Deel+VII+Cursus+Grondwettelijk+recht+2023-2024.docx
Document Details
Uploaded by WorthyNarcissus
Vrije Universiteit Brussel
2023
Tags
Full Transcript
XI. HET GRONDWETTELIJK HOF. =========================== 1. **Het Grondwettelijk Hof: plaats in het bestel.** De samenstelling van het Grondwettelijk Hof.[^2^](#_bookmark1) ============================================================== - een evenwicht tussen het aantal Nederlandstalige en Frans...
XI. HET GRONDWETTELIJK HOF. =========================== 1. **Het Grondwettelijk Hof: plaats in het bestel.** De samenstelling van het Grondwettelijk Hof.[^2^](#_bookmark1) ============================================================== - een evenwicht tussen het aantal Nederlandstalige en Franstalige rechters; - een evenwicht tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de werking van het Hof; - 3. Bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof.[^3^](#_bookmark2) ========================================================= a. **Normen die door het Grondwettelijk Hof worden getoetst ('gecontroleerd').** Normen waaraan het Grondwettelijk Hof toetst. ============================================= Toezicht op de bevoegdheidsverdelende regels: ============================================= Toezicht uitoefenen op limitatief opgesomde artikelen van de Grondwet: ====================================================================== Instrumenten waarmee de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof wordt uitgeoefend. ================================================================================= i. **Vernietiging:** - de federale ministerraad of een gemeenschaps- of gewestregering; - - Schorsing:[^17^](#_bookmark16) ============================== - - Prejudiciële vraagstelling:[^19^](#_bookmark18) =============================================== 1. Zijn uitgesloten van de principiële verplichting, de wetten, de decreten en ordonnanties waardoor een constituerend verdrag betreffende de Europese Unie of EVRM of een Aanvullend Protocol bij dit Verdrag instemming verkrijgt. (art. 26, §1*bis* Bijzondere Wet grondwettelijk Hof). 2. Het rechtscollege is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen, wanneer de zaak niet door het betrokken rechtscollege kan worden behandeld om redenen van onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid, tenzij wanneer die redenen ontleend zijn aan normen die zelf het onderwerp uitmaken van het verzoek tot het stellen van de prejudiciële vraag (art. 26, §2, tweede lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof). 3. Het rechtscollege is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen, wanneer het Grondwettelijk Hof reeds uitspraak heeft gedaan op een vraag of een beroep met een identiek onderwerp (art. 26, §2, tweede lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof). 4. Het rechtscollege waarvan de beslissing vatbaar is voor, al naar het geval, hoger beroep, verzet, voorziening in cassatie of beroep tot vernietiging bij de Raad van State, is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen wanneer de wet, het decreet of de ordonnantie een bevoegdheidsverdelende regel of een artikel van de Grondwet bedoeld klaarblijkelijk niet schendt of wanneer het rechtscollege meent dat het antwoord op de prejudiciële vraag niet onontbeerlijk is om uitspraak te doen. (art. 26, §2, derde lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof) 5. Behalve wanneer ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van een wet, een decreet of een ordonnantie met een van de bevoegdheidsverdelende regels of artikelen van de Grondwet, waaraan het Hof mag toetsen, en geen vraag of beroep met hetzelfde onderwerp bij Samenloop van grondrechten. ===========================