Deel II: Cultuur, Kennis en Religie - PDF
Document Details
Uploaded by RecordSettingCloisonnism
UGent
Tags
Summary
Dit document bespreekt deel II van een studie over cultuur, kennis en religie. Het gaat in op het humanisme van de Renaissance, met een focus op de ontwikkeling van humanistische ideeën en de context van die tijd. Verder bespreekt het ook de Reformatie, met aandacht voor de ideeën van Maarten Luther en Zwingli.
Full Transcript
Deel II Cultuur, kennis en religie Hoofdstuk I Het humanisme van de Renaissance 1.1 Begrippen a. "Renaissance" Jacob Burckhardt, Die Kultur der Renaissance in Italien (1860): aanduiding aparte periode (14e-16e eeuw) Maar "Renaissance" ME, 9e en 12e eeuw ? Petrarca (1304-1374): breuk met...
Deel II Cultuur, kennis en religie Hoofdstuk I Het humanisme van de Renaissance 1.1 Begrippen a. "Renaissance" Jacob Burckhardt, Die Kultur der Renaissance in Italien (1860): aanduiding aparte periode (14e-16e eeuw) Maar "Renaissance" ME, 9e en 12e eeuw ? Petrarca (1304-1374): breuk met zgn. donkere tijd, culturele heropstanding; geleerden spraken toen over la rinascità van de wereldgeschiedenis b. ”Humanisme" in de 19e-21e eeuw Filos. overtuiging: maakbaarheid en autonomie mens (bevrijdende ideologie via studie antieke beschaving), cf. "humaniora", cf. "humanistisch verbond"; waarden c. ”Humanisme" in de 15e eeuw Ontwikkeling humanisme in Italië: umanista 15e eeuw, "zij die zich toeleggen op de antieke letteren en het antieke verleden" ("van de Renaissance", dus niet de hedendaagse invulling van het begrip; ook erkenning ME Ren.) 1.2 Algemene achtergronden a. Latijn: uitzonderlijke status "dode taal": scheiding van oorspronkelijke taalgemeenschap universele taal van de geleerden boodschap christelijke God (Versio vulgata, H. Hiëronymus, 347-420) b. Belang Christelijke moraaltheologie kritische ingesteldheid t.o.v. de optelvroomheid – het uitvoeren van religieuze handelingen vooropgesteld en geïdentificeerd door theologen - en de scholastiek scholastiek = het christelijk filosofisch-theologisch stelsel van de ME, met als doel verbinden Bijbelse boodschap met het logische denken Klassieke Oudheid scholastiek ¹ zoeken naar waarheid scholastiek = ordening van wat vaststaat, verklaring en bevestiging dogmata, géén vernieuwing [Theologie: de theoretische bemiddeling tussen Gods wil en de belichaming daarvan in het denken en voorkomen van de kerk.] c. Noord- en Midden-Italië, tussen paus en keizer Na het verdwijnen van het WRR: Rome = centrum Christenheid Venetië, rijke stadstaat/Republiek met Byzantijns verleden N.-It. stadstaten (Milaan, Firenze, Genua...), deel HRR Ø rond 1300: 23 steden meer dan 20.000 inwoners in onderlinge competitie, los van de keizer Ø aanwezigheid resten KO (archeologie; manuscripten; recht) Ø zelfbewustzijn; aanknopen met Oudheid ("Senaat"; "consuls"...) Ø door Westers Schisma (1378-1417) ook los van de paus (feodale elite geëmancipeerd, ontstaan lekenpubliek met ook andere interesses dan godsdienst); minder integratie met clerus, lekengeleerdheid, cf. Dante (1265-1321) 1. Latijn 2. Centrale plaats Christelijke moraaltheologie 3. Ontstaan lekenelite in Italië = tekenend voor activiteit Human. v.d. Renaissance 1.3 Retoriek, kennis en geloof a. Moraal weten wat goed en slecht is de deugd kennen (kennis; intellect), maar ook beminnen (wil) het slechte kennen (kennis), maar ook verafschuwen (wil) waarheid zoeken en respecteren, verbinden kennis en emotie b. Manieren van verwoorden (spreken en schrijven) grote antieke vb’en, cf. 1e eeuw voor de Westerse jaartelling (VWJ): Cicero; bewondering antieke cultuur uitdrukking van engagement (eenheid van eloquentia en virtus), lezer emotioneel betrekken, overtuigen het goede te willen aangepast taalgebruik is sociaal relevant (vb. juridische sfeer), zie stedelijk-commerciële context van N. Italië Antieke Rome = belichaming human. ideaal van eenheid eloquentia en virtus; Rome = natuurlijke wil tot deugdzaamheid c. Middeleeuwse It. steden, "manieren van spreken" handel: belang juristen, notarissen, rechters... : taal, middel om samenleving te organiseren (cf. contracten) uitgebouwd onderwijs, taal centraal Firenze, centrum "studia humanitatis"; waarom? - aanvank. geen eigen universiteit (pas 1349), fragmentatie cult. leven (kloosters, boekhandels, families …) - autonomie t.o.v. kerkelijke hiërarchie, zeker tot Trente - kanselierschap voor umanisti (PR van de stad) - Coluccio Salutati (1331-1406), decennia lang kanselier + vita activa (politiek leven) vs. vita contemplativa (monastiek leven) + Grieks onderricht in Firenze + sterk geïnteresseerd in geschiedenis + zijn pupil Leonardo Bruni, 1369-1444 (Historiarum Florentini Populi Libri XII), grondlegger human. geschiedschrijving 1.4 Maatschappelijke inplanting van de humanistische idealen a. In onderwijs nadruk op de vijf artes van de studia humanitatis (niet te verwarren met de "artes liberales") grammatica (een van de artes liberales) retorica (idem) poetica geschiedschrijving (verleden) moraalfilosofie (deugden) nadruk op taal en manieren van communiceren b. Vertaling in pedagogisch ideaal ideaal stedelijke Latijnse scholen: eloquentia en virtus burgerplicht; belang staat voorbereiding op universiteit (Cf. laatste jaar Latijnse "humaniora": "retorica".) c. Vertaling in "civic humanism": humanisme en burgerschap burgerschap, republiek? (cf. Salutati, Bruni …; voorliefde voor het antieke Rome – maar dan de Republiek) "res publica", alg. belang van eigen stad, de eigen republiek maar ook umanisti in hofcultuur (vorsten en edelen): cf. 1528 Baldassare Castiglione (1478-1529), Il Cortegiano 1.5 Omgang met teksten a. Latijn = dode taal; niet alleen meer "voor" en "na", maar ook "toen” en "nu", defin. scheiding, geen persoonl. ervaring met het "toen", verschillende culturele werelden, KO vs. ME vs. REN. b. Zoeken naar sporen van die verleden culturele tijd van toen, collecteren (bibliotheken!), reconstrueren, analyseren, bestuderen, contextualiseren; historisch besef! c. Belang uniforme teksten; filologie, tekstkritiek; ad fontes (toegang krijgen tot "toen"); via studia humanitatis wedergeboorte cult. wereld KO d. Belang Grieks (val Constantinopel, 1453: kennis Grieks + manuscripten) e. Collecties eigentijdse Latijnse teksten, brede verspreiding, discussie f. Verspreiding dankzij drukkunst g. Ook vertalingen voor een breder publiek (belang "lezers") 1.6 De ontwikkeling van het humanisme benoorden de Alpen a. Stevige inplanting feodale en scholastieke cultuur: theologisch referentiekader stabieler (o.m. rol Leuven) eigen lokale vorm studia humanitatis (theologie) andere stedelijke context en behoeften stadselites hebben andere behoeften, minder op taal gericht b. Moderne Devotie (XIVe-XVe eeuw) als hefboom: Geert Grote (ca. 1340, verspreiding vanuit NO huidige Nederl. Persoonlijke, intensere geloofsbeleving Inspiratie voor stedel. onderwijsinitiatieven (Lat. Scholen) c. Drukkersateliers (contacten, netwerk – cf. Erasmus, "lieux de transit", verspreiding kennis en technieken) Dirk Martens (1446-1534), in navolging van Johannes Gutenberg [1397-1468] Christoffel Plantijn (1520-1589) d. Collegium Trilingue, 1517 (contacten) Alcalá de Henares ca. 1500 (kard. Jiménez de Cisneros) Uitstraling in de Nederlanden, hofcultuur (Margaretha van Oostenrijk, Mechelen; Maria van Hongarije, Brussel) Referentiepunt! e. Vorstelijke hoven (vb. Frans I, beschermheer Leonardo da Vinci – Leonardo da Vinci: zie de fresco van Rafaël op de achtergrond van deze PowerPoint, LdV als Plato, naast Aristoteles) Ontstaan netwerk gelijkgezinden; uitwisseling, correspondentie, reizen 1.7 Erasmus (1469-1536) a. Contrast Italië en rest Europa veel minder scherp b. Pietas (cf. Moderne Devotie) c. Ad fontes bij de studia humanitatis én de studia divinitatis (handmatig kopiëren: fouten in teksten) Enchiridion militis Christiani (Handboek van de christelijke strijder, 1504) - nut louter ceremoniële daden ? - Imitatio Christi Laus Stultitiae (1511) - tegen optelvroomheid, kritiek m'pij Novum Instrumentum (1516) - uitgave oorspr. Griekse Nieuwe Testament, met aantekeningen en vertaling in human. Latijn - waarom? - delicate aangelegenheid; fouten in Vulgaat Paraphrases (Nieuwe Testament, 1517) - waarom? Idealen Erasmus - evangelische boodschap - nastreven christelijke deugden - kritisch-filologische arbeid - humanistische correctie op de theologie (vanuit teksten en waarden) ... Sola Scriptura, Hervorming ? ("Erasmista") Hoofdstuk II De Reformatie 2.1 De paradoxen van het laatmiddeleeuwse christendom Vraag: hoe zielenheil veilig stellen? LME overwegend * boetedoening en goede werken * vagevuur als tussenstap naar redding; vóór Laatste Oordeel * gemeenschap levenden/doden; optelvroomheid (begraafplaatsen, zielenmissen, aflaten...) * devotie met collectief karakter, vb. broederschappen, processies, bedevaarten … (stad!) LME tegenstroom, Imitatio Christi * meer spirituele invulling (o.m. Moderne Devotie) * individuele spiritualiteit, waardoor stijging vraag naar religieuze teksten * door geestelijken én leken (van wie men meer verwacht probleem opleiding en gedrag clerus) * toenemende kritiek op houding en privilegies gros van de geestelijkheid * gevolgen Westers Schisma (1378-1415, paus in Avignon én Rome) * roep om herbronning (geen breuk) op spiritueel, doctrinair en organisatorisch vlak 2.2 Sola scriptura, sola fide a. Reformatie en de sola scriptura (de "vijf sola's", cf. verder) terugkeer naar vroege christendom (apostelen en eerste navolgers) aandacht voor bronnen van het Christendom: Bijbel en Kerkvaders ad fontes; Erasmus en de studia divinitatis gevolgen hiervan voor sommige tradities en geloofspunten? b. Reformatie, de sola fide en sola gratia rechtvaardiging door het geloof alleen God schenkt mens genade, offer van Christus afwijzing instrumentele relatie tot God, wel een persoonlijke relatie vrije wil, verdiensten van de mens? 2.3 Succesfactoren: nieuwe media en sociale context a. Drukpers: verspreiding van wetenschappelijke edities Bijbel; verspreiding van propaganda b. Gebruik volkstaal c. Stedelijke context: burgerij, uitwisseling, scholing, contact (prediking, rederijkers), rol stadsbesturen... De "vijf sola's" van het protestantisme => sola fide: rechtvaardiging enkel door het geloof => sola gratia: de goddelijke genade bereikt de gelovige rechtstreeks, geen bemiddeling nodig via clerus noch sacramenten => sola scriptura: enkel de Bijbel is richtinggevend, enkel wat in de Bijbel staat is bindend, en de bijbel moet beschikbaar zijn voor iedereen => solus Christus: enkel Christus bemiddelt tussen God en de mensen, dus geen heiligen of priesters die bemiddelen, ook niet Maria => soli Deo gloria: de eer komt alleen aan God toe, dus geen heiligenverering, ook geen verering van Maria 2.4 Maarten Luther (1483-1546) augustijnermonnik, academicus hertogdom Saksen (Wittenberg, ten zuiden Berlijn) idee van rechtvaardiging door het geloof Thesenanschlag Wittenberg, 1517 (Latijn) – voor academisch dispuut, 95 stellingen – kritiek op aflaten, op de paus... "veralgemeend priesterschap"; hiërarchie? evangelische waarden, naastenliefde... gebruik volkstaal (Duits), reeds vanaf 1520 (iedereen kan het Woord Gods begrijpen) 1521 excommunicatie en Rijksban 1523 Brussel eerste executies volgelingen Augsburgse Confessie tijdens Rijksdag 1530 (Philipp Melanchton) – samenvatting voornaamste punten Luther – opsomming misbruiken binnen RK kerk – geen verzoening mogelijk verspreiding vnl. NW Europa, bescherming Saksische hertog Frederik de Wijze e.a. 2.5 Zwingli (1484-1531) Zuiden Duitsland, Zwitserland Pikt snel ideeën Luther op; bevestiging eigen inzichten (o.m. rechtvaardiging door geloof) Ziet grote relig. verantwoordelijkheid voor wereldlijke besturen Stadsbesturen gewonnen voor zijn stellingen, o.m. Zürich en Bern Nadruk op morele voorschriften in Bijbel Hele stedelijke gemeenschap omgevormd/hervormd; sociale facetten "Goddelijke wetten" maatschapp. ordening, o.m. huwelijksrechtbank Stad = één sacrale gemeenschap; toezicht op individuele geloofsbeleving Inzichten m.b.t. eucharistie? - kath: transsubstantiatie - Luther consubstantiatie - Zwingli: louter symbolisch Schakel tussen Luther en Calvijn "Gereformeerde protestantisme": Lutherse theologische basisprincipes, maar bijkomend met programma van institutionele, sociale en ethische hervormingen 2.6 Anabaptisme Letterlijk nemen Bijbel (waardoor o.m. afwijzen "kinderdoop", "wederdopers") Grondige voorbereiding; niet voor iedereen weggelegd Exemplarische christenen; niet voor iedereen weggelegd Afgezonderd van de wereld (sectarische trekjes) Gemeenschap goederen; sociale rechtvaardigheid ("linkervleugel protestantisme") Pacifisme Hardnekkig vervolgd, "martelaarschap” Melchior Hoffman (ca. 1495-1543), N. Nederlanden, N.-Duitsland Menno Simons (1496-1561), "stille gemeenten" Interne versplintering Vandaag o.m. the Amish (Verenigde Staten en Canada) 2.7 Johannes Calvijn 1509-1564; °Noyon Rechtenstudies Orléans en Bourges Vernieuwer omdat: 1. systematiek in denken Reformatie (sterk pedagogisch onderlegd) 2. nieuwe kerkorganisatie binnen lokale context (Genève), cf. Zwingli in Zürich Institutio Christianae Religionis (1536, latere herwerkingen), grote impact: 1. inhoud: "gids voor authentieke studie Bijbel“, onderrichting (cf. “instituteur”) 2. systematische opbouw, vertaling Frans Ordonnances ecclésiastiques (1541), tekst aangenomen door het stadsbestuur van Genève - Genève - predikanten (prediking, sacramenten) - doctores: opleiding en Bijbelstudie (Academie, 1559) - ouderlingen (consistorie): toezicht op deugdelijke levenswandel, beteugeling van wie afweek - diakens, armenzorg in Genève belangrijke kerkelijke druk op openbaar leven, maar geen theocratie Geneefse Academie (1559) - opleiding predikanten - grote aantrekkingskracht - motor verspreiding - Filips van Marnix van Sint-Aldegonde - Gentse calvinistische Republiek (Hogeschool!) Predestinatieleer? Zeker, maar “mysterie” 2.8 Katholieke actie en reactie: het Concilie van Trente 1545-1563 (“de katholieke Reformatie”) Veroordeling en vervolging onvoldoende; nood aan eigen hervorming – “Contrareformatie” Doctrinair (“decreta de fide”) - “sola scriptura” verworpen; ook “traditie” - kerk heeft exclusief recht op interpretatie – niét de leken - “sola fide” verworpen; genade door God, maar ook rol mens - Maria- en heiligenverering bevestigd - 7 sacramenten bevestigd (transsubstantiatie, cf. Corpus Christi) - vagevuur zwakke punten worden sterke punten Organisatorisch (“decreta de reformatione") - pyramidale hiërarchie: gezag, controle - opleiding geestelijken, toezicht op gedrag - residentieplicht - diocesane synodes en provinciale concilies "Altaar buiten de kerk": Carolus Borromeuskerk (A’pen), St. Michiel-(Leuven); Scherpenheuvel Processies Corpus Christi [Hoofdstuk III: zie handboek] Hoofdstuk IV Onderwijs in de Late ME en de Vroegmoderne Tijd 4.1 Lager en middelbaar onderwijs ME: door en voor geestelijkheid (klooster- en kapittelscholen) ontstaan steden: nieuwe behoeftes – "cleyne scholen”: verbonden aan parochies of lokaal bestuur; niet klassikaal (maar hoofdelijk), alle leeftijden; begeleiding door oudere leerlingen. – schoolmeester: zeer beperkte scholing, minimale eisen; ander beroep; vader op zoon – vaak onderwijs bij schoolmeester thuis (cf. schilderij Jan Steen, "Dorpsschool") – Latijnse scholen: artes liberales grammatica dialectica (zoeken van argumenten; redeneren) retorica (gebruik maken van argumenten, overtuigen) = trivium (centraal in trivium: de taalkunde); op de universiteit ook het quadrivium humanisten en belang van het onderwijs – "liberales"; aards, cultuur i.p.v. natuur Moderne Devotie, Johannes Cele (1350-1417) – scheiding lager en middelbaar; scheiding lager en hoger middelbaar – magistri artium in de hoogste jaren (jaar 7 en 8) van het middelbaar (aandacht kwaliteit leraars) – inspiratie voor het onderwijssysteem Calvijn en Jezuïeten (Ratio Studiorum, 1599) Sterke uitbreiding onderwijsinfrastructuur in de zestiende eeuw “Philosophia et septem artes liberales”, Herrad von Landsberg, Hortus Deliciarum, 12e eeuw. (Abdis klooster Hohenburg, Elzas.) 4.2 Het leren van een stiel - ambachten (lln., gezel, meester) - wezen en vondelingen: werkscholen (bescheiden vakkennis), misbruiken - handel en administratie, ook talen (vb. Antwerpen) - hoger beroepsonderw.: landmeters, architecten, ingenieurs (17e-18e eeuw), niet aan de universiteit (cf. huidige hervorming!) - Grand Tour (talen, diplomatie....) 4.3 Katholiek en protestants onderwijs - Europa in twee kampen: opvoeding jeugd = belangrijk - Katholieke landen: * Ratio studiorum Jezuïeten (aemulatio, eloquentia, retorica, pietas), veralgemeend in Jezuïetenscholen sinds 1599 * augustijnen, franciscanen, dominicanen (m.); ursulinen (vr.) * godsdienstonderricht, zedelijkheid; multimediaal - Protestantse landen: * nadruk op alfabetisme (zelf lezen Bijbel) * Latijnse school (“Gymnasium”): aanstaande predikanten * onderwijs over het algemeen minder religieus ingekleurd * cerebraal 4.4 Universiteiten in Europa - Ontstaan als corporaties (12e-13e eeuw; clerici), gemeenschappelijke doelstellingen (verwerven monopolie op kennisoverdracht, onderlinge hulp, belangenverdediging naar overheden toe... ) - Bologna 1088, Oxford ca. 1100, Sorbonne ca. 1150, Salamanca 1218, Leuven 1425 - Studium generale (ME benaming; erkenning wereldlijke overheid, pauselijke bevestiging) - Universiteit en overheid (juristen!) - Kenmerken (zegel, wapenschild, statuten, privilegies zoals eigen rechtspraak, ceremonies...) Universidad de Salamanca, Aula fray Luis de León (16e eeuw) - artesfaculteit: na trivium nadruk op quadrivium, d.i. Aritmetica (getallen), geometria (ruimte), astronomia (algemene natuurkunde maar vnl. sterrenkunde) en musica. Centraal staat de rekenkunde. Diploma: magister artium - hogere fac.: theologie, burgerl. en canoniek recht, geneeskunde. Diploma: licentiatus, doctor - specialisatie (Bologna, Sorbonne, Montpellier) - Nieuwe wetenschappen in quadrivium? (Nieuwe disciplines? Veeartsenij, ingenieursstudies: ook praktische vaardigheden) - Leuven (1425), Douai (1561), Leiden (1575) - Huisvestiging eerst in colleges, daar ook artesonderwijs; nadien huisvesting bij particulieren Hoofdstuk V De wetenschappelijke revolutie Begrippen ter inleiding WR = periode tussen N. Copernicus, De Revolutionibus orbium coelestium ("Over de omwenteling van de hemelse sferen", 1543) en I. Newton, Philosophiae Naturalis Principia Mathematica ("Wiskundige beginselen van de natuurfilosofie", 1687) Vervanging Aristotelische wereldbeeld (4e eeuw Voor de Westerse Jaartelling) door andere benadering heelal. Belang natuurkunde, wiskunde, filosofie Wat is waar? Gezag van de Klassieken, de Bijbel? Of iets anders: waarneming, experiment, redeneervermogen... ? Erfenis Humanisme, maar ook vernieuwing! Uitholling trad. kennishiërarchie van ME universiteiten (Bijbel, Aristoteles …) t.v.v. wiskunde Aandacht voor methodes en technieken toepasbaar op hele natuur Religieuze aspecten van natuurwetenschappelijke kennis: waar zit god in dit alles? 5.1 De exacte wetenschappen aan de laatmiddeleeuwse universiteiten * Structuur vorming: - artesfaculteit - hogere faculteiten > theologie > burgerl. en canoniek recht > geneeskunde * artesfaculteit: 1. artes liberales, de zeven vrije kunsten: - trivium (grammatica, rethorica, dialectica) = taalkundig, reeds in grote mate in de Latijnse school - quadrivium (aritmetica, geometrie, astronomie, muziek) = mathematisch, in de artesfaculteit 2. basisvorming in de natuurfilosofie (“physica”) = filosofische studie fundam. eigenschappen natuur = gebaseerd op werk Aristoteles * Geocentrisme Aristoteles (384-322) en Ptolemaeus (87- ca. 150) - Universum = bolvormig geheel van concentrische cirkels ("sferen") - Aarde in middelpunt bolvormig heelal - Maan is scheiding - Tussen maan en aarde ("ondermaanse"): = rechtlijnige beweging, "naar" en "weg van” = vier elementen (Empedocles, 5e eeuw VWJ): > aarde = zwaarst > water > lucht > vuur = direct onder maansfeer - Tussen maan en firmament ("bovenmaanse"): = cirkelvormige beweging = zon, maan en vijf planeten = roteren om hun as rond aarde = zeven elkaar insluitende bollen, gevuld met ether, en met hemellichaam - Opperste sfeer: firmament met vaste sterren, dat alles beweegt. Het "primum mobile", door Onbewogen Beweger (god) in beweging gezet - Daarachter: de onzichtbare hemel, met de OB en zijn uitverkorenen * Antieke geneeskunde, Hippocrates (460-370) Menselijk lichaam = ondermaans object > vier elementen, "lichaamssappen" of "humeuren" - bloed (vuur, hitte) - zwarte gal (aarde) - gele gal (lucht) - flegma of slijm (water) > elk individu "eigen temperament", onderlinge verhouding "humeuren" - sanguinisch: overwicht bloed (vurig, energiek) - melancholisch, "zwartgallig": overwicht zwarte gal (depressief) - choleriek: overwicht gele gal (snel irriteerbaar) - flegmatiek: overwicht flegma (kalm, onverstoorbaar) > ziekte= verstoring ideale balans die eigen is aan elk lichaam - humeurenleer - diagnose; preventie en therapieën (herstel evenwichten) - ingrepen? medicus vs. chirurgijn/barbier, vb. aderlating 5.2 Humanisme en wetenschap Aandacht verschuift van trivium naar quadrivium en geneeskunde Nicolaus Copernicus (1473-1543): heliocentrisme - "De revolutionibus orbium coelestium" (1543) - Aarde dagelijks om haar as en samen met de planeten om de zon - Idee reeds geopperd door o.m. Pythagoras (575-500) - Copernicus: overbrugt kloof tussen mathematische beschrijvingen van wat men effectief zag aan de hemel wat men zou verwachten te zien op basis van tot dan toe bestaande theoretische modellen (Aristoteles, 384-322, en Ptolemaeus, 87-ca. 150) è Copernicaans model = in overeenstemming met zichtbare feiten - Human. dimensie: aanknopen bij School van Pythagoras; terugkeer naar Antieke bronnen - Geleidelijke receptie: Johannes Kepler (1571-1630) en Galileo Galilei (1564-1642) Andries van Wezel (1514-1564), Vesalius – De humani corporis fabrica libri septem (1543) – Boekenwijsheid (de traditionele modellen) vs. zichtbare realiteit? – Ook Vesalius grijpt terug naar een idee uit de Antieke traditie (Galenus), nl. inzicht belang dissecteren, maar nu correct dissecteren menselijk lichaam - weerlegging Hippocrates (ca. 460-ca. 377) - weerlegging Galenus (131-201) è eigen waarnemingen! è zie ook eigen positie Vesalius Vesalius. Het lichaam in beeld Museum M Leuven (2014-2015) 5.3 Religie, wetenschap en hervorming buiten de universiteit è Nadruk vaak gelegd op de vraag hoe de individuele wetenschapper zich verhoudt tot God Paracelsus (ca. 1493-1541), Zwitserse geneesheer – in vraag stellen humeurenleer en trad. acad. geneeskunde – vaardigheid tot genezen is gegeven door "licht van de genade" van God, groeit op basis van pers., techn. ervaringen, niet de heidense boeken-wijsheid, zoals van Galenus, Avicenna (Bagdad, 11e eeuw), Averroës (Cordoba, 12e eeuw) – groot belang gehecht aan ambachtelijke tradities, aanmaak "elixirs" (medicijnen) – technische interventies in natuurlijke dingen Francis Bacon (1561-1626), jurist en filosoof – context hof Elizabeth I – "Velen zullen op zoek gaan en de kennis zal toenemen" uit Oude Testament (Daniël, 12:4) = legitimatie – anders dan Copernicus en Vesalius: niet herstellen, verbeteren en uitbreiden van de Antieke natuurfilosofie, maar zelf op zoek gaan – inductieve (empirische) methode, ervaring, waarnemingen, experimenten – van particuliere vaststellingen naar alg. conclusies – onderzoek, dat moet gebeuren in laboratoria 5.4 De mathematisering van de natuurfilosofie è hoe de natuurfilosofie uitdrukken Galileo Galilei (1564-1642): professor wiskunde verbetert de recent uitgevonden (in Middelburg) telescoop; gevolgen voor observaties buigt zich over bewegingen op aarde (val, worp...) drukt alles uit in meetbare en telbare relaties; wiskunde mathematisering van de ondermaanse natuurfilosofie 5.5 De mechanisering van de natuurfilosofie èwiskund. benadering van de natuur moet relevante dingen zeggen over de hele realiteit René Descartes (1596-1650): deductieve methode Discours de la méthode (Amsterdam, 1637) elk ding heeft uitgestrekte werkelijkheid die kan worden begrepen en gemeten (geen lege ruimte tussen de deeltjes en de dingen) in deze materiële uitgebreidheid heeft God beweging geïntroduceerd enkel God en de "denkende ik" (beiden behoren tot de "spirituele wereld") geen kwestie van "materie in beweging" (materiële wereld) het universum = al die uitgebreide materiedeeltjes samen; geen lege ruimte want alles is materie (dus ook de lucht) door de beweging evolueert alles in de richting van "cosmische draaikolken"; elke draaikolk rond een centrale ster, een "zon" elk zichtbaar natuurfenomeen = visueel effect, visuele resultaat van op elkaar inwerkende materie- in-beweging Isaac Newton (1642-172): § Mathematische principes van de natuurfilosofie (1687) hele natuurfilosofie op wiskundige principes vestigen centrifugale en centripetale krachten, krachtsverhoudingen tussen zichtbare dingen in een universele gravitatiewet § Grote belangstelling voor religieuze dwangmatigheid achter natuurfenomenen, "spirituele dimensie"; universele almacht van God in de natuur § Geen "deïsme", maar wel een oudtestamentische God van wie de stabiliteit van de schepping afhangt Hoofdstuk VI De Verlichting 6.1 Inleiding -> voortbouwen op verwezenlijkingen Humanisme -> voortbouwen op verwezenlijkingen Wetenschappelijke Revolutie Probleemstelling door Immanuel Kant (1784): “Wat is Verlichting?” “Verlichting is de uittocht van de mens uit een aan zichzelf te wijten onmondigheid. (…) Sapere aude …” ”Onmondigheid" = onvermogen om zich zonder de hulp van anderen te bedienen van de rede eigen wilsbesluit rationaliteit, verstandelijke vermogen emancipatie (emancipare, e + mancipium; lett. "vrijmaken uit de handen van", vb. vrijkopen van een slaaf) 6.2 Ontstaan van een publieke opinie -> hoe en waar? (I) Individuele meningen; discussies, “publieke opinie”, politiek, cultureel … Le dîner des philosophes in Ferney, gravure naar een schilderij van Jean Hubert (1772-3). (II) In private en publieke fysieke en imaginaire ruimtes a. Koffiehuizen, leescafé’s, vb. de Procope in Parijs b. Republique des Lettres (Franse filosoof Pierre Bayle, 1647-1706); toename aantal intell. publicaties, o.m. tijdschriften c. Salons, zowel in aristocratische als burgerlijke middens Le Salon de Mme. Geoffrin, door Anicet Charles Gabriel Lemonnier, 1755. d. Vrijmetselaarsloges, °1717 Londen - Op voet van gelijkheid? - Niet te vgl. met continentale loges 19e eeuw!) Initiatie van een leerling-vrijmetselaar. Engelse gravure Miniatuur van een lid van de Brusselse loge begin 19e eeuw, naar een model van de Franse graveur "Les Amis Philanthropes". Hij draagt het Léonard Gabanon uit 1745. juweel van de werkplaats met het lint in Franse kleuren (ca. 1800). Vrijmetselaarsbanket, gravure door F.-T. Bègue Clavel, Frankrijk ca. 1840 (belang sociabiliteit). (III) Wetenschappelijke verenigingen, “Sociétés” Colbert stelt aan Louis XIV de leden voor van de Académie des Sciences (Henri Testelin, 1667). 6.3 Verlichting en religie - Groeiende tolerantie (vanuit staatkundig pragmatisme) vanwege de staatshoofden (Verlichte Despoten); i.v.m. goed functioneren v.d. staat Tsarina Catharina de Grote (ook geloofsbeleveing door moslims, joden, katholieke christenen) Keizer Jozef II, Tolerantie-edict 1781, niet-katholieke christenen - Andere beleving van religie: meer individuele religiositeit, afnemend belang structuren van de kerk (cf. ingrepen politieke overheid) methodisme (anglicanisme): * innerlijke religieuze ervaring * methodische nadruk op austeriteit en zelfdiscipline hassidim of chassidim (jodendom), vanuit Centr.-Europa: mystieke beleving, door intense religieuze gebedsoefeningen piëtisme (lutheranisme): tegen Lutherse hiërarchie, voor sterkere pers. beleving religie, buiten de wereld Chassidische joden aan de Klaagmuur te Jeruzalem (l.); lid van de chassidische Joodse gemeenschap te Antwerpen (r.). jansenisme (katholicisme): rigoureuze godsdienstbeleving door leken in aparte gemeenschappen; genadeleer Augustinus (cf. klooster Port-Royal; Blaise Pascal, Jean Racine 17e eeuw) Paragraaf 6.4 "Wetenschap en Verlichting" (pp. 164-168): beperken tot de Encyclopédie, het overige van die paragraaf hoeft niet gekend te zijn. 6.4 De Encyclopédie - 1751-1772, 28 dln. - Diderot (filosoof en auteur) en d'Alembert (wis- en natuurkundige) - De grootste editoriale onderneming ooit (omvang, kapitaal, medewerkers) "... rassembler les connaissances éparses sur la terre..." - Vernieuwende methodologie collectieve onderneming, "levende kennis"; nieuwe creatie, met soms polemische facetten logische ordening ("Dictionnaire raisonné”, cf. Encyclopaedia Britannica) veel aandacht aan techniek, productieprocessen, uitvindingen uitgavetechniek: 17 delen tekst en 11 delen functionele illustraties 6.5 Verlichting en de politieke filosofie - Inrichting maatschappij op natuurlijke wijze: natuurrecht Cf. reeds Thomas Hobbes (1588-1679) in zijn werk "Leviathan” 1651 – titel: machtig zeemonster uit het OT, staat symbool voor " de staat" of de "civitas" -> de gemeenschap van mensen die een enorme macht bezit en over alles heerst (verbeeld door een monarch) * recht op leven op vrijheid op het recht op zelfverdediging op vrede op gebruik van onverdeelbare zaken zoals licht en lucht... * door God opgelegd * universeel * kenbaar door rede - Geschreven tegen de achtergrond van de Eng. Burgeroorlogen - John Locke, Two treatises of government (1690); begin Verlichting? - -> werkt verder op de ideeën van Hobbes * in natuurlijke toestand: mensen vrij, gelijk en aan geen gezag onderworpen * volkssoevereiniteit -> verkiezen van politieke machten door de civitas * het is verkeerd leven, bezit en vrijheid van mensen aan te tasten * schendingen van die rechten: bestraffen * daarom organisatie maatschappij, door een verdrag (sociaal contract) * Cf. Jean-Jacques Rousseau, Du contrat social (1762). - Verlichting en staatsconcept * staat: hervormingsinstrument i.f.v. algemeen belang * monarchie anders benaderd; contracttheorie * Montesquieu (1689-1755), De l'esprit des lois (1748): trias politica - Kijk hierop door de vorsten? Verlichte despoten zoals Catharina II van Rusland, Frederik II van Pruisen, Jozef II? * in persoonlijk contact met Verlichtingsfilosofen, cf. Voltaire in kasteel "Sans Souci" (Potsdam) * seculiere accenten: religieuze tolerantie, niet meer één verplichte godsdienst * notie "welzijn van de onderdanen”: investeringen in onderwijs, openbare infrastructuur, volksgezondheid -> notie "openbaar belang" -> vooruitgangsdenken * eigen machtspositie? alles bij het oude, en tegelijk modernisering van de staat -> hervormingsedicten Jozef II in de Oostenrijkse Nederlanden (1787) en elders * uitholling macht clerus * hervorming staatsapparaat * rationele organisatie, afbouw privilegies bepaalde groepen -> opstanden, o.m. "Brabantse Omwenteling" (1789-1790) Frederik II van Pruisen (1712/1740-1786) Jozef II van Oostenrijk (1741/1780-1790) Catharina II van Rusland (1729/1762-1796) - > Zeer belangrijk in het Verlichtingsdenken: tolerantiegedachte, niet alleen religieus, ook ethisch en politiek - > cf. het aan Voltaire toegeschreven citaat: "Je hais vos idées, mais je me ferai tuer pour que vous ayez le droit de les exprimer."