Document Details

ProsperousJadeite3807

Uploaded by ProsperousJadeite3807

Radboud University

Tags

financiën boekhouding naamloze vennootschap bedrijfskunde

Summary

Deze document beschrijft de theorie over de balans, met aandacht voor naamloze vennootschappen. De samenvatting omvat een uitleg van de verschillende delen van de jaarrekening en de rol van externe accountants. Het document bevat verschillende leerdoelen en samenvattingen gerelateerd aan de balans.

Full Transcript

DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING THEORIE De balans In dit onderwerp kijken we eerst naar het jaarverslag van de naamloze vennootschap (nv). Een belangrijk onderdeel van het jaarverslag is de jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, een resultatenre...

DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING THEORIE De balans In dit onderwerp kijken we eerst naar het jaarverslag van de naamloze vennootschap (nv). Een belangrijk onderdeel van het jaarverslag is de jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, een resultatenrekening en een liquiditeitsrekening. We hebben deze drie overzichten natuurlijk eerder gezien in het thema ‘De eenmanszaak’. LEERDOELEN Je kunt de drie onderdelen van het jaarverslag noemen. Je kunt voorbeelden geven van "niet uit de balans blijkende verplichtingen en risico’s". Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant in het maatschappelijk verkeer uitleggen. Je kunt voorbeelden van materiële, immateriële en financiële vaste activa noemen. Je kunt de verschillen tussen de vormen van lang vreemd vermogen noemen (hypothecaire lening, gewone obligatielening, converteerbare obligatielening en onderhandse lening). Je kunt de verschillen tussen de vormen van kort vreemd vermogen noemen (rekening- courant krediet, leverancierskrediet en afnemerskrediet). Je kunt voorbeelden van off-balance financiering noemen en uitleggen waarom ondernemingen hiervan gebruik maken. Je kunt het onderscheid tussen de nominale waarde, beurskoers en emissiekoers van een obligatie uitleggen. Je kunt voor een obligatie het beleggersrendement berekenen en uitsplitsen in het coupon- en koersrendement. Je kunt het agio en disagio op obligaties berekenen. Je kunt voor zowel een belegger als een onderneming de voor- en nadelen van een converteerbare obligatielening vergeleken met die van een gewone obligatie uitleggen. Je kunt het beurskoersverloop van een converteerbare obligatie uitleggen (afgezet tegen de beurskoers van het onderliggende aandeel). Je kunt berekenen vanaf welke beurskoers van het onderliggende aandeel de beurskoers van een converteerbare obligatie hoger is dan de nominale waarde. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING SAMENVATTING Besloten en naamloze vennootschappen moeten jaarlijks hun jaarrekening deponeren (indienen) bij de Kamer van Koophandel. Hiermee wordt de financiële informatie van een onderneming beschikbaar voor iedereen die daarin geïnteresseerd is. De jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, een resultatenrekening (of winst- en verliesrekening) en een liquiditeitsrekening (of kasstroomoverzicht). Naast deze drie financiële overzichten wordt er een toelichting geschreven bij de jaarrekening. In de toelichting staan ook alle “niet uit de balans blijkende verplichtingen”. Dit zijn verplichtingen die niet op de balans zijn opgenomen en een mogelijk risico vormen voor de onderneming, bijvoorbeeld huur- en leasecontracten, afgegeven (bank-)garanties en juridische geschillen / rechtszaken. Grote ondernemingen zijn bovendien verplicht om een bestuursverslag te schrijven. Het bestuursverslag is een verslag van de Raad van Bestuur met een terugblik op het afgelopen jaar en (vaak) een verwachting voor de komende jaren. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan op successen, doelstellingen en de strategie. Hierbij gaat het niet alleen om “winst maken” maar ook om bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid zoals milieu, arbeidsomstandigheden en maatschappelijke betrokkenheid (‘social accounting’). Tot slot controleert een externe accountant het bestuursverslag en de jaarrekening. In de controleverklaring geeft de accountant een verklaring van de “getrouwheid van de jaarrekening”. Verschillende belanghebbenden van een onderneming hebben behoefte aan een goedgekeurde accountantsverklaring, bijvoorbeeld leveranciers (is de onderneming kredietwaardig), de belastingdienst (klopt de btw-afdracht?), investeerders en concurrenten. Het bestuursverslag, de jaarrekening en de controleverklaring vormen samen het jaarverslag. Naast de externe jaarrekening die gedeponeerd wordt bij de KvK, is er ook een interne jaarrekening: Interne jaarrekening Externe jaarrekening Klant Bank Aandeelhouder Leverancier  De jaarrekening voor het management  De jaarrekening volgens wet- en van de onderneming regelgeving voor het afleggen van  Doel: informatie verschaffen om de verantwoording aan de onderneming te kunnen sturen aandeelhouders en andere  Vaak veel uitgebreider dan de externe belanghebbenden (stakeholders) zoals jaarrekening, bijvoorbeeld met cijfers per banken, leveranciers, klanten, product, vestiging, regio werknemers  Wordt regelmatig opgesteld  Wordt één keer per jaar opgesteld (maar soms ook vaker) De externe jaarrekening van grote ondernemingen moet voldoen aan internationale boekhoudregels. De bekendste en algemeen geaccepteerde boekhoudregels zijn de International Financial Reporting Standards (IFRS). Door de jaarrekening op te stellen volgens IFRS zijn jaarrekeningen wereldwijd vergelijkbaar. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING De activa op de balans Elke onderneming, groot of klein, stelt een balans op. Voor interne doeleinden (informatie verschaffen aan het management) of voor externe doeleinden (omdat het moet voor de externe jaarrekening of de jaarlijkse belastingaangifte). De standaardopmaak van elke balans is gelijk: Activa Balans (1 januari 2025) Passiva Wat doe ik met mijn geld? Hoe kom ik aan mijn geld? Vaste activa 200 Eigen vermogen 160 Bezit dat meer dan één productie- Lang vreemd vermogen 100 proces (of > 1 jaar) meegaat Schulden met looptijd > 1 jaar Vlottende activa 70 Kort vreemd vermogen 40 Bezit dat één productieproces (of ≤ 1 jaar) meegaat Schulden met looptijd ≤ 1 jaar Liquide middelen 30 Kas, bank TOTAAL 300 TOTAAL 300 Let op: in de jaarrekening zijn de liquide middelen een onderdeel van de vlottende activa. De balans van een nv is simpelweg uitgebreider dan de balans van een (kleine) eenmanszaak. Op de balans van de nv staan drie soorten vaste activa: Soort vaste activa Voorbeelden Omschrijving Immateriële vaste Goodwill  Als bij een overname van een onderneming activa meer wordt betaald dan de intrinsieke waarde van de onderneming, spreken we van goodwill. Concessie of  Een vergunning (van de overheid) om iets te licentie doen. (vergunning)  Voorbeelden:  Een concessie om olie / gas uit de grond te halen.  Een softwarelicentie Materiële vaste Gebouwen,  Tastbare vaste activa activa auto’s, etc. Financiële vaste Deelneming  Een onderneming heeft aandelen in een activa andere onderneming met als doel zeggenschap / macht te verwerven.  Let op: als een onderneming aandelen en obligaties koopt met als doel dividend- en koersrendement te boeken, staat dit op de balans als ‘Effecten’ (vlottende activa). Lening u/g  Een onderneming heeft geld uitgeleend, bijvoorbeeld aan een dochteronderneming (u/g = uitgeleend geld). DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING De passiva op de balans Op de balans van de nv staan verschillende soorten vreemd vermogen: Soort vreemd Voorbeelden Omschrijving vermogen Voorzieningen Pensioen- of  Deze vorm van vreemd vermogen wordt gevormd onderhouds- om een toekomstige uitgave te kunnen dekken. voorziening  Het doel van de uitgave is bekend. De omvang en het tijdstip van de uitgave(n) zijn onbekend. Langlopende Hypothecaire  Een lening voor de aanschaf van een woning (of schulden lening bedrijfspand) met onroerend goed als onderpand.  Omdat er sprake is van een lening met onderpand is de interest relatief laag (de bank heeft het onderpand als zekerheid). Obligatielening  Een langlopende lening die wordt opgesplitst in kleinere delen (bijvoorbeeld van € 1.000,-) en wordt afgesloten met een groot aantal geldgevers. Onderhandse  Een langlopende lening tussen één geldgever en lening één geldnemer, bijvoorbeeld een lening van de bank aan een onderneming. Kortlopende Rekening-  'Rood staan’ op de betaalrekening van de schulden courant krediet onderneming. Ontvangen  Een onderneming moet nog geld betalen aan leveranciers- leveranciers voor ingekochte goederen of diensten. krediet  Ook wel: crediteuren. Ontvangen  Afnemers (klanten) verlenen krediet aan de afnemers- leverancier door vooruit te betalen voor nog te krediet leveren goederen of diensten.  Voorbeeld: een aannemer die een aanbetaling ontvangt van klanten. Naast verplichtingen op de balans, zijn er ook verplichtingen die niet op de balans staan. Dit noemen we off-balance financiering. Voorbeelden van off-balance financiering zijn:  Leasen / huren van vaste activa  Factoring van debiteuren: het innen van debiteuren wordt uitbesteed aan een factormaatschappij. De factormaatschappij betaalt de factuur (na aftrek van kosten) direct uit aan de onderneming en zorgt daarna voor het debiteurenbeheer.  Aanhouden van consignatievoorraad: de voorraad ligt fysiek bij de onderneming maar blijft eigendom van de leverancier totdat deze is verkocht. De consignatievoorraad blijft ‘off-balance’ maar kan wel gebruikt / verkocht worden. Er zijn twee belangrijke redenen voor off-balance financiering: 1. De balans wordt ‘korter’ (de activa en bijbehorende financiering staan niet op de balans): dit is goed voor de rentabiliteit, liquiditeit en solvabiliteit. Een onderneming kan hierdoor bijvoorbeeld meer en goedkoper lenen. 2. Risico’s worden overgedragen en dus afgedekt Naast off-balance financiering zijn er ook off-balance financiële instrumenten. Hiermee kan een onderneming ook risico’s afdekken (hedgen):  Opties: bijvoorbeeld een put optie kopen als verzekering tegen koersdaling van aandelen.  Termijncontracten: en onderneming kan een verandering van bijvoorbeeld de rente of wisselkoers afdekken (hedgen) met termijncontracten. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING Interest en aflossing Op het moment dat de onderneming een lening sluit, verplicht zij zich tot het betalen van interest en aflossing. Er is een belangrijk verschil tussen interest en aflossing:  Bij interest kan zowel sprake zijn van interestkosten als interestuitgaven.  Bij aflossing is er alleen sprake van een uitgave (geen kosten!). Er is namelijk sprake van een afname van het vreemd vermogen. Het eigen vermogen verandert niet. Er zijn twee belangrijke aflossingsvormen (zie ook het thema ‘De eenmanszaak’): Lineaire lening Annuïteitenlening Aflossing  Je betaalt elke maand hetzelfde  Het totale bedrag aan interest bedrag. en aflossing is elke maand gelijk  Het interestdeel wordt steeds kleiner (doordat de schuld lager wordt door aflossing)  Het aflossingsdeel wordt steeds groter Interest  Je betaalt interest over het deel  Het interestdeel wordt steeds van de schuld dat nog niet is kleiner (doordat de schuld lager afgelost. wordt door aflossing).  Het interestbedrag wordt steeds lager (doordat de schuld lager wordt door aflossing). De obligatielening Naast aandelen kan een nv ook obligaties uitgeven die worden verhandeld op de beurs. Er zijn drie belangrijke definities voor de waarde van een obligatie: Begrip Omschrijving Nominale waarde  De waarde van een obligatie zoals die in de statuten van een onderneming staat vermeld. Emissiekoers  De koers waartegen beleggers een obligatie kunnen kopen bij een emissie  De emissiekoers van een obligatie wordt uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde  Het verschil tussen de emissiekoers en de nominale waarde is het agio of disagio Beurskoers  De marktprijs van een obligatie, voornamelijk bepaald door de marktrente (maar bijvoorbeeld ook door de kredietwaardigheid van de onderneming die obligaties uitgeeft)  Een daling van de marktrente leidt tot een koersstijging (en vice versa)  Stel de marktrente wordt lager dan 3%  De couponrente is nu hoger dan de marktrente  De vraag naar jouw obligatie neemt toe  De beurskoers stijgt DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING Het couponrendement en koersrendement op obligaties bereken je als volgt: Couponrendement Koersrendement Rente over de Koersresultaat nominale waarde x 100% x 100% Gemiddelde Gemiddelde beurskoers beurskoers  Een obligatiehouder koopt een obligatie  Een obligatiehouder kan ook rendement tegen de beurskoers behalen door een obligatie te kopen voor  De obligatiehouder ontvangt interest een lage koers en te verkopen voor een over de nominale waarde van de hogere koers obligatie De som van het couponrendement en het koersrendement (het totale rendement voor de belegger) wordt ook wel het beleggersrendement genoemd. Rekenvoorbeeld obligaties: Op 1 januari 2021 koop je een obligatie met een nominale waarde van € 1.000,- en een couponrente van 2% tegen een koers van 104%. De looptijd is 10 jaar. Precies een jaar later verkoop je de obligatie tegen een beurskoers van 107%.  De gemiddelde beurskoers is gelijk aan (1,04 x 1.000 + 1,07 x 1.000) / 2 = 1.055  Het couponrendement bedraagt (0,02 x 1.000 / 1.055) x 100% = 1,90% en het koersrendement is gelijk aan ((1,07 x 1.000 – 1,04 x 1.000) / 1.055) x 100% = 2,84%.  Het beleggersrendement is gelijk aan 1,90% + 2,84% = 4,74% Een onderneming kan op drie manieren obligaties uitgeven: Emissie Omschrijving Getallenvoorbeeld A pari  De emissiekoers is gelijk aan de  Stel dat de nominale waarde gelijk nominale waarde. is aan € 1.000,-  De emissiekoers is gelijk aan 100% (€ 1.000,-) Boven  De emissiekoers is hoger dan de  Stel de emissiekoers is gelijk aan pari nominale waarde. 104%  De marktrente is lager dan de  Op de balans couponrente op de obligatie.  Liquide middelen (debet) neemt  Het verschil tussen de toe met € 1.040,- emissiekoers en de nominale  Obligatielening (credit) neemt waarde is ‘Agio op obligaties’. toe met € 1.000,-  Agio op obligaties (credit) neemt toe met € 40,- Beneden  De emissiekoers is lager dan de  Stel de emissiekoers is gelijk aan pari nominale waarde. 96%  De marktrente is hoger dan de  Op de balans couponrente op de obligatie.  Liquide middelen (debet) neemt  Beleggers moeten door een lagere toe met € 960,- emissiekoers overgehaald worden  Obligatielening (credit) neemt om hun geld te beleggen. toe met € 1.000,-  Het verschil tussen de  Disagio op obligaties (credit) emissiekoers en de nominale neemt toe met € 40,- (negatief) waarde is ‘Disagio op obligaties’. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING De converteerbare obligatielening Naast gewone obligaties bestaan er ook converteerbare obligaties: Gewone obligatielening Converteerbare obligatielening Obligatie Obligatie Aandeel € € €  Een langlopende lening die wordt  Een obligatielening waarbij de obligaties  Opgesplitst in kleinere delen (tegen voorwaarden) kunnen worden (bijvoorbeeld van € 1.000,-) omgezet in aandelen  Afgesloten met een groot aantal  Deze keuzemogelijkheid voor de geldgevers belegger noemen we een optie  Een obligatie is een bewijs van deelname  Omdat de optie tot conversie waarde aan een langlopende lening heeft, is de interest lager dan bij een  Gedurende de looptijd wordt er interest normale obligatie betaald.  Een converteerbare obligatielening is  Aan het einde van de looptijd wordt er vreemd vermogen maar wordt bij afgelost. conversie omgezet in eigen vermogen (geplaatst aandelenkapitaal)  Typische voorwaarden bij conversie zijn:  Conversieperiode: je kunt de obligatie omzetten in aandelen gedurende (een deel van) de looptijd van de obligatie  Conversieverhouding: bijvoorbeeld één obligatie voor vijf aandelen  Bijbetaling (in euro’s) Voor de onderneming en voor de belegger zijn er een aantal voor- en nadelen van een converteerbare obligatielening ten opzichte van een gewone obligatielening: Voor de onderneming Voor de belegger Voordelen  Lagere interest dan een normale  Kans op een hoog rendement en obligatie (omdat de belegger een zekerheid van een vaste interest optie tot conversie erbij krijgt)  Lager risico dan aandelen  De onderneming kan (op termijn)  Naast de interest, krijg je eigen vermogen aantrekken als minimaal de nominale waarde het beursklimaat niet gunstig is van de obligatie terug (aan voor de emissie van aandelen einde van de looptijd)  Als het aandeel sterk in waarde daalt, gebruik je de optie tot conversie niet Nadelen  Na conversie daalt het dividend  Lagere interest dan een normale per aandeel obligatie (omdat je een optie tot conversie erbij krijgt) DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP: DE JAARREKENING Rekenvoorbeeld converteerbare obligatie: Stel je hebt een converteerbare obligatie met een nominale waarde van € 100, een interest van 3% en een looptijd van 3 jaar. Je kunt de obligatie converteren voor 1 aandeel zonder bijbetaling. Stel dat alleen de beurskoers van het aandeel invloed heeft op de beurskoers van de converteerbare obligatie. De beurskoers van een converteerbare obligatie kan dan als volgt worden weergegeven: Twee mogelijkheden in de grafiek op Koers van een converteerbare obligatie expiratiedatum Koers converteerbare obligatie (€)  Koers van het aandeel onder € 100 180  De optie tot conversie heeft geen waarde 160  De converteerbare obligatie 140 Conversie- gedraagt zich als een obligatie koers  Koers van het aandeel boven € 100 120  De optie tot conversie heeft waarde 100  De converteerbare obligatie 20 40 60 80 100 120 140 160 gedraagt zich als het 80 onderliggende aandeel 60 Convertible Convertible 40 gedraagt zich gedraagt zich als obligatie als aandeel 20 Koers aandeel (€) op expiratiedatum

Use Quizgecko on...
Browser
Browser