Podcast
Questions and Answers
Wat gebeurt er met de waarde van de conversie optie als de beurskoers van het aandeel onder € 100 ligt?
Wat gebeurt er met de waarde van de conversie optie als de beurskoers van het aandeel onder € 100 ligt?
- De optie tot conversie heeft veel waarde.
- De obligatie gedraagt zich als een aandeel.
- De optie tot conversie heeft geen waarde. (correct)
- De waarde van de obligatie stijgt significant.
Welke uitspraak is juist over de converteerbare obligatie wanneer de beurskoers van het aandeel boven € 100 is?
Welke uitspraak is juist over de converteerbare obligatie wanneer de beurskoers van het aandeel boven € 100 is?
- De converteerbare obligatie gedraagt zich als het onderliggende aandeel. (correct)
- De converteerbare obligatie gedraagt zich als een obligatie.
- De waarde van de obligatie vermindert.
- Er is geen mogelijkheid om te converteren.
Wat kan men stellen over de koers van de converteerbare obligatie als het aandeel precies € 100 waard is?
Wat kan men stellen over de koers van de converteerbare obligatie als het aandeel precies € 100 waard is?
- De optie tot conversie heeft geen waarde.
- De obligatie gedraagt zich als een obligatie. (correct)
- De obligatie gedraagt zich als een aandeel.
- Het heeft geen invloed op de koers.
Wat is een mogelijke koers van de converteerbare obligatie als de koers van het aandeel € 180 is?
Wat is een mogelijke koers van de converteerbare obligatie als de koers van het aandeel € 180 is?
Welke uitspraak over de koers van de converteerbare obligatie is niet waar?
Welke uitspraak over de koers van de converteerbare obligatie is niet waar?
Welke van de volgende acties is een voorbeeld van off-balance financiering?
Welke van de volgende acties is een voorbeeld van off-balance financiering?
Wat is een belangrijk voordeel van off-balance financiering voor een onderneming?
Wat is een belangrijk voordeel van off-balance financiering voor een onderneming?
Wat is een hoofdkenmerk van een annuïteitenlening?
Wat is een hoofdkenmerk van een annuïteitenlening?
Welke van de volgende financiële instrumenten kan een onderneming gebruiken om risico's af te dekken?
Welke van de volgende financiële instrumenten kan een onderneming gebruiken om risico's af te dekken?
Wat onderscheidt interestbetalingen van aflossingen?
Wat onderscheidt interestbetalingen van aflossingen?
Welke van de volgende beweringen over consignatievoorraad is waar?
Welke van de volgende beweringen over consignatievoorraad is waar?
Wat zijn de effecten van het gebruik van off-balance financiering op de kredietwaardigheid van een onderneming?
Wat zijn de effecten van het gebruik van off-balance financiering op de kredietwaardigheid van een onderneming?
Wat is het belangrijkste kenmerk van factoring?
Wat is het belangrijkste kenmerk van factoring?
Wat is een kenmerk van voorzieningen op de balans?
Wat is een kenmerk van voorzieningen op de balans?
Welke van de volgende leningen wordt beschouwd als langlopende schuld?
Welke van de volgende leningen wordt beschouwd als langlopende schuld?
Wat is een eigenschap van een obligatielening?
Wat is een eigenschap van een obligatielening?
Waar wordt 'rood staan' op de betaalrekening van een onderneming ondergebracht?
Waar wordt 'rood staan' op de betaalrekening van een onderneming ondergebracht?
Welke uitspraak over onderhandse leningen is waar?
Welke uitspraak over onderhandse leningen is waar?
Welk type krediet is een voorbeeld van ontvangen leverancierskrediet?
Welk type krediet is een voorbeeld van ontvangen leverancierskrediet?
Wat beschrijft het beste 'off-balance financiering'?
Wat beschrijft het beste 'off-balance financiering'?
Welk van de volgende aspecten heeft geen invloed op de rente van een hypothecaire lening?
Welk van de volgende aspecten heeft geen invloed op de rente van een hypothecaire lening?
Wat gebeurt er met het interestdeel van een lening naarmate de aflossingen voortduwen?
Wat gebeurt er met het interestdeel van een lening naarmate de aflossingen voortduwen?
Wat wordt verstaan onder de nominale waarde van een obligatie?
Wat wordt verstaan onder de nominale waarde van een obligatie?
Welk effect heeft een daling van de marktrente op de beurskoers van een obligatie?
Welk effect heeft een daling van de marktrente op de beurskoers van een obligatie?
Hoe wordt de emissiekoers van een obligatie uitgedrukt?
Hoe wordt de emissiekoers van een obligatie uitgedrukt?
Wat is het beleggersrendement van een obligatie?
Wat is het beleggersrendement van een obligatie?
Welk van de volgende uitspraken is juist over de koers van een obligatie?
Welk van de volgende uitspraken is juist over de koers van een obligatie?
Wanneer neemt de vraag naar een obligatie toe?
Wanneer neemt de vraag naar een obligatie toe?
Wat is de relatie tussen het agio en disagio van een obligatie?
Wat is de relatie tussen het agio en disagio van een obligatie?
Wat moet een belegger doen om rendement te behalen via koersrendement?
Wat moet een belegger doen om rendement te behalen via koersrendement?
Wat zijn immateriële vaste activa?
Wat zijn immateriële vaste activa?
Wat beschrijft het best het begrip 'goodwill'?
Wat beschrijft het best het begrip 'goodwill'?
Welke van de volgende activa valt onder vaste activa?
Welke van de volgende activa valt onder vaste activa?
Wat is een voorbeeld van financiële vaste activa?
Wat is een voorbeeld van financiële vaste activa?
Wat is de rol van liquide middelen binnen vlottende activa?
Wat is de rol van liquide middelen binnen vlottende activa?
Welke van de volgende uitspraken over de balans van een nv is juist?
Welke van de volgende uitspraken over de balans van een nv is juist?
Wat zijn schulden met een looptijd van meer dan 1 jaar?
Wat zijn schulden met een looptijd van meer dan 1 jaar?
Wat is het kenmerk van vlottende activa?
Wat is het kenmerk van vlottende activa?
Een onderneming geeft een obligatie uit met een nominale waarde van €1.000,- tegen een emissiekoers van 104%. Welk van de volgende beweringen is juist?
Een onderneming geeft een obligatie uit met een nominale waarde van €1.000,- tegen een emissiekoers van 104%. Welk van de volgende beweringen is juist?
Wat is het effect op de balans wanneer een onderneming een obligatie uitbrengt tegen een emissiekoers van 104%?
Wat is het effect op de balans wanneer een onderneming een obligatie uitbrengt tegen een emissiekoers van 104%?
Een obligatie wordt uitgegeven tegen een emissiekoers van 96%. Wat is het effect op de balans?
Een obligatie wordt uitgegeven tegen een emissiekoers van 96%. Wat is het effect op de balans?
Een belegger koopt een obligatie met een couponrente van 2% tegen een koers van 104%. Wat is het couponrendement?
Een belegger koopt een obligatie met een couponrente van 2% tegen een koers van 104%. Wat is het couponrendement?
Wanneer is de emissiekoers van een obligatie hoger dan de nominale waarde?
Wanneer is de emissiekoers van een obligatie hoger dan de nominale waarde?
Een obligatie wordt uitgegeven 'boven pari'. Welke uitspraak is juist?
Een obligatie wordt uitgegeven 'boven pari'. Welke uitspraak is juist?
Een obligatie wordt uitgegeven 'beneden pari'. Wat is de reden voor een lage emissiekoers?
Een obligatie wordt uitgegeven 'beneden pari'. Wat is de reden voor een lage emissiekoers?
Een obligatie wordt uitgegeven 'a pari'. Wat is de relatie tussen de couponrente en de marktrente?
Een obligatie wordt uitgegeven 'a pari'. Wat is de relatie tussen de couponrente en de marktrente?
Flashcards
Vaste activa
Vaste activa
Bezit dat meer dan één productieproces (> 1 jaar) meegaat.
Vlottende activa
Vlottende activa
Bezit dat één productieproces (≤ 1 jaar) meegaat.
Liquide middelen
Liquide middelen
Kas en bank; direct beschikbare fondsen.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa
Signup and view all the flashcards
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa
Signup and view all the flashcards
Financiële vaste activa
Financiële vaste activa
Signup and view all the flashcards
Effecten
Effecten
Signup and view all the flashcards
Eigen vermogen
Eigen vermogen
Signup and view all the flashcards
Vreemd Vermogen
Vreemd Vermogen
Signup and view all the flashcards
Voorzieningen
Voorzieningen
Signup and view all the flashcards
Langlopende Schulden
Langlopende Schulden
Signup and view all the flashcards
Hypothecaire Lening
Hypothecaire Lening
Signup and view all the flashcards
Obligatielening
Obligatielening
Signup and view all the flashcards
Onderhandse Lening
Onderhandse Lening
Signup and view all the flashcards
Kortlopende Schulden
Kortlopende Schulden
Signup and view all the flashcards
Off-Balance Financiering
Off-Balance Financiering
Signup and view all the flashcards
Leasen
Leasen
Signup and view all the flashcards
Factoring
Factoring
Signup and view all the flashcards
Consignatievoorraad
Consignatievoorraad
Signup and view all the flashcards
Risico's afdekken
Risico's afdekken
Signup and view all the flashcards
Opties
Opties
Signup and view all the flashcards
Lineaire lening
Lineaire lening
Signup and view all the flashcards
Annuïteitenlening
Annuïteitenlening
Signup and view all the flashcards
Converteerbare obligatie
Converteerbare obligatie
Signup and view all the flashcards
Conversieprijs
Conversieprijs
Signup and view all the flashcards
Waarde opties
Waarde opties
Signup and view all the flashcards
Gedrag converteerbare obligatie
Gedrag converteerbare obligatie
Signup and view all the flashcards
Kruising van waardes
Kruising van waardes
Signup and view all the flashcards
Nominale waarde
Nominale waarde
Signup and view all the flashcards
Couponrente
Couponrente
Signup and view all the flashcards
Emissiekoers
Emissiekoers
Signup and view all the flashcards
Agio op obligaties
Agio op obligaties
Signup and view all the flashcards
Disagio op obligaties
Disagio op obligaties
Signup and view all the flashcards
Beleggersrendement
Beleggersrendement
Signup and view all the flashcards
Koersrendement
Koersrendement
Signup and view all the flashcards
Couponrendement
Couponrendement
Signup and view all the flashcards
Aflossing
Aflossing
Signup and view all the flashcards
Interestdeel
Interestdeel
Signup and view all the flashcards
Aflossingsdeel
Aflossingsdeel
Signup and view all the flashcards
Beurskoers
Beurskoers
Signup and view all the flashcards
Study Notes
De balans van een Naamloze Vennootschap (NV)
- Een jaarrekening bestaat uit drie financiële overzichten: de balans, resultatenrekening en liquiditeitsrekening.
- Een balans toont de activa en passiva van een onderneming op een bepaald moment.
- Activa representeren de bezittingen van de onderneming (bv. gebouwen, machines).
- Passiva vertegenwoordigen de financiering van de onderneming (bv. schulden, eigen vermogen).
Leerdoelen
- Je kunt de drie onderdelen van een jaarverslag noemen.
- Je kunt voorbeelden geven van verplichtingen en risico's die niet direct in de balans zichtbaar zijn.
- Je kunt de betekenis van de accountantsverklaring en de rol van de externe accountant uitleggen.
- Je kunt voorbeelden van materiële, immateriële en financiële vaste activa noemen.
- Je kunt verschillende vormen van vreemd vermogen (lang en kort) benoemen en vergelijken.
- Je kunt off-balance financiering definiëren en uitleggen waarom bedrijven dit gebruiken.
- Je kunt nominale waarde, beurskoers en emissiekoers van een obligatie onderscheiden.
- Je kunt het beleggersrendement op een obligatie berekenen.
- Je kunt agio en disagio op obligaties berekenen.
- Je kunt voor- en nadelen van converteerbare obligaties, vergeleken met gewone obligaties, benoemen.
- Je kunt het beurskoersverloop van een converteerbare obligatie uitleggen.
- Je kunt berekenen wanneer de beurskoers van een converteerbare obligatie hoger is dan de nominale waarde.
Activa
- Vaste Activa: Bezittingen die langer dan één productieproces of een jaar meegaan (bv. gebouwen, machines, land)
- Vlottende Activa: Bezittingen die binnen één productieproces of minder dan één jaar meegaan (bv. liquide middelen, voorraad)
- Liquide Middelen: Kas en banktegoeden
Passiva
- Eigen Vermogen: Kapitaal dat door eigenaren in de onderneming is gestoken.
- Lang Vreemd Vermogen: Schulden van meer dan één jaar (bv. leningen, hypotheek).
- Kort Vreemd Vermogen: Schulden van één jaar of minder (bv. rekening-courant krediet, leverancierskrediet).
- Voorzieningen: Uitgaven die in de toekomst verwacht worden.
Interne en Externe Jaarrekening
- Interne jaarrekening: is bestemd voor het management van de onderneming. De details zijn vaak uitgebreider dan de externe jaarrekening.
- Externe jaarrekening: is bestemd voor externe stakeholders zoals aandeelhouders, leveranciers en klanten. Deze rekening is volgens wet- en regelgeving opgesteld.
Off-balance Financiering
- Verplichtingen die niet in de balans staan (bv. leasing, factoring).
Obligaties
- Nominale waarde: De waarde zoals op de obligatie staat vermeld.
- Emissiekoers: De koers waarmee obligaties bij hun emissie (uitgifte) werden verkocht.
- Beurskoers: De marktprijs van de obligatie, afhankelijk van de vraag en aanbod.
Couponrendement en Koersrendement
- Methode om het rendement op obligaties te meten.
Converteerbare Obligatielening
- Obligatielening met de optie om de obligatie om te zetten in aandelen, afhankelijk van bepaalde voorwaarden (bijv. conversieperiode, conversieverhouding, bijbetaling).
- Er is een verband tussen beurskoers van het aandeel en de waarde van een converteerbare obligatie.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.