Middeleeuwse bouwkunst Geschiedenis 3 PDF

Summary

Deze documenten bevatten informatie over middeleeuwse bouwkunst, inclusief lesmateriaal over verschillende stijlen, zoals de Romeinse, vroegchristelijke, Romaanse en Gotische architectuur. Het deelt zowel theoretische informatie als relevante visuals voor een beter begrip.

Full Transcript

Middeleeuwse bouwkunst 3e les Evaluatie van de vorige lessen Hoe werden de volgende Romeinse huizentypen ook wel genoemd: privéwoning, landhuis, insula? (blz. 18) Domus of privé woning, Villa of landhuis, insula of meerverdiepingenhuis. Welke zijn de ruimten die voorkomen in de...

Middeleeuwse bouwkunst 3e les Evaluatie van de vorige lessen Hoe werden de volgende Romeinse huizentypen ook wel genoemd: privéwoning, landhuis, insula? (blz. 18) Domus of privé woning, Villa of landhuis, insula of meerverdiepingenhuis. Welke zijn de ruimten die voorkomen in de vroeg-christelijke baselieken? (blz. 21) De belangrijkste ruimten in de vroeg-christelijke baselieken waren: 1. Nartex, 2. Atrium, 3. Middenschip, 4. Zijbeuken, 5. Absis. Wat voor bijzonderheid heeft de absis? (blz. 21) Onder de absis zat vaak een crypt als begraafplaats van een heilige. Middeleeuwse bouwkunst Vroegchristelijke en byzantijnse bouwkunst Romaanse bouwkunst Gotische bouwkunst Vroeg-christelijke en Byzantijnes bouwkunst Vroeg-christelijke basiliek Na 313 mochten Christelijken hun kerkdiensten pas in het openbaar houden. Ze maakten eerst gebruik van de Romeinse basilica’s, daarna bouwden zijn hun basilieken Met een Nartex Atrium Middenschip, Zijbeuken en absis Onder het absis was er vaak een crypt Vroeg-christelijke basiliek Uitwendig warden de basilieken sober gehouden Het interieur van fraai beschilderd Er lagen marmeren vloeren En een open houten kapconstructie ( zonder plafond) De muren van het middenschip warden gedragen door zuilen Of pijlers De grote boog tussen middenschip en absis heer triomfboog Driebeukige basiliek Centraalbouw Romaanse kerk Romaanse bouwkunst Deze stijl duidt op de bouwkunst van 1000-1200 Ontstond uit de Romeinse architectuur. Werd beïnvloed door de Vroeg- Christelijke en de Byzantijnse architectuur. (blz 23) I.p.v. gewelven worden vervangen door Graden of Ribben De plattegrond van de Romaanse kerk komt overeen met die van de vroeg- christelijke basiliek. Axiale bouw Centraalbouw Absis werd naar achteren geplaatst, zo ontstond een koor(blz. 24) Constructie: Kruisgewelven met graden of ribben Vierdelig en zesdelig Verhoogd zesdelig Romaanse bouwkunst afwisseling van zuil (A) en pijler (B) (alternerend stelsel); dunne halfzuiltjes (C) die vanuit de pijlers naar boven doorlopen (schalken); bogen (D) die ter hoogte van de schalken de ruimte overspannen (scheibogen); overwelving van de ruimte, eerst tongewelven, later kruisgewelven (E) of kruisribgewelven. In het geval van van kruisgewelven komt één gewelfvlak (travee) in het schip meestal overeen met twee in de zijbeuken (gebonden stelsel); De wanden van de kerken worden verdeeld in een arcade (F), galerij of tribune (G) en een lichtbeuk (H). De hier getoonde drieledige wandopbouw is echter zeldzaam, meestal ontbreekt de galerij of de lichtbeuk. Romaanse Bouwkunst Vanwege de stabiliteit en om het gewelf te kunnen dragen zijn de muren van de romaanse kerk zeer dik en de vensters klein. De schoonheid van de romaanse kerk wordt voor een belangrijk deel bepaald door de geleding van de ruimte en het reliëf en het beeldhouwwerk waarmee de dikke muren zijn versierd. De meest kenmerkende versieringen zijn (zie afbeelding rechtsboven): A) blinde arcaden; B) dwerggalerijen (vnl. Rijnland); C) boogfriezen; D) lisenen; E) radvensters; F) portalen en vensters met afgeschuinde en geprofileerde boven- en zijkanten. Romaanse bouwkunst De romaanse kerk heeft ook een ingewikkeldere plattegrond dan de vroeg- christelijke basilica (zie tekeningen hierboven). Aan middenschip (A) en zijbeuken (B) wordt een dwarsschip of transept (C) toegevoegd, waardoor de kerk de plattegrond van een kruis krijgt. Op de kruising of viering (D) van middenschip en dwarsschip wordt dikwijls een toren of koepel geplaatst. Het koor (E) wordt soms voorzien van een kooromgang of ambulatorium (F) dat weer weer toegang geeft tot zgn. straalkapellen (G, vnl. Bourgondië, Auvergne). Ook aan het transept zitten dikwijls kapellen (H) of nevenabsiden vast. lisenen Lisenen zijn in de bouwkunst verticale, iets uit de muur springende stroken zonder voetstuk of bekroning. Ze hebben een decoratieve functie: door het gebruik van lisenen wordt een muur in vlakken verdeeld (geleding). Andere muurverzwaringen zijn: steunbeer en pilaster. rondboogfries rondboogfriezen kraagsteentje Een boogfries is een rij kleine even hoge bogen die in een horizontale rij met elkaar blokkapiteel verbonden zijn. Een boogfries kan als stilistisch element toegepast zijn, maar ze kunnen ook dienen als praktische oplossing om de liseen bovenliggende muur die uitspringt op te vangen. De boogjes leiden dan het gewicht af naar de in de muur opgenomen kraagstenen. De bogen van een boogfries zijn niet open en zijn dus blinde bogen. Een kenmerkend onderdeel van de romaanse architectuur zijn de lisenen, die door een rij rondbogen met elkaar worden verbonden. Deze motieven vinden hun oorsprong in de byzantijnse bouwkunst uit de 4e en 5e eeuw na Chr. Kenmerken buitenwanden Rondboogvensters Spaarvelden Rondboogfriezen Lisenen Zuilen eindigen in blokkapitelen Lichtopeningen worden gekoppeld door deelzuiltjes Rad- en roostervensters bifora tweelingvenster deelzuiltje radvenster Verspreiding door Europa (blz. 26) Hoe maakte men een indeling van de Romaanse bouwkunst in Duitsland tijdens verspreiding door Europa? Men maakte een indeling in Ottoons, Salisch en Staufisch-romaanse bouwkunst. Noem de Franse centra van de Romaanse bouwkunst op. De belangrijkste Franse centra van romaanse bouwkunst waren Bourgondië, Zuid- Frankrijk en Normandië. Welke bouwmaterialen werden er in de Romaanse bouwstijl in Nederland gebruikt? (blz. 29) Het eerste bouwmateriaal was dikwijls hout, later tufsteen en na 1200 bakstenen. Als dakbedekking gebruikte men eerst riet of hout en later gebakken nonnen- en monnikenpannen maar ook gewone holle pannen of leien Tufsteen Nonnen en monniken pannen Alternerend stelsel Het alternerend stelsel is in de bouwkunde het begrip voor het volgens een bepaalde regelmaat afwisselen van zware pijlers met lichtere pijlers of zuilen als dragende delen binnen een gebouw. Met name in de kerkenbouw is dit systeem veel toegepast bij de verdeling van het schip in middenbeuk en zijbeuken. Het voordeel is dat het gebruik van zware pijlers tot een minimum wordt beperkt. dwerggallerij 5.Gotiek Gotische kathedraal. Kenmerken: Skelet van gewelfribben Zuilen Luchtbogen Steunberen De muren hebben door het gewelfskelet geen dragende functie meer, dus konden er grote ramen worden toegepast. Gebruikte materialen: Natuursteen Baksteen Beeldhouwwerken (versiering) Gebrandschilderd glas (versiering) draagconstructie Gebrandschilderd glas Kenmerken Gotische stijl Raam traceringen Gotische ornamenten A = kruisbloem B = hogels C = wimberg D = pinakel spuwers Werden toegepast om hemelwater van de gevels af te leiden. Nortre Dame In welke sacrale bouwwerken wordt de gotische stijl in de eerste plaats toegepast. De gotiek is in de eerste plaats de stijl van de grote Kathedralen

Use Quizgecko on...
Browser
Browser