Pedagogisch handelen in het onderwijs PDF

Summary

This document, likely course notes or a research paper, discusses various aspects of pedagogical action in education. It explores different perspectives on teaching and learning, connecting them to societal factors and challenges. The text examines historical and contemporary educational issues, like the evolution of education systems and policies, touching upon complex societal factors influencing educational practices.

Full Transcript

Inleiding... Hoofdstuk 1: Pedagogisch handelen --------------------------------------------- Wat verstaan we onder pedagogisch handelen? --------------------------------------------- Handelen vs. gedrag - Gedrag zijn alle waarneembare activiteiten van mens of dier. - Handelen is wat *...

Inleiding... Hoofdstuk 1: Pedagogisch handelen --------------------------------------------- Wat verstaan we onder pedagogisch handelen? --------------------------------------------- Handelen vs. gedrag - Gedrag zijn alle waarneembare activiteiten van mens of dier. - Handelen is wat *mensen* doen, en het handelen in opvoeding is *bewust handelen*, en handelen in *relatie*. Pedagogisch handelen: - Eenvoudige interventie-effect relaties vs. de relatie tussen beoogd/ bedoeld handelen van opvoeders en het effect op het kind - Communicatie - Normativiteit Technisch handelen vs. sociaal handelen - Gericht op verandering, causaal - Wederzijds handelen, gericht op de verandering van mensen en het handelen van anderen **Hermann Giesecke (1932)** - Duitse pedagoog - Handelen als een bewuste en intentionele activiteit van mensen, gericht op vormgeving van de werkelijkheid, met bepaalde doeleinde en motieven - Speelruimte - Pedagogisch handelen als - Sociaal handelen dat opvoeding en vorming mogelijk maakt - Het begeleiden van mensen in hun leven - Leren is een alledaagse dimensie van ons leven pedagogiek als besloten in onze levenssamenhang Juist handelen vs. adequaat handelen - Op micro niveau - Op mesoniveau **Max van manen (1942)** - Nederlandse pedagoog - Pedagogische tact: - Vermogen van de opvoeder om op het juiste moment het juiste te doen voor het welzijn van het kind. - Vereist gevoeligheid voor behoeften en emoties van het kind en intuïtief begrip van wat een situatie vraagt. - Praktische wijsheid uit ervaring en empathie. - Contextgebonden en situatieafhankelijk **Martinus jan Langeveld (1905-1989)** - Nederlandse pedagoog - Pedagogiek als handelingswetenschap - Een wetenschap - Gericht op handelen en praktische interventies in de opvoedingspraktijk. Pedagogisch handelen als... - bewust handelen - met bepaald doel voor ogen: het begeleiden van kinderen naar volwassenheid. - contextgebonden. - vorm van kunst. **Philippe Meirieu (1949)** - Franse pedagoog. - Pedagogiek als 'manier van denken en doen'. - Wetenschap als aanbieder van 'praktische theorie': een samenhangend verhaal dat uitlegt waarom een doel te bereiken is met een bepaalde aanpak of benadering. ![](media/image2.png) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hoe kunnen perspectieven, kindbeelden en de invulling van waartoe we moeten opvoeden het pedagogisch handelen bepalen? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Van praktijk naar perspectief en vice versa - De basis van het begrijpen, het benaderen en het handelen in opvoedingssituaties: een perspectief. - Bekende denkers hebben elk unieke perspectieven en benaderingen die mee het pedagogisch handelen sturen. - Elk van deze pedagogen heeft unieke pedagogische praktijken ontwikkeld die passen bij hun opvoedkundige filosofieën. Opfrissing: kindbeelden - Ideeën die (een deel van) de samenleving heeft over waar kinderen voor staan, wat ze 'horen' te doen en waarbij ze het meest gebaat zijn. - Descriptief en prescriptief. - Bepaalt mee waar opvoeding zou moeten op inzetten. - Gestuurd door heersende waarden en normen. **John Dewey** - Pedagoog en filosoof - Hij zag jet kind als van nature uit: - Actief - Creatief - Leergierig en nieuwsgierig Blik op opvoeding: - Opvoeding als een proces van continue reconstructie van ervaring. - Opvoeding niet als voorbereiding op het leven, maar als het leven zelf. - Reconstructie? - Letterlijk 'iets in zijn oorspronkelijke vorm herstellen of nabootsen' (Van Dale). - Het opnieuw laten plaatsvinden, in de verbeelding of in werkelijkheid. - Het opnieuw interpreteren, volgens Dewey het verbinden van handelen, denken en betekenis. Blik op het doel van opvoeding - Het doel van opvoeding is om kinderen te helpen kritisch denken en probleemoplossende vaardigheden te ontwikkelen. Blik op de rol van de opvoeder - een stimulerende omgeving creëren die exploratie en reflectie aanmoedigt. - Opvoeders als gidsen, die kinderen helpen om betekenisvolle verbindingen te maken. (Schema pedagogen) ------------------------------------------------------------------------- Wat zijn courante concepten om te spreken over ons pedagogisch handelen ------------------------------------------------------------------------- Iedereen pedagoog? - "ons vak kent deskundigen, maar geen leken" - Professioneel pedagogisch handelen is 'elke vorm van bemoeienis met jeugdigen, hun ouders en de opvoedingsomgeving die bedoeld is om problemen van of met jeugdigen te voorkomen, te verminderen of op te lossen en om hun ontwikkeling te stimuleren.' (Nji) Taken professioneel pedagogisch handelen - Het verstreken van opvoedingsomgevingen - Opvoedingsmilieus versterken - Verbondenheid in beeld - Overkoepelende pedagogische vraagstukken - Overleg - Het versterken van opvoedingsrelaties - Pedagogische relatie centraal. - Mutifactorieel afstemmingsproces. - (ouder-)begeleiding, netwerkversterking,... - Het herstellen van opvoedingsrelaties - Bij vastgelopen opvoedings-relaties. - Specialistische hulp. - Ingrijpen, beschermen en afschalen. Ruimte van pedagogisch handelen (Giesecke) - Situatie - Constellatie van voorwaarden die op het ogenblik van pedagogisch handelen gegeven en werkzaam zijn. - Steeds veranderend. - Eenmalig en onherhaalbaar. - Open. - Institutie - Instituties zijn maatschappelijke instellingen die tot op zekere hoogte het menselijk handelen regelen - Onafhankelijk van personen en dus voor langere duur. - Veld - Betrekkelijk duurzame, **sociale context** waarbinnen pedagogisch handelen in pedagogische situaties zich afspeelt. Methodisch werken - Impliciete theoretisch onderbouwing ervaring, traditie en intuïtie. - Expliciete theoretische onderbouwing methodisch werken, hoe de jeugdprofessional aan doelen werkt.... En professionele intuïtie - Kort op de bal spelen op onverwachte en nieuwe situaties - Geheel aan ervaringen en (vaak) impliciete praktijkkennis ----------------------------------------------------------------- Hoe kleurt de maatschappij van vandaag ons pedagogisch handelen ----------------------------------------------------------------- Spanningsveld: - Eigen professionele ruimte, met maatwerk en autonomie - Methodisch handelen en theoretische kaders - Normatieve professionaliteit - Instrumentele professionaliteit Normatieve professionaliteit -- Kunneman - Ter discussie stellen van heersende opvattingen als politieke aspect van pedagogisch handelen. - Voortdurende activiteit/reflectie: maatschappelijke rol, relatie met mensen voor wie ze werken, morele en politieke werking van vakkennis, de leefwereld van wie om hulp vraagt,... - Vraagt om bewustwording. - Doe ik het goed -- doe ik het goede. Hoofdstuk 2: Opvoeding in het onderwijs ***Inleiding in complexiteit in onderwijs*** ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Wat valt op als we vanuit opvoeding (pedagogische insteek) naar onderwijs kijken? Welke complexiteit komt dan in beeld? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Opvoeding in onderwijs - Begrip "leren" (Ghesquière, 2019) - Eng: lezen, schrijven, rekenen,.. - Breed: Niet alleen schoolse vaardigheden, maar ook naar gedragingen die je leert - [Pedagogisc]h & didactisch project \--\> school meerdere projecten - Samen "leren" en samen "leven" (Medaer, 1992) - "Opleiden" en "opvoeden" - "Educare" en "educere" (SRW, 2020) Reflectie: - Hoe breed of afgelijnd kan de maatschappelijke opdracht van de school ingevuld worden? - Wat is er nodig in de werking van de school opdat ze ouders in kwetsbare situaties goed kan ondersteunen? - Wat moeten we doen om te garanderen dat kinderen in een kwetsbare situatie zich goed voelen op school en tot leren kunnen komen? ------------------------------------------------------------------------------------------ Welke linken kunnen we leggen tussen complexe maatschappelijke uitdagingen en onderwijs? ------------------------------------------------------------------------------------------ Complexe maatschappelijke uitdagingen 1831: Grondwet geschreven, Vrijheid van onderwijs 1914: Leerplicht 1989: Verdrag van kinderrechten 2014: M- decreet [Vrijheid van onderwijs ] - Grondwet 1831, artikel 17: vrijheid van onderwijs - Verhouding tussen "kerk" en "overheid" in het nieuwe België - Mogelijkheid tot - "Nieuwe schoolbeweging" in de eerste helft van de 20^ste^ eeuw (Freinet, Montessori,...) - "Alternatieve scholen" vanaf de jaren 1970 [Recht op onderwijs ] - Politiek steekspel: machtsverhouding tussen partijen (katholieken, liberalen en socialisten)! - Analfabetisme vs economische belang van kinderarbeid - 1845: 218.000 / 645.000 kinderen - ''Overigens blijft leerplicht in elk geval een ontoelaatbare inbreuk op de macht van de ouders over hun kinderen'' - Katholieken vs socialisten eind 19de eeuw - 1879-1884: Schoolstrijd (financiering) lager onderwijs - Weinig kinderen naar school, enkel de bevoorrechte (vb. daens) andere kinderen moesten werken op de boerderij, fabriek,.. - 1950-1958: schoolstrijd (financiering) secundair onderwijs - Schoolpact (1958) - 2 grote onderwijsnetten, eigen pedagogisch project - Subsidiëring in ruil voor o.a. leerplan en inspectie - Verzuiling -- wie de jeugd heeft, heeft de toekomst - Uitbreiding tot 18 jaar: 1983! - Democratisering van onderwijs - Vooral noodzakelijk geacht door bedrijfsleven [Leerplicht ] - 1914: wet op leerplicht (tot 14 jaar) - Leerplicht en geen schoolplicht - Socialisatie, natievorming (natuurlijke plaats in de samenleving innemen) vs emancipatie [Interbellum (1919-1939): massificatie van het onderwijs (Depaepe, 2008)] - Massmedium: ideologie - Gevolg: machtsstrijd controle onderwijs - "Ziel van het kind" - Eerder dan "opleiding": morele gaafheid - Autoritaire opvoeding cf. maatschappelijke tendensen [Pedagogisering ] - Pedagogisch optimisme (18de eeuw) - Het pedagogische en de kinderlijke leefwereld - Institutionalisering, professionalisering, verwetenschappelijking,... - Tussen macro en micro... - Orde in vooruitgang - Spanningsvelden -------------------------------------------------------------------------- Welke factoren maken de vormgeving van het hedendaags onderwijs complex? -------------------------------------------------------------------------- [Meritocratie ] - Recht op onderwijs - Iedereen heeft gelijke rechten - Enkel persoonlijk talent en eigen inzet - Open competitie - Succes voor de besten - Ongelijke start - Onderwijs versterkt - Hoger onderwijs - Nieuwe sociale scheidingslijn [Diversiteit en inclusie] - Recht op goed onderwijs voor iedereen = opvangen van sociale ongelijkheid en ongelijke onderwijskansen - Rechten van het kind (1989) - Focus migratie - "Vlaams blok" - GOK-decreten (vanaf 2002) - Inschrijven in school naar keuze - Maximumfactuur - Zorg is normale pijler - Recht op goed onderwijs voor iedereen = opvangen van sociale ongelijkheid en ongelijke onderwijskansen - Rechten van het kind (1989) - Focus beperkingen - "Buitengewoon onderwijs" - Rechten van Personen met een Handicap (VN, 2006) - 1978: wet op types buitengewoon onderwijs - Vlaanderen: veel leerlingen in het buitengewoon onderwijs - Taalachterstand, vertraging, leermoeilijkheden, gedragsmoeilijkheden, migratie - 1994: Salamancaverklaring UNESCO - Segregatie in het onderwijs vermijden - 2009: ieder kind heeft recht op inclusief onderwijs - 2014: M-decreet - Uitwerking VN-verdrag 2006 - 2023: decreet leersteun Redelijke aanpassingen: - *=* noodzakelijke en passende **wijzigingen** en aanpassingen die **geen disproportionele of onevenredige of onnodige last** opleggen, - indien zij in **een specifiek geva**l nodig zijn om te waarborgen dat personen met een handicap alle mensenrechten en fundamentele vrijheden **op voet van gelijkheid** met anderen kunnen genieten of uitoefenen. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe kan samenwerking tussen onderwijs en welzijn een stap richting "ideale wereld" betekenen? Welke rol kan de SRW'er daarbij opnemen? ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Onderwijs: - Alles wat zich **op school** afspeelt tussen ouders, leerlingen en de vaste actoren van het schoolteam (leerkracht, zorgcoördinatoren, directie...) - omtrent de **leerkansen** en het ruimere **welzijn** van kinderen en gezinnen, - zonder dat welzijnsorganisaties erbij betrokken zijn. - Kerntaken: optimale **leerkansen** realiseren voor alle kinderen met het oog op hun totale ontwikkeling, met volle aandacht voor hun **welbevinden**. - Centraal: onderwijs als **grondrecht** realiseren Welzijnsveld - veelheid aan verschillende **welzijnsorganisaties** die elk op hun manier een aanbod hebben waar ouders, gezinnen een beroep op (kunnen) doen, zonder daarvoor in interactie met scholen te treden. - van organisaties en diensten uit het **welzijnswerk** (CAW, Samenlevingsopbouw, alle hulp- en dienstverlening van het OCMW, buurtwerkingen...), - de **rechtstreeks toegankelijke** ondersteuning uit de **jeugd-** en **gezinshulp** (Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning, Inloopteams, Kind en Gezin...) - Alle kleine en minder kleine initiatieven die gezinnen in **kwetsbaarheid** trachten te ondersteunen. - Centraal: realisatie van **sociale grondrechten** Gezinnen - ouders en kinderen als de **cruciale actoren** voor, over en met wie de samenwerkingen uitgebouwd worden. - noden en uitdagingen in verschillende **levensdomeinen**, en overstijgen daarmee de grenzen tussen het onderwijs en het welzijnsveld. - dé aanleiding om buiten de eigen professionele grenzen te treden. - in eerste instantie om gezinnen in **kwetsbare** leefsituaties. Brug - Alle verschillende vormen van samenwerking - ongeacht of die zich op een school, bij een welzijnsorganisatie of elders voordoen, - ongeacht de grootte, - de duur... - **Focus: interprofessioneel leren, denken en handelen** - belang van leren in uitwisseling tussen het onderwijs en het welzijnswerk. - 'brugreflex': de reflex om over het muurtje van de eigen werking te kijken. - Belang van brugfiguren (lokaal bestur, CLB, LOP) Hoe maak je de brug? Toeleiding/info-uitwisseling/bemiddeling/professionalisering Aanleidingsamenwerking - Financiële, materiële, administratieve ondersteuningsnoden - Opvoedings- en gezinsondersteuning - Ongelijke toegang tot kunst, sport en vrije tijd - Hygiëne en (geestelijke) gezondheid - Kinderarmoede - Maximufactuur BO - SOS (Schulden op school) - STOS (Samen tegen onbetaalde schoolfactoren) - Drempels naar een binnen onderwijs Reflectie: - Was er binnen jouw stageplaats aandacht voor samenwerking met scholen? - In welke mate heb je zicht op de noden en vragen die in scholen leven? - (Hoe) komen noden en vragen van scholen tijdens stage bij jou terecht? - Rond welke onderwijsthema's en -uitdagingen werk je? Wat doe je zelf en hoe doe je dat? - Wanneer ervaarde je de noodzaak om het onderwijs te betrekken? Voor welke thema's? - Kan het onderwijs voor jouw werking een vindplek zijn, en hoe? - Was er binnen jouw stageplaats aandacht voor samenwerking met welzijn? - In welke mate heb je zicht op de noden en vragen die ruimer zijn dan onderwijs, maar die wel in scholen leven? - (Hoe) komen deze noden en vragen tijdens stage bij jou terecht? - Rond welke welzijnshema's en -uitdagingen heb je gewerkt? Hoe doe je dat? - Wanneer ervaarde je de noodzaak om welzijn te betrekken? Voor welke thema's? Vormen van samenwerking - De toeleiding naar het welzijnsveld - Aanwezigheid (infoavond, opendeurdag, toelichting PV,...) - ![](media/image4.png)School als vindplek - Kwetsbare groepen (vb "koffiebabbels") - Uitwisseling tussen onderwijs en welzijnsveld: informatie delen en overleg - Wederzijdse afstemming - Van informeel tot structureel (vb Cliëntoverleg) Positie van de ouders (hebben ouders ook het recht om i-onder de radar te blijven?) - Enkel informatiedeling in aanwezigheid of met toestemming - Aanwezigheid vertrouwenspersoon - Bemiddelen en faciliteren tussen ouders en school - Professionalisering: scholen en het welzijnsveld versterken (dialoog ontstaan elkaar leren kennen en respecteren goede samenwerking) 1. Toegankelijkheid - Drempels welzijnsveld - Procedure - Wachtlijst - Weinig verbinding -... - Versnipperd landschap 2. Onbekend is onbemind - Wederzijdse kennis (sociale kaart, onderwijslandschap) - openheid - erkenning expertise - verschillende perspectieven en verwachtingen / andere priorteiten 3. Afstemming en terugkoppeling - Afstemming en afspraken - Beroepsgeheim -- ambtsgeheim - Initiatief en terugkoppeling 4. Tijd en middelen - Taakbelasting -kernopdracht - Middelen ![](media/image6.png)OV 4: zelfde getuigschriften als regulier onderwijs (vooral aangepaste omgeving) OV 3: beroep leren voor de regulieren arbeidsmarkt OV 2: beschutten werkplaatsen OV 1: zelfredzaamheid (vb. Bus nemen,) ***Leertheoretisch perspectief*** [DEEL 1: KIJKEN vanuit een leerteheoretisch perspecteif ]{.smallcaps} ------------------------------------------ [Hoe definiëren we gedrag? ]{.smallcaps} ------------------------------------------ Wat is gedrag: - alles wat iemand diet - Moeilijk obectief te doen zonder causaliteit - Normativiteit: kijken vanuit normen die gekend zijn in de samenleving, eigen opveoding, ontwikkelingspsychologie,... Aandachtspunten: - Objectief beschrijven van concreet waarneembaar gedrag - Neiging tot interpretatie en causaliteit\ (cf. Lineair-causaal denken systeemtheoretisch perspectief) - Niet eenvoudig om gedrag te beschrijven zonder waardeoordelen - Invloed belevingswereld en referentiekader opvoeder - Afhankelijk van context verschillende verwachtingen - Zekere mate van subjectiviteit en normativiteit - - - - Wat op welke leeftijd verwachten (let op: ontwikkelingsleeftijd komt niet altijd overeen met kalenderleeftijd) - Rol van aanleg met daarin vb. tempo, talent, temperament - Niet enige leidend principe + legt censuur en is per definitie normatief - Groot verschil binnen- en buitenkant (emoties moeilijk te observeren) 3 uitgangspunten van gedrag - - - Gedrag vanuit leertheoretisch perspectief - Gedrag is een zinvolle reactie (OC) op een betekenisvolle situatie (KC) vanuit perspectief persoon die gedrag gaat stellen en niet vanuit perspectief van iemand anders (ook bij automutilatie) - Let wel: steevast vanuit het perspectief van het kind/jongere ----------------------------------------------------------------------- [Welke taal gebruiken we in het beschrijven van gedrag? ]{.smallcaps} ----------------------------------------------------------------------- Documentaire - Woorden gedrag: gooien, stampen, schelden,... - Elementen die een impact hebben op het gedrag: taalgebruik van mama, appartement, houding van de ouders tav kinderen, daklozen in het land, onveilige opvoedingscontext (breed kijken! Kan daar normaal zijn!), peers, fysieke agressie,... Zingeving = alles waar jij belang aan hecht, als er geen zingeving is heeft hulpverlening geen zin Zijwegen in plaats van hoofdweg - Belang van existentie, zingeving, betekenis en richting - Individueel gekleurd maar wel van alle leeftijden - Belangrijke vraag tijdens de puberteit en jongvolwassenheid die een zekere mate van ernst vraag Taal doet ertoe - Als gedrag niet geheel past binnen de context: - Is dat dan per definitie problematisch?  belang documentaire: belang van bril waarmee je kijkt, belang brede kijk + wie bepaalt de grens van wat problematisch is en wat niet? Ga hier heel genuanceerd mee om! - Wie bepaalt de grens? - Welke impact heeft deze keuze op ons denken, kijken en handelen?  taal heeft impact, ga op zoek naar betekenisgeving los van labeling Belang samen blijven zoeken naar betekenisgeving Labels dragen geen oplossing of oorzakelijkheid in zich Wiens probleem is het in feite? Maatschappelijke verantwoordelijkheid: taal heeft impact hoe we kijken naar kinderen en jongeren en kan op die manier kansen wegnemen ------------------------------------- [Hoe en wat leren we? ]{.smallcaps} ------------------------------------- Instructieleren - Gedrag stellen doordat iemand zegt wat ik wel of niet moet/mag doen - We leren niet enkel gedragspatronen maar ook waarden en normen - Of we bepaalde instructies zullen opvolgen hangt sterk af van: - Relatie die we hebben met 'gever' - Eigen aanleg: sommigen doen compleet tegenovergestelde van wat gevraagd wordt - Motivatie - Duidelijkheid van de instructie: wat wel en niet verwacht wordt Modelleren - = imitatieleren en observationeel leren - Sterker dan instructieleren - Mensen nemen gedrag van anderen zeer snel over, zonder noodzakelijk beloond te worden - Vooral kinderen leren veel door imitatie en dit meestal onbewust maar resultaten zijn doorgaans pas zichtbaar op iets LT - Tussen ongeveer 10-12j gebeurt leren door imitatie meer bewust (volgorde neocortex) Voorwaarden om principe modelleren succesvol toe te passen: - Model moet positieve status hebben, er moet een positieve band zijn met het model - Kind of jongere moet aandachtig zijn - Waargenomen gedrag moet onthouden worden en vaak is hiervoor herhaling nodig - Kind/jongere moet over de juiste vaardigheden beschikken om het gedrag te kunnen reproduceren - Kind/jongere moet gemotiveerd zijn of het waargenomen gedrag als belonen ervaren Ervaringsleren - Leren door zelf dingen mee tee maken - We leggen verbanden tussen situaties en lichamelijke gewaarwording - We geven betekenissen aan erveringen (pos./neg.) - We ervaren of gedragingen een positief dan wel negatief effect hebben - Sterkste vorm van leren - Welke uitkomst dit heeft is sterk afhankelijk van aanleg en temperament Wat leren mensen? - Gedachten (over zichzelf, de anderen, de wereld) - Gevoelens (basisbehoeften die voldaan of bedreigd worden) - Gedrag (vaardigheden, copingstratgieën) ----------------------------------------------------------------------------------- Wat is een noodzakelijke voedingsbodem om in opvoeding tot leren te kunnen komen? ----------------------------------------------------------------------------------- Het begin van alles - ,Belang pedagogische relatie: altijd samen! Met een open blik kijken en zonder oordeel luisteren [DEEL 2: HANDELEN VANUIT EEN LEERTEHEORETISCH PERSPECTEIF ]{.smallcaps} ----------------------------------------------------------------------- [Hoe handelen we vanuit het leertheoretisch perspectief ]{.smallcaps} ----------------------------------------------------------------------- Hoe handelen? - Inzetten op opvoedingsomgeving - Aanleren vaardigheden - Inzetten op opvoedingsrelatie Inzetten op opvoedingsomgeving - Belangrijke interventie voor JP  let op: doe dit samen met de jongere anders afdwingend - Altijd eerste stap - Situatie moet: - Duidelijk - Voorspelbaar - Gestructureerd - Duidelijke basisafspraken  criteria: - Aangepast aan ontwikkelingsniveau kind - Eerlijk: gelden voor iedereen in het systeem/groep - Opvolgbaar - Positief geformuleerd - Weinig (niet meer dan 4/5 basisregels) - Geef kind/jongere inspraak indien mogelijk (verhoogt intrinsieke motivatie) - Duidelijk en expliciet Inzetten op opvoedingsomgeving - Duidelijke instructies - Liefst pos. Geformuleerd - Concreet - Stellend en niet vragen (vb. raap het papier op dus geen ja/nee-vraag) - Bekrachtig en geef complimenten - Instructie door jongere kort laten herhalen - Voldoende verwerkingstijd geven - Structuur in tijd en ruimte - Stress als belangrijke trigger voor moeilijk hanteerbaar gedrag - Tijdelijke maatregel om jongeren niet te confronteren met specifieke stressvolle prikkel Aanleren vaardigheden - Ga er nooit zomaar vanuit dat een jongere het gewenste gedrag kan stellen - Visualisaties ter ondersteuning - Voordoen of modeling - In stapjes doen (shaping) - Samen doen: aanleren ookal lijkt het heel evident - Hulpmiddelen leren gebruiken Inzetten op opvoedingsrelatie - Reageren op passend gedrag - Beloningssysteem soms nodig - Geen sinecure - Bepaalde basisregels belangrijk voor het opstellen: - Beloner moet belonende waarde hebben (afgestemd op kind/jongere) - Stem zoveel mogelijk af met de jongere - Denk na over je doel (SMART) - Visualiseer spelregels - Beloningsysteem is geen strafprincipe: verdiend = verdiend - Materiële bekrachtigers beperken - Reageren op niet passend gedrag - Grenzen stellen - Liefst niet straffen - Negeren leidt doorgaans tot uitdoving - Kan enkel bij ongevaarlijk gedrag - Ingeoefend worden - Transparantie + in verbinding blijven - Positieve en negatieve straf - Positief = laten volgen van iets negatief - Negatief = wegnemen van iets positief - Time-out (zie seminarie) ***Autisme spectrum stoornis*** Kennsiclip 1: Historiek en situering - Leo kanner - 1943 eerste belangrijke wetenschappelijkke puplicatie - 'extreme autistic aloneness' - aangeboren afwijking - verwantschap met schizofrenie - Hans Asperger - een jaar later nieuwe wetenschappelijke publicatie - 'autistische psychopathie' - '90 syndroom van asperger of 'hoogfuncto-ionerende autisme' - maar... contorverse - Lorna Wing - Autismespectrumstoornis - Sociale subtyyplogieën - Afzijding - Spreken nauwelijks en vertonen vaak repetitief gedrag (zoals fladderen). Ze raken soms helemaal op in zintuiglijke prikkels, zoals lichteffecten, en hechten sterk aan vaste routines. Veranderingen kunnen vaak tot een driftbui leiden. - Passief - gaan zelden een interactie aan, maar accepteren op een passieve wijze wel toenadering van anderen. Hun problemen vallen minder op dan bij de eerste groep. Ze worden duidelijk wanneer er initiatief van hen wordt verwacht. - Actief -- maar- bizar - neemt heel actief initiatief tot sociaal contact. De manier waarop contact wordt aangegaan is vaak naïef, eenzijdig en onaangepast. Ze praten doorgaans heel vlot. Gesprekken met deze mensen beperken zich doorgaans tot alleen hun eigen onderwerpen - Hoogdravende type - Sociale problemen lijken aan de buitenkant gezien subtieler,. Veelal herkennen we hier het Asperger-syndroom. Vaak krijgen ze het etiket: onbeleefd, eenzelvig, excentriek, bizar, egoïstisch of vreemd. Hun sociale problemen vallen pas op in relaties waar spontaniteit, inlevingsvermogen en emotionele ondersteuning vereist. - DSM -- III - 1890 DSM- III: pervasieve ontwikkelingsstoornis - pervasief = doordingend in alle domeinen, voelbaar in elke vezel - Drie clusters (triade) - Problemen in het sociale domein - Beperkingen in communicatieve vaardigheden - Stereotiep en repetief gedrag - Verdere specificeringen van pervasieve ontwikkelingsstoornis - Autisme - Het syndroom van Asperger - PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderzinds omschreven) - DSM 5 - één overkoeolend begrip: Autisme spectrum stoornis - van categoriaal naar dimensionaal - Twee symptoomdomeinen (dyade) - Tekortkomingen in de sociae communicatie en sociale interactie - Beperkte, repetitiebe gedragspatronenen. interesses of activiteiten Oorzaak of etiologie - Genetisch niveau (genotype) - Neuroanatomisch niveau (bv. afwijkende groei van bepaalde hersengebeiden) - Neurofysiologische/ neurochemische niveau (bv. EEG-afwijkingen) - (Neuro) myschologisch niveau (bv. TOM) - Gedragsniveau of klinisch beeld (fenotype) - Multifactorieel ![](media/image8.png) Prevalentie: - 0,6- 1% - Verhouding jongens meisjes = 4/1 - Komt anders voor, meisjes minder opvallend Kennisclip 2: Cognitieve en psychologische verklaringstheorieën ![](media/image10.png) Theory of mind - Sally Ann test (false believe test) - ASS minder inlevings vermogen - Mentale toestanden (intentis, wensen, meningen) niet rechtstreeks observeerbaar maar moeten afgeleid worden - Dit vraagt een complex cognitief mechanisme - De bekwaamheid om die mentale toestanden toe te kennen aan zichzelf en anderen wordt TOM genoemd - TOM is geen op zichzelf staand vermogen maar is mede afhankelijk van executieve functies - Geen alles of niets verhaal - Inleveingsvermogen verbetert met stijgende leeftijd - eerdere vertraagde ontwikkeling - Sociaal gedrag wordt niet alleen bepaald door TOM - Kritische bedenkingen - Wat met sociaalpragamtische moeilijkheden bij kinderen jonger dan 3j - TOM-problemen worden evenens vastgesteld bij andere problematieken - De theorie biedt weining verklaringen voor andere kenmerken van ASS zoals rigiditeit, stereotype, egdragingen,... - Voorlopers TOM - Minder sterke voorkeur voor sociale stimuli - Minder snel geneigd om aan de hand van gezichtexpressies af te leidien of alles oké is ( social referencing) - Minder gedeelde aandacht (joint attention) - Minder empathie wanneer iemand anders pijn of verdriet heeft Executieve functies - Mentale processen die we nodig hebben voor het plannen van ons denken en doen - Reguleren ons gedrag - Prefrontalen cortex - Processen zoals - Werkgeheugen - Inhibitie - planning - Cognitieve flexibiliteit Centrale coherentie - Embedded figure test - Samenhangdenken - Focus op details - Globale informatieverwerking verloopt trager - Geen deficit maar wel andere cognitieve stijl Kennisclip 3: context blindheid - Woorden , gebaren krijgen andere betekenissen in verschillende situaties / contexten en geeft weer wat we kunnen verwachten Context: - Belangrijke plaats in de wijze waarop brein info verwerkt - Cruciale factor in betekenis verlening - Niets in de wereld is absouluut of heeft een vaste betekenis - Context geeft betekenis aan prikkels - Context bepaalt verwachtingen en stuurt aandacht - Context gevoeligheid evert een belangrijke bijdragen aan het optimaa fucntioneren en aanpassingsvermogen Onderverdeling context - Onmiddelijke nabije context VS ruimere context - Interne Vs externe context - Zinvolle vs bijkomsitge context Theoretische contextblindheid - Niet enkel probleem van bewuste, hoger niveau denkprocessen - Vooral probleem van subcognitie - Subcognitie= primaire processen in de hersenen die zicht afspelen op een onbewust of voorbewust niveau - Contextblindheid is een tekort in het vermogen om **spontaan** en onbewust context te gebruiken in het verlenen van betekenis (vermeulen) - Contextueel relevante elementen (kan ook een detail zijn) in zowel omgeving als geheugen - Niet spontaan gebruiken van de context - Mensen met autisme denken in vaste één op één relaties en niet in contextueel wisslende één op beel relaties - Niets heeft een vaste betekenis - Eén prikkel kan meerdere betekenissen hebben Kennsiclip 4: Het voorspellende brein - verlaten computermetafoor - Brein is niet zo logisch en rationeel - Brein is vooral proactief: het moet snel en onbewust voorspellen - info uit zintuigen vaak onbetrouwbaar - Ervaringen geen rechtstreekse indruk van de wereld - Wij construeren de werkelijkheid - eenzelfde singaal kan verschillende oorzaken hebben - Signalen komen veel te traag door om snel te kunnen reageren - Het brein gaat dus niet wachten op input van de zintuigen - Het brein gaat wel feedback vragen aan de zintuigen - Brein houdt niet van verassingen - Voorspellingsfouten? - interne model aanpassen - Actie stellen waardoor zintuigelijke input verandert - Brein komt enkel in actie wanneer er een verschil is tussen wat het had verwacht en de informatie die binnenkomt - geen prefectie wel 'goed genoeg' - Nergeren of ernstig nemen? - inschatten gebeurt op basis van hoeveel variatie en ruis het brein verwacht in input van zintuigen - Gewicht dat brein toekent aan de zintuigelijke feedback en voorspellingsfouten is dus variabel - Context gevoelig Brein houdt niet van verassingen ![](media/image12.png)Maxiamaal anticiperen op wat er gaat komen Autisme en het voorspellende brein - Fouten minder contextgevoelig - Denken absoluut - Nemen voorspellingsfouten eveneens ernstig wanneer dit niet zou moeten - Vertrouwen hun eigen brein minder dan de zintuigelijke input die ze ontvangen - Dit leidt tot contineu en overbodige aanpassingen - Interne modellen worden te speciefiek en onbruikbaar - Hyperalertheid Kennisclip 5: De insteek van Martine Delfos SOCIOSCHEMA - Algemeen begrip over de mens - 'Ik geplaatst in de wereld ' - Schema van : - Wie de mens is - Hoe hij of zij in de wereld staat - Hoe hij of zij in relatie tot mensen om zich heen staat - Bij ASS is er spraken van eene vertraagd ontwikkeld socioschema MAS1P - = Mental age spectrum within 1 person - Combinatie van versnelde (cognitief) en vertraagde (sociaal) groeiprocessen - Spectrum aan mentale leeftijden tegelijk binnen één persoon - Kijken naar de persoon in zijn geheel Ik- anderdifferentiatie - Eerste bouwsteen voor de ontwikkeling van het socioschema - levenslang proces - vertraagde ontwikkelig bij ASS - gevolgen: - Minder zelfkennis - Minder zelfreflectie - zicht minder goed kunnen verplaatsen in de ander - Minder gericht zijn op de ander - Minder bewustzijn van de ander Kennisclip 6: Handvatten in de praktijk Behandeling en of begeleiding - Niet genezen wel ondersteunen - Behandeling richt zich op: - Bestrijden van verergeren van symptomen - Leren omgaan met gevolgen van aandoening - Inziccht geven in ASS - Altijd op 2 sporen - Op niveau van de context (micro en meso) - Op het niveau van het kind of de jongeren ![](media/image14.png) ASS: Stuctuur Niet voor alle jongeren hetzelfde Basis emotie van kinderen met ASS = Angst Basisrust: - niet hetzelfde als niet doen - noodzakelijke voorwaarde om te groeien - bestaat uit verschillende componenten (fysiek, cognitief, sensorisch) - uitdagingen en mogelijkheden moeten in evenwicht zijn - Kunns VS aankunnen - Emmer sneller vol en trager leeg Communicatie - Visueel, permanent en duidelijk ( geef me de 5 methodiek ) - Concrete isntructies - kort -... Emotionele ontregeling Medicatie: - Nooit op zich zelf staande maar maakt deel van behandelplan - Facilliterend effect voor ontwikkeling en hefboom voor begeleiding - telkens maatwerkt (soort, dosis) - Afhankelijk van klachten / symptomen diverse categorieën - Antipsychotica (bv. abilify of Risperdal) - Methylfenidaat (bv. relatine) - Antidepressieva (bv. fluoxitina ------------------------ Kortfilm: Mind my mind ------------------------ - Gaat over jongvolwassenen met ASS - Spectrum: elke persoon met ASS is uniek Observaties - Meeste mensen met ASS hebben specifieke interesses (Vliegtuigen), deze kunnen wijzigen doorheen de tijd. - Functie: - Contact leggen - Als jongeren in crisis gaan interesses nuttig om tot rust te komen - Visuele slaat aan blijft plakken - Auditieve info verdwijnt - Routine nodig voor klaarmaken - Executieve functies - Vb. tanden poetsen - Centrale choherentie - Focus op details van de mensen (gefragementeerde waarneming) - Duurt langer om het geheel te zien, ziet eerst alle stukjes voordat hij de volledige context ziet - Waar is wally mensen met ASS kunnen dit sneller - Beperking op vlak van sociale vaardigheid - Elke context is anders - Alle prikkels van alle zintuigen komen samen binnen = over stimulatie (vooral bij stress) - Als we met jongeren met ASS werken --\> alle prikkels weghalen? (examenvraag) - Veel te snel over prikkelt, moeten momenten van rust zorgen - Voorspellen in hun hoofd hoe de situatie er gaat uit zien, kunnen ze de prikkels aan - Vb. Concert dimitri vegas en like mike - Communicatie - Geen filter - Context is niet duidelijk - Verduidelijken bij mopje dat het een mopje is mensen met ASS ook humor - Meid kom me bezoeken in de dierentuin negeert dit begint in bed na te denken komt later erachter dat het flirten was - Jongeren met ASS hebben tijd nodig om dingen te verwerken - Keuzes maken - Overspoelt door de verschillende keuzes - Keuzenmogelijkheden beperken kiezen kan stress veroorzaken zeker als ze al onder druk staan - ASS mensen hebben vaak meer stress en altijd t.o.v. de 'normale' mens - Scripts - Sociale afspraken - Praten over interesse mag maar niet te lang - Alles is ingewikkeld voor iemand met ASS, heeft heel veel tussenstapjes nodig in zo een situatie. Zorgen voor stress ***Neurodiversiteit*** ----------------------------------------- Aanvaarden wij nog menselijke variatie? ----------------------------------------- ----------------------------------- Moeder, waarom classificeren wij? ----------------------------------- Classificeren = indelen op grond van overeenkomsten in kenmerken - Het is grootse en zwaartste landdier - Leeft in kudden die worden geleid door matriarchen - Hen heeft een ruggengraat - Kan zo'n 70j worden in het wild - Heeft goed ontwikkelde zintuigen - Faciliteert de communicatie tussen deskundigen - Zorgt voor uniformiteit (en deskundigheid) en 'weten' - Ordent de wereld - Maar gevaar voor reïficatie of verdinglijking - Hoe verhoudt deze 'nood aan classificatie' zicht tot de menselijke variatie en 'complexiteit'? - Verandering is nodig binnen psychiatrie - Context en onderliggende relaties - Van 'maakbaar, meetbaar, voorspelbaar' naar variatie - Trans diagnostische benadering - Lammert Kamphuis - *'Het is belangrijk om onszelf eraan te herinneren dat modellen en schema's altijd slechts verzonnen constructen zijn die als hulpmiddel kunnen dienen om tot meer begrip, rust en helderheid te komen. Maar wanneer deze constructen heilig worden verklaard en alles van daaruit wordt bekeken, dragen ze bij aan starheid en het verdwijnen van interesse in en verwondering van anderen en onszelf.'* ------------------------------------------------------------------------- Wat verstaan we onder psychiatrisering en wat zijn de gevolgen hiervan? ------------------------------------------------------------------------- Psychiatrisering: - Klinische (psychiatrische) beelden maken hoe langer hoe meer deel uit van ons courant taalgebruik. - **Psychiatrisering**: - Het gebruik van psychiatrisch jargon door leken. - De tendens om gedrag dat afwijkt van een sociaal-maatschappelijke norm automatisch te beschouwen als uiting van een psychiatrische stoornis (Vanheule, 2011). - Het kind dat 'moeilijk' gedrag stelt, houdt professionals als het ware een spiegel voor. - Door psychiatriserend te spreken lijkt het alsof de verwachtingen van de andere partij geen rol spelen terwijl dat uiteraard wel het geval is. ![](media/image16.png) [Meten is weten of niet? ] - Diagnostiek vraagt enige nederigheid en veel nuance. - We baseren ons immers op gedragskenmerken. - Diagnoses zijn in principe werkhypothesen die gedrag trachten te **beschrijven** en dus **hypothetisch**! - De beoordeling is per definitie **subjectief**: de bril waarmee we kijken tekent en beïnvloedt ons oordeel. - Het geven (en gebruiken?) Van diagnoses is in essentie een **ethische** aangelegenheid waarvoor we een verantwoordelijkheid dragen (Vanheule, 2011). [Is er sprake van een toename ? ] - Op zich geen groter aantal kinderen met diagnose dan 20j geleden. Wel toename van gedrags- en emotionele problemen. - Maar de vraag voor hulp tot verandering en tolerantiegrenzen lijken opgeschoven. - Beperkte uitwijkmogelijkheden - Versoepelde opvoedingspraktijken - Mogelijks ook snellere verwijzing naar psychiatrie (Danckaerts, 2011). - Over het algemeen zijn dus vooral de maatschappelijke grenzen opgeschoven. [DSM ] - bij elke nieuwe editie spectacularie stijging van aantal labels [Mogelijke perspectieven (De RYCKE, 2011)] - Existentieel perspectief - Het belang van zingeving (cfr. corona). - Psychopedagogische perspectief - Grote verwachtingen t.a.v. onze jongeren - Te weinig investering in ondersteunen van opvoedkundige vaardigheden van gezinnen - Medisch-biologisch perspectief - Brein wordt overvraagd en overprikkeld - Toename van prikkels per tijdseenheid als gevolg van snel evoluerende en complexer wordende maatschappij - Sociologisch perspectief - Verruwing of verzuring van maatschappij (minder interesse, minder tolerantie) - Grotere diversiteit - Armoede [Maatschappelijke impact ] - Individuele problemen worden te weinig op macroniveau bekeken. - Onderzoek toont aan dat de invloed van ouders op het gedrag van kinderen vaak wordt overschat. - Opvoedingsproblemen succesvol aanpakken door ook de sociale, economische en culturele context te betrekken (de Winter, 2011). - Gedrag -en zeker zgn. 'problematisch' gedrag- moet dus in een brede, maatschappelijke context geplaatst worden (cfr. opgroeien in pandemische tijden). ----------------------------------------------- Hoe is de neurodiversiteitsbeweging ontstaan? ----------------------------------------------- Sociale beweging - Vindt origine in conversaties tussen mensen met autisme in onlinewereld - Deelden ervaringen over maatschappelijke normen en barrières die zij ervaarden - Handicap ligt aan sociale structuren - Kader om normatieve ideeën over 'mens zijn' te doorprikken - Geen 'stoornis' of 'beperking' wel 'anders bedraad' - Mensen met ASS als 'self-advocates' - Verdedigen van eigen belangen en interesses - Tot dan vooral oudergroepen actief - Neurodiversiteitsbeweging bouwt verder op fundamenten van autismerechtenbeweging - Streven naar rechtvaardige maatschappij en verzetten zich tegen systematische pathologisering - 2 basisassumpties die leiden tot 2 politieke eisen: - Alle zgn. 'neurotypes' zijn intrinsiek van dezelfde waarde: aanvaarden van diversiteit en omarmen van diversiteit als norm (anti-cure, anti-normalisatie, inclusief taalgebruik) - Het politiseren van de problemen die neurodivergente kennen: emancipatie van neurodivergente minderheden, strevend naar rechtvaardige en inclusieve maatschappij (voor alle neurotypes) Academische beweging - Neurodiversiteitsbeweging als paradigma, kritische lens, referentiekader in onderzoek en praktijk - Van stoornisparadigma naar neurodiversiteitsparadigma -------------------------- Wat is neurodiversiteit? -------------------------- - Beschrijft de idee dat mensen de wereld op verschillende manieren ervaren en ermee omgaan - Er is niet één 'juiste' manier van denken, leren en gedragen - Normatieve ideeën over 'mens zijn' doorprikken - *'Differences are not viewed as deficits'* Neurodiversiteit - Als een verrijking - Als een variatie en geen fout in het menselijk genoom - Als iets dat zorgt voor een frisse kijk en een vooruitgang/toevoeging op maatschappelijk vlak - Contextualiseert en politiseert beleefde problemen en sterktes - Roept op tot meer inclusie - Waarde zit in diversiteit op groepsniveau - ervaringen zijn geworteld in neurobiologische verschillen maar komen slechts tot stand in interactie met de sociale en maatschappelijke context Misvattingen: - Geen afwijzing van beleefde problemen van neurodivergente mensen en hun naasten - Geen louter verbloemende terminologie - Geen louter 'sterkte-gebaseerde' aanpak - Niet te reduceren tot 'iedereen heeft sterktes en zwaktes' - Niet per definitie anti-labeling ------------------------- Hoe moet het nu verder? ------------------------- - Diagnosestelling heeft zeker voordelen en meerwaarde - maar **ethisch** verantwoord handelen is essentieel. - en **hypothetisch** karakter moet duidelijk zijn. - Danckaerts (2011) pleit voor een **dynamische** visie: - bewust omgaan met het etiket als een tijdelijke bron van hulp en een aansporing om veranderingprocessen te betrachten. - We moeten individuele problemen meer vanuit **macroperspectief** durven begrijpen. - Hens en Van Goidsenhoven (2018) onderschrijven dit maar vanuit een andere invulling: - - - - - - - Het neurodiversiteitsparadigma dwingt ons om eveneens de krachten en talenten te belichten én een maatschappelijke bril op te zetten. - Gemeenschappelijke deler: we hebben nood aan een **inclusieve** maatschappij waarin 1+1 gelijk is aan 3. - Heel wat onderzoek toont aan dat mensen met ASS hun 'diagnostisch label' als helpend ervaren - Robert Chapman (2021): categorische diagnose helpt om betekenis te verlenen aan eigen ervaringen - Vanaken (2023) pleit voor re-conceptualiseren van autisme op een 'depathologiserende' manier - categorische diagnose niet verlaten maar aanvullen - autisme beschrijven 'van binnenuit' - transparant zijn: dit is maar één perspectief om naar autisme te kijken - autistische kenmerken omschrijven als **verschillen** i.p.v. tekorten Stand van zaken - Neurodiversiteitsparadigma - van focus op persoon naar focus op maatschappij - van stoornissen/tekorten naar verschillen - van categoriale diagnose naar aanvulling met ervaringsverhalen van mensen met ASS - Herinterpretatie van psychiatrie/DSM - van individu naar context en relaties - transdiagnostische insteek Kritische bedenking - Denken in termen van dualisme (en dus categorieën) - Neurodivergent versus neurotypisch ***Seminarie 2*** ------------------------------------------------------------------ Hoe verhoudt een methodiek zich ten aanzien van een perspectief? ------------------------------------------------------------------ - Kwaliteitsvolle methodieken en technieken bestaan niet 'op zichzelf' maar zijn steeds ontwikkeld binnen een breder gedachtengoed: cfr. de perspectieven. - Het onderbouwd gebruik van deze methodieken en technieken vraagt van de jeugdprofessional bijgevolg kennis van het achterliggend perspectief. - Het gaat om (onmisbare) tools, die toch relatief moeten worden begrepen binnen een historisch perspectief: wat we vandaag doen, doen we vermoedelijk binnen afzienbare tijd niet meer. Pedagoog PHILIPPE MEIRIEU ('90) ![](media/image18.png) ------------------------------------------------------------------------------------- Hoe kunnen we aan de hand van een token economy systeem gedragsverandering bekomen? ------------------------------------------------------------------------------------- 2 grote categorieën van handelen - Handelen gericht op gedrag - versterken en verzwakken van de situatie - gedrag: aanleren van vaardigheden - gevolgen: reageren op gewenst en ongewenst gedrag - Handelen gericht op emoties en betekenis Token economy systeem - Wat? - Token economy systeem als techniek om te reageren op gewenst gedrag van het kind. - Specifieke vorm van een beloningssysteem. - Principes van operante conditionering aan de basis. - Doel? - Duidelijkheid bieden - verstereken van gewenst gedrag - Wanneer? - Systeem met een systematische *onmiddellijke* bekrachtiging van vooraf bepaalde gedragingen. -  Wanneer het geven van een grotere bekrachtiger niet altijd snel mogelijk is: voordeel van tokens is dat ze snel gegeven kunnen worden.  - Hoe? - Algemeen: Onmiddellijk na het stellen van het gewenst gedrag, krijgt het kind een token. Deze tokens kan het kind later inruilen voor de eigenlijke bekrachtiger.  -  Effect afhankelijk van heel wat elementen: -  Algemene elementen. - Visualisatie, met bv. overzichtsschema\'s. -  Consequente toepassing. -  Uitdovend.  -  \"Bezint eer ge begint\" -  Elementen gelinkt aan het doelgedrag - Duidelijke afbakening van het gewenste gedrag: zo concreet mogelijk criteria bepalen. -  Het behalen van een token moet voldoende realistisch zijn om als stimulans te blijven fungeren, maar voldoende uitdagend zodat verdere inspanning beloond wordt. -  Er moet evolutie duidelijk zijn: wanneer bepaald gedrag stabiel gesteld wordt mogen de vereisten stijgen en/of mag de tijd tot het kunnen inruilen langer worden. -  Elementen gelinkt aan de tokens -  Een token = een object dat an sich geen waarde heeft, maar waardevol wordt doordat het nadien kan geruild worden voor iets dat het kind wel waardevol vindt. - Kan heel uiteenlopend zijn: stempel, sticker, steentje,\... - Voor het kind moet heel duidelijk zijn hoeveel tokens hij verdient na het doelgedrag, hoeveel tokens hij op ieder moment heeft en hoeveel tokens hij moet hebben vooraleer hij ze kan inzetten voor de eigenlijke bekrachtiger.  -  Elementen gelinkt aan de bekrachtiger die ze kunnen bekomen - Moet waardevol zijn voor het kind en realiseerbaar voor de opvoeder. -  Vooraf bepalen of er al dan niet vaste momenten zijn waarop de tokens ingeruild kunnen worden. -  Bepalen of er 1 of meerdere bekrachtigers mogelijk zijn (cfr. idee van een \'prijslijst\'). - Verschillende soorten: - Materiële bekrachtigers.  - Immateriële bekrachtigers (iets samen gaan doen, extra vrijheden,\...) Voorbeeld -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe krijgt de uitwerking van een time-out vorm binnen het gedachtengoed van het leertheoretisch perspectief? -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- TIME OUT - Wat? - Time-out als techniek om te reageren op ongewenst gedrag. - Afkorting van \'time-out from positive reinforcement\'. - Op het moment dat het gewenste gedrag afwezig is, wordt de positieve bekrachtiging onderbroken tot het gewenste gedrag weer vertoond wordt. -  Verwijdering van kind uit situatie. -  Staat niét voor het isoleren van het kind: altijd in afstemming met de noden van het kind (bv. soms wel nabijheid nodig) - Doel: - Afleren van ongewenst gedrag. -  Kinderen en jongeren tot rust laten komen, rustmoment geven. -  Kinderen leren zichzelf te reguleren. -  [Geen straf] ( Let op: intentie van de opvoeder vs subjectief aanvoelen bij het kind) - Wanneer?  -  Nadat het aanpassen van de situatie en het stimuleren van gewenst gedrag niet het gewenste effect resulteert. -  Kan bij driftbuien, uitbarstingen, woede, storend gedrag, agressie... -  Beperkt te gebruiken, kortdurend in te zetten. - Waar? -  Prikkelarme plek die rust brengt. Stilstaan bij: wat heeft dít kind nodig om tot rust te komen? -  Niet in de slaapkamer van het kind. - Hoe? - Op voorhand: -  Voorspelbaar maken door procedure te doorlopen: afspreken hoe, wanneer, waar toepassen.  - Op het moment zelf: - De opvoeder vertrekt vanuit zelfcontrole. - Duur van time-out: afgestemd op leeftijd en ontwikkelingsniveau. - Verwachting verwoorden: wat verwacht ik als je terugkomt? - Nadien: - Herstel van de relatie (Omer, 2011). - Aandacht voor positief gedrag. --------------------------------------------- Welke kritische reflecties kunnen we maken? --------------------------------------------- Token economy systeem - vermarkten van opvoedingsrelaties - Intrinsieke vs. extrinsieke motivatie - Transef naar andere contexten of situaties TIME -OUT - Stemmen in het debat rond time-out absoluut niet eensluitend - Huidig dominatn discours va het hechtingsverhaal en het neurobiologisch kijken naar gedrag en opvoeding maakt dat sommige leertheoretische technieken in vraag gesteld worden. Besluit: - Het bekomen van gewenste gevolgen en vermijden van ongewenste gevolgen hangt af van de correctheid van uitvoeren van deze technieken. - Oproep om steeds doordacht en onderbouwd te werk te gaan. ***Uitleiding complexiteit in onderwijs*** ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hoe kan een tool zoals het ICF-schema de concrete samenwerking tussen kinderen, context en professionals in onderwijs en welzijn ondersteunen? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ICF (2001) - International Classification of Functioning, Disability and Health (WHO) - Omschrijven, classificeren, ontleden - Functioneren van alle mensen - Standaardtaal en schema - Communicatie - Handicap? 3 invalshoeken om ons functioneren in kaart te brengen - 1 ste - de mens als organisme: onderdelen van het lichaam - ![](media/image20.png)functies en anatoische eigenschappen - stoornissen - Bio-medische interventies - 2^de^ - Dagdagelijkse activiteiten, handelen - Beperkingen - Trainings- en ontwikkelingsprogramma's - Het menselijk handelen / activiteiten - Leren en kennis gebruiken - taken en eisen - Communicatie - Mobiliteit - Zelfzorg - Huiselijk leven - Socio- emotioneel welbevinden - Gedrag - Sociale relaties - 3^de^ - Wisselwerking tussen persoon en omgeving - Participatie probleem - aanpassing: diensten en maatschappelijke structuren Eenrichtingsverkeer? ![](media/image22.png) beïnvloedende factoren Wisselwerking ![](media/image24.png) ICF -- Childeren & youth (2007) - Ontwikkeling er bij toegevoegd - belangrijkste voordelen - indviduele en social factoren - overstijgt het denken van bepêrkingen -- geen berperking - taal is niet gekleurd - schema biedt verschillende oplossingen afhnakleijk van invalshoek - Belangrijkste nadelen - pedagogische relatie niet centraal - elke schema is een kijk op maar gaar dingen in het licht zetten en andere dingen in de duisternis ( je moet er kritisch mee omgaan) SRW'er waar kunnen wij een verschil maken? heel het stukje rond activiteiten, het handelen van iemand , hoe kan iemand participeren in ons maatschappij? - ------------------------------------------------------------------------------ Op welke manier geeft het leersteundecreet een kader voor deze samenwerking? ------------------------------------------------------------------------------ Kwaliteit, maar ook werkbaar - Leersteundecreet inzetten brede basiszorg (investeren) , zorgen partners sterk betrokken zijn rond de school Buitengewoon gewoon? - Doorverwijzing? - Samenwerking gewoon -buitengewoon naar elkaar kunnen doorverwijzen/ terugkoppeling - Verder onderzoek - Specifiek aanbod (struggels met hoogbegaafd, diepverstandige meervoudige beperkingen) - Inclusie (nee) Leersteuncriteria - Expertise - Alle types - Middelen - Keuze - Leersteunraad ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Hoe kan de SRW'er, vertrekkend vanuit labels en classificaties, bewust omgaan met maatschappelijke beeldvorming rond kinderen, jongeren en hun context, in een poging om ongelijkheid weg te werken? ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Probleemstelling - ![](media/image26.png)APS (Administratie, planning en statistiek) - Waarden, houdingen en gedragingen Handicapisme Beïnvloeden van beeldvorming - Wie? Gedeelde verantwoordelijkheid - Doel? - Beïnvloeding van - Houding - Gedrag - Ideologie - Hoe? - Regelgeving - Positieve acties - Media - Self-advocacy - Beïnvloeden van attitudes van anderen - Hulpverleningswereld Hoofdstuk 3: Opvoeding in gezinnen ***Complexiteit in gezinnen*** ----------------------------------------------------------------------------------- Bestaat er zoiets als 'het' gezin en hoe kan er dan gekeken worden naar gezinnen? ----------------------------------------------------------------------------------- Veel verschillende vormen van gezinnen Google wat is een gezin? - *Een groep mensen die meestal bestaat uit vader, moeder en één of meer kinderen.* - *Een gezin is een georganiseerd systeem en vormt de fundamentele kern van de samenleving.* - *Gezin is de term voor alle samenlevingsvormen die een herkenbare sociale eenheid zijn, met al dan niet verwante personen die duurzame en affectieve banden hebben en elkaar onderling steun en verzorging verlenen.* - *Een samenlevingsverband van één of twee ouders met één of meer kinderen.* - *...* Wat is een gezin - omschrijving door gezinssocioloog wilfried Dumon '70 - *Inderdaad, het gezin bestaat uit een huwelijk en het is het huwelijk dat de basis is van het gezin. Welnu, dit huwelijk wordt gesloten tussen twee personen die niet enkel van verschillend geslacht zijn maar die ook tot verschillende families behoren. Meer nog (...) zijn de kinderen die buiten gezinnen geboren worden zogenoemd illegitieme, onwettige kinderen. Dit wil zeggen dat, is het huwelijk basis van het gezin, ook het omgekeerde waar is, dat indien men een kind wil hebben men, niet biologisch maar maatschappelijk daartoe dient gehuwd te zijn. In dit opzicht is het gezin dan ook soms de oorzaak van het huwelijk. Hier spreekt men dan van gedwongen huwelijken.* - omschrijving kenniscentrum Hoger Instituut voor gezinswetenschappen - *Een gezin is een huishouden met als essentiële kenmerken de combinatie van meer dan één generatie en tussen deze generaties een zorgafhankelijkheid. In een gezin is er dus sprake van minstens één ouder en één kind.* Visie op gezinnen - Stereotiepe en normatieve ideeën over een gezin: - Een normaal gezin - Goed ouderschap - Goed partnerschap - Normale ontwikkeling van kinderen -... - Rol van gepopulariseerde wetenschappelijke theorieën, boeken, media,... - **Reïficeren** of verdinglijken van het gezin: men kan niet meer zien dat het over visies gaat - Opvattingen over gezinnen worden vaststaande en voor altijd bestaande gegevenheden - Één zgn. 'lens' of perspectief hanteren betekent dat je de complexiteit uit het oog verliest - Verschillende contextfactoren die invloed hebben op gezinsrelaties: - Temperament van kind - Temperament van ouders - Contacten met breder netwerk en familie - Relatie tussen ouders - Werk van ouders - School en vrienden van kinderen - Sociaal-economische omstandigheden - Buurt waarin kind opgroeit - Cultuur -... - We hanteren een breed, dynamisch en 'meerstemmig' perspectief Voorbeelden perspectieven - Sociologisch perpesctief - Kijkt naar maatschappelijke ontwikkelingen als brede onderstroom - Helpt om grote verbanden te zien - Perspectief van buitenstaander - maken deel uit van het leven van de familie via buurt, school, werk, hooby's,.. - Beschrijven familie zoals zij deze beleven vanuit hun relatie met hen - Perspectief van familie of gezin zelf - verwachtingen, typereingen - Dynamisch, onderhevig aan veranderingen - Betekenis die elk individueel familielid hieraan toekent kan echter verschillen ( referentiekader, leefwereld) Visie op gezinnen - **Sociaal-constructionisme (sociaal constructivisme)** - Er bestaat niet één waarheid of WKHD - Een gezin bestaat uit gezinsleden die elk op verschillende domeinen verbonden zijn met de buitenwereld en die eveneens binnenbrengen in het gezin. - Zie verder... ------------------------------------------------------------------------ Hoe verhoudt dit kijken naar gezinnen zich tot de diverse kindbeelden? ------------------------------------------------------------------------ Parallellen met kindbeelden - Kindbeeld worden mee gestuurd door een bepaald **discours** - Een discours is een samenhangende manier van denken die verankerd is in onze cultuur en ons gedrag stuurt zonder dat we daar erg in hebben - Sterk verbonden aan maatschappelijke context - Heel wat verschillende kindbeelden (vb. onschuldige, ongetemde, mondige kind,...) maar kunnen naast elkaar bestaan - Ideeën over gezinnen steeds ge(re)construeerd in specifieke contexten - Beeld van gezin krijgt pas vorm in relatie tot anderen en in relatie tot brede maatschappelijke context - Contexten voortdurend vatbaar voor veranderingen - Betekenis van wat een gezin is fluctueert - Sociale constructie - Richtinggevend voor handelen - Bepalen verhouding tussen opvoeder en kind - Kindbeelden, volwassen beelden, beelden van gezinnen - Spiegelbeeld - Vb. 'onschuldige' kind -- beschermende ouder - Vb. 'gevaarlijk' kind -- controlerende ouder Exemplarisch: Historische ontwikkelingen - tot ong '60 : gezin als hoekksteen van de samenleving - Vanaf '60: grote veranderingen: seksuele reolutie, emancipatie van vrouw, opkomst van antiautoritaire denken en ontkerlijking - Rolverdeling veranderende doordat vrouw ging werken - toename diversiteit in samenleving - invloed van andere culturen - Sinds '90 kentering: term 'gezin' weer gangbaar bij beleidsmakers - gezinsgericht gedachtegoed in jeugdhulpverlening - gezinsvervangende setting, leefgroepen,... ------------------------------------------------- Wat is de impact van kindbeelden op autoriteit? ------------------------------------------------- Autoriteitsprobleem: - Westerse samenleving - neoliberale sml: maakbaarheidstheorie - klemtoom op individu - op zoek naar oorzaken van problemenn om problemen op te lossen - culpabiliseren en problematiseren - Paul verhaeghe - Het is een dwaling te denken dat opvoeding en onderwijs zonder autoriteit kunnen - Hannah Arendt: - verwar gezag niet met geweld. Autoriteit is niet gebasseerd op argumenten of onderdrukkingen, maar op vrijwillige erkenning van hiërarchie - Van [patriarchale/klassieke] autoriteit - Gebaseerd op macht, afstand en angst - Twee mensen waarvan 'sterkste' wint - Gedwongen onderwerping - Drijfveer om te gehoorzamen = angst voor straf - Gezagsstructuur = piramidaal - Bevelshuishouding - Via [anti-autoriteit/laisser-faire] houding - Voortkomend uit maatschappijkritische stroming na WOII - Geen gezag: gelijkheid en dialoog - Gebaseerd op vrijheid, vrije wil - Niet sturen, zelfbeschikking - Wensen en driften worden vanzelf gereguleerd - Zelf gevolgen laten ervaren - Naar [nieuwe] autoriteit - Gebaseerd op autoriteit - Twee mensen met 3^e^ externe bron (i.e. een gemeenschappelijke bron/factor waarin beiden geloven) - Vrijwillige onderwerping - Drijfveer om te gehoorzamen = sociale controle - Gezagsstructuur = netwerk - Onderhandelingshuishouding --------------------------------------------------- Wat zijn de basisprincipes van Nieuwe Autoriteit? --------------------------------------------------- HAIM OMER - nieuwe autoriteit - hoogleraar psychologie Tel Aviv - specialiseerde zich in hulpverlening aan problematische adolescenten en hun gezinnen - nieuwe benadering van gewelddadig en destructief gedrag bij kinderen en jongeren - liet zich inspireren door geweldloze methoden uit sociaal-politieke hoek zoals Ghandi, Martin Luther King en Mandela - Hoe kunnen we met conflicten omgaan, zodat we vooral de positieve krachten in mensen (ouders én kinderen) mobiliseren en daardoor de-escalerend in plaats van escalerend reageren? - Focus op onderlinge relaties - Integratie van hechtingstheorie en systeemtheorie - Nieuwe pedagogische basishouding Escalatieprocessen binnen gezinnen - complementaire escalatie - Asymmetrisch en gekenmerkt door chantage - Hoe extremer het gedrag van het kind, hoe meer de ouder geneigd is rust af te kopen door toegevingen te doen - Perceptie kind: ouder is te zwak om zich te weren - Kind raakt gewend met machtsmisbruik zijn zin te krijgen - Ouder raakt gewend strijd op te geven - symmetrische escalatie: - Gekenmerkt door wederzijdse toename van vijandigheid - De ander is de boosdoener - Ik handel uit zelfverdediging - Agressie wordt beantwoord met agressie - Beide typen escalatie versterken elkaar - Paradox - Ouders die een zachte aanpak voorstaan, zijn kwetsbaar voor provocatie tot agressieve uitbarstingen - Ouders met een voorkeur voor de harde aanpak, kunnen op een gegeven moment in wanhoop of paniek besluiten de strijd op te geven - Eén van de centrale problemen van en voor ouders in de aanpak van agressief en zelfdestructief gedrag van hun kinderen Uitgangspunten: - ouderlijke aanwezigheid - Geweldloos verzet als vorm van vechten - Ik ben hier, ik ben je ouder en ik blijf je ouder, ik geef niet toe en ik geef jou niet op! - Op een andere manier 'aanwezig' zijn - Kern niet in verbale interactie - Begint waar woorden niet meer effectief zijn - Handelen zodat het voortbestaan van onderdrukking en geweld onmogelijk wordt - Verbale interacties leveren vaak het tegenovergestelde op van wat ze beogen - Zolang ouders 'ruziën' wordt er niet gehandeld = winst - Praten is brandstof voor escalatie - It takes a village - Ijzer smeden als het koud is - Grondige voorbereiding staat centraal - Uitstellen van reactie waardoor kans op escalatie kleiner wordt - Ouders leren zich voorbereiden op negatieve reacties - Waakzame zorg - Ouder wil op een actieve en respectvolle manier deel uitmaken van het leven van zijn/haar kind - Houding van oplettende betrokkenheid, die is ingebed in de zorg die ouders voor hun kinderen hebben - Waakzame zorg als flexibel proces kent drie niveaus: - Open oplettendheid - ![](media/image28.png)Ouders zorgen voor regelmatige, positieve en open communicatie - Ze weten waar hun kinderen zijn, wat ze doen en wat ze leuk vinden - Gefocuste aandacht of aanwezigheid - Als er sprake is van opvallend gedrag of ongerustheid - Ouders verhogen hun alertheid en aanwezigheid in het leven van hun kind (zowel binnens- als buitenshuis) - Ze informeren gericht - Bescherming of eenzijdige maatregelen - Er is sprake van grote ongerustheid of alarmsignalen - Ouders gaan over tot actieve interventies om kind te begrenzen en te behoeden - Op dit niveau is er sprake van geweldloos verzet (zie verder voor interventies) Van houding naar interventies - Voorkomen van escalaties - De aankondiging - De sit-in - Het oplossingsverzoek - Relatiegebaren - Anderen betrekken - De telefoonronde - Volgen Kritische reflecties - Zeer intensief zowel qua tijd als qua energie - Uitgebreide voorbereidende fase nodig waarin ouders worden meegenomen in de achterliggende idee en werkzame factoren - Vraagt een inspanning van diverse actoren - Moet 'gedragen' zijn, anders groot risico op afhaken ***Ouderschap en opvoedingsondersteuning*** ---------------------------------------------------------------------------- [hoe kunnen we opvoedingsondersteuning begrijpen en situeren ]{.smallcaps} ---------------------------------------------------------------------------- [situering: ]{.smallcaps} - Letterlijke interpretatie: alle ondersteuning die ouders kunnen ervaren in het kader van de opvoeding. - Hoe we kijken naar opvoedsteun en wat hierin belangrijk is, is voortdurend in ontwikkeling. - Hangt samen met het denken over kinderen/kindbeeld en opvoeding. - Hangt samen met de eigenheid en cultuur van de maatschappij in een bepaald tijdgewricht - Binnen 30 jaar misschien anders Begripsverkenning: definities - "*opvoedingsondersteuning is een **verzamelbegrip** voor **preventieve** activiteiten en interventies die tot doel hebben de opvoedingscompetenties van ouders te vergroten en de opvoedingssituatie te verbeteren" (Hermanns,1992; Janssens, 1998).* - "O*pvoedingsondersteuning gaat over **laagdrempelige** en breed toegankelijke initiatieven, zoals info-avonden, spreekuren,... voor **iedereen die met vragen zit over opvoeding**. Dit in tegenstelling tot hulp die door gespecialiseerde diensten in 'complexe' situaties (opvoedingscrisis en opvoedingsnood) geboden wordt." (*Expoo, het expertisecentrum opvoedingsondersteuning van de Vlaamse Overheid) - *"Het op intentionele wijze steun bieden aan ouders (cf.ouderfiguren) bij hun opdracht en taak als opvoeders" (Vandemeulebroecke, Colpin, e.a., 2004)* - *"Ondersteuning die er voor zorgt dat ouders zich met opvoeden kunnen inlaten" (Ramaekers)* - Het verschil tussen deze definiteis = informele en formele - Vroeger was huisarts formele opvoedingsondersteuning, nu zijn er veel organisaties [Vaststellingen uit deze definities: 1] - ![](media/image30.png)Het kan gaan over een brede waaier van initiatieven - Opvoedingsondersteuning = geen aparte werkvorm - er zijn veel mogelijke initiatieven [Vaststelling uit deze definitie: 2] - Oo gaat over preventie - Preventie wordt hier bekeken als - het geheel van doelbewuste initiatieven die anticiperen op risicofactroren en dus handelen voordat de bezorgdheid ontstaat - voor dat er signalen zijn - het inspelen op de eerste signalen van een probleem dat zich ontwikkelt Vb. 1 oudergezinnen hebben specifieke cragen over alleen opvoeden Alle gezinnen [Vaststelling uit deze definities: 3 ] - Oo is gericht op iedereen: proportioneel universalisme - Universeel: opvoedings-en gezinsondersteuning richt zich tot alle gezinnen onafhankelijk de gezinsvorm of situatie. Dit omvat een basisaanbod voor elk kind en voor elk gezin - Proportioneel: aansluitend en geïntegreerd een supplementair aanbod (proportioneel) voor gezinnen met specifieke noden - = het is voor iedereen maar ze hebben ook een aanbod voor gezinnen die specifiek iets nodig hebben [Vastelling uit deze definities: 4] - oo wordt tegenover hulp van gespecialiseerde diensten geplaatst, die zich richten op complexere problematieken - Om opvoedingsondersteuning af te wegen ten aanzien van andere vormen van hulpverlening kan o.a. gebruik gemaakt van de matrix van Kousemaker & timmers (1985) - ![](media/image32.png)Situering opvoedingsondersteunong matrix kousemaker & timmers - Opvoedingsondersteuning = gewone opvoedingssituatie & opvoedingsspanning Uitgelicht: wat is opvoedingsspanning? - Opvoeden heeft een inherente onvoorspelbaarheid: "opvoeding is een langgerekte oefening in geduld, waarvan men de uitkomst niet kent.​" - Wanneer ouders in de opvoedingssituatie ongerust worden over hun eigen handelen, treedt er **opvoedingsonzekerheid** op. Het geloof in hun eigen competenties is weg en ze hebben behoefte aan advies en steun. Vermits **ze zelf geen antwoord kunnen bieden** op hun eigen vragen, komt het gezin steeds meer onder druk te staan (Kind en Gezin) - Als het **evenwicht tussen draagkracht en --last** zodanig verstoord is, kunnen we spreken van opvoedingsspanning (Adriaenssens, Defieuw, Hofman, Van Dingenen, Van Heden & Van Tongel, 2007). Piramide van opvoedingsondersteuning (Van dijk en Prinsen, 2008) de vorm van OO wordt afgestemd op de doelgroep: - OO voor iedereen: - opvoedingsvoorlichting: tv programma's, infopakketten,... - pedagogische advisering: consultatiebureau's k&g, opvoedingswinkels, spreekuren,... - OO voor specifieke groepen: - groepsgerichte opvoeding OO - gezinsgerichte OO met huisbezoeken: thuisbegeleiding, mobiele ondersteuning. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- [Welke accenten in de evolutie kan opvoedingsondersteuning kleuren tot op vandaag de uitvoering ervan? ]{.smallcaps} ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Opvoedingsondersteuning als beleidskeuze - Decreet 2007: contouren voor de uitwerking van een beleid inzake van opvoedingsondersteuning - 2009: oprichting expertisecentrum opvoedingsondersteuning (Expoo) - Nieuw decreet goedgekeurd in maart 2014: nadruk op preventieve gezinsondersteuning - Hoe? - Uitbreiden opdracht kind en gezin - Uitbouw 'huizen van het kind' - Samenwerkingsverband op lokaal niveau, ook met verenigingen die werken met kansengroepen - Inkanteling consultatiebureaus Kind& gezin - Over heel vlaanderen - Ondersteuning van EXPOO - Verschillende functies (van kledingbank tot kinderopvang) - Decreet 2014 - Doelgroep OO: - Alle ouders/opvoeders die de zorg opnemen van kinderen - Oog voor de 'risicogroepen': - Maatschappelijk kwetsbare gezinnen - Eenoudergezinnen - Nieuw samengestelde gezinnen - Adoptiegezinnen -... - Uitgangspunten OO - laagdrempelig - vraaggericht - op maat - participatief - empowerend - methodisch Opvoedingsondersteuning: evolutie - Op congres Expoo **2015**: - Aandacht voor kansarme gezinnen: drempels wegwerken - Ouders van jongeren aantrekken - Op congres Expoo **2016**: - Uitdrukkelijke oproep tot verbindend werken, ontmoeten in buurt met HVHK als spil hierin. - Herwaarderen van de spreuk: it takes a village to raise a child! - Aandacht voor de Ouderschapstheorie - Niet enkel preventie (risk-thinking) - Op congres Expoo **2018**: - Ook focus op samenwerking met IJH. ---------------------------------------- Wat werkt bij opvoedingsondersteuning? ---------------------------------------- Criteria voor effectiviteit - Gebaseerd zijn op een duidelijke theorie. - Vanuit een evenwicht tussen de omvang van de problematiek, de intensiteit van de interventie en de omvang van de inzet. - Aansluiting bij de perceptie en ervaring van problemen door de ouders/gezinnen zelf. - Werken met concrete doelen. - Uitvoeren van een evaluatie. - Uitgevoerd door opgeleide professional. - Betrekken van het sociale netwerk. - Bereik en blijvende participatie van de ouders. - Mogelijkheid voor het opbouwen van een positieve relatie tussen de professional en de ouders. Belang van de relatie - Voor cliënten met lichtere problematiek is deze relatie net zo belangrijk als de specifiek werkzame factoren van een interventie. - Kunneman (2006): 'broodroosterzorg'. - De wederkerigheid in de relatie opvoeder-opvoedingsondersteuner is idealiter hoog, zodat opvoeders zich in hun identiteit gewaardeerd voelen. Is OO effectief? - Algemeen: positieve effecten op ouders en kinderen. - Gevoel van competentie rond opvoeden, zelfvertrouwen van ouders en het verbeteren van opvoedvaardigheden. - (Beginnende) emotionele- en gedragsproblemen verminderen. - Vaders lijken minder te profiteren van het effect van OO. - Hoe zwaarder de problemen die een gezin ervaart, hoe sterker het effect van opvoedsteun op het gezin. - Effecten gemiddeld tot 2 jaar na afronden van de interventie. - De effecten van digitale hulpmiddelen zijn veelbelovend. ---------------------------------------------------- Wat zijn de functies van opvoedingsondersteuning ? ---------------------------------------------------- ![](media/image34.png) Hoe kan OO er uit zien? - Binnen alle bestaande vormen zijn er 6 functies te onderscheiden 1. Informatie en voorlichting a. Vorm kan heel divers zijn b. Soms onderdeel van een ruimere ondersteuning c. Rol van media 2. Praktische pedagogische of instrumentele steun d. Het ter beschikking stellen van i. Diensten ii. Materiaal iii. Documentaire 3. Pedagogische advisering en licht ambulante hulp e. Laagdrempelig en kortdurend f. Steun aan de opvoedingsverantwoordelijke om de opvoedingssituatie te verbeteren [Intermezzo]: Pedagogische advisering - Pedagogische adviseren is een kortdurende, individuele, makkelijk toegankelijke ondersteuning van ouders bij lichte opvoedproblemen, aansluitend bij de sterktes van de ouders en op vraag van de ouders. - In pedagogische advisering wordt gewerkt met de interactie tussen ouders en kind zoals ze zich in het eigenlijke opvoeden voordoet: cfr. 'werkvloer' van A. Van der Pas. Doorloopt steeds 4 stappen - Samen met de ouders het probleem verhelderen; - Zicht krijgen op de factoren die het probleem beïnvloeden en mogelijk in stand houden; - Uitstippelen van een bepaalde aanpak; - En samen met de ouder evalueren of de aanpak werkt. 4. Sociale steun en sociale samenhang stimuleren g. Niet: professionaliseren van informele OO h. Wel: ontmoetingskansen voor ouders creëren en netwerken stimuleren i. Aanwezig zijn op de contactplaatsen van mensen, vrijwilligers of brugfiguren inzetten, informele steunbronnen in kaart brengen, e.d. 5. Signalering, vroegtijdige onderkenning en verwijzing j. Signalering: 'het waarnemen van verandering in de situatie van een kind en diens ouders, en het overwegen om al dan niet tot actie over te gaan om op het juiste moment hulp te bieden als dat nodig is' k. Verwijzende rol: doordacht en zorgzaam. 6. Emotionele steun l. Betrokkenheid, respect waardering, zonder nastreven van gedragsveranderingen m. Protectieve factor voor het opvoedingsproces -------------------------------------------------------------------------------------------- Wat zijn kritische reflecties die we kunnen maken ten aanzien van opvoedignsondersteuning? -------------------------------------------------------------------------------------------- Ouders onder hoogspanning er zijn zoveel adviezen maar al die adviezen maken het ook wel complex Onderzoek naar opvoedingsadviezen (Van der veer) - Hoewel de wetenschap zich ontwikkelt, is er vaak weinig consensus over hoe ouders zouden moeten omgaan met praktische thema's in de opvoeding. - Er zijn veel verschillende perspectieven en deze zijn flink aan verandering onderhevig. [Van inzoomen naar uitzoomen ] - Vanuit de definitie die Expoo hanteert: *"opvoedingsondersteuning is er voor iedereen die met vragen zit over opvoeding".* Wij leven in een maatschappij waar alles maakbaar is - Tinder, IVF,.. - We leven onder het idee dat jij je kind kan sturen in welke richting die gaat gaan - geeft onzekerheid: als het niet goed gaat met het kind, gaan ouders naar zichzelf kijken en de schuld op zichzelf zetten We leven in individualistische maatschappij - Je mag kiezen wat je gaat doen (opleiding kiezen) - maar we zijn zo hard op zichzelf gericht, we zien zelf verantwoordelijk om succes te hebben en we zijn ook verantwoordelijk voor het succes van u kinderen Zoektocht naar normen en wat normaal is - Abnormale baby omdat die iets trager evolueert - Ouders zoeken naar wat normaal is, we vinden dat bij neurobiologie,... - Die normen halen we bij verwante wetenschappen zoals biologie waar dat die zegt dat jouw kind hoort te lopen nu [Maatschappelijk perspectief ] - wat maakt dat mensen (toenemende) vragen hebben rond opvoeding? Wat maakt dat opvoeding schijnbaar wordt geproblematiseerd?  - Toenemende individualisering  - Vragen aan buur/familie over opvoeding gebeurt minder - Maakbaarheidsidee - Enorme overvloed aan informatie en kennis rond 'wat normaal is' - Verhoogde complexiteit in de samenleving. je kan niet zomaar ouder zijn je moet je inwerken en informeren Dit leidt tot 2 zaken: ![](media/image36.png)Jp= jeugdprofessional Doordat de ouders gaan spreken met professionele taal en soms meer weet dat gaat ons onzeker maken Houvast in wetenschap: verwetenschappelijking - Menselijk handelen wordt gereduceerd tot eenvoudig af te lijnen gedragingen - Opvoeden verschijnt als reguleren van gedrag van kinderen - Door problematisering van opvoeding: verenging kan opvoeding tot het omgaan met problemen van kinderen en de preventie ervan. Naar andere praktijken van OO... - Van een ontwikkelings- of neuropsychologisch naar een pedagogisch perspectief:  Een pedagogisch perspectief op OO - een oude generatie die er terug als oude generatie gaat staan om met vertrouwen op te voeden. - Opvoedingsonzekerheid onthalen door niet-zekerheid te omhelzen. - Professionals die zich niet opstellen als opvoedingsdeskundige, maar zich bekommeren om het 'vrijhouden van de ruimte', zowel fysiek als mentaal. - Professionals die een context creëren waarin ontmoetingen tussen ouders kunnen ontstaan. ***Systeemtheoretisch perspectief*** ---------------------------------------------------------------------------------------- Wat kunnen we leren vanuit een historische blik op het systeemtheoretisch perspectief? ---------------------------------------------------------------------------------------- Een systeem? - 30 en '40: ontstaan systeemtheorie. - besef dat complexe systemen niet alleen uit geïsoleerde delen bestaan - idee van wederzijdse interacties, dynamiek en afhankelijkheid - Verschillende definities, maar wat ze allemaal gelijk hebben is dat het gaat over een samenhangend geheel van elementen, die samen als geheel functioneren. [Einde WO II ] - Grote nood aan behandeling van patiënten - Wereldwijd: praktijkwerkers experimenteren met betrekken van gezinsleden bij behandelingen [Cybernetisch paradigma ] - Informatieverwerking. - Cybernetica: gesloten systemen. - Circulair. - Negatieve en positieve feedback. - Menselijke systemen streven naar een behoud van homeostase via terugkoppeling/feedback. [De PALO- ALTO GROEP ] - Het gezin als zelfregulerend open systeem. - Een symptoom staat niet los van het systeem.  - Op onbewust niveau. - Bateson, Watzlawick. - Rollen binnen het gezin. - Strategische stroming: beïnvloeden van lastige patronen. [Structurele stroming ] - Nadruk op posities en structuren die duidelijk worden in (interactie) patronen - Hiërarchie, coalities, allianties.. - Minuchin - **Kluwengezinnen** - Relatief gesloten grens naar buitenwereld. - Informatie-uitwisseling gebeurt vrijwel uitsluitend binnen gezin. - Aanpassingen verlopen moeizaam. - Weinig ruimte voor eigenheid en autonomie. - Weinig grenzen tussen de verschillende gezinsleden. - Groot samenhorigheidsgevoel. - **Loszandgezinnen** - Zeer doorlaatbare, open grens naar de buitenwereld. - Aanpassingen verlopen snel en relatief eenvoudig. - Veel begrenzing tussen gezinsleden. - Minder groot samenhorigheidsgevoel (elk op eigen eiland). [Intergenerationele benadering] - Contextuele stroming - Dimensie van relationele ethiek in het licht: intergenerationele balans tussen geven en nemen, relationele rechtvaardigheid.  - Loyaliteit. - Erkenning. - ![](media/image38.gif)Nagy - [Omwenteling naar narratief paradigma ] - Vanuit kritiek op voorgaande metaforen - Narratieve paradigma: verhalen zijn geen\ weerspiegeling van WKHD maar ontstaan\ uit dialoog met de sociale context. - Nieuwe taalmetaforen.  - Werken met betekenissen, niet met waarheid. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe kunnen we het systeemtheoretisch perspectief situeren als bril om naar de pedagogische relatie te kijken? --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Systemisch denken als perspectief = Zoals de andere perspectieven binnen COS I: bril om te kijken naar pedagogische situaties en pedagogisch handelen [≠]{.math.inline} voorgaande perspectieven omvatten wetenschappelijke theorieën of modellen systeemtheoretisch perspectief als 'buitenbeentje' [Systeemtheoretisch perspectief ] - Manier van kijken met nadruk op complexiteit, verbindingen en relaties - Visie: problemen en klachten niet enkel bekijken vanuit perspectief van één persoon, maar aandacht voor diens context - Nadruk op complexiteit en veelheid van invloeden in de context: moeilijk causale uitspraken of voorspellingen te doen. - Effectiviteit staat los van het verklaringsmodel het gezin niet als oorzaak maar wel als sleutel. Voorbeeld: Hulpverlening aan gezinnen met anorexia nervosa (Eisler, 2005): Pedagogische relatie en systemisch denken - Als je de pedagogische relatie wilt begrijpen moet je breder kijken dan deze relatie alleen - Installeert bescheidenheid - Het cyclische van deze relatie wordt benadrukt ----------------------------------------------------------------------------- Wat zijn vandaag leidende systeemtheoretische uitgangspunten en concepten?  ----------------------------------------------------------------------------- Waarschuwing: - Iedere periode, met zijn bijhorend paradigma, kent zijn eigen taal met bijhorende concepten. - Vandaag ontlenen we concepten uit verschillende systeemtheoretische stromingen, scholen en paradigma's. Context is essentieel - gezin leeft niet in vacuüm maar in een context - de complexe situatie of omgeving waarbij verschillende elementen rechtstreeks of onrechtstreeks op elkaar en op het gezin inwerken - Datgene wat betekenis geeft - contextualiseren Denken in samenhang - denken in circulariteit of circulaire beînvloedingspatronen - Vermijden van oorzaak- gevolg, wel samenhang - Circulaire vragen - Hangt samen met equifinaliteit Interpunctie - In de praktijk wordt complexiteit gereduceerd - Wij nemen altijd een ingang op de WKHD.  - Onze waarneming wordt geordend waardoor sommige zaken op de voor- en andere op de achtergrond raken. - Mensen brengen lineaire sequentie aan in een circulair proces. - Link met vicieuze cirkel.  Betekenissen zijn sociale constructen - Sociaal-constructionisme. - Er bestaat niet één waarheid of WKHD. - Mensen geven zelf betekenis aan hun omgeving.  - Een gezin bestaat uit gezinsleden die elk op verschillende domeinen verbonden zijn met de buitenwereld en die eveneens binnenbrengen in het gezin. Verschil tussen intentie en effect - we hebben geen controle over de effecten van onze (verbale en non-verbale) communicatie - vraagt alertheid v/d jeugdprofessional - Vb. De contextbegeleider komt op bezoek bij het gezin Sleeckx, bestaande uit moeder, vader, zoon Thomas (8 jaar) en zoon Lukas (12 jaar). Vader vertelt trots en uitvoerig over de voetbaltalenten van zoon Thomas. Lukas voelt zich buitengesloten. Gericht op feedback - Recursiviteit (Latijn: terugstromen): gedrag geeft altijd informatie en lokt nieuw gedrag uit. - Elk gedrag voert informatie terug in het systeem. - Feedbackprocessen spelen voortdurend in menselijke interacties. Belang van relatie en interactie - Uitgangspunt systeemtheorie: functioneren van mensen kan begrepen worden door wat zich tussen hen afspeelt. - Mensen reageren op elkaar, interpreteren elkaars gedrag en reageren vervolgens opnieuw op basis van deze betekenis = communicatiepatronen. - Aandacht voor de individuen in een systeem: ervaringen zijn nooit identiek. Verhalen zijn belangrijk - van nature uit vertellen wij verhalen - Mensen begrijpen zichzelf en de wereld in de vorm van verhalen (cf. sociaal constructionisme) - in begeleiding: van problemen gesatueerd verhaal naar the-not-yet-said en rijkere verhalen - externaliseren Meerstemmigheid - Meerstemmigheid of polyfonie: - de begeleider is doordrongen van het idee dat wat mensen vertellen en niet vertellen verbonden kan worden met diverse contexten. - Verschillen in het vizier. - Meervoudige partijdigheid: begeleider zorgt dat alle stemmen gehoord worden en een plaats krijgen.  - Innerlijke dialoog. ------------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe kunnen we dit perspectief vertalen naar aanknopingspunten voor het begeleiden van gezinnen? ------------------------------------------------------------------------------------------------- De systematisch werkende professional - Refelctie over het eigen perspectief en de eigen persoon - Systemisch denken vertrekt vanuit de relatie, dus ook de relatie van de professional en de gezinsleden komt centraal te staan ***Seminarie 3 [ ]*** ------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe krijgt het gebruik van een genogram vorm binnen het systeemtheoretisch gedachtengoed? ------------------------------------------------------------------------------------------- Aannamens binnen het systeemtheoretisch perpsectief - De pedagogische relatie krijgt vorm binnen een netwerk van invloeden. - Iedere persoon maakt deel uit van verschillende contexten en ervaart bewust of onbewust invloed vanuit die verschillende contexten. - Een van de contexten die grote invloed heeft is het gezins- of familiesysteem. - De invloed vanuit het familiesysteem kan tot generaties terug gaan (intergenerationele benadering in het contextueel gedachtengoed van Nagy). De contextuele stroming - Centrale concepten: - Loyaliteit - balans van geven en nemen - ontstaan van intergenerationele processen ![](media/image40.png)Theorie van NAGY [Het genogram : ] Wat? - In oorsprong en in de letterlijke betekenis een stamboom, een schematisch overzicht van verwantschappen, de feitelijke samenstelling van een gezin en de ruimere familie van herkomst over meerdere generaties. - Visualisatie van geschiedenis en de daarmee samenhangende familiepatronen. - Techniek afkomstig uit de gezinstherapie. Waarom? - Om voor jezelf als jeugdprofessional een beeld te krijgen van de familie die tegenover je zit. - Als techniek om aan casusbespreking te doen​. - Methodisch hulpmiddel in het systemisch werken, in iedere fase: - Als taxatie bij de beginfase. - Als diagnostisch instrument. - Helpend in het begeleiden van de cliënt - Middel om familiethema's, waarden en normen, relaties, interactiepatronen, cultuur en etniciteit zichtbaar te krijgen. - Naast probleem-gesatureerde verhaal ook ruimte voor hoopvolle verhalen. - Zicht op steunbronnen. Hoe? - Collaboratief proces. - Minstens 3 generaties. - Er bestaan universele symbolen, maar in gebruik heel divers. - In tijdsperspectief te lezen van boven naar beneden en van links naar rechts. - De chronologie van leeftijden van kinderen loopt van links (oudste) naar rechts (jongste). - De oudere generatie staat boven de jongere. - De relatie tussen ouders en kinderen wordt met een lijn aangegeven. ![](media/image41.png) Kwalitiet van realties ![](media/image43.jpeg) ---------------------------------------------------------------------------------------------------- Hoe kan een sociogram ingezet worden in het werken met kinderen en gezinnen als jeugdprofessional? ---------------------------------------------------------------------------------------------------- Achtergrond: - Systeemdenken is mensen in samenhang zien. - Het sociaal netwerk oefent zowel rechtstreeks als onrechtstreeks invloed uit op het individu en het gezin. - De systemisch werker... - gaat op zoek naar krachten van de persoon. - Spreekt veerkracht aan. - Verbetert en optimaliseert de kwaliteit van de interacties. - Mobiliseert steunbronnen. - Activeert het zelfherstellend vermogen van het systeem​. [Het sociogram ] Wat? - Het is een manier om het sociale netwerk van een gezin te visualiseren en mogelijk uit te breiden. - Het formele en informele netwerk wordt in beeld gebracht. Waarom? - Zicht krijgen op het evenwicht tussen beschermende en risicofactoren. - Het sociaal netwerk als belangrijke ondersteuningsbron. - Sociogram als techniek binnen het netwerkversterkend werken. elementen van sociaal netwerk - omvang - differntiatie - densiteit - bereikbaarheid - stabiliteit Hoe? - Stilstaan bij wie rond het gezin of de persoon staat. - Mogelijke categorieën: - - Gezin - Familiekring - Kennissen en vrienden - Buren - School/werk/sociale gemeenschap - Hulpverleners of instanties - Diensten, instituties - (Sport)verenigingen​ e.a. - - Stilstaan bij de functies die verschillende personen invullen - ![](media/image45.png) - Van netwerk in beeld brengen naar netwerkverruiming. - \"Welke mensen heb je bewust niet in het sociogram gezet?\" - \"Zijn er nog mensen die je mist in je netwerk?\" - \"Zijn er wensen en ideeën die

Use Quizgecko on...
Browser
Browser