Hoofdstuk 2 Stromingen en Therapieën 2021 PDF

Summary

This document provides an overview of different psychological schools of thought and their applications to therapy, including academic psychology, introspective psychology, naïve behaviorism, neo-behaviorism, Gestalt psychology and cognitive psychology, from a 2021 textbook perspective.

Full Transcript

hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 HOOFDSTUK 2 STROMINGEN EN THERAPIEËN IN DE PSYCHOLOGIE CRAEYNEST 2.1 OVERZICHT PSYCHOLOGISCHE STROMINGEN 2.1.1 ACADEMISCHE PSYCHOLOGIE WETENSCHAPPELIJKE THEORIE M.B.V. METHODISCH ONDERZO...

hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 HOOFDSTUK 2 STROMINGEN EN THERAPIEËN IN DE PSYCHOLOGIE CRAEYNEST 2.1 OVERZICHT PSYCHOLOGISCHE STROMINGEN 2.1.1 ACADEMISCHE PSYCHOLOGIE WETENSCHAPPELIJKE THEORIE M.B.V. METHODISCH ONDERZOEK Academische psychologie is gebaseerd op het ontwikkelen en testen van wetenschappelijke theorieën door middel van gestructureerd en methodisch onderzoek. Dit zorgt ervoor dat de kennis en inzichten binnen de psychologie objectief, reproduceerbaar en controleerbaar zijn. Subonderdelen: 1. Introspectieve psychologie: Onderzoeksmethode waarbij mensen hun eigen gedachten, gevoelens, en ervaringen analyseren en rapporteren. Dit was een vroege poging om mentale processen wetenschappelijk te bestuderen. Kritiek: Het is subjectief en moeilijk te controleren of repliceren. 2. Naïef behaviorisme: Gedrag wordt gezien als een simpele Stimulus-Response (S-R)-relatie. Pioniers zoals Watson hebben deze stroming ontwikkeld. Focus op observeerbaar gedrag, waarbij innerlijke processen worden genegeerd. 3. Neo-behaviorisme: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 1 Uitbreiding van naïef behaviorisme: naast S-R-relaties worden ook innerlijke processen (zoals verwachtingen en interpretaties) meegenomen.S-O-R Dit biedt een gematigde visie waarin zowel de omgeving als mentale processen van invloed zijn op gedrag. Gestaltpsychologie Uitgangspunten: Het geheel is meer dan de som van de delen. Het menselijk brein organiseert informatie automatisch in betekenisvolle patronen. De nadruk ligt op hoe we waarnemen en interpreteren, in plaats van losse stimuli te bestuderen. Belangrijk voor de perceptie van figuur-achtergrond, patronen en vormen. Kernconcepten: Wet van nabijheid: Stimuli die dicht bij elkaar liggen, worden als groep waargenomen. Wet van gelijkheid: Gelijkaardige stimuli worden als eenheid waargenomen. Wet van sluiting: Het brein vult ontbrekende informatie in om een volledig beeld te vormen. Wet van continuïteit: Het brein neigt patronen als doorlopend te zien. Therapie en invloed: Gestalttherapie: Richt zich op bewustwording van het "hier en nu". Sterk invloedrijk in perceptieonderzoek en visuele illusies. Cognitieve psychologie Uitgangspunten: De mens is een informatieverwerkend wezen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 2 Mentale processen zoals waarneming, geheugen, probleemoplossing en taal staan centraal. Vergelijking met een computer: input (stimuli), verwerking (mentale processen), en output (gedrag). Belangrijke theorieën: Cognitieve schema's: Mentale structuren die ervaringen organiseren en gedrag sturen. Informatie-verwerkingsmodel: Beschrijft hoe informatie door verschillende stadia van waarneming en geheugen wordt verwerkt. Attributietheorie: Verklaart hoe mensen oorzaken toeschrijven aan gebeurtenissen. Therapie: Cognitieve therapie: Gericht op het veranderen van verstoorde gedachten die leiden tot negatieve emoties en gedragingen. Rationeel-Emotieve Therapie (RET) van Albert Ellis: Irrationele gedachten en opvattingen ombuigen naar rationele denkpatronen. Cognitieve gedragstherapie: Combinatie van cognitieve en behavioristische benaderingen; helpt cliënten gedachten te herstructureren en gedrag aan te passen. Kritiek: Wordt soms als te rationeel gezien, met onvoldoende aandacht voor emotie en motivatie. Beide stromingen hebben een grote invloed gehad op de psychologie, met Gestaltpsychologie die vooral bijdraagt aan perceptietheorieën en Cognitieve psychologie die fundamenteel is voor ons begrip van mentale processen en hun rol in gedrag. Laat weten als je meer details wilt over een van deze stromingen! Stroming Wetenschapper Studieobject Studiemethode hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 3 Gevoelens beschrijven Introspectieve Gevoelens en (subjectief) Wundt psychologie verwachtingen Het experiment (objectief) Watson Naïef- Stimulus- experiment Behaviorisme Response(S-R) (1900-1950) Neo-Bevaviorisme S-O-R experiment Het geheel is meer en De persoon Gestalt- Psychologie anders dan de som vertelt wat hij ervaart van de delen Aandacht voor Cognitieve hogere experiment psychologie mentale processen 2.1.2 NIET ACADEMISCHE PSYCHOLOGIE: ERVARINGSTHERORIEËN 2.1.2 Niet-academische psychologie: Ervaringstheorieën Dieptepsychologie: Gaat over onbewuste wensen en drijfveren die gedrag beïnvloeden. Psychische klachten worden verklaard door onopgeloste trauma's of conflicten uit het verleden. Belangrijke namen: Freud, Adler, Jung. Humanistische psychologie: Gericht op persoonlijke groei en zelfontwikkeling. Mensen hebben de vrijheid om keuzes te maken en zijn verantwoordelijk voor hun gedrag. Belangrijke namen: Carl Rogers, Abraham Maslow. Stroming Wetenschapper Studieobject Studiemethode hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 4 Freud Diepte- Driften, analyse van Adler anamnese dromen psychologie Jung Zelfinzicht, Humanistische Rogers Zelf empathie psychologie beslissingen nemen UIT: ’ZIMBARDO,P. (2009). PSYCHOLOGIE EEN INLEIDING, PEARSON EDUCATION. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 5 Psychoanalyse of Dieptepsychologie: 2.2.1 Uitgangspunten Belangrijke grondleggers: Sigmund Freud, Alfred Adler, Carl Jung. Kernideeën: Onbewuste wensen en drijfveren bepalen gedrag en emoties. Gedrag en ervaringen zijn sterk subjectief en beïnvloed door interne processen. Aangeboren driften: Eros: Levensdrift (gericht op liefde, verbinding, en creatie). Thanatos: Doodsdrift (gericht op destructie en agressie). Oorzaken van psychische klachten: Symptomen worden niet veroorzaakt door lichamelijke problemen, maar door innerlijke conflicten, trauma's, en onopgeloste herinneringen uit het verleden. De psychoanalyse legt de nadruk op het onbewuste en de invloed van het verleden op het huidige gedrag. Deze stroming vormt de basis voor veel moderne psychotherapeutische technieken. UIT: ’ZIMBARDO,P.(2009). PSYCHOLOGIE EEN INLEIDING, PEARSON EDUCATION. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 6 hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 7 Laten we de basis van de figuur uit je ppt stap voor stap uitleggen. Het gaat over de psychische structuur en de principes van dieptepsychologie van Freud. Hier zijn de belangrijkste onderdelen: 1. De Psychische Structuur (Freud's model) Freud stelde dat de menselijke geest uit drie delen bestaat: 1. Es (Id): Dit is het instinctieve, primitieve deel van je psyche. Het werkt op basis van het lustprincipe: het zoekt onmiddellijke bevrediging van basisbehoeften zoals honger, seks, en agressie. Het Es is volledig onbewust. 2. Ich (Ego): Dit is het rationele, bewuste deel van je psyche. Het werkt op basis van het realiteitsprincipe: het bemiddelt tussen de impulsen van het Es en de beperkingen van de realiteit. Het Ego probeert behoeften op een sociaal acceptabele manier te vervullen. 3. Über-Ich (Superego): Dit is het morele geweten en bevat de normen en waarden die je hebt geleerd. Het straft je (via schuldgevoelens) als je niet aan deze normen voldoet en beloont je (met trots) als je dat wel doet. Het Superego kan zowel bewust als onbewust zijn. 2. Aangeboren Driften Freud geloofde dat gedrag wordt gestuurd door twee belangrijke driften: Eros (Levensdrift): Gericht op overleven, liefde, seksualiteit, en creatie. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 8 Motiveert positieve en levensbevestigende acties. Thanatos (Doodsdrift): Gericht op destructie, agressie, en de neiging tot zelfvernietiging. Deze drift kan zich uiten in negatieve of destructieve gedragingen. 3. Psychische Klachten Volgens de psychoanalyse ontstaan psychische klachten wanneer: Onbewuste conflicten (tussen het Es, Ego, en Über-Ich) niet worden opgelost. Traumatische ervaringen of herinneringen uit het verleden onbewust blijven en spanning veroorzaken. 4. Wat de figuur in jouw ppt kan laten zien De figuur in je ppt visualiseert waarschijnlijk hoe deze drie delen (Es, Ich, Über-Ich) samenwerken en hoe de driften (Eros en Thanatos) invloed uitoefenen. Het kan ook een schema tonen van hoe conflicten ontstaan, bijvoorbeeld: Het Es wil onmiddellijke bevrediging. Het Über-Ich legt morele beperkingen op. Het Ich probeert een balans te vinden, wat niet altijd lukt, waardoor innerlijke conflicten ontstaan.Als je de figuur zelf beschrijft of een specifieke vraag hebt, kan ik je helpen om het nog duidelijker te maken! 😊 Therapie Het doel van psychoanalyse is om onbewuste processen en conflicten zichtbaar te maken om psychische klachten te verminderen. Dit gebeurt via intensieve en langdurige sessies. Enkele kernpunten: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 9 1. Onbewuste conflicten bewust maken: Door onderdrukte trauma's, herinneringen en verlangens naar de oppervlakte te brengen, kan de patiënt inzicht krijgen in de oorzaak van hun spanningen. Dit helpt om innerlijke conflicten op te lossen en klachten te verlichten. 2. Methoden: Vrije associatie: De patiënt spreekt vrijuit over gedachten en gevoelens, zonder censuur. Droomanalyse: Dromen worden geanalyseerd om het onbewuste te begrijpen. Introspectie: Intensieve zelfreflectie om diepgewortelde problemen te ontdekken. 3. Duur: Dit is een intensieve en langdurige vorm van therapie, vaak met meerdere sessies per week over een lange periode. Kritiek op de psychoanalyse 1. Focus op gestoorde mensen: De therapie lijkt vooral gericht op het behandelen van ernstige psychische problemen en minder op alledaagse mentale gezondheid. 2. Gebrek aan wetenschappelijke waarde: Veel van Freud's ideeën zijn moeilijk wetenschappelijk te bewijzen. Methodes zoals droomanalyse worden als subjectief beschouwd en zijn niet altijd meetbaar of herhaalbaar. 3. Graden van bewustzijn: De theorie van verschillende bewustzijnsniveaus (bewust, voorbewust, onbewust) wordt als te abstract en niet praktisch toepasbaar gezien in sommige moderne wetenschappen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 10 2.2.2 VROEGE-LATE PSYCHOANALYSE Vroege psychoanalyse Focust op: Onbewuste conflicten: Problemen en spanningen die voortkomen uit verdrongen trauma's of verlangens. Kinderjaren: De vroege jeugd wordt gezien als de belangrijkste periode waarin persoonlijkheid wordt gevormd. Persoonlijkheid: Persoonlijkheidsstructuren worden grotendeels bepaald door ervaringen in de kindertijd. Kernidee: Gedrag en psychische klachten in het heden zijn een gevolg van onbewuste conflicten die ontstaan zijn in de vroege ontwikkeling. Moderne psychoanalyse Focust op: Huidige sociale omgeving: Er wordt meer aandacht besteed aan de rol van het sociale leven in het heden. Volwassenheid: Levenservaringen en gebeurtenissen in de volwassenheid worden erkend als belangrijke invloeden op de psyche. Interpersoonlijke relaties: Hoe mensen zich gedragen en verbinden met anderen wordt als cruciaal beschouwd. Zelfbeeld: Het belang van een positief zelfbeeld en hoe dit invloed heeft op mentale gezondheid. Kernidee: Moderne psychoanalyse kijkt verder dan alleen het verleden en legt de nadruk op actuele sociale en persoonlijke factoren. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 11 Verschil samengevat: Vroege psychoanalyse richt zich sterk op het verleden, vooral op ervaringen in de kindertijd. Moderne psychoanalyse kijkt naar het heden, met nadruk op sociale relaties, levenservaringen, en het zelfbeeld. 2.2.3 Methode Psychoanalyse De psychoanalyse gebruikt specifieke methoden om onbewuste processen en conflicten naar boven te halen. Hier zijn de belangrijkste methoden: Traditionele genezingswijze 1. Hypnose (katharsis): Hypnose wordt gebruikt om toegang te krijgen tot het onbewuste. Tijdens een staat van diepe ontspanning kan de patiënt verdrongen emoties en herinneringen herbeleven (katharsis). Het doel is om emotionele spanning los te laten en conflicten te verwerken. 2. Vrije associatie: De patiënt wordt aangemoedigd om zonder filter gedachten, gevoelens en herinneringen te delen. Door het vrije spreken komen onbewuste conflicten en patronen naar de oppervlakte. De therapeut analyseert wat er wordt gezegd en zoekt naar verborgen betekenissen. 3. Droomanalyse: Dromen worden gezien als een weg naar het onbewuste. De symboliek in dromen wordt geanalyseerd om verborgen verlangens en angsten te begrijpen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 12 Freud onderscheidde: Manifeste inhoud: Wat de patiënt zich herinnert van de droom. Latente inhoud: De verborgen betekenis van de droom. Samenvatting Deze methoden zijn gericht op het onbewuste blootleggen en spanningen verminderen door inzicht te verkrijgen in verdrongen emoties en conflicten. Ze vormen de basis van de traditionele psychoanalytische therapie. 2.2.4 PSYCHOANALYTISCHE THEORIE VAN FREUD Psychische structuur Es of id behoeften lustprincipe Ego of ich es realiteit afweermechanismen realiteitsprincipe Superego of uberich geweten hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 13 Situatie: Je loopt langs een bakkerij en ruikt een heerlijke chocoladetaart. Je hebt geen geld bij je en geen toestemming om die taart mee te nemen. Es (id): Het Es zegt: "Ik wil die taart nu! Ik heb honger, en het ruikt heerlijk!" Het Es is impulsief en gericht op onmiddellijke bevrediging, zonder rekening te houden met regels of gevolgen. Superego (überich): Het Superego zegt: "Stelen is verkeerd! Je mag dat niet doen. Als je dat doet, voel je je schuldig." Het Superego vertegenwoordigt je morele normen en geweten en probeert ervoor te zorgen dat je je aan de regels houdt. Ego (ich): Het Ego bemiddelt tussen het Es en Superego en zoekt een realistische oplossing: "Ik kan nu niets doen zonder geld, maar ik kan later terugkomen en betalen. Of ik vraag iemand om geld te lenen." Hoe werkt dit in balans? 1. Als het Es overheerst: Je steelt de taart zonder na te denken over de gevolgen. 2. Als het Superego overheerst: Je voelt je te schuldig om zelfs maar te denken aan het eten van de taart, en je vermijdt de situatie helemaal. 3. Als het Ego in balans is: Je bedenkt een plan om later legaal de taart te kopen of wacht tot je iets anders kunt eten. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 14 Dit voorbeeld laat zien hoe deze drie delen van je psyche samenwerken om je gedrag te sturen. Het Ego speelt de rol van bemiddelaar tussen je driften (Es), je geweten (Superego), en de realiteit. Laat weten als je nog meer voorbeelden nodig hebt! 😊 2.3 BEHAVIORISME Behaviorisme: 2.3.1 Uitgangspunten Het behaviorisme is een psychologische stroming die gedrag verklaart vanuit observeerbare en meetbare factoren. Hier zijn de kernideeën en uitgangspunten: 1. Belangrijke grondlegger: Watson John B. Watson wordt beschouwd als de grondlegger van het behaviorisme. Periode: 1900-1950. 2. Naïef Behaviorisme (S-R model) Stimulus-Response (S-R): Gedrag wordt gezien als een directe reactie op een prikkel (stimulus). Er wordt geen rekening gehouden met interne processen zoals emoties of gedachten. Voorbeeld: Een hond kwijlt (response) wanneer hij voedsel ziet (stimulus). 3. Neo-Behaviorisme (S-O-R model) Stimulus-Organisme-Response (S-O-R): Naast prikkels en reacties worden ook interne processen belangrijk, zoals verwachtingen en interpretaties. Dit biedt een meer gematigde en genuanceerde visie. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 15 Voorbeeld: Iemand ziet een gevaarlijke situatie (stimulus), interpreteert dit als een bedreiging (organisme) en rent weg (response). 4. Gedrag wordt bepaald door de omgeving Gedrag is een product van leerprocessen en invloeden uit de omgeving. Het gedrag van mensen en dieren wordt als voorspelbaar beschouwd, omdat dezelfde wetmatigheden gelden voor beide. 5. Experimentele aanpak Experimenten, vaak met dieren, worden gebruikt om gedrag te bestuderen. Voorbeeld: Pavlov's experiment met honden (klassieke conditionering) of Skinner's experimenten met ratten (operante conditionering). Het doel is objectieve gegevens te verzamelen die gedrag verklaren. 6. Focus op observeerbaar en meetbaar gedrag Behavioristen vermijden het bestuderen van subjectieve ervaringen (zoals gevoelens en gedachten). Wat ze bestuderen: Wat gebeurt er als iemand pijn heeft (bijv. gezichtsuitdrukkingen, bewegingen)? Wat ze niet bestuderen: Hoe iemand zich voelt of wat hij denkt over pijn. Samenvatting Het behaviorisme legt de nadruk op waarneembaar gedrag en objectieve meetmethoden. In het klassieke (S-R) model wordt gedrag verklaard als een directe reactie op prikkels, terwijl het neo-behaviorisme (S-O-R) ook interne processen erkent. Gedrag wordt vooral gezien als een product van omgevingsinvloeden en leerprocessen. 2.3.2 THEORIEËN hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 16 Hier is een overzicht van de theorieën binnen het behaviorisme, met uitleg en voorbeelden: A) Habituatie (leren door gewenning) Wat is het? Een eenvoudige vorm van leren waarbij je minder reageert op een herhaalde stimulus. Dit gebeurt wanneer een prikkel herhaaldelijk wordt aangeboden zonder dat er consequenties zijn. Voorbeeld: Als je naast een drukke weg woont, valt het verkeersgeluid na verloop van tijd minder op. Belang: Habituatie helpt ons focussen op belangrijke prikkels en irrelevante prikkels te negeren. B) Klassieke conditionering (Pavlov) Wat is het? Gedrag wordt beïnvloed door het associëren van een prikkel (stimulus) met een automatische reactie. Een vorm van leren waarbij een neutrale stimulus (NS) een geconditioneerde reactie (CR) uitlokt nadat deze is gekoppeld aan een ongeconditioneerde stimulus (UCS). Hoe werkt het? 1. Ongeconditioneerde stimulus (UCS): voedsel → Ongeconditioneerde respons (UCR): kwijlen. 2. Neutrale stimulus (NS): bel → Geen reactie. 3. Koppeling: bel (NS) + voedsel (UCS) → kwijlen (UCR). hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 17 4. Geconditioneerde stimulus (CS): bel → Geconditioneerde respons (CR): kwijlen. Voorbeeld: Pavlov's experiment met honden: honden begonnen te kwijlen bij het horen van een bel die voedsel aankondigde. C) Operante conditionering (Skinner, Thorndike) Wat is het? Leren door de gevolgen van gedrag (beloning of straf). Belangrijke concepten: Positieve bekrachtiging: Een gedrag wordt versterkt door een positieve beloning (bijv. een kind krijgt een snoepje als het opruimt). Negatieve bekrachtiging: Een gedrag wordt versterkt door het wegnemen van iets onaangenaams (bijv. je zet je wekker uit door op de knop te drukken). Positieve straf: Het toevoegen van een onaangename consequentie om gedrag te verminderen (bijv. een boete voor te hard rijden). Negatieve straf: Het wegnemen van iets plezierigs om gedrag te verminderen (bijv. geen zakgeld krijgen na slecht gedrag). Voorbeeld: Skinner's experiment met ratten: een rat leert dat het indrukken van een hendel voedsel oplevert. D) Model leren of sociaal leren (Bandura) Wat is het? Leren door anderen te observeren en hun gedrag na te doen. Dit wordt ook wel modelling genoemd. Hoe werkt het? Een model (bijv. een ouder, leerkracht, of beroemdheid) toont een gedrag. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 18 De observator leert het gedrag door het te imiteren. Belangrijke experiment: Bobo doll-experiment: Kinderen die een volwassene agressief zagen omgaan met een pop (de Bobo doll) imiteerden dit agressieve gedrag. Voorbeeld: Een kind leert hoe het een puzzel moet maken door naar een ouder te kijken. Samenvatting Habituatie: Minder reageren op een herhaalde prikkel. Klassieke conditionering: Leren door associatie (Pavlov). Operante conditionering: Leren door gevolgen (Skinner, Thorndike). Model leren: Leren door observatie (Bandura). 2.3.3 BEHAVIORISME: THERAPIE Behaviorisme: Therapie Behavioristische therapieën zijn gericht op het veranderen van gedrag door middel van leerprincipes, zoals conditionering. Hier is een overzicht van de generaties gedragstherapie en de bijbehorende kenmerken: 1. Gedragstherapie (Eerste generatie) Focus: Problematisch gedrag wordt gezien als een aangeleerde gewoonte. Het doel is om ongewenst gedrag af te leren en gewenst gedrag aan te leren. Methoden: Conditionering: Positieve bekrachtiging (belonen): Stimuleert gewenst gedrag. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 19 Voorbeeld: Een kind krijgt een sticker als het zijn huiswerk maakt. Negatieve bekrachtiging: Verwijderen van een negatieve prikkel om gewenst gedrag te versterken. Voorbeeld: Het wegnemen van een vervelende taak als beloning voor goed gedrag. Straf: Straft ongewenst gedrag om het te verminderen. Voorbeeld: Een boete voor door rood rijden. Toepassingen: Angststoornissen, OCD, verslavingen, agressie, crimineel gedrag. Kritiek: De therapie richt zich alleen op extern gedrag en negeert innerlijke oorzaken zoals gedachten en emoties. 2. Cognitieve gedragstherapie (Tweede generatie) Focus: Gedragstherapie gecombineerd met cognitieve benaderingen. Het doel is niet alleen gedrag te veranderen, maar ook de manier waarop iemand denkt over situaties. Hoe werkt het?: Veranderen van disfunctionele gedachten die leiden tot problematisch gedrag. Voorbeeld: Iemand met angst voor spreken in het openbaar leert niet alleen zijn angst te beheersen (gedrag), maar ook zijn negatieve gedachten ("Ik faal altijd") te vervangen door positieve gedachten ("Ik kan dit oefenen"). Toepassingen: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 20 Depressie, angststoornissen, en andere psychische problemen waar gedachten een grote rol spelen. 3. ACT (Acceptance and Commitment Therapy) – Derde generatie Focus: Acceptatie van wat niet veranderd kan worden, in plaats van het proberen te vermijden of te bestrijden. Waarden: Mensen worden aangemoedigd om zich te richten op wat voor hen belangrijk is en hun gedrag daarop af te stemmen. Hoe werkt het?: Acceptatie: Leren omgaan met negatieve emoties en gedachten zonder ze te onderdrukken. Commitment: Gedrag aanpassen aan persoonlijke waarden, ondanks moeilijke omstandigheden. Voorbeeld: Iemand met chronische pijn leert de pijn te accepteren en richt zich op activiteiten die betekenisvol zijn, zoals tijd doorbrengen met familie. Samenvatting van de generaties 1. Eerste generatie: Gericht op gedragsverandering via beloning en straf. Simpele conditioneringstechnieken. 2. Tweede generatie: Combineert gedragstherapie met cognitieve therapie. Veranderen van gedrag én gedachten. 3. Derde generatie (ACT): Nadruk op acceptatie en focus op persoonlijke waarden. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 21 Deze therapieën evolueerden van een eenvoudige focus op extern gedrag naar een bredere aanpak die ook innerlijke processen, zoals gedachten en emoties, meeneemt. Humanistische Psychologie: 2.4.1 Uitgangspunten De humanistische psychologie richt zich op de persoonlijke groei, zelfontplooiing en unieke kwaliteiten van elk individu. Het is een reactie op het behaviorisme en de psychoanalyse, waarbij meer nadruk wordt gelegd op positieve menselijke eigenschappen. Belangrijke uitgangspunten 1. Carl Rogers en Abraham Maslow: Grondleggers van de humanistische psychologie. Carl Rogers: Gericht op zelfactualisatie en cliëntgerichte therapie. Abraham Maslow: Ontwikkelde de behoeftepiramide, waarbij zelfrealisatie (zelfactualisatie) de hoogste behoefte is. 2. Zelfrealisatie: Mensen hebben een natuurlijke drang om zichzelf te ontplooien en hun volledige potentieel te bereiken. Psychologie moet ondersteuning bieden bij dit proces. 3. Vrije wil en verantwoordelijkheid: Mensen hebben de vrijheid om hun eigen keuzes te maken. Ze zijn verantwoordelijk voor hun gedrag en bepalen hun eigen pad. 4. Subjectiviteit: Het unieke perspectief en de persoonlijke ervaringen van de mens staan centraal. Er wordt niet gestreefd naar algemene wetten, maar naar begrip van de individuele ervaring. 5. Empathie: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 22 Het begrijpen en invoelen van de gevoelens en ervaringen van anderen is essentieel, vooral in therapie. Dit creëert een veilige omgeving waarin iemand zichzelf kan ontwikkelen. 6. Uniciteit van de mens: Elke persoon is uniek en waardevol. De psychologie moet deze uniciteit erkennen en ondersteunen. 7. Interactie tussen persoon en omgeving: De omgeving speelt een cruciale rol in de persoonlijke groei. Positieve interacties en relaties dragen bij aan het zelfbeeld en de ontwikkeling van de persoon. Samenvatting De humanistische psychologie benadrukt dat elk individu uniek is, beschikt over een vrije wil, en het vermogen heeft om zichzelf te ontwikkelen. Het doel is om mensen te helpen bij hun persoonlijke groei en het bereiken van zelfrealisatie door empathie, begrip, en een focus op hun unieke ervaringen. 2.4.2 THEORIE VAN CARL ROGERS Theorie van Carl Rogers De theorie van Carl Rogers draait om het begrip van het zelf en hoe mensen naar zichzelf kijken. Hij stelt dat het individu een zelfbeeld heeft en dat spanning ontstaat wanneer dit zelfbeeld niet overeenkomt met het gewenste beeld (ideale zelf). Hier zijn de kernpunten: 1. Zelf Het zelf is hoe iemand zichzelf ziet en ervaart. Het omvat persoonlijke eigenschappen, overtuigingen, waarden en ervaringen. Voorbeeld: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 23 Je ziet jezelf als een behulpzaam en vriendelijk persoon. 2. Ideale zelf Het ideale zelf is hoe iemand zou willen zijn; het beeld van de perfecte versie van zichzelf. Dit wordt beïnvloed door sociale verwachtingen, cultuur, en persoonlijke ambities. Voorbeeld: Je ideale zelf is iemand die altijd succesvol, zelfverzekerd en gelukkig is. 3. Incongruentie Wat is het? Incongruentie ontstaat wanneer er een verschil is tussen het zelf en het ideale zelf. Dit conflict veroorzaakt spanning, stress en angst. Voorbeeld: Je ziet jezelf als iemand die vaak fouten maakt (zelf), maar je ideale zelf is iemand die altijd perfect werk levert. Deze discrepantie veroorzaakt onzekerheid en stress. 4. Oplossing Mensen proberen deze spanning te verminderen door: Vervormen van incongruentie: De realiteit aanpassen aan het gewenste beeld. Voorbeeld: "Ik heb die fout gemaakt omdat de omstandigheden zo slecht waren, niet omdat ik het fout deed." Ontkennen van incongruentie: Het probleem negeren of ontkennen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 24 Voorbeeld: "Het maakt niet uit wat er gebeurd is, het is niet belangrijk." Therapeutische benadering volgens Rogers Rogers stelt dat mensen een omgeving nodig hebben waarin ze zich geaccepteerd voelen en zonder oordeel worden benaderd. Een empathische en ondersteunende relatie helpt mensen hun zelfbeeld en ideale zelf beter op elkaar af te stemmen. Samenvatting De theorie van Carl Rogers legt de nadruk op het belang van het zelfbeeld en hoe spanning ontstaat door incongruentie met het ideale zelf. Door een veilige en empathische omgeving kunnen mensen leren om zichzelf te accepteren en spanning te verminderen. 2.4.3 VISIE OP PRAKTIJK VAN ROGERS Visie op praktijk van Carl Rogers De visie van Carl Rogers op de praktijk is gericht op een respectvolle en empathische benadering van mensen die hulp zoeken. Hij verving de term patiënt door cliënt om de gelijkwaardigheid tussen de therapeut en de hulpzoekende te benadrukken. Hier zijn de belangrijkste aspecten van zijn visie: 1. Cliënt in plaats van patiënt Rogers gebruikte de term cliënt in plaats van patiënt om aan te geven dat de persoon actief betrokken is bij zijn eigen proces van genezing en groei. Het legt de nadruk op de autonomie en zelfverantwoordelijkheid van de cliënt. 2. Echt zijn De therapeut moet authentiek en oprecht zijn in zijn interactie met de cliënt. Dit betekent dat de therapeut geen masker draagt of een façade ophoudt. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 25 3. Onvoorwaardelijk accepteren De therapeut accepteert de cliënt volledig, zonder te oordelen. Dit heet onvoorwaardelijke positieve acceptatie. Gevoelens wel accepteren: De emoties van de cliënt worden erkend en gerespecteerd. Gedrag niet accepteren: Ongewenst of schadelijk gedrag wordt niet goedgekeurd, maar de persoon zelf blijft geaccepteerd. Voorbeeld: Een cliënt kan boosheid uiten, en de therapeut erkent deze emotie, maar moedigt de cliënt niet aan om agressief te handelen. 4. Empathisch zijn De therapeut moet zich volledig inleven in de wereld van de cliënt en proberen te begrijpen hoe de cliënt zich voelt en denkt. Empathie betekent het perspectief van de cliënt aannemen en dit op een respectvolle manier teruggeven. 5. Periodes in de ontwikkeling van zijn aanpak Rogers’ benadering evolueerde in verschillende periodes: 1. Non-directieve periode: De therapeut geeft geen directe adviezen of oplossingen. De nadruk ligt op luisteren en de cliënt begeleiden in het ontdekken van zijn eigen oplossingen. 2. Cliënt-centered periode: De focus ligt op de unieke ervaring en gevoelens van de cliënt. De therapeut werkt samen met de cliënt om persoonlijke groei te bevorderen. 3. Person-centered periode: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 26 De aanpak wordt breder en richt zich op de interactie tussen de cliënt en zijn sociale omgeving. De nadruk ligt op het stimuleren van het potentieel van de persoon binnen zijn relaties en context. Samenvatting Carl Rogers’ praktijkvisie draait om het respecteren van de autonomie van de cliënt, authentiek zijn, en het bieden van een empathische en accepterende omgeving. Zijn methoden evolueerden van een niet-sturende naar een cliëntgerichte en uiteindelijk persoon-georiënteerde aanpak. 2.4.4 CLIËNTCENTERED THERAPIE Cliëntcentered therapie (Rogers) De cliëntcentered therapie, ontwikkeld door Carl Rogers, richt zich op het creëren van een ondersteunende omgeving waarin mensen zichzelf kunnen ontwikkelen en groeien. Hier zijn de belangrijkste aspecten: 1. Therapie Doel: Het bevorderen van zelfactualisatie (het bereiken van je volledige potentieel) en persoonlijke groei. Cliënten helpen een gezonder zelfbeeld en meer keuzevrijheid te ontwikkelen. Focus: Betekenisvolle relaties: Relaties zijn belangrijk voor het welzijn van de cliënt en worden versterkt door empathie en begrip. Acceptatie en begrip: Gevoelens worden erkend en begrepen zonder oordeel. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 27 Dit creëert een veilige sfeer waarin de cliënt zijn emoties kan verkennen. Toepassing: Vooral effectief voor: Negatief zelfbeeld: Helpt cliënten zichzelf te accepteren en waarderen. Faalangst: Ondersteunt het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Ontevredenheid met het leven: Helpt cliënten betekenis te vinden. Groepstherapie: Geschikt voor het verbeteren van sociale relaties en communicatie. Non-directieve aanpak: De therapeut stuurt de sessie niet, maar volgt de cliënt in zijn eigen tempo. Dit moedigt autonomie en zelfontdekking aan. 2. Kritiek Weinig wetenschappelijke waarde: De effectiviteit van cliëntcentered therapie is moeilijk meetbaar, omdat het zich richt op subjectieve ervaringen en niet op objectieve resultaten. De aanpak wordt soms als te idealistisch beschouwd, omdat niet alle cliënten in staat zijn om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun groei. Samenvatting Cliëntcentered therapie is gericht op zelfontwikkeling, empathie, en onvoorwaardelijke acceptatie. Het biedt een veilige ruimte waarin mensen hun emoties kunnen verkennen en betekenisvolle relaties kunnen ontwikkelen. Hoewel de methode krachtig is voor persoonlijke groei, heeft het beperkte wetenschappelijke onderbouwing. 2.4.5 TOEPASSINGEN HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 28 Toepassingen van de humanistische psychologie Humanistische psychologie richt zich op persoonlijke groei, empathie, en het verbeteren van relaties. Hier zijn drie belangrijke toepassingen, met uitleg en voorbeelden: 1. Gordon-methode (2.4.5.1) Wat is het? Een opvoedingsmethode ontwikkeld door Thomas Gordon, gericht op het verbeteren van communicatie en relaties tussen ouders en kinderen. Principes: Onvoorwaardelijk accepteren: Het kind wordt geaccepteerd zoals het is, zonder oordeel. Luisteren: Actief luisteren naar wat het kind zegt om te begrijpen wat het voelt en nodig heeft. Transparant boodschappen uiten: Ouders leren duidelijk en eerlijk communiceren over hun gevoelens en verwachtingen. Voorbeeld: Een kind heeft een slechte dag op school en reageert boos. In plaats van te straffen, zegt de ouder: "Ik zie dat je boos bent. Wil je me vertellen wat er gebeurd is?" Dit moedigt het kind aan om te praten. 2. Gentle teaching (2.4.5.2) Wat is het? Een benadering voor het begeleiden van mensen met mentale of cognitieve beperkingen. Ontwikkeld door John McGee. Principes: Focus op liefdevolle interactie en veiligheid. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 29 De begeleider toont geduld en empathie om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Voorbeeld: Bij een persoon met een mentale beperking die angstig is, gebruikt de begeleider kalme woorden en herhaalt geruststellende gebaren om een gevoel van veiligheid te creëren. 3. Validation (2.4.5.3) Wat is het? Een methodiek, vooral toegepast bij ouderen (bijvoorbeeld met dementie), die gericht is op respect en het terugbrengen van waardigheid. Doelstellingen: Eigenwaarde herstellen: Mensen het gevoel geven dat ze belangrijk zijn. Voorbeeld: Een oudere wordt aangemoedigd om te praten over zijn levensverhaal, wat hem trots maakt. Stress verminderen: Ingaan op wat de persoon voelt, in plaats van wat feitelijk juist is. Voorbeeld: Als een persoon denkt dat hij een afspraak heeft (die niet bestaat), reageert de begeleider met: "Vertel me meer over die afspraak," in plaats van te corrigeren. Rechtvaardigen van het leven: Erkenning geven aan wat iemand heeft meegemaakt. Onvoltooide conflicten oplossen: Mensen helpen om emoties of ervaringen uit het verleden te verwerken. Gelukkiger voelen: Mensen laten voelen dat ze gewaardeerd worden. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 30 Voorbeeld: Een oudere vrouw denkt dat ze jong is en haar kinderen naar school moet brengen. De begeleider speelt hierin mee door te vragen: "Wat koken we vanavond voor de kinderen?" Samenvatting 1. Gordon-methode: Gericht op opvoeding en betere communicatie tussen ouders en kinderen. 2. Gentle teaching: Zorg voor mensen met mentale beperkingen, gebaseerd op empathie en vertrouwen. 3. Validation: Begeleiding van ouderen, vooral bij dementie, door respect en waardigheid te herstellen. 2.5 COGNITIEVE PSYCHOLOGIE 2.5 Cognitieve Psychologie De cognitieve psychologie richt zich op de mentale processen die betrokken zijn bij hoe mensen informatie verwerken, opslaan en gebruiken. Hier zijn de kernpunten: 2.5.1 Uitgangspunten 1. Mens als informatieverwerkend wezen: Mensen verwerken actief informatie uit hun omgeving en geven daar betekenis aan. Denken, leren, en probleemoplossing spelen een centrale rol. 2. Hogere mentale processen: Belangrijke processen zoals waarneming, geheugen, en taal staan centraal. De nadruk ligt op hoe deze processen bijdragen aan gedrag en emoties. 3. Experimenten: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 31 Cognitieve psychologie maakt gebruik van experimentele methoden om mentale processen te bestuderen. Voorbeeld: Onderzoeken hoe mensen informatie onthouden of hoe ze keuzes maken. 4. Vergelijking met computers: Mensen worden vergeleken met computers: de hersenen zijn de "hardware," en mentale processen zijn de "software." Informatie wordt ingevoerd, verwerkt en geproduceerd als gedrag. 5. Mens en dier verschillen: Cognitieve psychologie benadrukt de unieke capaciteiten van mensen, zoals abstract denken, taal, en complexe probleemoplossing, in tegenstelling tot dieren. 2.5.2 Therapie: Cognitieve therapie Cognitieve therapie richt zich op het veranderen van disfunctionele gedachten die bijdragen aan psychische problemen. 1. Doel: Inzicht geven in hoe gedachten emoties en gedrag beïnvloeden. Verstoorde gedachten (zoals negatieve zelfbeelden) herkennen en vervangen door realistische en positieve gedachten. 2. Emotionele onrust: Volgens de cognitieve psychologie ontstaat emotionele onrust door wat en hoe we denken. Voorbeeld: Iemand met angst denkt voortdurend "Ik faal altijd," wat zijn emoties en gedrag beïnvloedt. 3. RET (Rationeel-Emotieve Therapie) van Albert Ellis: Wat is het? Een techniek om irrationele overtuigingen en negatieve denkpatronen te veranderen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 32 Hoe werkt het? Breng in kaart hoe iemand denkt over een probleem. Onderzoek en daag irrationele overtuigingen uit (bijv. "Ik moet perfect zijn om gelukkig te zijn"). Help de cliënt deze gedachten te vervangen door realistischere overtuigingen. 4. Kern van de therapie: Cognities (gedachten) zijn de basis voor therapie. Accent op de binnenkant: Door anders te denken, veranderen emoties en gedrag. Kritiek Te rationeel: Cognitieve therapie wordt bekritiseerd omdat het de nadruk legt op logische en rationele processen. Er is te weinig aandacht voor emoties en motivatie, die ook belangrijk zijn voor psychische gezondheid. Samenvatting De cognitieve psychologie ziet mensen als actieve informatieverwerkers. Cognitieve therapie helpt cliënten door hun gedachten te veranderen en zo emoties en gedrag te verbeteren. Hoewel effectief, wordt de aanpak soms als te rationeel beschouwd, met onvoldoende aandacht voor emotie en motivatie. Cognitieve therapie Cognitieve therapie richt zich op het identificeren en veranderen van negatieve gedachten die bijdragen aan psychische problemen zoals depressie. Hier zijn de belangrijkste aspecten: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 33 1. Negatieve gedachten en depressie Oorzaak van depressie: Terugkerende negatieve gedachten over zichzelf, anderen, of de wereld veroorzaken en verergeren depressie. Mensen hebben vaak een negatief gesprek met zichzelf, wat leidt tot gevoelens van hopeloosheid. Voorbeeld: Gedachte: "Ik ben een mislukking." Gevolg: Depressieve gevoelens en het vermijden van uitdagingen. 2. Negatieve gedachten in kaart brengen Doel: Negatieve gedachten identificeren en vervangen door realistische en positieve alternatieven. Hoe werkt het? De cliënt wordt aangemoedigd om patronen van zelfkritiek te onderzoeken en deze te vervangen. Voorbeeld: Negatieve gedachte: "Ik ben dom omdat ik één fout heb gemaakt." Realistisch alternatief: "Iedereen maakt fouten, en tot nu toe heb ik goede resultaten behaald." 3. Bewijzen zoeken De therapeut helpt de cliënt bewijzen te verzamelen om irrationele overtuigingen uit te dagen. Voorbeeld: Bewijs tegen "Ik kan niets goed doen": Lijst met behaalde successen of positieve feedback. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 34 2.5.4 Rationeel-Emotieve Therapie (RET) van Albert Ellis Wat is RET? Een cognitieve benadering die zich richt op het veranderen van irrationele opvattingen en negatieve gedragspatronen. Probleem volgens Ellis: Mensen met psychische klachten baseren hun leven op: 1. Onrealistische waarden: Bijv. "Ik moet perfect zijn om gelukkig te zijn." 2. Onbereikbare doelen: Bijv. "Iedereen moet me aardig vinden." Doel van RET: Irrationele overtuigingen vervangen door rationele gedachten: Uitdagen van onrealistische ideeën (bijv. "Waarom zou ik perfect moeten zijn?"). Realistische overtuigingen formuleren (bijv. "Ik mag fouten maken, net als iedereen."). Voorbeeld van RET: Irrationele gedachte: "Als ik faal, ben ik waardeloos." Rationele gedachte: "Iedereen faalt soms, en dat maakt me niet minder waardevol." Samenvatting Cognitieve therapie helpt door negatieve gedachten die depressie en andere problemen veroorzaken, in kaart te brengen en realistischer te formuleren. RET van Ellis richt zich specifiek op het uitdagen en veranderen van irrationele opvattingen en onrealistische doelen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 35 hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 36 Systeem- en communicatiedenken Deze benadering benadrukt de invloed van de omgeving en relaties op het gedrag en welzijn van een persoon. Het is vooral belangrijk in gezinstherapie en hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 37 andere groepsgerichte interventies. 2.6.1 Uitgangspunten 1. Persoon niet los zien van de omgeving: Een persoon functioneert altijd binnen een systeem, zoals een gezin, vriendenkring, of werkomgeving. Problemen van een individu worden beïnvloed door en zijn van invloed op het systeem waarin ze leven. 2. Geheel is belangrijker dan de onderdelen: Het systeem wordt gezien als een geheel, waarbij de interacties tussen de onderdelen belangrijker zijn dan de onderdelen zelf. Voorbeeld: In een gezin is de dynamiek (bijv. communicatiepatronen) belangrijker dan alleen de kenmerken van een individu. 3. Eigenschappen van een persoon worden ontleend aan de omgeving: Gedrag en eigenschappen worden gevormd door de sociale context. Voorbeeld: Een kind dat opgroeit in een ondersteunende omgeving ontwikkelt andere eigenschappen dan een kind in een conflictvolle omgeving. 4. Het geheel is meer en anders dan de som van de delen: Interacties creëren eigenschappen die niet in de individuele delen te vinden zijn. Voorbeeld: Een harmonieus gezin heeft eigenschappen (zoals een gevoel van veiligheid) die niet enkel afhangen van één gezinslid. 5. Hier en nu: De nadruk ligt op de huidige interacties en communicatiepatronen, niet alleen op gebeurtenissen uit het verleden. 6. Palo Alto-groep: Belangrijke namen: Gregory Bateson, Jay Haley, en Paul Watzlawick. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 38 Deze groep pioniers legde de basis voor communicatiedenken en systeemtherapie. 7. Toepassing: Gezinstherapie: Gericht op het verbeteren van de communicatie en interactie binnen het gezin. Psychiatrie: Helpt bij het behandelen van psychische stoornissen door het betrekken van het sociale systeem. Evolutie: Begon in de jaren '50 als een aanpak gericht op gezinnen door pastoors. Later uitgebreid naar individuele therapie binnen de context van systeemtherapie. Samenvatting Het systeem- en communicatiedenken stelt dat gedrag wordt gevormd door relaties en interacties binnen een systeem. Het richt zich op de hier en nu dynamiek van sociale contexten en wordt breed toegepast in gezinstherapie en psychiatrie. Therapie: Systeem- en communicatiedenken De therapie binnen deze benadering richt zich op het verbeteren van communicatie en relatiedynamiek binnen een systeem, zoals een gezin of een partnerschap. Hier zijn de belangrijkste elementen: Kernpunten van de therapie 1. Communicatiepatronen analyseren: De therapeut onderzoekt hoe mensen binnen een relatie communiceren. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 39 Doel: Het identificeren van patronen die leiden tot conflicten of misverstanden. 2. Leren luisteren op een non-directieve manier: Mensen worden aangemoedigd om zonder oordeel naar elkaar te luisteren. Dit betekent dat de therapeut niet sturend is, maar ruimte laat voor beide partijen om hun verhaal te doen. 3. Focus op processen, niet op persoonlijkheid: De therapie richt zich op hoe mensen met elkaar omgaan, niet op wie zij zijn als individu. Voorbeeld: In plaats van te zeggen dat één partner "te veel klaagt," wordt onderzocht hoe kritiek en reacties de dynamiek beïnvloeden. 4. Verantwoordelijkheid en aanpassing: Elke partner wordt gestimuleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn/haar aandeel in de relatie. Gedragsaanpassingen zijn vaak nodig om de interactie te verbeteren. 5. Betrekken van het hele gezin: Bij gezinstherapie worden alle gezinsleden betrokken, omdat problemen vaak voortkomen uit groepsdynamiek in plaats van één persoon. 6. Probleemoplossing en conflicten aanpakken: Gezinnen en partners leren samen problemen op te lossen en conflicten te bespreken op een constructieve manier. Voorbeeld: Gezinsleden leren duidelijke en respectvolle communicatie gebruiken om spanningen te verminderen. Voorbeeld van toepassing Situatie: Een gezin heeft voortdurende ruzies over huishoudelijke taken. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 40 Therapeutische aanpak: De therapeut brengt in kaart hoe gezinsleden communiceren (bijv. beschuldigen in plaats van vragen stellen). Iedereen krijgt de kans om zijn/haar perspectief te delen zonder onderbrekingen. Het gezin leert gezamenlijke oplossingen te bedenken, zoals een takenrooster en regelmatige gezinsgesprekken. Samenvatting Therapie binnen systeem- en communicatiedenken: Analyseert communicatiepatronen. Versterkt luisteren en samenwerking. Richt zich op relatieprocessen, niet op individuele persoonlijkheden. Stimuleert verantwoordelijkheid en gezamenlijke oplossingen. Eigenschappen van systemen Systemen, zoals gezinnen of teams, hebben unieke eigenschappen die bepalen hoe de onderdelen (mensen) met elkaar omgaan en samenwerken. Hieronder worden deze eigenschappen verduidelijkt met eenvoudige uitleg en voorbeelden: 1. Regels Wat is het? Elk systeem heeft expliciete (uitgesproken) of impliciete (ongeschreven) regels die het gedrag van de leden sturen. Voorbeeld: In een gezin kan een regel zijn dat iedereen samen eet om 18.00 uur. Impliciet kan er een regel zijn dat gevoelens niet openlijk worden besproken. 2. Totaliteit hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 41 Wat is het? Het systeem als geheel is belangrijker dan de som van de individuele delen. Voorbeeld: Een team functioneert niet goed als één lid buiten de groep valt, zelfs als alle anderen hun taken goed uitvoeren. Het geheel bepaalt het succes, niet alleen de losse individuen. 3. Principe van niet-éénzijdigheid Wat is het? Interacties binnen een systeem zijn wederkerig; gedrag van de ene persoon beïnvloedt en wordt beïnvloed door anderen. Voorbeeld: Als een ouder gestrest is, kan dit de kinderen beïnvloeden, die op hun beurt boos of teruggetrokken reageren, wat weer effect heeft op de ouder. 4. Principe van niet optelbaarheid Wat is het? Het systeem heeft eigenschappen die niet terug te voeren zijn naar de losse delen. Voorbeeld: Een team kan een creatieve dynamiek hebben die niet zichtbaar is als je alleen naar de individuele teamleden kijkt. 5. Feedback Wat is het? Systemen gebruiken feedback om gedrag te corrigeren of te versterken. Positieve feedback: Bevordert verandering in het systeem. Negatieve feedback: Houdt het systeem stabiel. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 42 Voorbeeld: Een kind dat goed gedrag vertoont, krijgt een compliment (positieve feedback), wat dat gedrag versterkt. Als een kind een fout maakt en op een constructieve manier wordt gecorrigeerd, blijft het gezin in balans (negatieve feedback). 6. Equifinaliteit Wat is het? Verschillende routes kunnen leiden tot hetzelfde eindresultaat. Voorbeeld: Twee gezinnen kunnen elk een hechte band hebben, ondanks dat het ene gezin vaak samen eet en het andere gezin regelmatig samen sport. 7. Kalibrering, trapfunctie, en evenwicht Kalibrering: Systemen hebben een ingesteld "evenwichtspunt" dat gedrag reguleert. Voorbeeld: In een gezin is het gebruikelijk om conflicten rustig te bespreken; dit evenwicht wordt bewaakt. Trapfunctie: Bij teveel druk of spanning kan een systeem een dramatische verandering doormaken. Voorbeeld: Een gezin dat normaal functioneert, kan bij aanhoudende stress volledig disfunctioneel worden. Evenwicht: Systemen streven naar stabiliteit. Voorbeeld: Een gezin vindt manieren om weer normaal te functioneren na een verhuizing of crisis. 8. Recursieve verbanden hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 43 Wat is het? Gedrag binnen het systeem is circulair; oorzaak en gevolg zijn moeilijk te onderscheiden. Voorbeeld: Een kind reageert boos omdat de ouder streng is, maar de ouder wordt strenger omdat het kind boos is. Deze cyclus blijft zichzelf herhalen. Samenvatting Regels: Structuur en verwachtingen binnen een systeem. Totaliteit: Het geheel is belangrijker dan de delen. Niet-éénzijdigheid: Interacties zijn wederkerig. Niet optelbaarheid: Het systeem heeft unieke eigenschappen. Feedback: Zorgt voor stabiliteit of verandering. Equifinaliteit: Meerdere wegen leiden naar hetzelfde doel. Kalibrering, trapfunctie, evenwicht: Systemen zoeken stabiliteit, maar kunnen drastisch veranderen onder druk. Recursieve verbanden: Oorzaak en gevolg zijn circulair. Communicatiedenken van Watzlawick Paul Watzlawick, een pionier in communicatietheorie, ontwikkelde vijf axioma’s (basisprincipes) die de kern vormen van hoe mensen met elkaar communiceren. Hieronder wordt elk axioma verduidelijkt met uitleg en voorbeelden: Axioma 1: Je kan niet niet communiceren Wat betekent het? Communicatie is onvermijdelijk; zelfs stilte, gezichtsuitdrukkingen of lichaamstaal zijn vormen van communicatie. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 44 Voorbeeld: Als iemand tijdens een gesprek wegkijkt, communiceert die persoon iets (bijvoorbeeld oninteresse of ongemak), ook al zegt hij niets. Axioma 2: Inhoud- en relatieniveau van de communicatie Wat betekent het? Elke boodschap heeft: 1. Inhoudsniveau: Wat letterlijk wordt gezegd. 2. Relatieniveau: Hoe het wordt gezegd en wat het zegt over de relatie tussen de betrokkenen. Voorbeeld: "Kun je die stoel even pakken?" Inhoud: Vraag om de stoel te pakken. Relatie: Afhankelijk van de toon, kan het beleefd of bazig overkomen. Axioma 3: Interpunctie Wat betekent het? Mensen interpreteren communicatie verschillend, afhankelijk van hoe ze oorzaak en gevolg zien. Vaak leidt dit tot misverstanden in conflicten. Voorbeeld: Een kind zegt: "Ik ben brutaal omdat mijn ouders streng zijn." De ouders zeggen: "Wij zijn streng omdat ons kind brutaal is." Beiden zien zichzelf als reactief, wat de communicatie moeilijk maakt. Axioma 4: Analoge en digitale taal Wat betekent het? hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 45 Analoge taal: Non-verbale communicatie zoals gebaren, gezichtsuitdrukkingen en toon. Digitale taal: Verbale communicatie (woorden en symbolen). Voorbeeld: Analoge taal: Een glimlach terwijl je zegt: "Ik ben blij." Digitale taal: De woorden "Ik ben blij" alleen, zonder gezichtsuitdrukking. Axioma 5: Symmetrische en complementaire relaties Wat betekent het? Relaties zijn gebaseerd op: 1. Symmetrie: Beide partijen zijn gelijkwaardig. Voorbeeld: Twee collega’s die samenwerken en gelijkwaardig beslissingen nemen. 1. Complementariteit: Een van de partijen neemt een leidende rol, terwijl de ander volgt. Voorbeeld: Een ouder en een kind. Problemen ontstaan als: Bij symmetrie: Een machtsstrijd ontstaat omdat beide partijen gelijk willen zijn. Bij complementariteit: Eén partij voelt zich ondergeschikt of uitgebuit. Samenvatting 1. Je kan niet niet communiceren: Alles wat je doet of niet doet, communiceert iets. 2. Inhoud- en relatieniveau: Hoe je iets zegt, beïnvloedt de interpretatie van de inhoud. 3. Interpunctie: Verschillende interpretaties van oorzaak-gevolg in communicatie kunnen leiden tot conflicten. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 46 4. Analoge en digitale taal: Communicatie is zowel verbaal (woorden) als non- verbaal (lichaamstaal). 5. Symmetrische en complementaire relaties: Relaties zijn gebaseerd op gelijkheid of aanvulling, maar onbalans kan problemen veroorzaken. AXIOMA 1 Axioma 1: JE KAN NIET ‘NIET COMMUNICEREN’/ALLE COMMUNICATIE IS DUBBEL AXIOMA 1 AXIOMA 2 Axioma 2: inhoud en relatieniveau, ALLE COMMUNICATIE IS GELAAGD Inhoudslaag: wat je zegt (letterlijk) Relatielaag: welke posities je bepaalt voor jezelf en de ander. → Relatievoorstel: de ander kan aannemen of verwerpen. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 47 AXIOMA 2 ALLE COMMUNICATIE IS GELAAGD Relatielaag: zelfreflectie! AXIOMA 2 hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 48 AXIOMA 3 Axioma 3:IEDER ZIJN WAARHEID of interpunctie hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 49 AXIOMA 3 IEDER ZIJN WAARHEID Toon begrip: jij kan niet bepalen wat de cliënt moet denken/voelen. Begrip tonen is niet hetzelfde als gelijk geven! Begrip tonen doe je niet door te sussen of problemen op te lossen Erkenning geven en verwerpen! AXIOMA 3 Erkenning: −Parafraseren −Reflecteren of herhalen −Doorvragen →Wederzijds respect en begrip is de basis! hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 50 Verwerpen: - Botst met perspectieven cliënt - ‘Zo moet je dat niet bekijken…’ - Wederzijdse verwerping: verwerpingsspiraal Negeren - Ergernis en kwaadheid opwekken 45 AXIOMA 4 Axioma 4: analoge versus digitale taal Digitale taal Analoge taal Tegenstelingen tussen analoge en digitale taal? AXIOMA 5 Axioma 5: symmetrische en complementaire relaties Interactieproblemen AXIOMA 5 Relatievoorstel: accepteren of verwerpen Complementaire interacties Symmetrische interacties Wat is de ideale interactie? 48 AXIOMA 5 hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 51 Psychologische therapie: Kenmerken en uitdagingen Therapie is een proces waarbij een deskundige een cliënt begeleidt bij het aanpakken van psychologische problemen. Hieronder een overzicht van de kernpunten: Kenmerken van therapie 1. Deskundige begeleiding: De therapeut bouwt een individuele relatie op met de cliënt. Hij of zij past psychologische inzichten en technieken toe, afgestemd op de specifieke problemen en keuzes van de cliënt. 2. Eclectische benadering: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 52 Psychologen combineren vaak verschillende methodes en technieken om tot een gepersonaliseerde behandeling te komen. Voorbeelden van geïntegreerde theorieën: Psychodynamische benadering: Focus op onbewuste processen en vroegere ervaringen. Cognitieve benadering: Veranderen van negatieve gedachten en gedragingen. Humanistische benadering: Zelfontplooiing en persoonlijke groei. Behavioristische benadering: Aanleren van nieuw gedrag door conditionering. Uitdagingen bij therapie 1. Niet elke therapie is succesvol: Succes hangt af van de match tussen cliënt en therapeut, de motivatie van de cliënt, en de gebruikte methodes. Psychische problemen kunnen complex zijn, waardoor therapie soms niet volledig het gewenste resultaat oplevert. 2. Lang wachten voor behandeling: Wachttijden voor therapie zijn vaak lang, vooral bij gespecialiseerde zorg. Dit kan leiden tot verergering van klachten voordat behandeling start. 3. Financiële last of gesubsidieerde diensten: Therapie kan duur zijn, wat een belemmering vormt voor mensen met beperkte middelen. Sommige diensten worden gesubsidieerd, maar hebben vaak beperkte beschikbaarheid of lange wachttijden. Samenvatting Psychologische therapie is gericht op persoonlijke begeleiding en maakt vaak gebruik van een eclectische benadering om de behandeling te optimaliseren. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 53 Echter, uitdagingen zoals wachttijden, kosten, en variërend succes maken het proces soms lastig voor cliënten. 2.7.1 MISVATTINGEN Wat therapie wel en niet is Therapie wordt vaak verkeerd begrepen als een passieve activiteit waarbij een cliënt op een zetel ligt en de therapeut enkel luistert en interpreteert. Dit is een stereotype beeld dat niet overeenkomt met de werkelijke diversiteit en effectiviteit van therapie. Hier is een duidelijke uitleg: Wat therapie NIET is Passief proces: Therapie is niet slechts een situatie waarin een cliënt op een zetel ligt en zijn gedachten deelt, terwijl de therapeut alleen luistert en vage interpretaties geeft. Eenzijdig: Het is geen proces waarbij alleen de therapeut actief is en de cliënt passief blijft. Wat therapie WEL is 1. Ruimer dan praten en interpreteren: Therapie omvat praktische oefeningen, reflecties, en soms fysieke activiteiten (zoals ontspanningstechnieken). hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 54 De cliënt wordt actief betrokken bij het proces. 2. Hulpverlening voor uiteenlopende problemen: Therapie biedt ondersteuning voor een breed scala aan uitdagingen, waaronder: Psychische problemen (bijv. angst, depressie). Relationele moeilijkheden (bijv. conflicten, communicatieproblemen). Gedragsproblemen (bijv. verslaving, impulscontrole). 3. Vele vormen van therapie: Therapie kan verschillen in methoden en benaderingen, zoals: Cognitieve gedragstherapie: Werkt aan het veranderen van negatieve gedachten en gedragingen. Humanistische therapie: Gericht op persoonlijke groei en zelfacceptatie. Gedragstherapie: Richt zich op het aanleren van nieuw gedrag. Systeemtherapie: Betrekt het sociale systeem (bijv. gezin) in de behandeling. 4. Gericht op gedrags- en mentale processen: Het doel is om: Gedrag te veranderen: Door bijvoorbeeld slechte gewoonten te vervangen door gezonde patronen. Mentale processen te verbeteren: Inzicht te krijgen in gedachten en emoties en deze effectiever te reguleren. Voorbeeld: Een persoon met faalangst leert niet alleen de oorzaken van zijn angst te begrijpen, maar oefent ook technieken om hier mee om te gaan. Samenvatting hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 55 Therapie is actief, veelzijdig, en gericht op verandering. Het helpt cliënten niet alleen met praten, maar ook met het ontwikkelen van nieuwe inzichten, gedragingen, en vaardigheden om hun problemen aan te pakken en hun leven te verbeteren. Doelstellingen van de therapeutische relatie Een effectieve therapeutische relatie vormt de basis voor succesvolle therapie. Hier zijn de belangrijkste doelstellingen: 1. Identificeren van het probleem Wat is het? Het begrijpen en vaststellen van de specifieke problemen waarmee de cliënt worstelt. Voorbeeld: Een cliënt ervaart angst; de therapeut onderzoekt of het gaat om sociale angst, faalangst, of een andere vorm. 2. Identificeren van de oorzaak van het probleem Wat is het? Het achterhalen van de onderliggende oorzaken van het probleem, zoals trauma, negatieve overtuigingen, of sociale factoren. Voorbeeld: Een cliënt met slaapproblemen blijkt gestrest te zijn door werkdruk. 3. Prognose: kansen op verbetering of herstel inschatten Wat is het? De therapeut beoordeelt hoe waarschijnlijk het is dat de cliënt verbetering of volledig herstel zal bereiken. Voorbeeld: Bij milde depressie kan cognitieve gedragstherapie een goede prognose bieden. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 56 4. Keuze voor een bepaald soort behandeling Wat is het? Op basis van het probleem en de oorzaak wordt een passende therapievorm gekozen. Voorbeeld: Voor trauma kan EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) geschikt zijn, terwijl cognitieve gedragstherapie beter is voor angststoornissen. 2.7.3 Evaluatie van therapieën Het evalueren van therapieën is essentieel om te bepalen of ze effectief zijn. Hier zijn de kernpunten: 1. Werkt het of is het placebo? Therapie werkt deels: Therapieën zijn effectief, maar niet altijd voor iedereen of in alle situaties. Placebo-effect werkt deels: Het geloof in therapie kan bijdragen aan positieve resultaten. Voorbeeld: Als een cliënt gelooft dat een behandeling helpt, kan dat zijn motivatie en herstel bevorderen. 2. Beste resultaten bij goede relatie tussen hulpverlener en cliënt: Een sterke, vertrouwensvolle band tussen de therapeut en cliënt vergroot de kans op succes. Voorbeeld: Als de cliënt zich gehoord en begrepen voelt, werkt hij actiever mee aan de therapie. 3. Geloof van de cliënt in de waarde van de behandeling is belangrijk: hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 57 Als de cliënt vertrouwen heeft in de methode en de therapeut, kan dit het herstelproces versnellen. Voorbeeld: Een cliënt die gemotiveerd is om therapie te volgen, zal sneller vooruitgang boeken. Samenvatting Doelstellingen van therapie: Begrijpen van het probleem, de oorzaak identificeren, kansen op herstel inschatten, en een passende behandeling kiezen. Evaluatie: Effectiviteit van therapieën wordt beïnvloed door het placebo- effect, de therapeutische relatie, en het geloof van de cliënt in de behandeling. Laat weten als je nog meer uitleg wilt! 😊 UIT: ’ZIMBARDO,P. (2009). PSYCHOLOGIE EEN INLEIDING, PEARSON EDUCATION. De grafiek uit "Psychologie: Een inleiding" van Zimbardo (2009) toont de effectiviteit van psychotherapie in vergelijking met een controlegroep. Hier is een uitleg van de figuur: Uitleg van de grafiek hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 58 1. Assen: Horizontale as: Toont de mate van herstel, van geen verbetering tot volledig herstel. Verticale as: Toont het aantal personen binnen elke groep. 2. Controle- en psychotherapiegroep: Controlegroep: Personen die geen therapie hebben ontvangen. De piek ligt dichter bij geen verbetering, wat betekent dat veel mensen zonder therapie minder snel of helemaal niet herstellen. Psychotherapiegroep: Personen die therapie hebben ontvangen. De piek ligt verder naar rechts, dichter bij volledig herstel, wat betekent dat meer mensen met therapie een verbetering ervaren of volledig herstellen. Wat de grafiek laat zien Psychotherapie verbetert de kans op herstel aanzienlijk in vergelijking met geen therapie (controlegroep). Niet iedereen in de psychotherapiegroep herstelt volledig, maar de resultaten zijn duidelijk beter dan bij de controlegroep. Conclusie: Therapie heeft een positief effect, maar het is geen garantie voor volledig herstel bij iedereen. Samenvatting Deze grafiek benadrukt dat psychotherapie effectief kan zijn, maar dat niet alle cliënten volledig herstellen. Het laat ook zien dat het placebo-effect en de hulp hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 59 van een gestructureerde therapieomgeving een belangrijke rol spelen in het verbeteren van psychische klachten. Laat me weten als je nog vragen hebt over de grafiek of de context! 😊 UIT: ’ZIMBARDO,P. (2009). PSYCHOLOGIE EEN INLEIDING, PEARSON EDUCATION. hoofdstuk 2 stromingen en therapieën 2021 60

Use Quizgecko on...
Browser
Browser