DE VROEGMODERNE TIJD 1492 - 1789 PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document contains class rules and instructions for a history class, focusing on the Early Modern Period (1492-1789). The document also includes the outline of contents and learning objectives for the Early Modern Period.
Full Transcript
DE VROEGMODERNE TIJD 1492 – 1789 M1 Historische referentiekader en historische methode Klasafspraken Hoe krijg je goede punten? Door mee te werken, voldoende notities te maken, en een goed resultaat te halen op de opdrachten in de klas of die als huiswerk worden meegegeven. Do...
DE VROEGMODERNE TIJD 1492 – 1789 M1 Historische referentiekader en historische methode Klasafspraken Hoe krijg je goede punten? Door mee te werken, voldoende notities te maken, en een goed resultaat te halen op de opdrachten in de klas of die als huiswerk worden meegegeven. Door slim te studeren voor testen en examens: Maak een planning op met niet al te lange maar gespreide leertijden en veel herhaling. Maak de oefeningen opnieuw. Maak op basis van ‘de doelstellingen’ voor jezelf opnieuw vragen of opdrachten. Maak flitskaarten met vragen, kernbegrippen, hun definitie en situering (tijd , ruimte , domein). Maak een schema (bijv. Mindmap) vertel jezelf of iemand anders de leerstof. Door de opgegeven deadlines van taken en (inhaal)toetsen te respecteren. Wie een opdracht niet indient of (inhaal)toets niet aflegt, krijgt automatisch een nul voor deze evaluatie. Klasafspraken Voorwaarden om de les goed te beginnen: Je hebt de opgegeven voorbereidingen gemaakt. Je komt op 4jd Bij het lesbegin: 1. sta je in s4lte per twee in de gang en je gaat pas naar binnen op mijn commando, 2. binnen ga je naar je plaats. De leerkracht kan nog steeds bepalen waar jij zit. 3. Op je plaats aangekomen neem je IN STILTE direct het benodigde cursusonderdeel en je schrijfgerief en je gaat ziJen. Klasafspraken Tijdens de les: Als je aan het woord wil komen, steek dan je hand op. Je zwijgt wanneer iemand anders aan het woord is en je luister met aandacht naar haar of hem. Dit is kwestie van basisrespect en van een intelligente houding. Laptops en andere electronica gebruik je alleen wanneer de leerkracht er om vraagt. Je GSM blijft veilig opgeborgen in de lockers. In de les spreek je enkel Nederlands, tenzij de leerkracht er om vraagt om een andere taal te spreken. Je behandelt anderen op een respectvolle manier, zoals jezelf ook behandeld wilt worden. Klasafspraken Bij eventuele problemen met de leerstof, het lesverloop, evaluaties, strafmaatregelen etc.: 1. Als je een probleem hebt met de leerstof, de lessen, evaluaties, straffen etc. spreek je mij eerst aan. Dit kan tijdens de les worden gemeld. De leerkracht bepaalt echter het moment waarop het gesprek plaatsvindt. Om geen lestijd verloren te laten gaan, kan de leerkracht bijvoorbeeld bepalen, dat het gesprek bijvoorbeeld tijdens een pauze plaatsvindt. We proberen dan tot een proces tot oplossing te komen. 2. Spreek je klastitularis, de leerlingbegeleiding, of het leerlingsecretariaat aan, als je merkt dat dit proces niet een een bevredigend resultaat voor je oplevert. 3. Spreek pas de directie aan, indien stap 1.en 2. niet tot een oplossing leiden. INHOUD 01 03 05 De Nieuwe Tijd v/d Historische dimensies Het meervoudige begin v/d 00 Vroegmoderne Tijd 001 Klasafspraken 06 Vroegmoderne Tijd 002 Inhoud 02 04 Historische methode 003 LEERDOELEN Communicatie en Middeleeuwen vs. 07 jaarplanning Vroegmoderne Tijd Verschuivende economische centra Leerdoelen Leerdoelen Leerdoelen Leerdoelen. Leerdoelen Leerdoelen 01 De Nieuwe Tijd v/d Vroegmoderne Tijd Ga in groepjes van 3 à 4 zitten. Vergelijk de filmpjes die links staan met deze die rechts staan. Welke geven een beeld van de Mideleeuwen (ME) ? https://www.youtube.com/watch?v=j21t1i_SiKI Welke van de vroegmoderne tijd (VMT)? Bespreek welke verschillen (en gelijkenissen) je opmerkt tussen het beeld van de ME en de VMT. Schrijf minstens één gelijkenis en 2 verschillen neer. Leerdoelen Je kan de herkomst van het begrip (vroeg)moderne 5jd verklaren. Je kan verlaren welke betekenis en emo5onele lading de humanisten aan hun 5jd gaven. Je kan volgende begrippen definiëren, situeren (5jd, ruimte, domein) en met de ontwikkeling van het begrip vroegmoderne 5jd in verband brengen humanisme/humanisten renaissance Verlich5ng Liberale revolu5es Glorious Revolu5on Amerikaanse Revolu5e Franse Revolu5e Industriële Revolu5e vooruitgangsdenken/vooruitgangsdenkers BELANG VAN EIGEN NOTITIES § LEERSTOF § zie LEERDOELEN § LEERMATERIAAL § HANDBOEK (HB) § HB BIJLAGE (GEDRUKT of ONLINE) § EIGEN NOTITIES van wat in de les gezien wordt § ONDERSTEUNING § niet kennen § helpt om § eigen notities te vervolledigen § leermateriaal te structureren en beter te begrijpen § Powerpoints, andere bijlagen en HB HOE NOTEREN? § Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt § Wie met pen en papier notities maakt onthoudt beter dan § Wie geen notities maakt § Wie notities maakt met laptop etc… § Noteren met verschillende kleuren werkt fijn voor je brein. § Noteren in je eigen woorden, geen letterlijke quotes neerpennen, dan leer je beter. § Noteren in steekwoorden en korte zinnen, in plaats van complete alinea’s, werkt effectiever. § Noteren met tekens en symbolen, helpt je brein. § Noteren volgens de Cornell-methode, ook. en… oefening baart kunst! Onderwerp: HOE NOTEREN? Vak & datum: Kernwoorden Notities ONDERDELEN CORNELL-METHODE § TITEL (datum, vak) § VRAGEN § Of doelstelling § Of doelstelling zelf omgevormd tot vraag § KERNWOORDEN-NOTITIES § SAMENVATTING Samenvatting: Ontwikkeling van het begrip ‘moderne tijd’ § Periodisering voor 1330 § Vanaf geboorte Christus: aetas chris5ana (het christelijke 5jdperk) § Voor Christus: 3 tot 5 andere 5jdperken § Periodisering door de humanisten § Op zoek naar originele versies teksten klassieke Oudheid (14e-16e E) § Petrarca (Italië, ca. 1330) § Vanaf de keizers zich tot het christendom bekeert hebben, ca 4e eeuw § = cultureel verval = ‘5jden van “schaduwen”’ (= “tenebrae”) à Dark Ages donker, duister vs. licht Ontwikkeling van het begrip ‘moderne ;jd’ § Periodisering voor 1330 § Vanaf geboorte Christus: aetas christiana (het christelijke tijdperk) § Voor Christus: 3 tot 5 andere tijdperken § Periodisering door de humanisten § Op zoek naar originele versies teksten klassieke Oudheid (14e-16e E.) § Petrarca (Italië, ca. 1330) § Vanaf de keizers zich tot het christendom bekeert hebben, ca 4e eeuw § = cultureel verval = ‘tijden van “schaduwen”’ (“tenebrae”) à Dark Ages/donker, duister vs. licht § Leonardo Bruni (Italië, (ca. 1440) § Historiarum Florentini populi libri XII (eerste modern geschiedenisboek) § Opdeling in 3 periodes: klassieke oudheid, periode van verval/duisternis, en een nieuwe tijd = heropleving cultuur Ontwikkeling van het begrip ‘moderne tijd’ § Periodisering voor 1330 § Vanaf geboorte Christus: aetas christiana (het christelijke tijdperk) § Voor Christus: 3 tot 5 andere tijdperken § Periodisering door de Humanisten (14e-16e eeuw) § Petrarca (Italië, ca. 1330) § Vanaf de keizers zich tot het christendom bekeert hebben, ca 4e eeuw § = cultureel verval = ‘tijden van “schaduwen”’ (“tenebrae”) à Dark Ages/donker, duister vs. licht § Leonardi Bruni (Italië, (ca. 1440) § Historiarum Florentini populi libri XII (eerste modern geschiedenisboek) § Opdeling in 3 periodes: klassieke oudheid, periode van verval/duisternis, en een nieuwe tijd = heropleving cultuur § Georgio Vasari (ca. 1550) § ‘Renascita’à renaissance = hergeboorte van de Oudheid Ontwikkeling van het begrip ‘moderne tijd’ § Periodisering voor 1330 § Vanaf geboorte Christus: aetas christiana (het christelijke tijdperk) § Voor Christus: 3 tot 5 andere tijdperken § Periodisering door de humanisten (14e-16e eeuw) § Petrarca (Italië, ca. 1330) § Vanaf de keizers zich tot het christendom bekeert hebben, ca 4e eeuw § = cultureel verval = ‘tijden van “schaduwen”’ (“tenebrae”) à Dark Ages/donker, duister vs. licht § Leonardi Bruni (Italië, (ca. 1440) § Historiarum Florentini populi libri XII (eerste modern geschiedenisboek) § Opdeling in 3 periodes: klassieke oudheid, periode van verval/duisternis, en een nieuwe tijd = heropleving cultuur § Georgio Vasari (ca. 1550) § ‘Renascita’à renaissance = hergeboorte van de Oudheid § Ca 1585 begrip ‘moderne tijd’ voor ‘nieuwe tijd’ § ==> Periodisering in 3 wordt standaard sinds Historia universalis, in antiquam et mediaevi ac novam divisa van Christhoph Cellarius (ca. 1700) § Oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd Ontwikkeling van het begrip ‘moderne tijd’ Amerikaanse historici sinds 1940/50 onderscheid Early modern 9me: vroegmoderne of nieuwe 9jd (Late) modern 9me: (late) moderne of moderne 9jd of nieuwste 9jd Cesuur: liberale revolu9es die door de (radicale) Verlich9ng geïnspireerd zijn Industriële Revolu9e (vanaf ca. 1760) Ontwikkeling van het begrip ‘moderne ;jd’ § Verlichting (midden 17de -18de eeuw) § Rationalisme en democratie (liberté,égalité, fraternité) > < ‘duistere middeleeuwen) § è liberale revoluties o.a. Franse Revolutie (1789) > < Ancien Régime Openboektoets en groepswerk 1. Zet je in groepjes van 3. 2. Beantwoord de volgende vraag op basis van je notities: Schets de ontwikkeling van het begrip ‘vroegmoderne tijd’. 02 Communica9e en jaarplanning Communicatie LES: - VRAGEN STELLEN/ANTWOORDEN !!! SMARTSCHOOL AGENDA Te checken na en voor de les! Mee te brengen lesmateriaal Taken en toetsen VAKNIEUWS Regelmatig checken! Taken, toetsen, examens MAILS DOCUMENTEN Geordend per module + examenleerstof Leerdoelen (=leerstof) HB bijlagen (+ HB =leermateriaal) Ondersteunend materiaal Powerpoints Extra materiaal, links…. SCORE/RAPPORTCOMENTAAR… Jaarplanning Module 1. Inleiding, historisch referentiekader en historische methode (20 %) (inleiding) SEPT I – IV, 5u+1uHT JAN II herhaling S1 JAN II – APRIL V Uistap Antwerpen en onderzoeksopdracht Module 2. De Eerste Europese kolonisatiegolf (25 %) De Europese Ontdekkingsreizen (H1): SEPT IV – OKT III ( 6 u+1uHT) De Eerste Europese Kolonisatiegolf (H2): OKT IV – NOV III, (5u+1u HT) Slavernij (H7): NOV IV – V (3u) Module 3. Een nieuw mens-en wereldbeeld en strijd om het geloof (15 %) Een nieuw mens-en wereldbeeld (H3): JAN II – FEB II (5u+1u HT) Strijd om het geloof (H5): FEB III – APRIL III (5u+ 1u HT) Module 4. Strijd in Europa en de Nederlanden (15 %) De Europese dynastieën op gespannen voet (H4) MAA IV – MEI II (5u+ opdracht) De Nedderlanden (H6) MEI III – MEI IV (5u + opdracht) Module 5. Absolutisme, Verlichting, liberale revoluties en liberale democratie (25 %) Absolutisme (H10 & H11) : JAN III – FEB I (2u) Verlichting (H9): FEB II – MAA III (2u) Liberale democratie (H10)) APR IV (1u) Glorious Revolution (H10): MEI II (1u) Amerikaanse Revolutie (H12): MEI III (1u) Franse Revolutie (H13): MEI IV- JUNI (1u) 03 Historische dimensies Historische dimensies Historici bestuderen het verleden in 3 DIMENSIES 1. TIJD 2. RUIMTE 3. SOCIALITEIT Leerdoelen Je kan het verschil beschrijven de historische, archeologische en geologische periodisering. Je kan de algemene historische tijdslijn van de mens met de zeven tijdvakken en hun scharniermomenten (data en feiten) schetsen. Je kan de middeleeuwen onderverdelen in 3 subperiodes en daarbij scharniermomenten (op zijn minst begineeuw) aangeven. Je kan de verschillende archeologische tijdsvakken afbakenen met de begindata en eindata en eventuele belangrijke gebeurtenissen. Je kan de verschillende geologische tijdsvakken waarin de mens leefde of leeft typeren en afbakenen met begindata. Je kan bepalen tot welk historisch tijdsvak een gebeurtenis behoort wanneer de datum, het jaartal of de eeuw wordt gegeven. Leerdoelen Je kan het verschil tussen een continent en werelddeel uitleggen. Je kan de continenten en werelddelen opsommmen, en op een blinde kaart aanduiden en benoemen. Je kan gegevens over de ruimte van een historisch fenomeen identificeren. Je kan bepalen tot welk(e) domeinen een feit, gebeurtenis of kenmerk behoort. Tijd Vul in. Woorden kunnen meermaals terugkomen. Periodisering, Cjdsvak(ken), periode(s), Cjdsrekening, scharniermomenten Historici delen het verleden in _________of ___________ in. Zo’n Ujdsindeling noemen we een _____________. Meestal wordt deze voorgesteld op een Cjdslijn volgens een bepaalde jaartelling of ______________met _____________________. ____________________ zijn belangrijke gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen staan voor ingrijpende veranderingen die leiden tot typische kenmerken van een____________. Elk ___________wordt veronderstelt eigen typische kenmerken te hebben, waardoor het zich onderscheidt van andere_______________. Tijd Vul in. Woorden kunnen meermaals terugkomen. Periodisering, tijdsvak(ken), periode(s), tijdsrekening, scharniermomenten Historici delen het verleden in periodes of tijdsvakken in. Zo’n tijdsindeling noemen we een periodisering. Meestal wordt deze voorgesteld op een tijdslijn volgens een bepaalde jaartelling of tijdsrekening met scharniermomenten. Scharniermomenten zijn belangrijke gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen staan voor ingrijpende veranderingen die leiden tot typische kenmerken van een tijdsvak. Elk tijdsvak wordt veronderstelt eigen typische kenmerken te hebben, waardoor het zich onderscheidt van andere periodes. Historische, archeologische en geologische tijdslijnen Welk van de volgende tijdsvakken zijn historische tijdsvakken? Welke zijn archeologische tijdsvakken? Welke zijn geologische tijdsvakken? MIDDELEEUWEN STEENTIJD PREHISTORIE NEOLITHICUM PLEISTOCEEN HOLOCEEN Historische, archeologische en geologische tijdslijnen Welk van de volgende tijdsvakken zijn historische tijdsvakken? Welke zijn archeologische tijdsvakken? Welke zijn geologische tijdsvakken? MIDDELEEUWEN historisch STEENTIJD archeologisch PREHISTORIE historisch NEOLITHICUM archeologisch PLEISTOCEEN geologisch HOLOCEEN geologisch HISTORISCHE PERIODISERING geschreven en ongeschreven (bijv. Archeologische) bronnen Kenmerken van de mensenmaatschappij als geheel PoliYek, economie, cultuur, sociale hiërarchie… ARCHEOLOGISCHE PERIODISERING` enkel archeologische bronnen Bron/kenmerk: materiaal v/d technologie Steen (hout, andere natuurlijke materialen) à steenYjd GEOLOGISCHE PERIODISERING op basis van aardlagen, ijslagen, fossielen Kenmerken van het aardsysteem als geheel: klimaat, verdeling ijs, land, water, verdeling chemische elementen, biodiversiteit…. Ruimte Ruimte In het Nederlands maken we onderscheid tussen continenten en werelddelen. CONTINENT geologisch delen van de aardkorst WERELDEEL stukje wereld met eigen cultuur en geschiedenis Er zijn (getal) continenten en (getal) werelddelen. Continenten? 5 CONTINENTEN Eurazië Amerika Antartica Oceänië Afrika Werelddelen? 9 WERELDELEN Europa Noord-Amerika Midden- Azië Noord- Afrika Oosten Sub-Sahara-Afrika Zuid-Amerika Oceanië Antar4ca Socialiteit Historici bestuderen de gebeurtenissen, processen, mechanismen, structuren en interacUes binnen samenlevingen , in wisselwerking met hun omgeving. Deze sociale dimensie drukken we uit met het begrip socialiteit. De maatschappij wordt daarbij opgedeeld in vier domeinen, die in wisselwerking met elkaar staan: 1. Het _________________domein 2. Het _________________domein 3. Het _________________domein 4. Het ________________ domein Socialiteit De maatschappij wordt daarbij opgedeeld in vier domeinen, die in wisselwerking met elkaar staan: 1. Het ________________ domein Hoe worden goederen en diensten geproduceerd en verdeeld? Hoe verloopt dit in wisselwerking met de menselijke biologie en het ecosysteem? 2. Het ________________ domein Hoe worden beslissingen genomen? Wie heeft macht over wie of wat? Hoe verlopen vreedzaam of conflictrijk verlopen de relaties tussen groepen en samenlevingen? Socialiteit De maatschappij wordt daarbij opgedeeld in vier domeinen, die in wisselwerking met elkaar staan: 1. Het economische domein Hoe worden goederen en diensten geproduceerd en verdeeld? Hoe verloopt dit in wisselwerking met de menselijke biologie en het ecosysteem? 2. Het politieke domein Hoe worden beslissingen genomen? Wie heeft macht over wie of wat? Hoe verlopen vreedzaam of conflictrijk verlopen de relaties tussen groepen en samenlevingen? Socialiteit 3. Het __________________domein 1. ___________structuur: Hoe zijn de taken, de macht, rijkdom en het aanzien verdeeld? Hoe is de arbeidsdeling? Is de maatschappij egalitair of hiërarchisch? Zijn er verchillende bevolkingslagen (= s________ stratificatie). 2. ______________/_________mobiliteit: Hoe makkelijk kan men opklimmen op de maatschappelijke ladder? Of vallen? 3. ______bewegingen: Zijn er bewegingen van individuen, groepen en ideëen die de maatchappij willen veranderen of net willen behouden zoals ze is? 4. Het ________________ domein Welke opvattingen, waarden en normen zijn er? In welke symbolen en rituelen worden die tot uitdrukking gebracht (expressie) ? Hoe wordt er gecommuniceerd? Welke religie, wetenschap en kunst is er? Binnen welke instellingen wordt dit georganiseerd? Socialiteit De maatschappij wordt daarbij opgedeeld in vier domeinen, die in wisselwerking met elkaar staan: 1. Het economische domein 2. Het poli+eke domein 3. Het _____________domein 1. ___________structuur: Hoe zijn de taken, de macht, rijkdom en het aanzien verdeeld? Hoe is de arbeidsdeling? Is de maatschappij egalitair of hiërarchisch? Zijn er verchillende bevolkingslagen (= stra_fica_e). 2. _____biliteit/____________mobiliteit: Hoe makkelijk kan men opklimmen op de maatschappelijke ladder? Of vallen? 3. _____________________bewegingen: Zijn er bewegingen van individuen, groepen en ideëen die de maatchappij willen veranderen of net willen behouden zoals ze is? 4. Het _____________domein Welke opvabngen, waarden en normen zijn er? In welke symbolen en rituelen worden die tot uitdrukking gebracht (expressie) ? Hoe wordt er gecommuniceerd? Welke religie, wetenschap en kunst is er? Binnen welke instellingen wordt dit georganiseerd? Socialiteit De maatschappij wordt daarbij opgedeeld in vier domeinen, die in wisselwerking met elkaar staan: 1. Het economische domein 2. Het politieke domein 3. Het sociale domein 1. Sociale structuur: Hoe zijn de taken, de macht, rijkdom en het aanzien verdeeld? Hoe is de arbeidsdeling? Is de maatschappij egalitair of hiërarchisch? Zijn er verchillende bevolkingslagen (= stratificatie). 2. Sociabiliteit/sociale mobiliteit: Hoe makkelijk kan men opklimmen op de maatschappelijke ladder? Of vallen? 3. Sociale bewegingen: Zijn er bewegingen van individuen, groepen en ideëen die de maatchappij willen veranderen of net willen behouden zoals ze is? 4. Het culturele domein Welke opvattingen, waarden en normen zijn er? In welke symbolen en rituelen worden die tot uitdrukking gebracht (expressie) ? Hoe wordt er gecommuniceerd? Welke religie, wetenschap en kunst is er? Binnen welke instellingen wordt dit georganiseerd? Groepswerk Deel je op vier groepen. Elke groep krijgt een andere puzzel om te maken. 1. domeinen en passende bronnen 2. een historische tijdslijn met tijdsvakken, scharniermomenten (jaartallen & gebeurtenissen), afbeeldingen 3. een archeologische tijdslijn met tijdsvakken, scharniermomenten (jaartallen en eventuele gebeurtenissen), en enkele andere belangrijke gebeurtenissen 4. een geologische tijdslijn van tijdsvakken waarin de mens geleefd, scharniermomenten (jaartallen en eventueel gebeurtenissen) Oplossing groepswerk ECONOMISCH POLITIEK SOCIAAL CULTUUR Archeologische tijdslijn Geologische tijdslijn Fanerozoïcum Cenozoïcum Herhalingsopdracht. https://www.bookwidgets.com/play/hHaLcW7A-iQAEMRnv5gAAA/3FS353E/4-gesch-histori?teacher_id=5685127340883968 XXX INHOUD 04 Middeleeuwen vs. Vroegmoderne Tijd Je kan bepalen of iets een voorbeeld van continuïteit of discontinuïteit tussen tijdsvakken. Je kan de volgende begrippen definiëren: autarkie, monarchie, decentralisatie,agnosticisme en atheïsme, centralisatiepolitiek, centralisatiepolitiek. Je kan de volgende begrippen definiëren en situeren in tijd en domein: domaniaal stelsel, handelskapitalisme, eerste Europese kolonisatiegolf, moderne globalisering, feodalisme, moderne staat, kruistochten, standenmaatschappij, klassenmaatschappij, Oosters Schisma, humanisme, renaissance, reformatie, contrareformatie, wetenschappelijke revolutie, verlichting Je kan de volgende begrippen definiëren en in ruimte en domein situeren: Rooms-Katholieke Kerk, Orthodoxe Kerk. Je kan per domein op basis van bovenstaande begrippen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd met elkaar vergelijken. Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd Maak individueel bookwidgetoefening ‘4 GESCH M1 kenmerken ME VMT’. Verdeel je vervolgens in groepen van 3 en neem ‘4 GESCH M1 HB bijlage Vergelijking ME VMT’. Opdracht 1 (p. 2): Maak een account aan op quizlet.com Maak flitskaarten met definities van de kernbegrippen in cursief op p. 1. Situeer daarbij ook de onderlijnde begrippen in tijd en domein. Situeer tevens de onderstippelde begrippen in ruimte en domein. Baseer je daarbij op de bookwidgetoefeningonderstippelde begrippen ‘4 GESCH M1 kenmerken ME VMT’. Con;nuïteit versus discon;nuïteit CONTINUÏTEIT = DISCONTINUÏTEIT = Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. CONTINUÏTEIT = GEEN of weinig VERANDERING DISCONTINUÏTEIT = STERKE VERANDERING TIJDSVAK X TIJDSVAK X+1 p1 Eigenschap a Eigenschap a of a’ p2 Eigenschap b Eigenschap q Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. agrarisch Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. agrarisch Gericht op winst en kapitaalvermeerdering VB: Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. agrarisch Gericht op winst en kapitaalvermeerdering VB: è Europa wordt centrum va moderne globalisering Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. agrarisch Gericht op winst en kapitaalvermeerdering VB: è Europa wordt centrum va moderne globalisering (steden en handel blijven belangrijk en groeien) Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. agrarisch Gericht op winst en kapitaalvermeerdering disconYnuïteit VB: è Europa wordt centrum va moderne globalisering (steden en handel blijven belangrijk en groeien) Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 2 (p. 2): Is de volgende uitspraak juist of fout? Op economisch vlak was er een grote continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Fout. Op economisch vlak was er tussen de middeleeuwen (ME) en de vroegmoderne tijd (VMT) ook discontinuïteit. In de ME was de economie vooral lokaal, agrarisch en op zelfvoorziening (autarkie) gericht. Verder was de economie sterk in een politiek kader ingebed: via een systeem van rechten en plichten roomde een elite van adel en clerus het extra af van wat vrije en onvrije boeren produceerden (bijv. domaniaal stelsel). In de VMT tijd bleef de economie sterk agrarisch (continuïteit) maar werd die sterk kapitalistisch (discontinuïteit). De economie was vooral gericht op het verhogen van winst en het vermeerderen van kapitaal door investeringen in de handel. Sinds de opkomst van de steden en de handel vanaf het jaar 1000 was dit handelkapitalisme wel al versterkt (continuïteit). Maar met de eerste Europese kolonisatiegolf (16de-18de eeuw) kwam dit handelkapitalisme tot volle ontwikkeling (discontinuïteit). Europa bevond zich in de ME aan de periferie van een handelsnetswerk met China als centrum. Met de Eerste Europese Kolonisatiegolf werd Europa het centrum van de moderne globalisering (discontinuïteit). Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 3 (p. 2): Wereldcafé Hergroepeer de banken zodat er 5 groepen van drie tot vijf personen rond twee banken (=TAFELS) kunnen zitten. TAFEL 1: economisch domein TAFEL 2: politiek domein TAFEL 3: sociaal domein TAFEL 4: cultureel domein RONDE 1 Formuleer zelf per opgegeven domein een uitspraak over de kenmerken van de middeleeuwen en vroegmoderne tijd en de (dis)continuïteit tussen beide tijdsvakken Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 3 (p. 2): Wereldcafé Een persoon blij- aan de tafel zi3en. De anderen gaan naar een andere tafel: TAFEL 1: economisch domein TAFEL 2: poliAek domein TAFEL 3: sociaal domein TAFEL 4: cultureel domein RONDE 2 De persoon die is blijven ziYen, brengt verslag uit over de resultaten van ronde 2. Beoordeel nu de uitspraak en schrijf je antwoord neer in een schema met kernwoorden. juist/fout/deels fout… ç con1nuïteit/discon1nuïteit ç ME VMT Kenmerk 1 Kenmerk 2 Oefeningen Vergelijking Middeleeuwen – Vroegmoderne Tijd Wereldcafé HB bijlage Vergelijking ME VMT, Opdracht 3 (p. 2): Een andere persoon als ervoor blijft aan de tafel zitten. De anderen gaan naar een andere tafel: TAFEL 1: economisch domein TAFEL 2: politiek domein TAFEL 3: sociaal domein TAFEL 4: cultureel domein RONDE 3 De persoon die is blijven zitten, brengt verslag uit over de resultaten van ronde 3. Schrijf je antwoord uit in een tekst. De uitspraak is fout/juist/deels juist/ deels fout…. In de middeleeuwen ….. I de vroegmoderne tijd daarentegen…. Terwijl in de middeleeuwen…., is er in de vroegmoderne tijd…… Zowel in de middeleeuwen als in de vroegmoderne tijd… Op het …. domein was er dus een sterke continuïteit /sterke discontinuïteit/ zowel continuïteit als discontinuïteit…. 05 Het meervoudige begin v/d Vroegmoderne Tijd Je kan verklaren dat de westerse periodisering arbitrair op basis van de verschillende mogelijke beginpunten van de vroegmoderne 4jd. HB p. 4 a. Lees de tekst, identificeer de gebeurtenissen en plaats ze op de tijdslijn. b. Markeer de datum die men gebruikelijk als het beginpunt van de vroegmoderne tijd beschouwt. Net zoals bij andere 5jdvakken, discussiëren historici vaak over de begindatum van de vroegmoderne 5jd. Wat wel zeker is, is dat West-Europa rond 1500 op tal van domeinen aan het veranderen was. Johannes Gutenberg (ca. 1400-1468) introduceerde rond 1450 de techniek van de boekdrukkunst, waardoor ideeën sneller en op grotere schaal verspreid konden worden. Christoffel Columbus (1451- 1506) stak in navolging van andere avonturiers de Atlan5sche Oceaan over tot hij in 1492 voet aan wal zene op de Bahama’s. Een kleine stap voor Columbus, maar een grote stap voor de economie en het latere handelskapitalisme, mercan5lisme en kolonialisme. Bovendien breidde het West-Europese wereldbeeld plots sterk uit, lenerlijk. Ondertussen was het Byzan5jnse Rijk ten onder gegaan toen Onomaanse troepen onder leiding van sultan Mehmet II (1432-1481) Constan5nopel in 1453 ten val brachten. Ook het denken en het geloof werden op de proef gesteld toen Maarten Luther (1483-1546) in 1517 zijn stellingen aan de slotkapel in Winenberg nagelde en zo het katholieke geloof publiekelijk bekri5seerde. Sinds de 14e eeuw was de renaissance doorgebroken, zowel in intellectuele kringen als in de kunstwereld. Dit veranderde het denken fundamenteel in vergelijking met de middeleeuwen. Net zoals bij andere _jdvakken, discussiëren historici vaak over de begindatum van de vroegmoderne _jd. Wat wel zeker is, is dat West-Europa rond 1500 op tal van domeinen aan het veranderen was. Johannes Gutenberg (ca. 1400- 1468) introduceerde rond 1450 de techniek van de boekdrukkunst, waardoor ideeën sneller en op grotere schaal verspreid konden worden. Christoffel Columbus (1451-1506) stak in navolging van andere avonturiers de Atlan_sche Oceaan over tot hij in 1492 voet aan wal zeke op de Bahama’s. Een kleine stap voor Columbus, maar een grote stap voor de economie en het latere handelskapitalisme, mercan_lisme en kolonialisme. Bovendien breidde het West- Europese wereldbeeld plots sterk uit, lekerlijk. Ondertussen was het Byzan_jnse Rijk ten onder gegaan toen Okomaanse troepen onder leiding van sultan Mehmet II (1432-1481) Constan+nopel in 1453 ten val brachten. Ook het denken en het geloof werden op de proef gesteld toen Maarten Luther (1483-1546) in 1517 zijn stellingen aan de slotkapel in WiGenberg nagelde en zo het katholieke geloof publiekelijk bekri_seerde. Sinds de 14e eeuw was de renaissance doorgebroken, zowel in intellectuele kringen als in de kunstwereld. Dit veranderde het denken fundamenteel in vergelijking met de middeleeuwen. b. Markeer de datum die men gebruikelijk als het beginpunt van de vroegmoderne tijd beschouwt. HB p. 4 Net zoals bij andere _jdvakken, discussiëren historici vaak over de begindatum van de vroegmoderne _jd. Wat wel zeker is, is dat West-Europa rond 1500 op tal van domeinen aan het veranderen was. Johannes Gutenberg (ca. 1400- 1468) introduceerde rond 1450 de techniek van de boekdrukkunst, waardoor ideeën sneller en op grotere schaal verspreid konden worden. Christoffel Columbus (1451-1506) stak in navolging van andere avonturiers de Atlan_sche Oceaan over tot hij in 1492 voet aan wal zeke op de Bahama’s. Een kleine stap voor Columbus, maar een grote stap voor de economie en het latere handelskapitalisme, mercan_lisme en kolonialisme. Bovendien breidde het West- Europese wereldbeeld plots sterk uit, lekerlijk. Ondertussen was het Byzan_jnse Rijk ten onder gegaan toen Okomaanse troepen onder leiding van sultan Mehmet II (1432-1481) Constan+nopel in 1453 ten val brachten. Ook het denken en het geloof werden op de proef gesteld toen Maarten Luther (1483-1546) in 1517 zijn stellingen aan de slotkapel in WiGenberg nagelde en zo het katholieke geloof publiekelijk bekri_seerde. Sinds de 14e eeuw was de renaissance doorgebroken, zowel in intellectuele kringen als in de kunstwereld. Dit veranderde het denken fundamenteel in vergelijking met de middeleeuwen. HB p. 4 HB p. 4 HB p. 4 HB p. 4 De a_akening van Yjdvakken is arbitrair: de begin- en einddata van een Yjdvak is aaankelijk van het perspecYef van de historicus. Als je kunst belangrijk vindt, dan laat je de vroegmoderne Yjd (VMT) beginnen vanaf 1300 met het begin van de Renaissance. Als je de nadruk wil leggen op de ontwikkeling van massamedia, laat je de VMT ca. 1450 beginnen met de uitvinding van de boekdrukkunst door Gutenberg. De val ConstanYnopel (1453) betekende het einde van het christelijke Oost-Romeinse Rijk, dat ca. 1000 het West- Romeinse Rijk overleefde en nu vervangen werd door het islamiYsche en Turkse Ogomaanse Rijk. Deze belangrijke gebeurtenis op religieus en poliYek vlak, wordt vaak ook gekozen als beginpunt van de VMT. Klassiek laat men de VMT beginnen met de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 omdat dit op het economisch en poliYek domein vele veranderingen met zich mee bracht. Vlak ervoor, ook in 1492, werd met de Val van Granada, de Reconquista beëindigd, de herovering van het Iberische Schiereiland op de islamiYsche Moren door christelijke koningen. Dit poliYeke en religieuze feit wordt soms ook gekozen als beginpunt van de VMT. Wie de nadruk legt op religie, kiest als beginpunt van de VMT vaak voor 1517, het jaar waarin Luther zijn stellingen op de deur van de slotkapel van Wigenberg Ymmerde. Dit feit staat symbool voor het begin van de ReformaYe. INHOUD 06 Historische methode. Leerdoelen Je kan een historische vraag in 4jd, ruimte en domein situeren. (LPD 01.02.01) Je kan bepalen en verklaren of een bron een primaire of secundaire bron is, of een historisch werk. (LPD 08.06) Je kan bepalen of een bron een geschreven of ongeschreven bron is en welke soort precies. (LPD 08.06) Je kan de W-vragen en Hoe-vraag m.b.t. een bron beantwoorden. (LPD 08.06) Je kan beoordelen of bron bruikbaar, betrouwbaar of representa4ef is m.b.t. tot een bepaalde historische vraag. (LPD 08.06) ! 1 2 " # $ % iconografische bronnen: Audiovisuele bronnen: & 0 ' ( ) * + , of het gedrag dat …, of het kenmerk dat… - 1:1. 1 3 2 4 / Geschreven resultaat van historisch onderzoek 2a. historisch werk 1. Historische vraag: Ongeschreven: wat, waar, wanneer sociaal domein? 2. Bron = materieel: Audiovisueel: film-, radio-, televisiedocumentaire Oraal: presentaQe Voor welke voorwerp uit het verleden of historische vraag mondelinge of geschreven getuigenis niet-gegeven - dateert uit de Qjd zelf bruikbaar? - auteur nam zelf deel of was aanwezig - gecreëerd/gebruikt in de betreffende Qjd, of - auteur nam niet zelf deel of was niet aanwezig 2b. historische bron gegeven Bruikbaar om een antwoord MAAR te krijgen op de historische er zijn geen andere primaire bronnen vraag? primaire bron ja 4.1 WIE? 5.1 BRUIKBAAR? Wie is de auteur, maker, gebruiker? ja/in bepaalde mate, nl…/nee Wat voor iemand is het? secundaire bron nee 4.2 WAT? 4. iNPUT VOOR 5. WAARVOOR gebruikt? Mening of feit? 3.. soorten historische bron 5.2 BETROUWBAAR? Correct weergave werkelijkheid? In hoeverre? 4.3 WAAR? gemaakt/gecreeërd? dagboek, brief, memoires, agenda Redenen om aan de betrouwbaarheid te twijfelen? GESCHREVEN BRON krant, Qjdschri^, pamflet juridische bronnen: verdragen, we`en, vonnissen, contracten 4.4 WANNEER? verhaal, roman, gedicht, lied Tijdvak? Eeuw? Jaar? historische kaart, stadsplan, metroplan ja/in bepaalde mate, nl…/nee Datum? Speciale periode? … 4.5 HOE gemaakt/gebruikt? architecturale bronnen (gebouwen, 5.3 REPRESENTATIEF? ruïnes…) Mening/gedrag/omstandigheden in de bron archeologische bronnen = algemene mening /gedrag/omstandigheden 4.6 WAAROM? MATERIËLE BRON (gebruiksvoorwerpen…) van de persoon Bepaald doel? iconografische bronnen/beeldbronnen: van de meerderheid Voor zichzelf? tekening, schilderij, wandtapijt, (groep/organisaQe/volk…) Om iemand te plezieren? cartoon, spotprent tm te overtuigen? foto’s Om te overweldigen? audiovisuele bronnen: radio, film, televisie Om te gebruiken? … Om te verkopen? ORALE BRON interview van getuigen verhalen van oudere mensen ja/in bepaalde mate, nl…/nee kinderliedjes (mondeling doorgegeven) taal gebruiken: stoeten, processies, carnaval… … 2 = eigenlijk historisch werk