Wat is Syntaxis?

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de focus van de studie van syntaxis?

  • Het analyseren van de historische ontwikkeling van grammaticale regels.
  • Het catalogiseren van alle mogelijke woordcombinaties in een taal.
  • Het onderzoeken van de **manier** waarop zinnen gevormd worden. (correct)
  • Het bestuderen van de fonetische realisatie van zinnen.

Welke van de volgende opties is een cruciale component van de generatieve grammatica volgens de tekst?

  • Zinnen ontstaan door een onderbewust proces, vergelijkbaar met de werking van computerprogramma's. (correct)
  • Zinnen worden gevormd door bewuste, expliciete regels die we kunnen uitleggen.
  • Zinnen worden bepaald door de culturele context waarin ze gebruikt worden.
  • Zinnen worden geconstrueerd op basis van statistische patronen in taalgebruik.

Wat is het doel van syntactische theorie, gezien de aangeboren intuïties van taalsprekers?

  • Het beschrijven van **expliciete** grammaticale regels die sprekers bewust volgen.
  • Het negeren van intuïties en het uitsluitend focussen op observeerbaar taalgebruik.
  • Het modelleren en verklaren van de onderliggende competentie die aan de basis ligt van de intuïties van taalsprekers. (correct)
  • Het corrigeren van fouten in de taalproductie van moedertaalsprekers.

Welke van de volgende beweringen is een belangrijk aspect van 'Universal Grammar' (UG)?

<p>Kinderen worden geboren met een algemene aanleg voor taal en kunnen linguïstische signalen filteren. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met het 'blueprint' in relatie tot syntax?

<p>Het is een model dat we moeten construeren om de onderliggende structuur van taal te begrijpen, omdat deze niet direct zichtbaar is. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen de syntaxmodule en andere aspecten van taal?

<p>De syntaxmodule interageert met klank (fonologie) en betekenis (semantiek). (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het Theta-criterium?

<p>Een voorwaarde dat elk argument precies één theta-rol draagt en elke theta-rol aan precies één argument wordt toegewezen. (B)</p> Signup and view all the answers

In de zin 'Rick eet een appel', welke theta-rol wordt toegewezen aan 'appel'?

<p>Thema (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom is de zin '*Alex eet een appel een peer' ungrammaticaal?

<p>Omdat de zin twee thema's heeft. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het begrip 'datief' in grammaticale termen?

<p>Een indirect object of ontvanger, aangeduid door naamvallen of voornaamwoorden in grammaticale overeenstemming. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke eigenschap kenmerkt morfologisch complexe woorden in het Turks?

<p>Ze worden gevormd door suffixes toe te voegen aan een wortelwoord. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste kenmerk van een 'squib'?

<p>Het is een korte, beschrijvende analyse die data presenteert zonder formele analyse. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat moet een student vermijden bij het beschrijven van een fenomeen in zijn eigen taal in een vergelijkend essay?

<p>Het raadplegen van grammaticale beschrijvingen van de taal. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de voorgestelde onderwerpen is geschikt voor een vergelijkend essay?

<p>Een analyse van DP, TP en CP-gerelateerde onderwerpen in twee talen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een 'one-place predicate' en een 'two-place predicate'?

<p>Een one-place predicate vereist slechts één argument, terwijl een two-place predicate twee argumenten vereist. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van 'glossen' bij het geven van voorbeelden in een linguïstisch essay?

<p>woord-voor-woord vertaling, inclusief grammaticale informatie, om de structuur van het voorbeeld uit te leggen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent de afkorting 'EPP' in de context van syntaxis?

<p>Extended Projection Principle (B)</p> Signup and view all the answers

In de boomstructuur van een zin, wat is de positie van de 'Possessor'?

<p>Het bezet de specificeerderpositie binnen de zin. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van een 'Complementiser Phrase' (CP)?

<p>Het is een syntactische structuur die zinnen bestuurt en wordt geleid door een complementeerder. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een 'transitive verb'?

<p>Een werkwoord dat een onderwerp en een lijdend voorwerp vereist. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van 'constituency tests'?

<p>Het bepalen of een element een syntactische eenheid vormt. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt het concept 'C-command' in?

<p>Een knooppunt heeft invloed op een ander knooppunt als elk vertakkingsknooppunt dat het eerste knooppunt domineert, ook het tweede knooppunt domineert, en het eerste knooppunt het tweede niet domineert. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een adjunct in een zin?

<p>Een woord, zinsdeel of bijzin dat extra informatie geeft over tijd, plaats, manier, reden, etc. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belang van 'light verbs'?

<p>Ze hebben weinig eigenlijke betekenis en verschijnen bij dyadische en triadische werkwoorden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een 'floated quantifier'?

<p>Een kwantor die apart van de nominale constituent verschijnt in plaats van er direct voor te staan. (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer wordt een 'expletive' gebruikt in een zin?

<p>Als er geen onderwerp beschikbaar is en de zin toch een grammaticaal onderwerp vereist. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van 'T-to-C movement'?

<p>Het zorgt ervoor dat het hoofd van T (Tense) naar de positie van C (Complementizer) beweegt, vaak om de illocutionaire kracht aan te geven. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het 'Headness parameter'?

<p>Een parameter die aangeeft of het hoofd van een XP zich aan de linker- of rechterkant van het complement bevindt. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van 'Verb Second' (V2) in bepaalde talen?

<p>Het gezegde staat altijd als tweede element in een hoofdzin. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de 'Mirror Principle'?

<p>Morfologische afleidingen volgen syntactische afleidingen (van onder naar boven in de boomstructuur). (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van 'Case' in een zin?

<p>Het aangeven van de grammaticale rol van naamwoorden (argumenten) in een zin. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen 'Nominative case' en 'Accusative case'?

<p>Nominative case wordt toegewezen aan het onderwerp en accusative case aan het lijdend voorwerp. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij 'Passivization'?

<p>Het object van een actieve zin wordt het onderwerp van de passieve zin. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is 'Inherent case'?

<p>Naamval die wordt toegewezen door het werkwoord en thematisch en lexicaal beperkt is. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het 'Grammatical subject'?

<p>Het argument in de specificeerderpositie van TP met nominatieve naamval. (A)</p> Signup and view all the answers

In een nominatief-accusatieve taal, hoe zijn de argumenten van transitieve en intransitieve werkwoorden gecategoriseerd?

<p>De subjecten van zowel transitieve als intransitieve werkwoorden worden op dezelfde manier behandeld (bijvoorbeeld, ze krijgen dezelfde naamval). (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is 'Morphosyntactic Alignment'?

<p>De manier waarop talen de grammaticale relaties van argumenten in zinnen coderen, bijvoorbeeld door middel van naamvalmarkering. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een 'unaccusative' en een 'unergative' intransitief werkwoord?

<p>Een unaccusative werkwoord heeft een onderwerp dat meer als een object functioneert, terwijl een unergative werkwoord een agentief onderwerp heeft. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een typisch kenmerk van 'head-marking languages'?

<p>De grammaticale relaties worden hoofdzakelijk op het hoofd van de woordgroep gemarkeerd. (A)</p> Signup and view all the answers

In generative grammatica, wat is de rol van 'Universal Grammar' (UG) in de taalverwerving van kinderen?

<p>UG is een aangeboren set van principes die kinderen helpt om de structuur van hun moedertaal te filteren en te herkennen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen het subject en het object bij een transitief werkwoord volgens de theta-rollen?

<p>Het subject krijgt de theta-rol van 'agens' en het object de rol van 'thema'. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van constituententests in de syntaxis?

<p>Het bepalen of een groep woorden of morfemen functioneert als een enkele eenheid binnen een zin. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van 'T-to-C movement' in een vraagzin?

<p>Het verplaatst het tempus (T) element naar de complementeerder (C) positie, wat de illocutionaire kracht van de vraag markeert. (C)</p> Signup and view all the answers

In talen met morfosyntactische alignment, hoe worden de argumenten van transitieve en intransitieve werkwoorden gecategoriseerd in een ergatief-absolutieve taal?

<p>Het object van een transitief werkwoord en het subject van een intransitief werkwoord worden hetzelfde behandeld, terwijl de agent anders wordt behandeld. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Wat is syntaxis?

De studie van hoe zinnen gevormd worden, de grammaticale module waar zinnen gevormd worden, en de verzameling operaties/regels om zinnen te vormen.

Syntaxis (Generatieve Grammatica)

Het onderliggende idee van generatieve grammatica is dat zinnen worden gegenereerd door een onderbewuste set procedures (zoals computerprogramma's).

UG (Universele Grammatica)

Kinderen kunnen bij de geboorte al prosodie waarnemen en hebben een taalvoorkeur. Ze kunnen linguïstische signalen filteren en herkennen.

Intuïties (Syntaxis)

Als moedertaalsprekers van een taal hebben we intuïties over de syntaxis ervan. Het doel van syntaxis is om een model te creëren dat deze competentie beschrijft.

Signup and view all the flashcards

Emergentist

De hoeveelheid en het type taalinvoer zijn cruciale factoren bij het leren van een taal; structurele berekening. Kinderen kunnen structuren produceren die ze nog nooit eerder hebben gehoord.

Signup and view all the flashcards

Taal (als software)

De 'software' die ons in staat stelt talen in onze hersenen uit te voeren als besturingssystemen. Onderliggende taalprocessen. De OS is niet zichtbaar – we moeten het afleiden. Syntaxis is de blauwdruk zodat we de structuur moeten begrijpen.

Signup and view all the flashcards

Neurolinguïstiek

Observeert taal vanuit hersenperspectief.

Signup and view all the flashcards

Taaloptimalisatie

Taal is de optimale oplossing voor interfacevereisten. Onze taalstructuur (syntaxismodule) interageert met geluiden en betekenis. Optimaal = niet perfect werkend, best mogelijke optie

Signup and view all the flashcards

Theta-criterium

Elk argument draagt slechts één theta-rol. Elke 0-rol wordt toegewezen aan één en slechts één argument.

Signup and view all the flashcards

Datief

Zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden in grammaticale overeenstemming: indirect object of ontvanger.

Signup and view all the flashcards

Turkse Morfologie

Woorden die morfologisch complex zijn in het Turks kunnen worden gevormd door achtervoegsels toe te voegen aan een stamwoord in plaats van extra woorden.

Signup and view all the flashcards

Transitief werkwoord

Vereist subject en object, 2 theta-rollen/argumenten.

Signup and view all the flashcards

Constituent Testen

Een element dat een syntactische eenheid vormt. Alle zinsdelen zijn constituents, maar niet alle constituents zijn zinsdelen. Als ten minste 1 test werkt, dan is het een constituent.

Signup and view all the flashcards

C-command

Een knoop B domineert een knoop C, als elke vertakkingsknoop die B domineert ook C domineert, en B niet C domineert

Signup and view all the flashcards

Antecedent C-command

Voornaamwoorden moeten c-commanden binnen de syntactische structuur

Signup and view all the flashcards

Head

Geeft categorie aan de phrase, je kan niet zonder.

Signup and view all the flashcards

Adjunct

Een woord, phrase, of clause dat extra informatie biedt. Vaak modifiers die tijd, manier, plaats, reden of andere details beschrijven.

Signup and view all the flashcards

Onderwerp Verplaatsing

Onderwerp verschuift omhoog vanwege subject-werkwoord overeenstemming.

Signup and view all the flashcards

EPP

Elke clause moet een subject hebben in de specificatiepositie van TP.

Signup and view all the flashcards

Possessor

Gaat in de specifier en 's in de hoofdpositie.

Signup and view all the flashcards

Lichte werkwoorden

Aangegeven met v, dragen weinig tot geen betekenis en verschijnen met alle triadische en dyadische werkwoorden (werkwoorden die 2-3 argumenten vereisen, bijvoorbeeld object, subject, indirect object).

Signup and view all the flashcards

Geflotte Kwantor

Een kwantor (bijvoorbeeld alle, beide, elk) die afzonderlijk en verplaatst van de noun phrase verschijnt in plaats van er vooraf aan.

Signup and view all the flashcards

Expletief

Een woord of phrase dat grammaticale functie dient, maar niet bijdraagt aan de betekenis in een zin (Het regent, er is een probleem).

Signup and view all the flashcards

Extended Projection Principle (EPP)

XP vereist elementen in hun specifier; zinnen vereisen subjecten.

Signup and view all the flashcards

Affix Hopping/Lowering

Engels ondergaat affix hopping of affix lowering vanwege de behoefte aan een morfeem om aan een woord te hechten.

Signup and view all the flashcards

Werkwoord Positie

De positie van een werkwoord met betrekking tot adverbs van frequentie is een manier om onderscheid te maken tussen talen met V-naar-T beweging (bijv. Frans en Engels).

Signup and view all the flashcards

Headness Parameter

Het hoofd van XP kan zich aan de linker- of rechterkant van het compliment bevinden.

Signup and view all the flashcards

Pro-drop parameter

Bepaalt of een taal expliciet genoemde subjecten vereist of niet.

Signup and view all the flashcards

Werkwoord Tweede (V2)

Het vervoegde werkwoord van een matrix/hoofdzin verschijnt als tweede element in een zin. Gevonden in alle Germaanse talen behalve Engels

Signup and view all the flashcards

Conditional Inversion

Als het complementizer afwezig is, verhoogt het hulpwerkwoord naar C en verplaatst naar links van het subject.

Signup and view all the flashcards

V-naar-V beweging

Verscheen voor adverbs.

Signup and view all the flashcards

Mirror Principle

Morfologische afleidingen volgen syntactische afleidingen (van onder naar boven van de boom, achterwaarts).

Signup and view all the flashcards

Case

Laat de grammaticale rollen van nouns (argumenten) in een zin zien.

Signup and view all the flashcards

Nominatieve Case

Wordt toegewezen aan subject.

Signup and view all the flashcards

Accusatieve Case

Wordt toegewezen aan object

Signup and view all the flashcards

Declension

Variatie van noun vormen die grammaticale case, getal en gender identificeren.

Signup and view all the flashcards

Case Filter

Alle DPs moeten één keer en slechts één keer case toegewezen krijgen.

Signup and view all the flashcards

Inherent Case

Wordt toegewezen door werkwoord en thematisch en lexicaal beperkt, terwijl structurele case wordt toegewezen op basis van structuur en syntactische positie van noun (bijv. nominatief voor subjecten, accusatief voor objecten).

Signup and view all the flashcards

Grammaticale Subject

Entiteit in specifier TP met nominatieve case. Het activeert subject overeenstemming op werkwoord of hoogste hulpwerkwoord.

Signup and view all the flashcards

Thematische Subject

Draagt externe 0-rol (agent of experiencer).

Signup and view all the flashcards

Grammaticale Object

Zuster van V en draagt accusatieve case.

Signup and view all the flashcards

Impersoonlijke Passieven

Passieven over gebeurtenissen die plaatsvonden zonder te zeggen wie de deelnemers waren (Er werd gedanst).

Signup and view all the flashcards

Case

De case toont de grammaticale rollen van namen (argumenten) in een zin.

Signup and view all the flashcards

Dependent marking

Markering van een afhankelijke vorm.

Signup and view all the flashcards

Agreement

Er is sprake van Agreement wanneer een woord van vorm verandert afhankelijk van andere woorden.

Signup and view all the flashcards

Agree

Er is een syntactische operatie die plaatsvindt tussen een probe P en een goal G waartussen een ´Matching´ relatie geldt.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Syntaxis

  • Syntaxis is de studie van hoe zinnen gevormd worden.
  • Het is het grammaticale onderdeel waar zinnen worden gevormd, en de reeks bewerkingen of regels om zinnen te vormen.
  • Syntaxis is het grammaticale onderdeel waar zinnen in elkaar worden gezet.
  • Syntaxis is "de grammatica van zinnen".
  • Zinnen worden samengesteld en vervolgens verdeeld in een fonologische vorm (PF) en een logische vorm (LF).
  • Na de nauwe syntaxis (CS) worden zinnen naar de conceptueel-intentionele (CI) en sensorisch-motorische (SM) systemen geleid.
  • De these van de generatieve grammatica is dat zinnen worden gegenereerd door een onderbewuste reeks procedures, zoals computerprogramma's.
  • Syntactische theorie is bedoeld om deze procedures te modelleren en te begrijpen wat men onderbewust weet van de syntaxis van een taal.
  • Universele Grammatica (UG) wordt beschouwd als L0, wat inhoudt dat kinderen al bij de geboorte prosodie kunnen waarnemen en een taalvoorkeur hebben.
  • Kinderen kunnen linguïstische signalen filteren en herkennen.
  • Taalsprekers hebben intuïties over de syntaxis van hun moedertaal.
  • Het doel van syntaxis is het creëren van een model dat deze competentie beschrijft.
  • Syntaxis is een theorie van intuïties of van grammatica.
  • Taalsprekers van nature weten welke combinaties wel en niet grammaticaal correct zijn en hebben duidelijke intuïties hierover
  • De hoeveelheid en het type taalinvoer zijn van cruciaal belang bij het leren van een taal en structurele berekeningen..
  • Kinderen kunnen structuren produceren die ze nog nooit eerder hebben gehoord.
  • De kenmerken van generatieve grammatica omvatten een toewijding aan de wetenschappelijke methode en de studie van onbewuste kennis.
  • Taal is de "software" die het mogelijk maakt om talen in de hersenen te laten werken als besturingssystemen.
  • Syntaxis is de blauwdruk die nodig is om de structuur van de onderliggende taalprocessen te begrijpen.
  • De neurolinguïstiek observeert taal vanuit het oogpunt van de hersenen.
  • Taal is de optimale oplossing voor de interface-eisen.
  • De taalstructuur (syntaxismodule) interageert met klanken en betekenis.
  • Optimaal betekent niet perfect werken, maar de best mogelijke optie.
  • Biolinguïstiek en psycholinguïstiek onderzoeken de interactie van syntaxis met andere communicatiesystemen in de hersenen.
  • Het theta-criterium stelt dat elk argument slechts één theta-rol draagt en elke theta-rol wordt toegewezen aan slechts één argument.
  • Een voorbeeld van een argument is "Rick (subject, θ agent) eet een appel (object, θ thema)".
  • De zin "*Alex eet een appel een peer" is ongrammaticaal omdat deze twee thema's heeft.
  • Datief verwijst naar zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden in grammaticale overeenstemming, en duidt het indirecte object of de ontvanger aan.
  • Een voorbeeld is: "Hij gaf haar het boek".

Morphosyntaxis Seminar Week 1

  • In het Turks kunnen morfologisch complexe woorden worden gevormd door achtervoegsels toe te voegen aan een stamwoord in plaats van extra woorden.
  • Een voorbeeld hiervan is -gel (komen), geliyor (hij/zij komt), geliyorum (ik kom).
  • Belangrijke data zijn onder andere 25 november 10:00 om het gekozen onderwerp en de talen door te geven.
  • Ook 11 december 17:00 voor de deadline van de eerste versie en 24 januari 17:00 voor de deadline van de definitieve versie.
  • Er moet een beschrijvend en vergelijkend essay worden geschreven over twee verschillende talen met een soortgelijk fenomeen.
  • Het essay zal ongeveer 3-4 pagina's lang zijn en biedt gegevens, maar geen formele analyse.
  • Het essay begint met een inleiding, gevolgd door een beschrijving van het fenomeen in taal X en in de moedertaal.
  • Kijk Snipsels na.
  • Enkel gespatieerd
  • Kies eender welke stijl en dien in als PDF.
  • De volgorde is inleiding-uitleg-vergelijkingen-conclusies en geen grammaticacontrole.
  • Taal A is de moedertaal.
  • Taal B kan elke taal zijn, zolang je deze niet kent, de moedertaal van je partner of elke taal waarvoor je een Langsci Press-grammatica kunt vinden.
  • Mogelijke onderwerpen zijn DP, TP en CP-gerelateerde onderwerpen, case, unaccusatieve constructies, morfosyntactische alignment en reflexieven.
  • Een predikaat met één plaats is bijvoorbeeld "They left".
  • Een voorbeeld van "they greeted them" is een predikaat met twee plaatsen.
  • Het essay vereist een bijlage met een reflectie over feedback en de redenen om deze te accepteren of te verwerpen.
  • Glossen zijn vereist voor voorbeelden met woord-voor-woord vertaling en grammaticale informatie.
  • Lijn ​​de glossen uit en deel de woorden op in morfemen door middel van afbreekstreepjes.
  • Gebruik voetnoten of een alinea aan het einde van het essay met glossen.
  • Je kunt hierin het formaat voor vreemde talen vinden met taal, vertaling, glossen enz.
  • De volgende afkortingen zijn vermeld Exist = existential, FF = full form, FP = feminine plural; FS =feminine singular, IF = indeterminate form; NEG = negation; RFL = reflexive en 3 = 3rd person.

Barrie hoofdstuk 4

  • Bezitter is de entiteit die iets anders bezit en wordt meestal voorgesteld als een naamwoordgroep (NP) binnen een grotere zinsnede (DP).
  • Het is meestal de DP: John's boek.
  • De functie ervan is als onderwerp van zelfstandige naamwoorden.
  • Voornaamwoorden vervangen volledige nominale frasen, dit zijn DPS.
  • Ze worden voorgesteld als de D-head.
  • Het neemt de specificatiepositie van de zin in.
  • TP (Tense Phrase) is het hoofd van een zin.
  • Dit wordt gevolgd door T (tense head): syntactisch hoofd dat tijd en overeenkomst uitdrukt en de relatie tussen onderwerp en predikaat bemiddelt.
  • Tijd wordt soms afzonderlijk gecodeerd van VP.
  • Om het eenvoudige verleden weer te geven: voeg PST toe aan T.
  • Er is ook affix-hopping of T-to-V-beweging.
  • Het achtervoegsel van de verleden tijd op het werkwoord zetten (-ed in T voor gewassen).
  • De inflectionele functie (bijv. tijd/overeenstemming wordt gerealiseerd op V).
  • Een Complementiser Phrase (CP) is een syntactische structuur die clausules regeert en wordt geleid door een complementizer (C) zoals that, if of whether.
  • Het introduceert bijzinnen in de volgende: "I think [that she left]."
  • Het verwerkt vragen in de volgende:
    • Ja/Nee: "I wonder [if she will come]."
    • Wh-vragen: "I wonder [who will come]."
  • Het verschijnt in relatieve bijzinnen in de volgende: "The book [that I read] was interesting."
  • Het definieert clausules: Declaratief, vragend, uitroepend, aansporend.
  • Het host infinitief clausules in de volgende: "I want [to leave]."
  • Illuminatoire kracht: of clausule een bewering of vraag is.

Week 2

  • Een transitief werkwoord vereist een subject en een object, 2 theta-rollen/argumenten.
  • Extern argument = subject (Mary at de appel)
  • Intern argument = object (De appel werd gegeten)
  • Bestaande tests:
    • Een element dat een syntactische eenheid vormt
    • Alle zinsdelen zijn opgebouwd, maar niet alle zinsdelen zijn zinsdelen
    • Als minstens 1 test werkt, is het een zinsdeel
  • Om te weten of iets een zinsdeel is (een groep woorden of morfemen die functioneren als een enkele eenheid binnen een zin):
    1. Substitutie (pro-form)
    2. Beweging: splijten (het is), pseudo-splijten (wat ... is)
    3. Vraag: als een groep woorden een vraag over de zin kan beantwoorden, is het hoogstwaarschijnlijk een zinsdeel
    4. Stand-alone
    5. Coördinatie (zinsdelen kunnen vaak worden verbonden door en/of)
    6. Dislocatie: passivisering, topicalisering, scrambling
    7. Juiste beweging van de knoop
  • C-command: een knooppunt b c-commandt een knooppunt c, als elke vertakkingsknoop die b domineert ook c domineert, en b c niet domineert
  • Antecedent moet het voornaamwoord c-command within de syntactische structuur
  • C-command: alles op hetzelfde niveau (zus) en eronder
  • Head geeft de categorie aan, in zijn essentie het hoofd van de zin: je kunt niet zonder
  • Een knooppunt (A) c-commandt een ander knooppunt (B) als:
    1. A en B zijn als broers en zussen of "in dezelfde familie".
    2. A is niet begraven binnen B, en B is niet begraven binnen A.
    3. Je kunt een pad omhoog volgen vanuit A naar een gemeenschappelijk vertakkingspunt en vervolgens naar beneden naar B.

Seminar Week 2

  • DP, TP, CP

  • Een adjunct is een woord, een zinsdeel of een clausule die aanvullende informatie geeft.

  • Vaak modifiers die tijd, manier, plaats, reden of andere details beschrijven

  • Je begint altijd met V (werkwoord)

  • I = inflectioneel head

  • CP = adjunct

  • TP = specificator (subject)

  • Subject beweegt omhoog door subject-werkwoordovereenkomst

  • EPP: elke clausule moet een subject hebben in de specificatorpositie van TP

  • Heads zijn altijd bestanddelen

  • Complementaire distributie: linguïstische elementen die nooit in dezelfde context of omgeving voorkomen

  • Bezitter staat in de specificator en 's in de hoofdpositie

Notities Week 3

  • Lichte werkwoorden: aangeduid met v, hebben weinig betekenis en verschijnen met alle triadische en dyadische werkwoorden (werkwoorden die 2-3 argumenten aannemen, bijvoorbeeld object, subject, indirect object).

  • Lexicaal werkwoord komt altijd omhoog tot v in actieve stem: het gaat van V naar v

  • Openlijke lichte werkwoorden (verbaliseerders): A. Ize: verbaliseren, prioriteren B. -ify: objectiveren, verafschuwen C. -ate: formuleren, activeren

  • Subject ontvangt geen 0-rol van werkwoord en deze is afgesneden van het werkwoord: v wijst de externe theta-rol (extern argument) en accusatief toe aan DO

  • Wanneer een beweging plaatsvindt, laat je een trace (t) achter in de oorspronkelijke positie van het verplaatste object. De trace en het verplaatste object worden gelabeld met «i». en extra traces worden gelabeld met j, k, l, etc.

  • Als een extern argument (subject) wordt geïntroduceerd in de specificator van vP, moet het omhoog gaan naar TP en ook traces bevatten

  • Extern argument kan omhoog gaan van SpecVP naar SpecTP

  • Zwevende kwantificator: een kwantificator (bijv. all, both, each) dat afzonderlijk en verplaatst van de zelfstandige naamwoorden lijkt te verschijnen in plaats van het voorgaande

    1. Alle kinderen hebben de chocolade geproefd.
    2. De kinderen hebben allemaal de chocolade geproefd.
  • Wanneer er geen onderwerp beschikbaar is, verschijnt er een expletief in de TP-specificator.

  • Expletief = woord of zin dat een grammaticale functie dient, maar niet bijdraagt ​​aan de betekenis in een zin (het regent, er is een probleem)

  • Uitgebreid projectieprincipe (EPP): XP vereist elementen in hun specificator; zinnen vereisen onderwerpen

  • EPP (Extended Projection Principle)

    • Als een hoofd, X, EPP heeft, moet de specificator van XP worden ingevuld.
    • In het Engels heeft T de EPP-eigenschap.
  • Het werkwoord en het object grenzen aan elkaar: John eet vaak appels

  • In het Frans: het werkwoord komt omhoog naar T zonder aux aanwezig

  • Engels ondergaat affix hopping of affix lowering vanwege de behoefte aan morfeem om aan een woord te hechten

  • Engels heeft T-naar-C-beweging: C is focus van illocutionaire kracht (onacht of bewering een vraag of bewering is)

  • In ja/nee-vragen trekt C de T-head aan.

  • T-head leeg? -> do-insertion

  • De positie van het gespannen werkwoord met betrekking tot bijwoorden van frequentie is een manier om onderscheid te maken tussen talen met V-naar-T-beweging (bijvoorbeeld Frans en Engels)

Syntaxis

  • De post-nominale relatieve bijzinnen zijn SVO.
  • De pre-nominale relatieve bijzinnen zijn SOV.
  • De kopiness parameter/Head-Directionality Parameter: head van XP kan zich aan de linkerkant of aan de rechterkant van het compliment bevinden
  • Engels en Frans: linkshandig
  • De pro-drop parameter bepaalt of een taal open onderwerpen vereist of niet (expliciet vermeld)
  • Werkwoord-initiële talen bevatten veel voorkomende eigenschappen:
    1. Post-nominale bijvoeglijke naamwoorden
    2. Gebogen voorzetsels
    3. Preverbale partikels die tijd, stemming, aspect markeren
  • VSO talen: ingesloten clausules zijn werkwoord-initieel dat ingaat tegen analyse waarbij VSO is afgeleid door V-to-C beweging
  • Werkwoord tweede (V2): gespannen werkwoord van een matrix/hoofd clausule verschijnt als tweede element in een zin. Gevonden in alle Germaanse talen behalve Engels
  • Als hulp aanwezig is, verschijnt het in V2 en het hoofdwerkwoord aan het einde
  • V2 is het resultaat van verhoogd werkwoord naar C-head en EPP op C, maar het kan worden geblokkeerd door een ander element in de clausule, zoals een complementizer
  • Engels heeft conditionele inversie: if complementizer ontbreekt, het hulpwerkwoord brengt op naar C en beweegt naar links van het subject

Seminar Notities 3.2

  • Geef V-naar-V-beweging aan:
    1. Werkwoord verschijnt voor bijwoorden
    2. Werkwoord kan bewegen voor ontkenning
    3. Werkwoord combineert rechtstreeks met tijd- of aspectmarkers
  • V-to-T leidt tot werkwoordsverbuiging
  • Spiegelprincipe: morfologische afleidingen volgen syntactische afleidingen (van onder naar boven van de boom, achterwaarts).
  • Werkwoord (V) krijgt iets van elke beweging, zoals V, T en AgrS elementen: het vereist affixen door door heads te bewegen
  • Head-initiële talen: V staat links
  • Zinswoordvolgorde: zes mogelijke volgordes
  • SVO (head-initieel) SOV (head-finaal) VSO (head-initieel)
  • VOS (head-initieel) OVS (head-finaal) OSV (head-finaal)
  • Head heeft altijd een complement nodig
  • Head-final talen: vraagteken aan het einde

Week 4

  • Case toont de grammaticale rollen aan van zelfstandige naamwoorden (argumenten) in een zin

  • Nominatieve case: toegewezen aan subject

  • Accusatieve case: toegewezen aan object

  • Case met kleine letter 'c': verschillende morfologische markeringen in het Latijn, Koreaans, Russisch, Fins en andere talen met duidelijke case-morfologie

  • Case met hoofdletter 'C': identificeert structurele positie van het zelfstandig naamwoord; of het zelfstandig naamwoord zich in subjectpositie of in objectpositie bevindt

  • Nominatieve case wordt toegewezen door gespannen T

  • head aan vP specificator die beweegt naar DP

  • Accusatieve case wordt toegewezen door de lichte werkwoords hoofd v naar direct object

  • Expletief (het regent): het is er voor T om nominatieve case toe te wijzen

  • Case-toewijzend hoofd (T of v) kijkt naar beneden en kent Case toe aan de eerste DP die het aantreft

  • Voorzetsels kennen Case toe aan hun complementen

    • a. Jan bakte een cake for me (for kent een accusatieve case toe aan het persoonlijk voornaamwoord)
    • b. *Jan bakte een cake for I
  • In het Engels: object van voorzetsel is gebogen met accusatieve case

  • Case Filter: Alle DP's moeten slechts eenmaal en één keer case toegewezen krijgen

  • Passivisering: object van een actieve zin is subject van de passieve zin, gevormd door be + verleden deelwoord (Mary at de mango -> de mango werd gegeten)

      1. Extern argument ontbreekt of is gedegradeerd tot een bij-zin
      1. Geen accusatieve case toegewezen
  • Grammaticaal subject: entiteit in specificator TP met nominatieve case. Het activeert subject-overeenstemming op werkwoord of hoogste hulpwerwoord

  • Thematisch subject: draagt externe 0-rol (agent of ervaarer)

  • Grammaticaal object: zusterelement aan V en draagt accusatieve case. In sommige talen activeert object werkwoorvervoeging anders dan dat van het subject (ontbrekend in passief)

  • Thematisch object: draagt interne 0-rol (thema, patiënt, doel)

  • Getpassief: om onbedoelde of onverwachte gebeurtenis (statief) uit te drukken Ondersteuning van "do" is noodzakelijk om polariteitsvragen te stellen, daarom verschijnt het hulpwerkwoord "get" niet onder T

  • Mediumstemconstructie: DP met 0-rol object verschijnt als subject

  • Mediumstem impliceert een algemene staat en vereist bijwoord of ontkenning

    • a. Peter waste de kasjmiertrui
    • b. Kasjmiertruien wassen niet makkelijk
  • Inherente naamval: case rechtstreeks toegekend door een lexicaal element (meestal een werkwoord), gebaseerd op semantische rol en woord blijft hetzelfde

  • Onpersoonlijk passief

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Exploring Hindi Grammar and Syntax: Vyakaran
12 questions
Syntax in Linguistics
10 questions
Understanding Syntax in Language
48 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser