Vallen en Mobiliteit bij Ouderen

Inleiding

• Koning Willem I College, georiënteerd op gestoorde mobiliteit en stabiliteit.

Vallen bij ouderen

• In Nederland valt elke vijf minuten een 65-plusser zo ernstig dat spoedeisende hulp nodig is.
• 105.000 behandelingen op de spoedeisende hulp per jaar door valongevallen.
• 80.200 gevallen met ernstig letsel per jaar.
• 5.209 overlijdensgevallen per jaar door ernstige valongevallen.

Valrisico's bij ouderen

• Signalen voor valrisico's: de cliënt loopt slechter dan anders, draagt slecht zittende schoenen, ziet slecht, is bang om te vallen, losse snoeren of kleedjes in de woonruimte, wankele meubels en slechte verlichting.
• Bespreek deze signalen direct met experts.

Opdracht

• Studenten moeten vragen over mobiliteit en vallen op ELO beantwoorden; docent beoordeelt deze.
• Vraag naar mogelijke oplossingen (staat moeilijker op stoel, is sneller uit balans).

Oorzaken van vallen

• Persoonsgebonden factoren (intrinsiek): bijvoorbeeld haastijkheid.
• Omgevingsgebonden factoren (extrinsiek): bijvoorbeeld trapjes in huis.
• Schrijf zoveel mogelijk oorzaken op.

Risicovolle ruimtes

• Trap: gevaarlijkste plek, trapontwerp en verlichting

• Wat op de trap ligt, rechte trap met duidelijk onderscheiden traptreden en leuning aan beide kanten

• Badkamer: uitglijden door natte vloer, verlies van evenwicht bij uit bad/douche

• Toilet: De ernst van letsel is vaak groter dan bij ongelukken in andere ruimtes.

Gevolgen van vallen

• Somatisch: breuk (heup), kneuzing, pijn

• Sociaal: verminderd contact, je blijft thuis, geen hobby's, onzekerheid, eenzaam.

• Psychisch: angst, onzekerheid

• Functioneel: zelfzorg, boodschappen doen, verzorging, hulpmiddelen, bv. rollator

• Meer moeite met dagelijkse bezigheden, woningaanpassing

• Medicijnengebruik: hogere medicatiekosten

• Hogere kans op botbreuken, functie verlies

Valanalyse en val risicotest

• Valrisicotest om te bepalen of cliënt extra hulp nodig heeft.
• Mobiliteitsmetingen (SPPB) om valrisico in kaart te brengen.
• Op een schaal van 0-12 (hoogste score).
• Looptest: meting van de loopsnelheid over 4 meter.
• Bepaal het type risiconiveau van de cliënt (laag, matig, hoog).

Hulp na een val

• Directe hulp door zorgverlener, bij vermoeden letsel wordt de arts ingeschakeld.
• Vervolgacties met cliënt/familie afgesproken.
• Registratie valincident in zorgleefplan.
• Maatregelen om herhaling te voorkomen en gevolgen te beperken.
• MIC-formulier wordt ingevuld, met omschrijving, acties and eventueel letsel, ingeleverd bij leidinggevende.

Verbeteractiviteiten

• Risicofactoren kennen (verpleegkundigen)
• Informatie materiaal, klinische lessen
• Inleven door medewerkers
• Regelmatig risico's bij de zorgvrager bekijken
• Evenwicht, mobiliteit, check op rolator etc., bloeddruk, medicatiegebruik, gezichtsvermogen, voeten, schoeisel.
• Zorgvragers en familie bij betrokken bij problemen.
• Valpreventieve maatregelen ontwikkelen.
• Multidisciplinaire samenwerking versterken.
• Registratie van valincidenten.

Voorkomen

• Blijf bewegen. Voorkom vallen.
• Kennis en informatie over veilig bewegen voor ouderen.

Deze quiz richt zich op de risico's en oorzaken van vallen bij ouderen. Studenten leren over signalen van valrisico's en de impact van mobiliteit op de gezondheid. Het is essentieel om deze informatie met experts te bespreken voor veilige oplossingen.