Podcast
Questions and Answers
Wat is het juiste gebruik van het woord 'grote'?
Wat is het juiste gebruik van het woord 'grote'?
- Het geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan. (correct)
- Het wordt gebruikt om een hoeveelheid aan te duiden.
- Het is een synoniem voor 'grootte'.
- Het verwijst naar iets dat meetbaar is.
Wanneer gebruik je 'te danken aan'?
Wanneer gebruik je 'te danken aan'?
- Wanneer je verantwoording aflegt voor een fout.
- Als je geen waardering hebt voor het resultaat.
- Bij het beschrijven van negatieve gevolgen.
- Als je iets positiefs wilt benadrukken. (correct)
Wat is de functie van een vast voorzetsel?
Wat is de functie van een vast voorzetsel?
- Het verbindt een werkwoord met een specifiek idee of plaats. (correct)
- Het omschrijft een gebeurtenis in de toekomst.
- Het is een synoniem voor zelfstandig naamwoord.
- Het geeft de structuur van een zin aan.
Welk van de volgende woorden heeft een vergelijkbare betekenis met 'diepte'?
Welk van de volgende woorden heeft een vergelijkbare betekenis met 'diepte'?
Welk voorbeeld past bij het gebruik van 'te wijten aan'?
Welk voorbeeld past bij het gebruik van 'te wijten aan'?
Welke van de volgende zinnen is grammaticaal juist?
Welke van de volgende zinnen is grammaticaal juist?
Welke zin is correct bij het gebruik van 'als' of 'dan'?
Welke zin is correct bij het gebruik van 'als' of 'dan'?
Welke uitspraak over bijvoeglijke naamwoorden is correct?
Welke uitspraak over bijvoeglijke naamwoorden is correct?
Wat is het juiste gebruik van 'ander' in de volgende zin: 'Jij vertelt een hele ____ verhaal.'?
Wat is het juiste gebruik van 'ander' in de volgende zin: 'Jij vertelt een hele ____ verhaal.'?
Wat is een voorbeeld van een onbepaald lidwoord?
Wat is een voorbeeld van een onbepaald lidwoord?
Wanneer gebruik je 'die' en 'dat' als betrekkelijk voornaamwoord?
Wanneer gebruik je 'die' en 'dat' als betrekkelijk voornaamwoord?
Welke van onderstaande zinnen gebruikt 'dan' correct?
Welke van onderstaande zinnen gebruikt 'dan' correct?
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'Ik zie ___ hond.'?
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'Ik zie ___ hond.'?
Hoe moet de zin 'Sommige willen blijven, andere willen met ons mee.' correct worden geschreven?
Hoe moet de zin 'Sommige willen blijven, andere willen met ons mee.' correct worden geschreven?
Welke zin gebruikt het aanwijzend voornaamwoord correct?
Welke zin gebruikt het aanwijzend voornaamwoord correct?
In welke zin is de meervoudsvorm correct toegepast?
In welke zin is de meervoudsvorm correct toegepast?
Welke zin is juist bij de verwijzing naar personen zonder zelfstandig naamwoord?
Welke zin is juist bij de verwijzing naar personen zonder zelfstandig naamwoord?
Wat is de juiste keuze tussen: '____ ik het?' of '____ ik het?'?
Wat is de juiste keuze tussen: '____ ik het?' of '____ ik het?'?
Welke van de volgende zinnen is correct?
Welke van de volgende zinnen is correct?
Wat is de juiste schrijfwijze voor de vergelijking in de zin: 'Zij wil twee keer zo veel tennissen ____ ik.'?
Wat is de juiste schrijfwijze voor de vergelijking in de zin: 'Zij wil twee keer zo veel tennissen ____ ik.'?
Wat is het verschil tussen 'zij', 'hen', en 'hun'?
Wat is het verschil tussen 'zij', 'hen', en 'hun'?
Wanneer gebruik je 'jou' in plaats van 'jouw'?
Wanneer gebruik je 'jou' in plaats van 'jouw'?
In welke zin is 'jouw' correct gebruikt?
In welke zin is 'jouw' correct gebruikt?
Wat is het juiste gebruik van 'zij', 'hen' of 'hun' in de zin: 'Ik heb ______ om advies gevraagd'?
Wat is het juiste gebruik van 'zij', 'hen' of 'hun' in de zin: 'Ik heb ______ om advies gevraagd'?
Wanneer gebruik je 'dan' in plaats van 'als'?
Wanneer gebruik je 'dan' in plaats van 'als'?
Welke zin is correct volgens de regels voor 'zij', 'hen' en 'hun'?
Welke zin is correct volgens de regels voor 'zij', 'hen' en 'hun'?
Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?
Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?
In welke zin is het gebruik van 'dan' fout?
In welke zin is het gebruik van 'dan' fout?
Welke uitspraak is juist over het gebruik van 'jou' en 'jouw'?
Welke uitspraak is juist over het gebruik van 'jou' en 'jouw'?
Flashcards
Grootte
Grootte
Een zelfstandig naamwoord dat de omvang of grootte van iets aangeeft.
Grote
Grote
Een bijvoeglijk naamwoord dat 'groot' betekent.
Te danken aan
Te danken aan
Gebruik 'te danken aan' wanneer je iets positiefs wilt zeggen en een reden voor een goed resultaat wilt geven.
Te wijten aan
Te wijten aan
Signup and view all the flashcards
Vast voorzetsel
Vast voorzetsel
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "jou"?
Wanneer gebruik je "jou"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "jouw"?
Wanneer gebruik je "jouw"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "zij"?
Wanneer gebruik je "zij"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "hen"?
Wanneer gebruik je "hen"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "hun"?
Wanneer gebruik je "hun"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "hun" (1) ?
Wanneer gebruik je "hun" (1) ?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "dan"?
Wanneer gebruik je "dan"?
Signup and view all the flashcards
Wanneer gebruik je "als"?
Wanneer gebruik je "als"?
Signup and view all the flashcards
"Dan ik" of "dan mij"?
"Dan ik" of "dan mij"?
Signup and view all the flashcards
Voegwoorden "als" of "dan" met een voornaamwoord
Voegwoorden "als" of "dan" met een voornaamwoord
Signup and view all the flashcards
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met meervouds-n
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met meervouds-n
Signup and view all the flashcards
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" zonder meervouds-n
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" zonder meervouds-n
Signup and view all the flashcards
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met betrekking tot planten, dieren of dingen
"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met betrekking tot planten, dieren of dingen
Signup and view all the flashcards
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Signup and view all the flashcards
Bijvoeglijk naamwoord met -e
Bijvoeglijk naamwoord met -e
Signup and view all the flashcards
Bijvoeglijk naamwoord zonder -e
Bijvoeglijk naamwoord zonder -e
Signup and view all the flashcards
Aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Signup and view all the flashcards
Dit, dat, deze of die
Dit, dat, deze of die
Signup and view all the flashcards
Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Signup and view all the flashcards
Die, dat of wat
Die, dat of wat
Signup and view all the flashcards
Wat (betrekkelijk voornaamwoord)
Wat (betrekkelijk voornaamwoord)
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Taalgebruik
- Taalgebruik is belangrijk om professioneel over te komen, juiste woorden te kiezen, te weten wanneer "dan" of "als" wordt gebruikt en te weten wanneer je "zij", "hen" of "hun" moet gebruiken.
Opzet taalgebruik
- Bijvoeglijke naamwoorden met of zonder -e
- Dit, dat, deze of die (aanwijzende voornaamwoorden)
- Die, dat of wat (betrekkelijke voornaamwoorden)
- Jouw of jouw
- Zij, hen, of hun
- Dan of als
- Dan ik of dan mij
- Grootte of grote
- Te danken aan of te wijten aan
- Andere(n), sommige(n) en beide(n)
- Vast voorzetsel
Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e
- Geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord
- Staat meestal direct voor het zelfstandig naamwoord.
- Voorbeeld: De grote hond
Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e (Voorbeelden)
- De jonge docent is erg populair.
- Het zwarte paard springt over de hoge hindernis.
- Een nieuwe methode wordt ontwikkeld.
- Dat opvallende affiche trekt de aandacht.
- Voorbeeld voor uitzondering: Een opvallend affiche. (het affiche) Geen wit paard. (het paard)
In schema: De- of het-woord?
- Bepaald: de, het, deze, die, dat, dit, etc.
- Onbepaald: een, geen, elk(e), ieder(e), etc.
- De-woorden: Onze nieuwe auto, Iedere nieuwe auto
- Het-woorden: Dat nieuwe huis, Elk nieuw huis
Dit, dat, deze of die (aanwijzend voornaamwoord)
- Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.
- Het-woord: dit/dat (Het schilderij = dit schilderij of dat schilderij Het meisje= dit meisje of dat meisje)
- De-woord: deze/die (De woordenlijst = deze woordenlijst/die woordenlijst De jongen = deze jongen/die jongen)
- Voorbeelden: Dit schilderij is veel mooier dan dat schilderij. Waarom is die woordenlijst nog niet geüpload? Dat vak vind ik erg interessant.
Die, dat of wat (betrekkelijk voornaamwoord)
- Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar iets of iemand
- Vertelt ons iets meer over iets/iemand
- De-woord: die
- Het-woord: dat
- Voorbeelden: De jongen die daar staat, is aardig. Het jongetje dat daar staat, is aardig.
Jou of jouw
- Jou: persoonlijk voornaamwoord (Ze heeft het jou beloofd. Ik vrees dat ze jou vergeten.)
- Jouw: bezittelijk voornaamwoord (Dit is voortaan jouw eigendom. Jouw idee wordt beloond.)
- Indien twijfel, vervang dan jou/jouw door u/uw.
Jou of jouw (uitgebreid)
- Persoonlijk voornaamwoord dat verwijst naar personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
- Voorbeelden: jij, u, ik, ze, zij, jou, het, hij, mij, hem, haar, jullie, ons, hen, hun, wij.
Jou/ jouw: Bedankt voor je aanmelding.
- In deze zin is "je" geen persoon.
Jou/ jouw (bezittelijk)
- Geeft bezit aan (mijn, zijn, haar, jouw/je, ons, onze, uw, hun, etc.).
- Voorbeelden: Bedankt voor jouw/je aanmelding. Ik heb jouw tas bewaard. Ik heb je tas bewaard. Ik heb mijn tas bewaard. Ik heb me tas bewaard.
- Let op: Dit is jouw tas. (bezittelijk) Deze is van jou. (persoonlijk)
Oeps! Taalfoutje!
- Voorbeeld van een fout: "Op 20 September... komen wij bij u complex de ramen wassen."
Zij, hen of hun
- Zij: onderwerp (Zij hebben, zij lopen, zij maken)
- Hen: lijdend voorwerp (ik heb hen daar ontmoet, Lesly zag hen lopen.)
- Hen of hun: Voorzetselvolgend (voor hen, aan hen, met hen, zonder hen, door hen,...)
- Hun: meewerkend voorwerp (Ik vraag hun om advies, Ik heb hun het rapport gegeven, de directie heeft hun verteld van de fusie. )
- Ook als functie als bezittelijk voornaamwoord (hun boek, hun huis, hun fiets.)
Dan of als
- Dan: Verschil/ongelijkheid (De vraag was groter dan het aanbod. De vraag was niet groter dan het aanbod)
- Dan/als: Na woorden zoals "niets", "anders" (Dat artikel bevat niets dan verzinsels).
- Als: Gelijkheid (De vraag was even groot als het aanbod) Gelijkheid binnen ongelijkheid (Zijn salaris was twee keer zo hoog als mijn salaris).
Dan ik of dan mij
- Gebruik als voegwoord voor persoonlijk voornaamwoord
- Voorbeelden: Jij was er vanochtend eerder dan ik. Sophie typt sneller dan ik.
- Tip: Zet een werkwoord achter 'dan' voor de correcte schrijfwijze (Frits is groter dan ik (ben). Ik ben groter dan jij (bent). Mijn ouders waren er later dan wij (er waren).)
Andere(n), sommige(n) en beide(n) (meervouds-n)
- Wel een meervouds-n: Verwijzing naar personen en geen zelfstandig naamwoord. Voorbeeld: Slechts enkelen waren bereid hard te werken.
- Geen meervouds-n: Verwijzing naar personen en een zelfstandig naamwoord erachter. Voorbeeld: Talloze toeschouwers verlieten voortijdig het stadion, terwijl slechts enkele de laatste minuten beleefden.
- Geen meervouds-n (niet-personen): Verwijzing naar planten, dieren of dingen (niet-personen). Voorbeeld: Helaas konden we slechts enkele uit voorraad leveren.
Grootte of grote
- Grootte: zelfstandig naamwoord (De timmerman meet de grootte van de kast)
- Grote: bijvoeglijk naamwoord (De grote tuin > zegt iets over de tuin) Dit geldt ook voor woorden als; diep - diepte, breed - breedte, hoog - hoogte, lang - lengte.
Te danken aan of te wijten aan
- Te danken aan: positieve zaken, respect of erkenning voor resultaat (Ze heeft haar functie te danken aan haar klantvriendelijke optreden.).
- Te wijten aan: negatieve zaken, afkeuring of slechte resultaten (De overstroming in februari was te wijten aan het ontbreken van dijkbewaking).
Vast voorzetsel
- Sommige werkwoorden hebben vast voorzetsel; plaats, tijd, middel, bezit of richting. Voorbeelden: aandringen op, begaan zijn met, gebruik maken van, in aanmerking komen voor, betrokken zijn bij, bestand zijn tegen.
Voor morgen
- Neem zelfstandig de PowerPointpresentatie 'Spelling' door.
- Neem nog eens de theorie over spelling van werkwoorden, zinsopbouw en het taalgebruik door.
- Maak oefeningen of een oefentoets.
Einde van het onderdeel 'Taalgebruik'
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze quiz test je kennis van taalgebruik en de juiste toepassing van bijvoeglijke naamwoorden. Leer de verschillen tussen 'zij', 'hen' en 'hun', en wanneer je 'dan' of 'als' gebruikt. Dit is essentieel voor een professionele communicatie in het Nederlands.