Taalgebruik en Bijvoeglijke Naamwoorden
29 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het juiste gebruik van het woord 'grote'?

  • Het geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan. (correct)
  • Het wordt gebruikt om een hoeveelheid aan te duiden.
  • Het is een synoniem voor 'grootte'.
  • Het verwijst naar iets dat meetbaar is.

Wanneer gebruik je 'te danken aan'?

  • Wanneer je verantwoording aflegt voor een fout.
  • Als je geen waardering hebt voor het resultaat.
  • Bij het beschrijven van negatieve gevolgen.
  • Als je iets positiefs wilt benadrukken. (correct)

Wat is de functie van een vast voorzetsel?

  • Het verbindt een werkwoord met een specifiek idee of plaats. (correct)
  • Het omschrijft een gebeurtenis in de toekomst.
  • Het is een synoniem voor zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft de structuur van een zin aan.

Welk van de volgende woorden heeft een vergelijkbare betekenis met 'diepte'?

<p>Diep. (C)</p> Signup and view all the answers

Welk voorbeeld past bij het gebruik van 'te wijten aan'?

<p>De schade aan de tuin was te wijten aan slecht weer. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende zinnen is grammaticaal juist?

<p>Jij was er eerder dan ik. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke zin is correct bij het gebruik van 'als' of 'dan'?

<p>Ik vind hem leuker dan jij. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over bijvoeglijke naamwoorden is correct?

<p>Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het juiste gebruik van 'ander' in de volgende zin: 'Jij vertelt een hele ____ verhaal.'?

<p>ander (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een onbepaald lidwoord?

<p>een (D)</p> Signup and view all the answers

Wanneer gebruik je 'die' en 'dat' als betrekkelijk voornaamwoord?

<p>Je gebruikt 'die' voor de-woorden en 'dat' voor het-woorden. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van onderstaande zinnen gebruikt 'dan' correct?

<p>Zij is ouder dan ik. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de zin: 'Ik zie ___ hond.'?

<p>een grote (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe moet de zin 'Sommige willen blijven, andere willen met ons mee.' correct worden geschreven?

<p>Sommige willen blijven, andere(n) willen met ons mee. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke zin gebruikt het aanwijzend voornaamwoord correct?

<p>Die bloemen zijn mooi. (D)</p> Signup and view all the answers

In welke zin is de meervoudsvorm correct toegepast?

<p>Andere deelnemers waren aanwezig. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke zin is juist bij de verwijzing naar personen zonder zelfstandig naamwoord?

<p>Sommige willen niet blijven. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de juiste keuze tussen: '____ ik het?' of '____ ik het?'?

<p>Als ik (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende zinnen is correct?

<p>Het boek dat ik lees is spannend. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de juiste schrijfwijze voor de vergelijking in de zin: 'Zij wil twee keer zo veel tennissen ____ ik.'?

<p>dan (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen 'zij', 'hen', en 'hun'?

<p>'Zij' is voor de onderwerpvorm, 'hen' en 'hun' zijn voor de voorwerpvorm. (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer gebruik je 'jou' in plaats van 'jouw'?

<p>Als het een persoonlijk voornaamwoord is. (D)</p> Signup and view all the answers

In welke zin is 'jouw' correct gebruikt?

<p>Jouw idee is interessant. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het juiste gebruik van 'zij', 'hen' of 'hun' in de zin: 'Ik heb ______ om advies gevraagd'?

<p>hun (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer gebruik je 'dan' in plaats van 'als'?

<p>Bij ongelijkheid. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke zin is correct volgens de regels voor 'zij', 'hen' en 'hun'?

<p>Ik heb hen het boek gegeven. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord?

<p>Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar personen en dingen. (D)</p> Signup and view all the answers

In welke zin is het gebruik van 'dan' fout?

<p>De vraag was even groot dan het aanbod. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak is juist over het gebruik van 'jou' en 'jouw'?

<p>'Jou' wordt gebruikt voor een persoon aan wie iets wordt beloofd. (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Grootte

Een zelfstandig naamwoord dat de omvang of grootte van iets aangeeft.

Grote

Een bijvoeglijk naamwoord dat 'groot' betekent.

Te danken aan

Gebruik 'te danken aan' wanneer je iets positiefs wilt zeggen en een reden voor een goed resultaat wilt geven.

Te wijten aan

Gebruik 'te wijten aan' wanneer je iets negatiefs wilt zeggen en een reden voor een slecht resultaat wilt geven.

Signup and view all the flashcards

Vast voorzetsel

Sommige werkwoorden worden altijd gevolgd door een voorzetsel. Een voorzetsel geeft informatie over plaats, tijd, middel, bezit of richting.

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "jou"?

Je gebruikt "jou" als het een persoonlijk voornaamwoord is, en verwijst naar de persoon die wordt aangesproken. Bijvoorbeeld: "Ze heeft het jou beloofd."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "jouw"?

Je gebruikt "jouw" als het een bezittelijk voornaamwoord is, en geeft bezit aan. Bijvoorbeeld: "Dit is voortaan jouw eigendom."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "zij"?

Gebruik "zij" als het gaat om het onderwerp van de zin, degene die de actie uitvoert. Bijvoorbeeld: "Zij hebben, zij lopen, zij maken."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "hen"?

Gebruik "hen" als het gaat om een lijdend voorwerp, degene die de actie ondergaat. Bijvoorbeeld: "Ik heb hen daar ontmoet, Lesly zag hen lopen."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "hun"?

Gebruik "hun" als het gaat om een meewerkend voorwerp, dat niet met een voorzetsel begint. Bijvoorbeeld: "Ik vraag hun om advies, ik heb hun het rapport gegeven."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "hun" (1) ?

Gebruik "hun" als het gaat om bezit (bezittelijk voornaamwoord). Bijvoorbeeld: "Hun boek, hun huis, hun fiets."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "dan"?

Gebruik "dan" als het gaat om een verschil of 'ongelijkheid'. Bijvoorbeeld: "De vraag was groter dan het aanbod."

Signup and view all the flashcards

Wanneer gebruik je "als"?

Gebruik "als" als het gaat om gelijkheid. Bijvoorbeeld: "De vraag was even groot als het aanbod."

Signup and view all the flashcards

"Dan ik" of "dan mij"?

Het correcte voornaamwoord na "dan" hangt af van de zin. Als je "dan" een werkwoord kunt toevoegen, gebruik je "ik". Als je "dan" geen werkwoord kunt toevoegen, gebruik je "mij".

Signup and view all the flashcards

Voegwoorden "als" of "dan" met een voornaamwoord

De voegwoorden "als" of "dan" staan voor een persoonlijk voornaamwoord. Welk voornaamwoord je gebruikt, hangt af van de zin. Kijk of je na "als" of "dan" een werkwoord kunt toevoegen.

Signup and view all the flashcards

"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met meervouds-n

De woorden "andere", "sommige" en "beide" krijgen een meervouds-n wanneer ze verwijzen naar personen en er geen zelfstandig naamwoord in de directe context staat.

Signup and view all the flashcards

"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" zonder meervouds-n

De woorden "andere", "sommige" en "beide" krijgen geen meervouds-n wanneer ze verwijzen naar personen en er wel een zelfstandig naamwoord in de directe context staat.

Signup and view all the flashcards

"Andere(n)", "sommige(n)" en "beide(n)" met betrekking tot planten, dieren of dingen

De woorden "andere", "sommige" en "beide" krijgen geen meervouds-n wanneer ze verwijzen naar planten, dieren of dingen.

Signup and view all the flashcards

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan. Het staat meestal direct voor het zelfstandig naamwoord.

Signup and view all the flashcards

Bijvoeglijk naamwoord met -e

Een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een '-e' als het voor een bepaald zelfstandig naamwoord staat.

Signup and view all the flashcards

Bijvoeglijk naamwoord zonder -e

Een bijvoeglijk naamwoord heeft geen '-e' als het voor een onbepaald zelfstandig naamwoord staat.

Signup and view all the flashcards

Aanwijzend voornaamwoord

Aanwijzende voornaamwoorden wijzen letterlijk iets of iemand aan.

Signup and view all the flashcards

Dit, dat, deze of die

De keuze tussen 'dit' en 'dat' hangt af van het zelfstandig naamwoord: 'het'-woord = 'dit/dat', 'de'-woord = 'deze/die'.

Signup and view all the flashcards

Betrekkelijk voornaamwoord

Betrekkelijke voornaamwoorden verwijzen naar iets of iemand en geven extra informatie over diegene.

Signup and view all the flashcards

Die, dat of wat

De keuze tussen 'die' en 'dat' hangt af van het zelfstandig naamwoord: 'de'-woord = 'die', 'het'-woord = 'dat'.

Signup and view all the flashcards

Wat (betrekkelijk voornaamwoord)

Het woord 'wat' kan gebruikt worden als betrekkelijk voornaamwoord wanneer het verwijst naar een heel idee of een hele zin.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Taalgebruik

  • Taalgebruik is belangrijk om professioneel over te komen, juiste woorden te kiezen, te weten wanneer "dan" of "als" wordt gebruikt en te weten wanneer je "zij", "hen" of "hun" moet gebruiken.

Opzet taalgebruik

  • Bijvoeglijke naamwoorden met of zonder -e
  • Dit, dat, deze of die (aanwijzende voornaamwoorden)
  • Die, dat of wat (betrekkelijke voornaamwoorden)
  • Jouw of jouw
  • Zij, hen, of hun
  • Dan of als
  • Dan ik of dan mij
  • Grootte of grote
  • Te danken aan of te wijten aan
  • Andere(n), sommige(n) en beide(n)
  • Vast voorzetsel

Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e

  • Geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord
  • Staat meestal direct voor het zelfstandig naamwoord.
  • Voorbeeld: De grote hond

Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e (Voorbeelden)

  • De jonge docent is erg populair.
  • Het zwarte paard springt over de hoge hindernis.
  • Een nieuwe methode wordt ontwikkeld.
  • Dat opvallende affiche trekt de aandacht.
  • Voorbeeld voor uitzondering: Een opvallend affiche. (het affiche) Geen wit paard. (het paard)

In schema: De- of het-woord?

  • Bepaald: de, het, deze, die, dat, dit, etc.
  • Onbepaald: een, geen, elk(e), ieder(e), etc.
  • De-woorden: Onze nieuwe auto, Iedere nieuwe auto
  • Het-woorden: Dat nieuwe huis, Elk nieuw huis

Dit, dat, deze of die (aanwijzend voornaamwoord)

  • Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.
  • Het-woord: dit/dat (Het schilderij = dit schilderij of dat schilderij Het meisje= dit meisje of dat meisje)
  • De-woord: deze/die (De woordenlijst = deze woordenlijst/die woordenlijst De jongen = deze jongen/die jongen)
  • Voorbeelden: Dit schilderij is veel mooier dan dat schilderij. Waarom is die woordenlijst nog niet geüpload? Dat vak vind ik erg interessant.

Die, dat of wat (betrekkelijk voornaamwoord)

  • Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar iets of iemand
  • Vertelt ons iets meer over iets/iemand
  • De-woord: die
  • Het-woord: dat
  • Voorbeelden: De jongen die daar staat, is aardig. Het jongetje dat daar staat, is aardig.

Jou of jouw

  • Jou: persoonlijk voornaamwoord (Ze heeft het jou beloofd. Ik vrees dat ze jou vergeten.)
  • Jouw: bezittelijk voornaamwoord (Dit is voortaan jouw eigendom. Jouw idee wordt beloond.)
  • Indien twijfel, vervang dan jou/jouw door u/uw.

Jou of jouw (uitgebreid)

  • Persoonlijk voornaamwoord dat verwijst naar personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
  • Voorbeelden: jij, u, ik, ze, zij, jou, het, hij, mij, hem, haar, jullie, ons, hen, hun, wij.

Jou/ jouw: Bedankt voor je aanmelding.

  • In deze zin is "je" geen persoon.

Jou/ jouw (bezittelijk)

  • Geeft bezit aan (mijn, zijn, haar, jouw/je, ons, onze, uw, hun, etc.).
  • Voorbeelden: Bedankt voor jouw/je aanmelding. Ik heb jouw tas bewaard. Ik heb je tas bewaard. Ik heb mijn tas bewaard. Ik heb me tas bewaard.
  • Let op: Dit is jouw tas. (bezittelijk) Deze is van jou. (persoonlijk)

Oeps! Taalfoutje!

  • Voorbeeld van een fout: "Op 20 September... komen wij bij u complex de ramen wassen."

Zij, hen of hun

  • Zij: onderwerp (Zij hebben, zij lopen, zij maken)
  • Hen: lijdend voorwerp (ik heb hen daar ontmoet, Lesly zag hen lopen.)
  • Hen of hun: Voorzetselvolgend (voor hen, aan hen, met hen, zonder hen, door hen,...)
  • Hun: meewerkend voorwerp (Ik vraag hun om advies, Ik heb hun het rapport gegeven, de directie heeft hun verteld van de fusie. )
  • Ook als functie als bezittelijk voornaamwoord (hun boek, hun huis, hun fiets.)

Dan of als

  • Dan: Verschil/ongelijkheid (De vraag was groter dan het aanbod. De vraag was niet groter dan het aanbod)
  • Dan/als: Na woorden zoals "niets", "anders" (Dat artikel bevat niets dan verzinsels).
  • Als: Gelijkheid (De vraag was even groot als het aanbod) Gelijkheid binnen ongelijkheid (Zijn salaris was twee keer zo hoog als mijn salaris).

Dan ik of dan mij

  • Gebruik als voegwoord voor persoonlijk voornaamwoord
  • Voorbeelden: Jij was er vanochtend eerder dan ik. Sophie typt sneller dan ik.
  • Tip: Zet een werkwoord achter 'dan' voor de correcte schrijfwijze (Frits is groter dan ik (ben). Ik ben groter dan jij (bent). Mijn ouders waren er later dan wij (er waren).)

Andere(n), sommige(n) en beide(n) (meervouds-n)

  • Wel een meervouds-n: Verwijzing naar personen en geen zelfstandig naamwoord. Voorbeeld: Slechts enkelen waren bereid hard te werken.
  • Geen meervouds-n: Verwijzing naar personen en een zelfstandig naamwoord erachter. Voorbeeld: Talloze toeschouwers verlieten voortijdig het stadion, terwijl slechts enkele de laatste minuten beleefden.
  • Geen meervouds-n (niet-personen): Verwijzing naar planten, dieren of dingen (niet-personen). Voorbeeld: Helaas konden we slechts enkele uit voorraad leveren.

Grootte of grote

  • Grootte: zelfstandig naamwoord (De timmerman meet de grootte van de kast)
  • Grote: bijvoeglijk naamwoord (De grote tuin > zegt iets over de tuin) Dit geldt ook voor woorden als; diep - diepte, breed - breedte, hoog - hoogte, lang - lengte.

Te danken aan of te wijten aan

  • Te danken aan: positieve zaken, respect of erkenning voor resultaat (Ze heeft haar functie te danken aan haar klantvriendelijke optreden.).
  • Te wijten aan: negatieve zaken, afkeuring of slechte resultaten (De overstroming in februari was te wijten aan het ontbreken van dijkbewaking).

Vast voorzetsel

  • Sommige werkwoorden hebben vast voorzetsel; plaats, tijd, middel, bezit of richting. Voorbeelden: aandringen op, begaan zijn met, gebruik maken van, in aanmerking komen voor, betrokken zijn bij, bestand zijn tegen.

Voor morgen

  • Neem zelfstandig de PowerPointpresentatie 'Spelling' door.
  • Neem nog eens de theorie over spelling van werkwoorden, zinsopbouw en het taalgebruik door.
  • Maak oefeningen of een oefentoets.

Einde van het onderdeel 'Taalgebruik'

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze quiz test je kennis van taalgebruik en de juiste toepassing van bijvoeglijke naamwoorden. Leer de verschillen tussen 'zij', 'hen' en 'hun', en wanneer je 'dan' of 'als' gebruikt. Dit is essentieel voor een professionele communicatie in het Nederlands.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser