Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het beste het concept van 'syntaxis'?
Welke van de volgende uitspraken beschrijft het beste het concept van 'syntaxis'?
- De studie van klanken in taal.
- De studie van betekenis in taal.
- De studie van hoe woorden en woordgroepen gecombineerd worden om zinnen te vormen. (correct)
- De studie van woordgeschiedenis en -herkomst.
Welke van de volgende tests wordt gebruikt om te bepalen of een bepaalde woordgroep een constituent is?
Welke van de volgende tests wordt gebruikt om te bepalen of een bepaalde woordgroep een constituent is?
- De 'rijm test'.
- De 'lengte test'.
- De 'vervangings test'. (correct)
- De 'klemtoon test'.
Wat is het doel van C-command in syntactische analyse?
Wat is het doel van C-command in syntactische analyse?
- Het vaststellen van de letterlijke betekenis van een zin.
- Het identificeren van de meest prominente woorden in een zin.
- Het beschrijven van een syntactische relatie tussen twee elementen in een zin, belangrijk voor binding en scope. (correct)
- Het bepalen van de volgorde van woorden in een zin.
Wat houdt het Theta-criterium in?
Wat houdt het Theta-criterium in?
Wat is een voorbeeld van een 'externe argument'?
Wat is een voorbeeld van een 'externe argument'?
Wat is 'little v' in de context van syntactische structuur?
Wat is 'little v' in de context van syntactische structuur?
Wat is de functie van 'Case Theory'?
Wat is de functie van 'Case Theory'?
Wat is het verschil tussen 'Structural Case' en 'Inherent Case'?
Wat is het verschil tussen 'Structural Case' en 'Inherent Case'?
Wat beschrijft 'Morphosyntactic alignment'?
Wat beschrijft 'Morphosyntactic alignment'?
Wat is het belangrijkste kenmerk van een 'split ergative' systeem?
Wat is het belangrijkste kenmerk van een 'split ergative' systeem?
Flashcards
Wat is syntax?
Wat is syntax?
Studie van hoe zinnen worden gevormd en gestructureerd.
Wat is een constituent?
Wat is een constituent?
Een groep woorden die als eenheid functioneert binnen een zin, vormt een syntactisch geheel.
Wat is C-command?
Wat is C-command?
Beschrijft een syntactische relatie tussen twee elementen in een zin. (A c-commandeert B als A's sister node B omvat)
Wat is het Theta Criterium?
Wat is het Theta Criterium?
Signup and view all the flashcards
Wat is een Agent (theta-rol)?
Wat is een Agent (theta-rol)?
Signup and view all the flashcards
Wat is een Theme (theta-rol)?
Wat is een Theme (theta-rol)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn interne argumenten?
Wat zijn interne argumenten?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn externe argumenten?
Wat zijn externe argumenten?
Signup and view all the flashcards
Wat doet Case?
Wat doet Case?
Signup and view all the flashcards
Wat is een Unaccusative werkwoord?
Wat is een Unaccusative werkwoord?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Syntax
- De studie van hoe zinnen worden gevormd en gestructureerd.
- Onderzoek naar hoe woorden en woordgroepen samenkomen om zinnen te vormen.
- Het is een grammaticale module waarbinnen zinnen worden samengesteld.
- Regels en operaties bepalen hoe woorden en zinsdelen worden gecombineerd.
- Syntaxis functioneert onbewust, sprekers hebben een intuïtief gevoel voor grammaticale correctheid zonder expliciete kennis van de onderliggende regels.
Constituentie Tests
- Een constituent is een groep woorden die als eenheid functioneert binnen een zin en een syntactisch geheel vormt.
- Vervangingstest: Een constituent kan worden vervangen door een pro-vorm.
- Stand-alone test: Een constituent kan zelfstandig een vraag beantwoorden.
- Coördinatietest: Constituënten van hetzelfde type kunnen worden gecombineerd met 'en'.
- Movement test: Constituënten kunnen naar een andere positie in de zin worden verplaatst.
- Clefting: Een constituent naar voren brengen in de zin met "It was X that...".
- Pseudo-clefting: "What X did was..."
- Scrambling: Constituënten kunnen worden verplaatst naar niet-standaardposities.
C-command
- Beschrijft een syntactische relatie tussen twee elementen in een zin.
- C-command is belangrijk voor binding: het bepalen van correcte referentie binnen een zin.
- Reflectieve voornaamwoorden (himself, herself) moeten worden gebonden door een antecedent dat ze c-commandeert, binnen dezelfde clause.
- C-command bepaalt de scope van kwantoren, zoals 'everyone', en hoe deze worden geïnterpreteerd.
- Het beïnvloedt ook agreement, de overeenstemming tussen elementen.
Theta Criterium
- Elk argument in een zin moet precies één theta-rol hebben.
- Elke theta-rol die door het werkwoord wordt gegenereerd, moet worden toegewezen aan een argument.
Theta-rollen
- Agent: uitvoerder van de actie.
- Theme: ondergaat/ervaart de actie.
- Goal: ontvanger van de actie/beweging.
- Source: startpunt van een beweging.
- Location: plaats waar de actie plaatsvindt.
- Argumenten missen of overbodige argumenten bevatten is niet toegestaan volgens het theta-criterium.
Argumentstructuur
- Interne argumenten (Internal arguments): zijn direct verbonden met de semantische kern van het werkwoord.
- Meestal complimenten van een werkwoord (bijv. objecten) en ze worden gerealiseerd binnen de VP.
- Externe argumenten (External arguments): vertegenwoordigen de uitvoerder van de actie.
- Meestal het subject van een zin en worden geïntroduceerd door 'little v'.
- Intransitieve werkwoorden: hebben 1 argument.
- Transitieve werkwoorden: hebben 2 argumenten.
- Ditransitieve werkwoorden: hebben 3 argumenten.
Little v
- Functionele projectie boven de VP (Verb Phrase).
- Introduceert externe argumenten.
- VP bevat alleen werkwoord en interne objecten; een hogere projectie (little v) is nodig om een extern argument (subject) toe te voegen.
- Kent accusatieve case toe aan het interne argument (object) en voegt eventiviteit toe aan de zin.
- Little v vormt samen met de VP een vP (verbal Phrase).
Case Theory
- Verklaart hoe en waarom grammaticale case wordt toegewezen aan argumenten in een zin.
- Case markeert de functie van een woord of zinsdeel binnen de zin (bijv. subject, object).
Types of Case
- Structural Case: wordt toegewezen door syntactische posities en functies (nominatief voor subjecten, accusatief voor objecten).
- Inherent Case: is lexicaal bepaald door specifieke werkwoorden en hun semantische eigenschappen (datief voor indirecte objecten, instrumentaal voor middel).
- Quirky case (Vreemde casus): niet-nominatieve onderwerpen die typisch zijn voor bepaalde talen (IJslands).
Case Assignment
- Nominative: wordt toegewezen door Tense (T) aan het subject in Spec, TP.
- Accusative: wordt toegewezen door little v aan het object in VP.
- Dative: wordt toegewezen door inherente eigenschappen van bepaalde werkwoorden.
- Case Filter: Elke DP moet een case krijgen om grammaticaal te zijn; anders is de zin ongrammaticaal.
Case Alternations
- In een passieve zin wordt accusative niet toegewezen door little v, waardoor het interne argument (object) verplaatst naar Spec, TP en nominatief krijgt.
- Unaccusative werkwoorden hebben geen extern argument, en het interne argument (onderwerp) verplaatst vanuit VP naar Spec, TP om nominatief te krijgen.
Morfosyntactische Alignment
- Geeft aan hoe talen grammaticale rollen markeren, zoals S (subject van intransitive verbs), A (agent van transitive verbs) en O (object van transitive verbs).
- Het beschrijft hoe talen de relatie tussen argumenten en werkwoorden markeren, met name hoe S, A en O worden gemarkeerd in de syntaxis.
- S (Subject): het enige argument van een intransitief werkwoord.
- A (Agent): onderwerp van een transitief werkwoord; uitvoerder van de actie.
- O (Object): object van een transitief werkwoord; ondergaat de actie.
Alignment Systems
- Nominative-Accusative: S en A (onderwerp van zowel intransitive en transitive verbs) worden hetzelfde gemarkeerd (nominative), terwijl O een andere/aparte markering krijgt (accusative).
- Ergative-Absolutive: S en O (onderwerp van intransitive verbs en objecten van transitive verbs) worden hetzelfde gemarkeerd (absolutive), terwijl A (onderwerp van transitive verb) een andere markering krijgt (ergative).
Split Ergativity
- Talen die zowel nominative-accusative als ergative-absolutive systemen gebruiken, waarbij S, A en O niet op uniforme wijze worden gemarkeerd.
- Aspect Splits: afhankelijk van aspect van het werkwoord (perfectief/imperfectief).
- Lexical Category Splits: afhankelijk van type argument/woordsoorten (zelfstandige naamwoorden/voornaamwoorden). Persoon en Getal: afhankelijk van grammaticale persoon/getal.
- Tense Splits (Tijd): verschillende systemen voor verleden tijd vs. tegenwoordige tijd.
- Polarity: afhankelijk van ontkenning.
Stappen bij Analyse
- Bepaal eerst de grammaticale rol van elk argument (S, A, O) en let op hoe ze worden gemarkeerd.
- Zoek naar splits (vergelijk zinnen met verschillende factoren) en controleer of de markering consistent blijft binnen een bepaalde factor.
Unaccusativity
- Intransitieve werkwoorden.
- Unaccusative: subject is semantisch een thema of ondergaat een actie (internal argument).
- Unergative: subject is semantisch een agent of voert de actie uit (external argument).
Italian Diagnostics
- Ne-cliticization: alleen unaccusative verbs kunnen de ne-constructie gebruiken, omdat argument intern is.
- Auxiliary Selection (Hulpwerkwoordkeuze): "zijn" bij unaccusatives en "hebben" bij unergatives.
English Diagnostics
- There-insertion: alleen unaccusative verbs, ww met intern argument, laten een subject na een introductie met there toe.
- Resultatieven: alleen unaccusative verbs laten een resultaatconstructie toe.
Dutch Diagnostics
- Hulpwerkwoordselectie (Auxiliary Selection): "zijn" (unaccusatives); "hebben" (unergatives).
- Participiumovereenkomst: participium stemt overeen met het onderwerp.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.