Sociale Beïnvloeding en Cognities
40 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat wordt bedoeld met interne attributie in het covariatiemodel van attributies?

  • Het gedrag wordt toegeschreven aan de omgeving.
  • De oorzaak ligt bij sociale normen.
  • Men kijkt naar de gebeurtenissen in de buitenwereld.
  • De oorzaak van gedrag wordt gezocht bij de persoon zelf. (correct)

Wat beschrijft het covariatieprincipe?

  • We leggen de focus op interne persoonlijke eigenschappen.
  • We analyseren welke factor aanwezig is bij het gedrag en welke afwezig is. (correct)
  • We gaan uit van de consensus tussen mensen.
  • We verklaren gedrag door te kijken naar de sociale omgeving.

Wat is de fundamentele attributiefout?

  • Succes wordt te vaak aan de persoon toegeschreven.
  • Het negeren van omgevingsinvloeden bij attributie.
  • Succes van anderen wordt vaak toegeschreven aan externe factoren. (correct)
  • Mislukkingen worden te vaak aan externe factoren toegeschreven.

Wat is een attitude?

<p>Een algemene houding tegenover een object. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe ontstaat een attitude volgens de theorie?

<p>Via ervaringen en beredeneerde afwegingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt evaluatieve conditionering in?

<p>De associatie van een positieve of negatieve prikkel met een andere prikkel. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende attributies valt onder externe attributie?

<p>De oorzaak van gedrag ligt in de sociale omgeving. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van persoonsattributie?

<p>Oorzaak van gedrag wordt gezocht in de persoon. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de centrale overredingsroute?

<p>De manier waarop mensen met hoge betrokkenheid informatie verwerken. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke emotie wordt vaak gebruikt in boodschappen om te overtuigen?

<p>Angst (D)</p> Signup and view all the answers

Welke factor is niet relevant voor de geloofwaardigheid van een zender?

<p>De sociale media volgers van de zender. (A)</p> Signup and view all the answers

Wie is doorgaans het meest vatbaar voor overtuiging?

<p>Mensen met gemiddelde zelfwaardering. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de invloed van leeftijd op attitudeverandering?

<p>Ouderen zijn minder vatbaar voor attitudeverandering dan jongeren. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt de behoefte aan afsluiting in?

<p>De drang om zo snel mogelijk tot een beslissing te komen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat typeert mensen met een lage zelfwaardering in context van beïnvloeding?

<p>Ze houden vaak vast aan hun overtuigingen uit onzekerheid. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het 'good mood effect' in de context van overtuigen?

<p>De verhoogde beïnvloedbaarheid van mensen in een goede stemming. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van operante conditionering in reclame?

<p>Een consument koopt een oranje trui omdat het gelinkt is aan een bepaald voordeel. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke theorie legt nadruk op het leren van gedrag door het observeren van anderen?

<p>Sociaal leertheorie (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende vergelijkingstendensen heeft waarschijnlijk een negatief effect op het zelfbeeld?

<p>Opwaartse vergelijkingstendens (B)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft de mere exposure effect?

<p>Het positieve effect van herhaaldelijke blootstelling aan een stimulus op attitudes. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van Systeem 1 denken volgens Kahneman?

<p>Het maakt snelle en impulsiieve beslissingen mogelijk. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke route van beïnvloeding is actief en vereist bewuste inzet?

<p>Centrale overredingsroute (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van externe attributie?

<p>De persoon gedraagt zich alleen vandaag zo. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van voldoende herhaling zonder bewijs in de perifere overredingsroute?

<p>Het kan de attitude van de consument positief beïnvloeden. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke factor heeft niet direct invloed op de intentie om gedrag uit te voeren volgens de theorie van gepland gedrag?

<p>Persoonlijke voorkeuren (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er volgens de cognitieve dissonantietheorie als er een onevenwicht ontstaat tussen attitudes en gedrag?

<p>De dissonantie wordt verminderd door meer overtuigingen toe te voegen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van selectieve blootstelling?

<p>Het negeren van informatie die tegen je overtuigingen ingaat. (A)</p> Signup and view all the answers

Volgens de redeneringsaanpak, welke achtergrondfactor heeft invloed op overtuigingen?

<p>Persoonlijke ervaringen (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe kunnen mensen bewust omgaan met cognitieve dissonantie?

<p>Door hun attitudes te veranderen of aan te passen. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken is waar over attitudes volgens de theorie van gepland gedrag?

<p>Specifieke attitudes hebben een grotere invloed op de uitvoering van gedrag. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van het streven naar cognitieve consonantie?

<p>Creëren van een evenwicht tussen overtuigingen en gedrag. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke invloed op de waargenomen gedragscontrole?

<p>Vertrouwen in eigen kunnen (self-efficacy). (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van dissonantiereductie na het maken van een keuze?

<p>Meer waardering voor de gekozen optie na de keuze (B)</p> Signup and view all the answers

Welke strategie is niet effectief om iemand's attitude te veranderen?

<p>Een bevelende toon gebruiken (C)</p> Signup and view all the answers

Wat kan leiden tot een herwaardering van een activiteit?

<p>Een grote inspanning voor de activiteit (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van mentale herschikking?

<p>De overtuiging dat vlees essentieel is voor alle diëten (A)</p> Signup and view all the answers

Wat vermindert vaak de impact van tegenstrijdige informatie?

<p>Minimaliseren van het belang van de informatie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat kan een voorbeeld zijn van cognitieve dissonantie in de reclame?

<p>Een sporter drinkt een ongezond drankje (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een van de gevolgen van dissonantiereductie na inspanning?

<p>De neiging om de activiteit meer te waarderen (C)</p> Signup and view all the answers

Wat geldt voor mensen die kiezen om minder vlees te eten?

<p>Ze geloven dat hun gedrag geen impact heeft (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Sociale cognitie

De studie van mentale processen die sociaal gedrag bepalen.

Attributie

Het proces van het zoeken naar verklaringen voor geobserveerd gedrag.

Interne attributie

Oorzaak van gedrag zoeken we bij de eigenschappen van de persoon zelf.

Externe attributie

Oorzaak van gedrag zoeken we bij de omgeving of situatie.

Signup and view all the flashcards

Fundamentele attributiefout

De neiging om succes van anderen toe te schrijven aan externe factoren, en falen aan interne factoren.

Signup and view all the flashcards

Attitude

Algemene houding ten opzichte van een object (persoon, voorwerp, idee).

Signup and view all the flashcards

Evaluatieve conditionering

Een positieve of negatieve prikkel wordt gekoppeld aan een neutrale prikkel, wat de houding verandert.

Signup and view all the flashcards

Covariatieprincipe

We verklaren gedrag door te kijken welke factoren aanwezig zijn en afwezig zijn.

Signup and view all the flashcards

Operante conditionering

Gedragsvorming waarbij een verband bestaat tussen gedrag en de gevolgen ervan (positief of negatief).

Signup and view all the flashcards

Sociale leertheorie (Bandura)

Leren door gedrag, houdingen en attitudes te observeren en te imiteren bij anderen, waaronder massamedia.

Signup and view all the flashcards

Sociale vergelijkingstheorie (Festinger)

We beoordelen ons eigen gedrag en attitudes door ze te vergelijken met anderen om te zien of we "goed" bezig zijn.

Signup and view all the flashcards

Mere exposure effect (Zajonc)

Herhaalde blootstelling aan iets leidt tot een positievere houding.

Signup and view all the flashcards

Centrale overredingsroute

Actieve en bewuste verwerking van informatie, gebaseerd op argumenten en inhoud.

Signup and view all the flashcards

Perifere overredingsroute

Snelle en oppervlakkig verwerking van informatie, vaak gebaseerd op emoties en herhaling.

Signup and view all the flashcards

Elaboration Likelihood Model

Een model dat verklaart hoe we overtuigd worden door te kijken naar de waarschijnlijkheid dat we grondig nadenken over de boodschap.

Signup and view all the flashcards

Geloofwaardigheid van de zender

De mate waarin we de zender competent en betrouwbaar vinden.

Signup and view all the flashcards

Aantrekkelijkheid van de zender

De mate waarin we de zender aantrekkelijk vinden, zowel fysiek als qua persoonlijkheid.

Signup and view all the flashcards

Angst als emotie

Een negatieve emotie die vaak gebruikt wordt om mensen te overtuigen.

Signup and view all the flashcards

Good mood effect

De neiging dat mensen in een goede stemming gemakkelijker te beïnvloeden zijn.

Signup and view all the flashcards

Behoefte aan afsluiting

Het verlangen naar duidelijkheid en een snelle beslissing.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve behoefte

De mate waarin iemand graag nadenkt en problemen oplost. Mensen met een hoge cognitieve behoefte gebruiken vaker de centrale overredingsroute om informatie te verwerken.

Signup and view all the flashcards

Theorie van gepland gedrag

Deze theorie verklaart hoe intenties tot gedrag leiden. Intenties worden beïnvloed door attitudes, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole.

Signup and view all the flashcards

Subjectieve normen

Wat je sociale omgeving denkt over een bepaald onderwerp. Sociale druk heeft invloed op je gedrag.

Signup and view all the flashcards

Waargenomen gedragscontrole

Je eigen inschatting of je in staat bent om bepaald gedrag uit te voeren. Self-efficacy is belangrijk voor gedragsverandering.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve dissonantie

Een onevenwicht tussen je overtuigingen (cognities) en je gedrag. Dit leidt tot onaangename spanning.

Signup and view all the flashcards

Dissonantiereductie

Het proces waarbij we proberen de onaangename spanning van cognitieve dissonantie te verminderen door onze overtuigingen, attitudes of gedrag aan te passen.

Signup and view all the flashcards

Minimale belang

Een strategie om dissonantie te verminderen door het belang van tegenstrijdige informatie te minimaliseren.

Signup and view all the flashcards

Attitude bijsturen

Een strategie waarbij extra overtuigingen worden toegevoegd om een bestaande attitude te rechtvaardigen.

Signup and view all the flashcards

Perceptie van gedrag bijsturen

Een strategie om dissonantie te verminderen door de manier waarop we ons eigen gedrag waarnemen te veranderen.

Signup and view all the flashcards

Dissonantiereductie na keuze

Na het maken van een keuze, ontstaat de neiging om de gekozen optie meer te waarderen om de dissonantie te verminderen.

Signup and view all the flashcards

Dissonantiereductie na inspanning

Hoe meer inspanning we voor iets leveren, des te meer we de activiteit gaan appreciëren om de dissonantie te verminderen.

Signup and view all the flashcards

Reclame en dissonantie

Reclames maken gebruik van dissonantie om producten te promoten door een product te associëren met positieve waarden.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Sociale beïnvloeding en cognities

  • Studie van mentale processen die sociaal gedrag bepalen. Cognitieve psychologie bestudeert mentale functies zoals aandacht, geheugen, bewustzijn, taal en actiecontrole.
  • Covariatiemodel van attributies (Fritz Heider): Causale attributies zijn denkprocessen waarbij we verklaringen zoeken voor gedrag.
    • Interne attributie: Oorzaak wordt gezocht in de persoon zelf.
    • Externe attributie: Oorzaak wordt gezocht in de omgeving of situatie.
    • Fundamentele attributiefout: Neiging om succes van anderen toe te schrijven aan externe factoren en mislukkingen aan interne factoren.
    • Covariatieprincipe: Gedrag wordt verklaard door te kijken welke factor aanwezig is als het gebeurt en welke afwezig is. Drie factoren die hierbij betrokken zijn: kenmerkendheid, consistentie en consensus.
  • Persoonsattributie (intern): Oorzaak vaak gezocht bij de persoon die het gedrag vertoont.
  • Stimulusattributie (extern): Oorzaak gezocht bij de stimulus of het gegeven.
  • Omstandigheidsattributie (extern): Oorzaak gezocht in de situatie.
  • Kenmerken van attributies:
    • Kenmerkendheid: Gedraagt de persoon zich enkel zo in deze situatie of ook in andere situaties?
    • Consistentie: Gedraagt de persoon zich enkel op dit moment zo of ook op andere momenten?
    • Consensus: Gedraagt de persoon zich zo of doen anderen het ook?

Ontstaan van attitudes

  • Attitude = algemene houding tegenover objecten (personen, voorwerpen, ideeën).
  • Evaluatieve conditionering: Positieve/negatieve prikkels worden tegelijkertijd aangeboden met een andere prikkel, waardoor de attitude over de andere prikkel beïnvloed wordt.
  • Operante conditionering: Gedrag wordt gevormd door de consequenties ervan (positieve of negatieve gevolgen).
  • Sociale leertheorie (Bandura): Attitudes en gedrag worden aangeleerd door modellen te observeren en te imiteren.
  • Sociale vergelijkingstheorie (Festinger): Attitudes en gedrag worden vergeleken met die van anderen om na te gaan of zij "goed bezig" zijn. Sociale vergelijking gebeurt met personen die "gelijk" aan onszelf zijn.
  • Attitude bijsturen: Attitudes kunnen veranderen door toevoeging van extra overtuigingen.

Strategieën om attitudes te beïnvloeden

  • Daniel Kahneman: Systeem 1 (snel en intuïtief denken) en Systeem 2 (langzaam en bewust denken).
  • Perifere overredingsroute: Informatie wordt snel en oppervlakkig verwerkt (vb. herhaling, uiterlijk zender).
  • Centrale overredingsroute: Actieve en bewuste verwerking van informatie (vb. kwaliteit argumenten).

Theory of planned behavior

  • Attitudes leiden niet direct tot gedrag, maar via intentie.
  • Attitudes, sociale normen en waargenomen gedragscontrole beïnvloeden de intentie om gedrag te stellen.
  • Achtergrondfactoren: Sociaal milieu, ervaringen, persoonlijke kenmerken.
  • Extra overtuigingen: Attitude, subjectieve normen, gedragscontrole worden hierdoor beïnvloed.
  • Feedback van gedrag: Verandering in gedrag gevolgd door aanpassing in overtuigingen.

Cognitieve dissonantietheorie

  • Cognitieve consonantie: Streef naar evenwicht tussen attitudes, overtuigingen en gedrag.
  • Cognitieve dissonantie: Onevenwicht tussen attitudes en gedrag.
  • Negatieve dissonantie kan leiden tot wijziging van attitudes of gedrag.
  • Dissonantie kan verminderd worden door attitudes/gedrag aan te passen.

Toepassing in de reclame

  • Cognitieve dissonantie: reclame benut hier de gevoelens van mensen over gedrag.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Description

Deze quiz onderzoekt de mentale processen die sociaal gedrag beïnvloeden, zoals attributies en de rol van interne en externe factoren. Je zult meer leren over het covariatiemodel van Fritz Heider en andere concepten binnen de cognitieve psychologie. Test je kennis over hoe we gedrag verklaren en begrijpen in sociale situaties.

More Like This

Social Psychology Attribution and Bias
8 questions
Psychology: Attribution and Biases
10 questions

Psychology: Attribution and Biases

BreathtakingUniverse193 avatar
BreathtakingUniverse193
Social Cognition Overview
40 questions

Social Cognition Overview

PersonalizedSpessartine avatar
PersonalizedSpessartine
Use Quizgecko on...
Browser
Browser