H2

Wetenschappelijke Revolutie

• In de 17de eeuw ontstond in Europa een nieuwe manier van kennis verzamelen, die in geen enkele andere cultuur tot stand kwam.
• Deze revolutie was gekenmerkt door drie inzichten:
  • De Aarde is niet het centrum van het universum.
  • Veel dingen op Aarde, inclusief het menselijk lichaam, kunnen begrepen worden als ingewikkelde machines.
  • Veel bewegingen op Aarde en in het universum kunnen beschreven worden door middel van relatief eenvoudige wiskundige formules (wetten van de fysica).

Het Probleem van de Kalender

• De Juliaanse kalender, ingevoerd door Julius Caesar, rekent 365 dagen plus een schrikkeljaar om de 4 jaar, maar is niet nauwkeurig genoeg.
• Een jaar is 365,2425 dagen lang, dus het jaar is 11 minuten langer dan de kalender aangenomen.
• Hierdoor miste de kalender een dag om de 134 jaar, wat rond 1500 resulteerde in een verschil van 10-11 dagen.

Het Geocentrisme

• Het geocentrisme is een theorie die stelt dat de Aarde het centrum van het universum is, met daarrond 7 dwalende sterren en de vaste sterren.
• Argumenten voor het geocentrisme zijn:
  • De Aarde is het centrum.
  • De Aarde staat ver van de sterren.
  • De Aarde staat stil.
• Problemen met het geocentrisme zijn:
  • Sommige dwalende sterren bewegen niet in een rechtlijnig patroon aan de hemel.
  • Sterren verschuiven naar het oosten, maar niet met een vaste snelheid en soms met een terugkerende beweging.
  • Dit betekent dat de banen van de dwalende sterren niet cirkelvormig zijn.

Copernicus

• Copernicus was een Poolse geleerde die een alternatieve theorie ontwikkelde, namelijk het heliocentrisme.
• Volgens het heliocentrisme draait de Aarde rond de zon.
• Problemen met het heliocentrisme zijn:
  • Het model is niet veel simpeler dan het geocentrische model.
  • Als de Aarde beweegt, hoe komt het dan dat een steen recht naar beneden valt?
  • Waarom worden we niet van de draaiende Aarde gezwierd?

Tegenkrachten van het Positivisme

• Tegenkrachten van het positivisme waren:
  • De Rooms Katholieke Kerk, die wetenschap zag als een bedreiging voor de ware kennis.
  • De protestantse kerken, die initieel wetenschap als een vriend zag, maar later het heliocentrisme verwierpen.
  • Het bestaande onderwijs, dat gebaseerd was op de klassieke Griekse en Latijnse beschavingen.

Het Positivisme

• Het positivisme werd geïntroduceerd door Auguste Comte, die stelde dat wetenschap de enige vorm van ware kennis is en de basis moet vormen van de maatschappij.
• Het positivisme heeft drie stadia:
  • Theocratisch: geloof in God/geesten.
  • Metafysisch: geloof in geesten/goden gaat verloren.
  • Positivistisch: gebaseerd op wetenschappelijke inzichten.

De Invloed van de Wetenschap

• De wetenschap wordt een steeds belangrijkere machtsfactor.
• Wetenschap begon zich krachten toe te eigenen en ging in competitie met bestaande machten.
• Eigenschappen van het positivisme zijn:
  • Wetenschappelijke inzichten zijn altijd waar.
  • Wetenschappelijke theorieën zijn onfeilbaar.

Gevolgen voor de Vooruitgang van Wetenschap

• De wetenschap begon zich te splitsen van religie.
• Descartes leunde meer naar wetenschap.
• De mechanische kijk op de wereld leidde tot verder onderzoek over de werking ervan.
• De ziel werd meegesleurd in het mechanisme en werd een onderwerp van natuurlijk onderzoek.

De Eerste Wetten van de Fysica

• Aristoteles: er zijn maar twee natuurlijke bewegingen: naar centrum aarde of naar boven.
• Galilei: de baan van een kanonbal is een parabool.
• Newton: je kunt dit doortrekken tot een baan rond de aarde, hoe groter de kracht, hoe verder de bal zal geraken.

Newton's Wiskundige Formules

• Newton's Principia mathematica (1687) beskrijft de zwaartekracht en de bewegingen in het universum.
• Hij had Gods machine blootgelegd.