Samenwerkingsverbanden en Organisatiestructuren Quiz

Samenwerking

• Bedrijven gaan samenwerken om hun strategisch management te verbeteren, mede door mondialisering van kennis.
• Belangrijke vormen van samenwerking zijn: outsourcing (uitbesteden van activiteiten), joint venture (gezamenlijke dochteronderneming), strategische alliantie (contractuele samenwerking), organisatorisch netwerk (gebundelde bedrijven), licentie en franchising (recht om producten te maken), fusie en overname (samensmelting).
• Internationale samenwerking kent fasen: export/importgerichtheid, vertegenwoordiging en samenwerking met buitenlandse bedrijven.
• Internationale strategieën omvatten: transnationale (geïntegreerde wereldwijde efficiency), internationale (lokale differentiatie), multinationale (lokale zelfstandigheid) en wereldwijde (centrale strategie).

Motieven en succesfactoren samenwerking

• Motieven om samen te werken zijn herstructureren, verdedigen van positie, achterstand inhalen en handhaven.
• Succesfactoren voor samenwerking zijn complementair strategieën, wederzijdse afhankelijkheid en gezamenlijke groei.
• Er zijn samenwerkingsvormen tussen concurrenten en niet-concurrenten; netwerkverbanden.

Samenwerkingsverbanden

• Concurrenten of niet-concurrenten kunnen samenwerken.
• Concurrenten kunnen succesvol samenwerken als strategieën complementaire zijn, de samenwerking cruciaal is voor beide partijen, beide partijen afhankelijk van elkaar zijn, partijen blijven groeien.
• Typen samenwerking in de detailhandel: inkoopcombinatie, vrijwillig filiaalbedrijf en franchising.

Samenwerking in organisatorische netwerken

• Actieve wisselwerking tussen organisaties vormt een netwerk.
• Belangrijke factoren voor netwerken zijn technologie en strategische gedragingen.
• Typen netwerken zijn: gezamenlijke verbetering van secundaire processen, processen met primaire processen, gezamenlijke capaciteiten (kennis, mensen).

Fusies en overnames

• Fusies en overnames beogen de concurrentiepositie te verbeteren, een sterkere positie in Europa te verkrijgen of een hogere winst te behalen.
• Synergie is een teken dat organisaties elkaar versterken of aanvullen.
• Bij fusies/overnames zijn schaalvergroting een voordeel, maar kunnen er ook problemen zijn als verwachtingen te hoog liggen of organisatieculturen verschillen.
• Implementatie is de fase na een fusie/overname waarbij bedrijven hun strategieën moeten afstemmen.

Besturing

• Besturen van organisaties is het leiden naar doelen door bedrijfsprocessen (inkoop, productie etc.).
• Processen worden beheersbaar gemaakt door planning, coördinatie en bijsturing.
• Bedrijven transformeren productiefactoren (informatie en materialen) in producten/diensten.
• Typische bedrijfsprocessen: primaire (product/dienst), secundaire (ondersteuning primaire), bestuurlijke.
• Bedrijfsprocessen beheersen: duidelijke doelen, beïnvloedingsmogelijkheden, uitvoerbaarheid van doelen.
• Business re-engineering: integraal kijken naar bedrijfsprocessen met als doel hoge toegevoegde waarde.
• Kwaliteitssystemen: focus op klantgerichtheid, basis is een kwaliteitssysteem als dit voldoet aan normen(ISO), procesbeheersing is nodig.
• Logistiek management: goederenstromen in de bedrijfskolom beheersen.
• Materiaalmanagement en fysieke distributie: twee segmenten van logistieke activiteiten.

Human resource management

• HRM is gericht op het beheersen van menselijke talenten en hun ontwikkeling.
• HRM bestuurt instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers.
• Functioneren, doelstellingen, beloningen van teamleden zijn belangrijk.
• Functionerings- en beoordelingsgesprekken zijn nodig om ervaringen te bespreken en te beoordelen.
• Loopbaanontwikkeling is belangrijk; bieden van opleiding en ontwikkelingsmogelijkheden.
• Competentiemanagement (kennis, vaardigheden) is essentieel.
• Kennismanagement draait om optimaal rendement aan kennis.
• Web 2.0 systemen vereenvoudigen interactiviteit en informatie-uitwisseling.
• Opleidingen moeten relevant zijn voor huidige werkzaamheden.

Organisatiestructuur

• Organisatiestructuur is het verdelen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, plus de relatieve posities.
• Doel van de structurering is de juiste verdeling voor de doelstellingen, rekening houdend met de omgeving.
• Organieke structuur bevat verschillende organen (afdelingen) met hun verantwoordelijkheden.
• Arbeidsverdeling kan verticaal (verschillende hiërarchische niveaus) of horizontaal (functies, afdelingen) zijn.
• Arbeidsverdeling kan ook gebaseerd zijn op een bepaalde product-/markt/regio-focus (intern specialisatie) of een gelijkenis van activiteiten (interne differentiatie).
• Bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belangrijk bij arbeidsverdeling.
• Delegeren is overdragen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
• Centralisatie: alle beslissingen op één niveau; decentralisatie: verdeling over verschillende niveaus.
• Omspanningsvermogen: aantal ondergeschikten aan een leider (platte versus steile structuur).
• Organisatiestelsels: lijnorganisatie, lijn-staforganisatie, matrixorganisatie, zuivere projectorganisatie.
• Mintzberg: configuraties van organisaties (ondernemersorganisatie, professionele organisatie, gedeivisionaliseerde, innovatieve, zendings-)

Organisatie in ontwikkeling

• Effectiviteit van organisaties: mate waarin ze doelen bereiken (technische, besturings-, sociaal, maatschappelijk).
• Organisatiecultuur: verzameling waarden, attitudes en gedragingen die gedrag in een organisatie beïnvloeden.
• Typologieën van organisatiecultuur: Handy, beroepscultuur, Sanders & Neuijen.
• Organisatieontwikkeling: proces waarbij organisaties veranderingen ondergaan.
• Organisatieontwikkeling methodes: ontwikkelende, onderhandelende, directe, tell & sell-aanpak; models van Scott en Greiner.
• Reorganisatie is een drastische verandering in arbeidsverdeling en bevoegdheden.
• Risicomanagement is belangrijk voor continuïteit in organisaties.
• Procesgerichte methoden zijn gericht op het beheersen van bedrijfsprocessen.
• Procesgerichte methodes zoals planningen verbeteringen van projecten zijn belangrijk.

Test je kennis over verschillende vormen van samenwerking tussen organisaties, zoals joint ventures en licentieovereenkomsten. De quiz behandelt ook de motieven en structuren van internationale en interne samenwerking. Ontdek welke strategieën bedrijven gebruiken om hun doelen te bereiken.