Ontwikkelingspsychologie: Een Historische Inleiding
17 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat beschrijft de empirisch-analytische stroming in de ontwikkelingspsychologie?

  • Het toepassen van psychodynamische theorieën.
  • Het focus op individuele ervaring.
  • Het vinden van algemene wetmatigheden. (correct)
  • Het bestuderen van sociale interacties.
  • Welke van de volgende onderzoeksmethoden komt overeen met het bestuderen van een specifiek geval, zoals het 'wolfskind'?

  • Observatie
  • Longitudinaal onderzoek
  • Case study (correct)
  • Experiment
  • Wat is een belangrijk kenmerk van longitudinal onderzoek in de ontwikkelingspsychologie?

  • Het vergelijken van verschillende leeftijden op hetzelfde moment.
  • Het gebruik van vragenlijsten om gegevens te verzamelen.
  • Het gericht zijn op een specifiek onderwerp.
  • Het onderzoeken van een groep gedurende een lange periode. (correct)
  • Welke theorie benadrukt dat ontwikkeling een levenslang proces is met crises die groei bevorderen?

    <p>Psychosociale identiteitstheorie van Erikson</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende psychologen staat het meest bekend om zijn werk op het gebied van sociale leerprocessen?

    <p>Bandura</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste focus van het behaviorisme in de ontwikkelingspsychologie?

    <p>Het leren van gedrag door omgevingsinvloeden.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk aspect van de levenslooppsychologie?

    <p>Het onderzoeken van de ontwikkeling in verschillende levensfases.</p> Signup and view all the answers

    Wat benadrukt de sociale omgeving volgens de psychosociale theorie van Erikson?

    <p>Het is van invloed op bijna alle levensfasen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van de empirisch-analytische stroming in de ontwikkelingspsychologie?

    <p>Het is gebaseerd op statistische methodes.</p> Signup and view all the answers

    Wie ontwikkelde de intelligentietest in 1903?

    <p>Alfred Binet</p> Signup and view all the answers

    Behaviorisme houdt in dat de menselijke geest een tabula rasa is.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    In de ontwikkelingspsychologie wordt een __________ studie gebruikt om één bepaald geval te onderzoeken.

    <p>case study</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende termen verwijst naar het vergelijken van verschillende leeftijdsgroepen op een bepaald moment?

    <p>Dwarsdoornsnee</p> Signup and view all the answers

    Noem twee belangrijke psychologen die de ontwikkelingstheorieën beïnvloed hebben.

    <p>Freud en Erikson</p> Signup and view all the answers

    De psychosociale identiteitstheorie van Erikson benadrukt de invloed van sociale omgeving op de ontwikkeling.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Wat is een van de basisprincipes van de cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget?

    <p>De ontwikkeling verloopt in fasen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eerste fase van Piaget's ontwikkelingsmodel?

    <p>Sensomotorische fase</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Ontwikkelingspsychologie: een historische introductie

    • Vroege studies waren vooral beschrijvend, de nadruk lag op evolutie van de mens.
    • Ontwikkelingspsychologie splitst zich af van de genetische psychologie.
    • Nieuwe onderzoekstechnieken, zoals statistische methodes en intelligentietests (Alfred Binet, 1903) droegen bij aan de ontwikkeling van de discipline.
    • De discipline werd verder gestimuleerd door pedagogische interesse en het behaviorisme, dat de menselijke geest als een onbeschreven blad zag (tabula rasa).
    • De focus verschoof naar de levenslooppsychologie, die de gehele levensloop van de mens in beschouwing neemt.

    Onderzoeksmethoden in de ontwikkelingspsychologie

    • De wetenschappelijke methode bestaat uit verschillende stappen.

    • Oriënteren: Relevante vragen stellen

    • Richten: Onderzoeksvragen opstellen, hypothesen formuleren en begrippen concreet definiëren.

    • Plannen: Een passende onderzoeksstrategie ontwikkelen.

    • Verzamelen: Data systematisch verzamelen.

    • Analyseren en concluderen: De verzamelde data analyseren en tot conclusies komen.

    • Rapporteren en presenteren: De resultaten presenteren en communiceren.

    • Er zijn diverse onderzoeksmethoden:

      • Experiment: Oorzaak-gevolgrelaties onderzoeken.
      • Correlationeel onderzoek: Verbanden tussen variabelen onderzoeken.
      • Survey: Vragenlijsten afnemen om meningen en gedrag te meten.
      • Observatie: Gedrag systematisch observeren.
      • Case study: Gedetailleerde studie van een specifiek geval.
    • Longitudinaal onderzoek: Een groep mensen over een lange periode volgen.

    • Dwarsdoorsnede onderzoek: Verschillende leeftijdsgroepen op een bepaald moment vergelijken.

    • Cross-sequentieel onderzoek: Een mix van longitudinaal en dwarsdoorsnede onderzoek.

    Ontwikkelingsfases

    • De ontwikkelingspsychologie onderscheidt verschillende fases in de levensloop, elk met eigen kenmerken.
    • De verschillende fasen zijn niet altijd duidelijk afgebakend, er is overlap en individuele variatie.

    Factoren die ontwikkeling sturen

    • Biologie: Erfelijke factoren, lichamelijke rijping, hormonen.

    • Omgeving: Sociale invloeden, cultuur, opvoedingsstijl.

    • Psychologische factoren: Cognitieve ontwikkeling, emoties, persoonlijkheid.

    • Interactie: De complexe samenspel tussen biologie, omgeving en psychologische factoren.

    • Nature vs. Nurture: Traditionele discussie over de invloed van erfelijkheid en omgeving.

    • Ontwikkelingspsychologische stromingen hebben verschillende standpunten:

      • Ethologen (Bowlby, Lorenz): Nadruk op aangeboren gedragspatronen.
      • Behavioristen (Skinner, Thorndike): Nadruk op leren door conditionering.
      • Cognitieve gedragspsychologen (Bandura): Menselijk gedrag wordt beïnvloed door gedachten, percepties en verwachtingen.
      • Antropologen (Mead): Nadruk op de invloed van culturele factoren.
      • Psychodynamische psychologen (Freud, Jung, Bettelheim): Nadruk op onbewuste drijfveren en conflictsituaties.
      • Sociaal-culturele perspectieven (Vygotsky): Nadruk op de invloed van sociale interactie en cultuur op cognitieve ontwikkeling.
      • Socio-ecologische theorie (Bronfenbrenner): Nadruk op de invloed van verschillende contextfactoren (microsysteem, mesosysteem, exosysteem, macrosysteem, chronosysteem) op de ontwikkeling.
      • Empowermentdenken: Nadruk op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van individuen.

    De psychosociale identiteitstheorie van Erik Erikson

    • Erikson breidde de theorie van Freud uit, met de nadruk op de psychosociale ontwikkeling van het individu.
    • Erikson introduceerde acht psychosociale stadia, elk met een eigen ontwikkelingscrisis die succesvol doorlopen moet worden.
    • Een succesvolle doorloop van een fase leidt tot de ontwikkeling van een kernkwaliteit.
    • Ontwikkeling is een levenslang proces.

    Verschillen tussen de theorieën van Freud en Erikson

    Kenmerk Freud Erikson
    EGO Defensief tegen ID, onderdrukken Harmonie brengen, constructief
    Sociale omgeving Intrapsychisch (binnen jezelf) Intra & interpsychisch (individu & omgeving)
    Crisissen Zorgt voor ontsporing Eigen aan levensfases, groeikans
    Duur ontw.proces Kinderjaren Levenslang

    Factoren die bijdragen aan de psychosociale ontwikkeling

    • Biologische rijping: Lichamelijke groei, seksuele ontwikkeling.
    • Sociale verwachtingen: Verwachtingen van ouders, vrienden en de maatschappij.
    • Egosterkte: De mate waarin eerdere crises succesvol zijn doorlopen.

    Ontwikkelingspsychologie & Wet.Evolutie

    • Vroege ontwikkelingspsychologie: focus op geestelijke achterstand
    • Genetische psychologie: erfelijkheid als oorzaak van variatie in ontwikkeling
    • Ontwikkelingspsychologie: studie van veranderingen over de levensloop (van conceptie tot dood)
      • Nieuwe onderzoekstechnieken:
        • Statistische methodes voor data-analyse
        • Empirisch-analytische stroming: zoektocht naar algemene wetmatigheden
        • Intelligentietest (Alfred Binet, 1903): meet intelligentie en cognitieve vaardigheden
      • Nieuwe impulsen theorievorming:
        • Pedagogische interesse: hoe bevorderen we optimale ontwikkeling?
        • Behaviorisme: tabula rasa - kinderen worden geboren als onbeschreven blad
    • Levenslooppsychologie: bestudeert alle fasen van de levensloop
    • Cross-culturele psychologie: vergelijkt ontwikkeling in verschillende culturen

    Onderzoeksmethoden

    • Oriënteren: bepaal het onderwerp en de relevantie van de onderzoeksvraag

    • Richten: formuleer onderzoeksvragen, hypothesen en definieer begrippen

    • Plannen: kies een geschikte onderzoeksstrategie

    • Verzamelen: dataverzameling moet systematisch gebeuren

    • Analyseren & concluderen: verwerk en interpreteer de verzamelde data

    • Rapporteren & presenteren: presenteer de bevindingen op een duidelijke en begrijpelijke manier

    • Experimenteel onderzoek: manipuleren van variabelen om causale relaties te onderzoeken

    • Correlationeel onderzoek: zoektocht naar verbanden tussen variabelen

    • Survey: vragenlijsten of enquêtes om informatie te verzamelen over een grote groep

    • Observatie: systematisch observeren van gedrag in natuurlijke setting

    • Case study: gedetailleerde studie van één specifiek geval (bijv. wolfskind, wilde van Aveyron)

    • Longitudinaal onderzoek: volgen van dezelfde groep mensen over een lange periode

    • Dwarsdoorsnede onderzoek: vergelijken van verschillende leeftijdsgroepen op 1 moment

    • Cross-sequentieel onderzoek: combinatie van longitudinaal en dwarsdoorsnede onderzoek

    Ontwikkelingsfasen

    • Prenatale fase: Ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder
    • Babytijd: geboorte tot 2 jaar, snelle fysieke en cognitieve ontwikkeling
    • Peutertijd: 2 tot 4 jaar, ontwikkeling van taal, motoriek en zelfstandigheid
    • Kleutertijd: 4 tot 6 jaar, ontwikkeling van sociale vaardigheden en fantasie
    • Schooltijd: 6 tot 12 jaar, cognitieve ontwikkeling, leren en vaardigheden
    • Adolescentie: 12 tot 18 jaar, lichamelijke en emotionele veranderingen, identiteitsvorming
    • Vroege volwassenheid: 18 tot 40 jaar, carrière, relaties en gezin
    • Middelbare leeftijd: 40 tot 65 jaar, stabiliteit en reflectie
    • Late volwassenheid: 65 jaar en ouder, verandering en aanpassing, gezondheid

    Factoren die ontwikkeling sturen

    • Biologische factoren: genetica, hersenen, hormonen
    • Sociale factoren: familie, vrienden, school, cultuur
    • Psychologische factoren: motivatie, zelfbeeld, temperament
    • Omgevingsfactoren: omgeving, voeding, verzorging
    • Culturele factoren: normen, waarden, tradities
    • Ervaringen: leerprocessen, trauma, positieve stimulatie

    Theorieën over ontwikkeling

    • Biologische perspectief: ontwikkeling wordt gestuurd door biologische processen (rijping, evolutionaire aanpassingen)
    • Psychoanalytische theorie: Freud - ontwikkeling wordt gestuurd door onbewuste driften
    • Hechtingstheorie: Bowlby, Lorenz - hechting is cruciaal voor veiligheid en ontwikkeling
    • Behaviorisme: Skinner, Thorndike - ontwikkeling wordt gestuurd door leerprocessen (conditioneren, bekrachtiging)
    • Cognitieve gedragspsychologie: Bandura - ontwikkeling wordt beïnvloed door cognitie en sociale interactie
    • Antropologie: Mead - cultuur en omgeving spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling
    • Sociaal-culturele theorie: Vygotsky - ontwikkeling vindt plaats door interactie met de sociale omgeving
    • Ecologische systeemtheorie: Bronfenbrenner - ontwikkeling wordt beïnvloed door meerdere niveaus van de omgeving
    • Psychosociaal perspectief: Erikson, Kohlberg - ontwikkeling wordt gekenmerkt door psychosociale crises

    Erikson's Psychosociale Identiteitstheorie

    • Onderscheid Freud & Erikson:
      • Freud: ego is defensief en onderdrukt impulsen
      • Erikson: ego is constructief en bevordert harmonie tussen individu en omgeving
    • Psychosociale crises: uitdagingen die tijdens elke levensfase dienen worden overwonnen
    • Duur van ontwikkeling: levenslang, niet alleen in de kindertijd
    • Factoren die ontwikkeling beïnvloeden:
      • Biologische rijping: lichaamsgroei, seksuele ontwikkeling
      • Sociale verwachtingen: verwachtingen van de omgeving (ouders, school etc.)
      • Egosterkte: hoe goed eerdere crises werden overwonnen
      • Sociale steun: ondersteuning van leeftijdsgenoten, familie en rolmodellen
    • Negatieve pool: rolverwarring
    • Positieve pool: identiteit

    Piaget's Cognitieve Ontwikkelingstheorie

    • Kern van Piaget's theorie: cognitie ontwikkelt zich door stadia, elk met specifieke mentale structuren en vaardigheden
    • 3 kernbegrippen:
      • Inhoud: wat wordt geleerd en onthouden
      • Functie: hoe wordt kennis toegepast en aangewend
      • Cognitieve structuren: manieren waarop kennis wordt georganiseerd en verwerkt
    • Stadia van cognitieve ontwikkeling:
      • Sensorimotorisch stadium: geboorte tot 2 jaar, leren door zintuigen en motoriek
      • Pre-operationeel stadium: 2 tot 7 jaar, ontwikkeling van taal, symbolisch denken
      • Concreet operationeel stadium: 7 tot 11 jaar, logisch denken over concrete situaties
      • Formeel operationeel stadium: 11 jaar en ouder, abstract denken en redeneren
    • Belangrijke concepten:
      • Schema: georganiseerde kennisstructuur
      • Assimilatie: nieuwe informatie inpassen in bestaande schema's
      • Accommodatie: schema's aanpassen aan nieuwe informatie
    • Kritiek op Piaget's theorie:
      • Weinig aandacht voor sociale impulsen die ontwikkeling sturen
      • Onderbenutting van de vaardigheden waarmee kinderen al geboren worden
      • Gebrek aan objectiviteit bij het beoordelen van kinderlijke intelligentie

    Ontwikkeling volgens Piaget

    • Sensomotorisch stadium:
      • Sensomotorische schema's: reacties op prikkels uit de omgeving (kijken, luisteren)
      • Elementaire reflexen: aangeboren reacties (zuigen, grijpen)
      • Ongecoördineerde reacties: doelloos gedrag (rondkijken)
      • Coördinatie van schema's: combineren van schema's om doelgericht te handelen
      • Doelgericht handelen: intentioneel handelen om specifieke doelen te bereiken
      • Objectpermanentie: besef dat objecten blijven bestaan, ook als ze uit het zicht zijn
      • Symboolgebruik: vermogen om objecten te representeren (bijv. via taal)
    • Belang van Piaget's theorie:
      • Meetbare criteria voor cognitieve ontwikkeling
      • Aanzet tot wetenschappelijk onderzoek naar kindontwikkeling
    • Kritiek:
      • Weinig aandacht voor sociale impulsen
      • Lage inschatting van vaardigheden waarmee kinderen geboren worden
      • Gebrek aan objectiviteit

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Ontwikkelingspsychologie PDF

    Description

    Deze quiz biedt een overzicht van de belangrijke ontwikkelingen in de ontwikkelingspsychologie, met aandacht voor historische studies en de rol van methodologie. Leer meer over de verschuiving naar levenslooppsychologie en de impact van onderzoeksstrategieën op deze discipline.

    More Like This

    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser