quiz image

4: visueel systeem

FreePlot avatar
FreePlot
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

148 Questions

Welke van de volgende neuronen zijn betrokken bij armbewegingen en reikbewegingen?

MIP-neuronen

Welke van de volgende kenmerken is typisch voor het gebied V4?

All of the above

Wat is een kenmerk van de receptieve velden van V4?

Klein en contralateraal

Wat is een effect van aandacht op de responsen van V4-cellen?

Vergroting van de respons

Welke van de volgende is een kenmerk van AIP-neuronen?

Betrokken bij handbewegingen

Welke van de volgende is een functie van LIP-neuronen?

Oogbewegingen

Wat is de selectiviteit voor in de inferotemporale cortex?

Vorm, invarianties, kleur en textuur

Welke soort aandacht wordt getest in de covered attention test?

Covert aandacht

Welke gebieden hebben connecties met V4 en sturen informatie naar dit gebied?

Prefrontale gebieden

Wat is het effect van aandacht op de respons van V4?

Cel reageert bijna even goed als zonder aandacht

Wat is het kenmerk van receptieve velden in V4?

Klein en contralateraal

Welke soort selectiviteit is er voor in V4?

Selectiviteit voor kleur

Wat is het gevolg van achromatopsie?

Verlies van kleurperceptie

Wat is de dominantie in het visuele systeem?

Het oog dat meer input krijgt van een kolom

Wat is amblyopie?

Een aandoening waarbij het gezichtsvermogen in één oog wordt aangetast

Wat is een blob in de primaire visuele cortex?

Een zone in V1 die denser kleurt door cytochroomoxidase

Wat is de functie van de blobs in de primaire visuele cortex?

Het verwerken van informatie vanuit laag IVC

Wat is de organisatie van het receptieve veld in V1?

Center-surround-organisatie

Wat is de functie van de simple cells in V1?

Het detecteren van oriëntatie

Wat is de functie van de complex cells in V1?

Het detecteren van beweging en oriëntatie

Hoe wordt amblyopie behandeld?

Door het afplakken van het goede oog om het slechte oog te stimuleren

Wat is de kritieke periode voor de ontwikkeling van de visuele cortex?

Tot 3 jaar

Welk gebied is het meest selectief voor richting van beweging?

Area MT/V5

Wat is een kenmerk van neuronen in Area MT?

Selectief voor richting van beweging

Welk gebied is responsable voor het detecteren van complexe bewegingen zoals rotatie?

Area MST

Wat geeft de kleur weer in Area MT?

Voorkeursdispariteit

Wat is het gevolg van een laesie in bewegingsgevoelige area's?

Akinotopsie

Wat is een kenmerk van de receptieve velden in Area MST?

Grote bilaterale receptieve velden

Waar is de posterieure parietale cortex gelegen?

Intraparietale sulcus (IPS)

Wat is de functie van calcium-gemedieerde mechanismen in het proces van lichtadaptatie?

Het inhiberen van guanylyl cyclase

Hoe lang duurt donkeradaptatie?

30 minuten

Wat is een kenmerk van scotopisch zicht?

Alleen staafjes

Wat is het gevolg van lichtadaptatie op de membraanpotentiaal?

Een stijging van de membraanpotentiaal

Wat is een voorbeeld van lokale adaptatie?

Lang naar een geel vlak kijken en daarna naar een grijs vlak

Wat is het effect van instroom van Ca2+ en Na+ op guanylyl cyclase?

Het inhiberen van guanylyl cyclase

Wat is een voorbeeld van een ander type adaptatie?

Fotopisch adaptatie

Wat is het effect van aandacht op de respons van V4-cellen?

De respons wordt verhoogd.

Wat is een karakteristiek van receptieve velden in V4?

Klein en contralateraal.

Welke selectiviteit is er voor in V4?

Selectiviteit voor curvature en disparity.

Welk type aandacht wordt getest in de covered attention test?

Covert attention.

Wat is het effect van achromatopsie op(visuele) waarneming?

Verlies van kleurperceptie.

Wat is een karakteristiek van receptieve velden in IT?

Groot en rond de fovea gelegen.

Wat is de functie van prefrontale gebieden in relatie tot V4?

Het sturen van informatie naar V4.

Wat gebeurt er met de Na+-kanalen in het buitenste segment van de staafjes als er licht invalt?

Ze sluiten door het afbreken van cGMP.

Hoe noemt men het proces waarbij één geactiveerd rhodopsine veel enzymes kan activeren?

Amplificatie

Welke soort kegeltjes zijn gevoelig voor golflengte van 430 nm?

S-kegeltjes

Wat is een gevolg van een kleuranomalie?

Andere kleurperceptie

Hoe noemt men het proces waarbij het fotopigmentmolecule opsine wordt geactiveerd door licht?

Transductie

Welke soort kleurenblindheid komt het meest voor bij mannen?

Rood-groen-kleurblindheid

Wat is het gevolg van een afbraak van cGMP in het buitenste segment van de staafjes?

Hyperpolarisatie

Wat is de functie van blobs in de primaire visuele cortex?

Het verwerken van informatie over kleur en tekstuur

Waarom is het kritieke periode belangrijk voor de visuele cortex?

Omdat het de periode is waarin de visuele cortex het meest gevoelig is voor sensorische deprivatie

Wat is het kenmerk van simple cells in V1?

Ze hebben gescheiden ON- en OFF-zones

Wat is het gevolg van amblyopie?

Een blijvend verlies van gezichtsscherpte

Hoe worden blobs georganiseerd in V1?

In lagen II, III, V en VI

Wat is het kenmerk van complex cells in V1?

Ze hebben geen gescheiden ON- en OFF-zones

Wat is de behandeling voor amblyopie?

Slecht oog afplakken en goed oog open laten

Wat is het kenmerk van receptieve velden in binoculaire zone?

Een small contralateraal receptief veld

Wat is de functie van dominante oog bij het visuele systeem?

Het versturen van informatie naar de visuele cortex

De M-cellen hebben een gevoeligheid voor golflengte.

False

De informatie uit beide ogen wordtserial naar de visuele cortex gestuurd.

False

De P-cellen hebben een voorkeur voor rood licht.

True

Kleur stimulus in P-cellen en non-M-non-P cellen worddgeborgen door kegeltjes.

True

De visuele informatie wordt seriele verwerkt.

False

De B+Y-cellen hebben een sterkere respons voor blauw licht.

True

De ipRGC's zijn lichtgevoelige ganglioncellen.

True

Bij mensen met dyslexie wordt de oogbeweging informatie gemakkelijk onderdrukt.

False

Het primaire visuele cortex V1 ligt bij de mens grotendeels aan de laterale zijde van de occipitale lob.

False

Een lichtpunt op de retina zal slechts één ganglioncel activeren.

False

De organisatie van het receptieve veld in V1 is omgekeerd, waarbij het bovenste deel van het visuele veld is afgebeeld op het bovenste deel van de visuele cortex.

False

Perifere innervatiedensiteit is laag in fovea, met weinig congruentie.

False

De laminaire organisatie van V1 bestaat uit 4 lagen.

False

Het rechter hemiveld wordt verwerkt door de rechter hemisfeer.

False

Het linker visueel veld wordt weergegeven op de nasale kant van het rechteroog en de temporale kant van het linkeroog.

False

Een lesie in het chiasma opticum veroorzaakt een bitemporale hemianopsie.

True

De vezels van het temporale deel van de retina kruisen over naar de andere kant bij het chiasma opticum.

False

Het corpus geniculatum laterale is niet betrokken bij de bewuste visuele perceptie.

False

Het colliculus superior is verantwoordelijk voor het regelen van de pupilreflex.

False

Een lesie links achter het chiasma opticum veroorzaakt een linker hemianopsie.

False

De hypothalamus is verantwoordelijk voor het regelen van het dag-nacht ritme.

True

Alle neuronen in V1 zijn gevoelig aan dispariteit.

False

In monoculaire zones is het mogelijk om dispariteit te meten.

False

De receptieve velden van neuronen in V1 zijn altijd verdeeld over beide ogen.

False

De twee stromen van informatieverwerking in de extrastriate visuele cortex starten in V2.

False

In het visuele systeem is de dominantie altijd ipsilateraal.

False

Tuned inhibitory neuronen reageren maximaal op nuldispariteit.

False

In de extrastriate visuele cortex is er een directe correlatie tussen de grootte van het receptieve veld en de latentie.

False

Alle neuronen in de primaire visuele cortex zijn selectief voor richting van beweging.

False

De kritieke periode voor de ontwikkeling van de visuele cortex is levenslang.

False

Wat is de golflengte van licht dat waarneembaar is met het menselijk oog?

400 nm - 700 nm

Welk deel van het oog is verantwoordelijk voor de refractie van licht?

Cornea

Wat is het gevolg van een verhoogde oogdruk?

Verlies van axonen in de n. opticus

Wat is de focusafstand in het menselijk oog?

24 mm

Wat is het gevolg van scheelzien?

Amblyopie

Wat is de functie van de macula in het oog?

Hoge gezichtscherpte

Welke typen ganglioncellen vertonen snellere geleiding in het niveau van het opticus?

M-type cellen

Welke celtypen zijn gevoeliger voor stimuli met laag contrast?

M-type cellen

Welke celtypen hebben een kleinere diameter van de vezels?

P-cellen

Welke celtypen zijn belangrijk voor het circadiane ritme?

ipRGC's

Welke celtypen vertonen een continueantwort op stimulatie?

P-cellen

Welke celtypen hebben een grotere receptieve veld?

M-type cellen

Wat is de functie van metabotrope receptoren in ON-cellen?

Koppelen aan G-proteïne

Wat gebeurt er met de horizontale cel als er licht valt in op de randzone en het centrum is donker?

De horizontale cel hyperpolariseert

Wat is het resultaat van de interactie tussen de centrale fotoreceptor en de horizontale cel in een ON-center bipolaire cel?

Hyperpolarisatie van de centrale fotoreceptor

Welke soort receptoren zijn gekoppeld aan G-proteïne in ON-cellen?

Metabotrope receptoren

Wat gebeurt er met de centrale fotoreceptor in een OFF-center bipolaire cel als er licht valt in op de randzone en het centrum is donker?

Depolarisatie van de centrale fotoreceptor

Wat is de functie van de horizontale cel in het visuele systeem?

Veroorzaken van inhibitie van de centrale fotoreceptor

Wat is het verschil tussen staafjes en kegeltjes in relatie tot de gevoeligheid voor nacht en overdag?

Staafjes zijn meer gevoelig voor nacht, terwijl kegeltjes zijn meer gevoelig voor overdag.

Hoe werkt de signaloverdracht in het centrale deel van de retina?

Elke fotoreceptor maakt synaps met 1 bipolaire cel en 1 ganglioncel.

Wat is het gevolg van de distributie van fotoreceptoren over de retina?

Hersenen zien geen verschil van waar licht invalt.

Wat is een kenmerk van achromatisch zicht?

Er is 1 type pigment aanwezig.

Wat is het gevolg van een hogere acuïteit in het centrale deel van de retina?

Hersenen zien een hogere gezichtscherpte.

Wat is het verschil tussen staafjes en kegeltjes in relatie tot de temporale resolutie?

Staafjes hebben een lagere temporale resolutie dan kegeltjes.

Welke van de volgende bewegingen kan worden gedetecteerd door neuronen in Area MT?

Beweging in een bepaalde richting

Wat is het kenmerk van de receptieve velden in Area MST?

Ze zijn bilateraal

Waar projecteert Area MT naar?

Area MST

Wat is het gevolg van een laesie in bewegingsgevoelige area's?

Akinotopsie

Wat is het kenmerk van de organisatie van Area MT?

Het is columnair georganiseerd

Waar is de posterieure parietale cortex gelegen?

In de intraparietale sulcus

De klassieke spatiale resolutie wordt gedefinieerd als de kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden en is gelijk aan 0,007 graden.

True

De acuiteit van normaal centraal zicht is gelijk aan 20 boogsec.

False

De spatiale resolutie neemt toe met toenemende eccentriciteit.

False

De contrastgevoeligheidssurve wordt bepaald door de gevoeligheid uit te zetten in functie van de spatiale frequentie.

True

De hoogste spatiale frequentie waarbij aparte strepen kunnen worden gezien is 30 cycli per graad.

False

De breedte van een zwarte streep is 1/60, wat overeenkomt met 0,007 graden.

False

In het corpus geniculatum laterale (CGL) komen projecties naar toe vanuit de magnocellulaire lagen.

True

De M-cellen ontvangen enkel input van staafjes en niet van kegeltjes.

False

De visuele informatie wordt seriëel verwerkt in het visueel systeem.

False

R- en G-cellen reageren op hetzelfde type licht.

False

Het totale veld is het deel van de ruimte dat wordt gezien met één oog.

False

Parallelle stromen vanuit ON- en OFF-ganglioncellen verwerken informatie over kleur.

False

De golflengte van licht dat zichtbaar is met het oog ligt tussen 300 nm en 700 nm.

False

De conjunctiva is een doorschijnend gedeelte van het oog zonder bloedvaten.

False

Het blinde vlek is een zone van hoge gezichtscherpte.

False

Glaucome is een oogaandoening waarbij de lens vertroebelt.

False

De refractie van de cornea is +18 D.

False

De focusafstand is de afstand tussen de lens en het brekingsoppervlak.

False

MIP-neuronen zijn betrokken bij oogbewegingen.

False

Het gebied V4 is selectief voor kleur.

True

De dorsale stroom is betrokken bij bewegingsperceptie.

True

AIP-neuronen zijn betrokken bij reikbewegingen.

True

De ventrale stroom is betrokken bij spatiale aandacht.

False

Het linker visueel veld correspondeert met de temporale kant van het linker retina.

False

De vezels van het nasale deel van de retina blijven ipsilateraal lopen.

False

Bij een letsel links achter chiasma opticum ontstaat een links perifeer uitval.

False

Het corpus geniculatum laterale is een deel van het onbewuste visuele systeem.

False

Een punt gelegen op de temporale retina van het linker oog is homoloog met een punt op dezelfde afstand tot de fovea gelegen op de nasale retina van het rechter oog.

True

Het chiasma opticum ontstaat door kruising van de vezels afkomstig van het temporale deel van de retina.

False

Study Notes

Visuele Cortex

  • De visuele cortex bestaat uit twee hoofdstreamen: de ventrale stroom (ook bekend als de "what pathway") en de dorsale stroom (ook bekend als de "where pathway").
  • De ventrale stroom is verantwoordelijk voor objectherkenning en het proces van visuele informatie om objecten te identificeren.
  • De dorsale stroom is verantwoordelijk voor bewegingsperceptie en het proces van visuele informatie om beweging te detecteren.

Area V4

  • V4 is een typisch ventraal stroomgebied.
  • Het heeft veel cellen die orientatieselectief zijn (zoals in V1).
  • Het heeft complexere selectiviteit voor bijvoorbeeld curvatuur.
  • Het heeft selectiviteit voor kleur, maar is niet exclusief, er zijn ook andere plaatsen in de ventrale stroom die kleurgevoelige cellen hebben.
  • Het heeft selectiviteit voor dispariteit.
  • Het heeft kleine (2°-5°) contralaterale receptieve velden.

Effecten van Aandacht

  • Aandacht kan invloed hebben op de respons van cellen in V4.
  • Als aandacht gericht wordt op het receptief veld, reageert de cel goed op de stimulus.
  • Als aandacht gericht is weg van het receptief veld, reageert de cel niet goed op de stimulus.

Area MT (Middle Temporal) / V5

  • MT/V5 is een prototopisch gebied van de dorsale stroom.
  • Het ontvangt input van IVB, V2 en V3.
  • Het is selectief voor richting van beweging, snelheid en dispariteit.
  • Het is columnair georganiseerd, elke kolom heeft andere voorkeursrichting van beweging.
  • Het reageert op de gepercipieerde richting van beweging (anders dan fysische richting).

Area MST

  • MST ontvangt input van MT/V5.
  • Het heeft complexere stimulusactiviteit dan MT.
  • Het is selectief voor complexe bewegingen zoals rotatie, expansie/contractie = optic flow.
  • Het heeft grotere bilaterale receptieve velden (30°-50°).
  • Het veld van MST is de som van de receptieve velden van MT-neuronen, waarbij alle MT-neuronen andere richtingselectiviteit hebben.

Achtergrondinformatie

  • Akinotopsie is een laesie in bewegingsgevoelige area's kan resulteren in onmogelijkheid om beweging te percipiëren.
  • Achromatopsie is een geheel of gedeeltelijk verlies van kleurperceptie door letsels in de occipitale en temporale cortex.
  • Amblyopie is een verlies van gezichtsscherpte (functioneel blind) en kan worden veroorzaakt door een kritische periode van sensoriele deprivatie tijdens de ontwikkeling.

Donker Current & Licht Current

  • In het buitenste segment van de staafjes is de membraanpotentiaal ongeveer -30mV door dark current, waarbij constant Na+-ionen binnenstromen via ionenkanaal.
  • De Na+-kanalen worden open gehouden door de aanwezigheid van cGMP, dat continu wordt geproduceerd.
  • Bij lichtinval wordt het cGMP afgebroken, waardoor de kanalen sluiten en hyperpolarisatie optreedt.

Opsine

  • Opsine is een fotopigmentmolecuul dat zich in de staafjes en kegeltjes van het netvlies bevindt.
  • Het bevat binnenin een retinal (~vitA) molecuul in inactieve vorm.
  • Bij lichtinval wordt retinal omgezet naar actieve vorm en activeert het G-proteïne, dat op zijn beurt fosfodiesterase activeert en cGMP-molecules afbreekt.

Amplificatie

  • Elk geactiveerd rhodopsine kan 105 cGMP-molecules hydrolyseren.
  • Rhodopsine kan veel enzymes activeren (fosfodiesterase PDE).

Kleur Detectie

  • Er zijn verschillende kegeltjes met verschillende golflengtegevoeligheid.
  • S-kegeltje = 430 nm (blauw)
  • M-kegeltje = 530 nm (groen)
  • L-kegeltje = 560 nm (rood)
  • Curves overlappen met belangrijke mate.

Deficits in Kleurperceptie

  • Kleuranomalieën (trichromatisme) = andere kleurperceptie; meestal rond groen, heel frequent.
  • Kleurenblindheid (dichromatisme) = verlies van fotopigment; meestal rood of groen bij mannen.
  • Afwezigheid van kleurperceptie (monochromatisme) = zeldzaam.

Aandacht en Selectiviteit

  • Cel reageert bijna even goed als wanneer voorkeursstimuli alleen in het receptief veld aanwezig is.
  • Effect van aandacht is verschil in roze stippenlijn en groene stippenlijn.

Prefrontale Gebieden en Aandacht

  • Prefrontale gebieden hebben connecties met V4 en zeggen om aandacht te richten op receptief veld, of weg van.

Inferotemporale Cortex

  • Cellen reageren niet goed op georiënteerde lijnen, maar op vorm.
  • Selectiviteit voor vorm, kleur, textuur en dispariteit.

Donker- en Lichtadaptatie

  • Productie van cGMP lichtjes geïnhibeerd door instroom van Ca2+ samen met Na+ dat guanylyl cyclase inhibit.
  • Fotoreceptoren kunnen belichting signaleren over 3 grote ordes: scotopisch zicht, mesopisch zicht en fotopisch zicht.

Donkeradaptatie

  • Duurt 30 minuten.
  • Verhoogt de gevoeligheid met een factor 106 door dilatatie van de pupil, regeneratie van grote hoeveelheid niet-geactiveerd rhodopsine en aanpassing in het retinale netwerk.

Lichtadaptatie

  • In volledige lichtadaptatie is er fotopisch zicht.
  • Ca2+ generaleerde mechanisme spelen hier belangrijke rol.
  • Ca2+ en Na+ komen binnen en zorgen voor lichte inhibitie van guanylaatcyclase dat cGMP produceert.

Lokale Adaptatie

  • Receptief veld in contralateraal hemiveld, kan dus ook in de binoculaire zone zijn!
  • Binoculair neuron: input van beide ogen, hebben dus 2 receptieve velden, 1 in elk oog.

Visueel Veld en Retina

  • Linker visueel veld: nasale kant van de linker retina en temporale kant van de rechter retina
  • Rechter visueel veld: nasale kant van de rechter retina en temporale kant van de linker retina
  • Binoculair visueel veld: een groot deel van het visueel veld dat we met beide ogen zien
  • Monoculaire zones: delen van het visueel veld die door 1 oog worden gezien
  • Homologe punten: dezelfde punten in de twee ogen, zoals de fovea's in de twee ogen

Chiasma Opticum en N. Opticus

  • Chiasma opticum: ontstaat door kruising van vezels afkomstig van nasale deel van de retina (partiële decussatio)
  • N. opticus: doorboort sclera en loopt naar achteren in de orbita tot in de tractus opticus, waar de zenuw intracranieel ligt
  • Chiasma opticum bevat informatie van het contralaterale visuele veld

Visuele Projecties en Corpus Geniculatum Laterale

  • Corpus geniculatum laterale (CGL): ontvangt informatie vanuit het oog en stuurt deze door naar de visuele cortex
  • CGL heeft verschillende lagen, waaronder magnocellulaire, parvocellulaire en kaniocellulaire lagen
  • Magnocellulaire lagen: detecteren beweging
  • Parvocellulaire lagen: detecteren vorm en kleur
  • Kaniocellulaire lagen: detecteren kleur

Letsels op Verschillende Niveaus

  • Letsel links N. optic: links perifeer uitval
  • Letsel links achter chiasma opticum: rechter hemianopsie
  • Letsel van het chiasma opticum: bitemporale hemianopsie

Parallelle Verwerking

  • Visuele informatie wordt parallel verwerkt in verschillende gebieden van de visuele cortex
  • Voordeel: informatie over elk deel kan snel worden verwerkt
  • Parallelle stromen vanuit ON- en OFF-ganglioncellen
  • Parallelle transmissie vanuit M- en P-type ganglioncellen

Het Visueel Systeem

Het Oog

  • Licht is elektromagnetische straling tussen 400 nm (blauw) en 700 nm (rood) dat zichtbaar is met het oog.
  • Anatomie van het oog:
    • Pupil
    • Iris
    • Sclera
    • Fovea: zone van hoge gezichtscherpte
    • Cornea of hoornvlies: doorschijnend gedeelte van het oog zonder bloedvaten
    • Conjunctiva
    • Uitwendige oogspieren
    • N. opticus (II) verlaat het oog aan de achterzijde ter hoogte van de papil = blinde vlek

Retina

  • Macula: weinig bloedvaten
  • Fovea: zone van hoge gezichtscherpte
  • Bloedvaten
  • Blinde vlek

Oogafwijkingen

  • Strabismus (scheelzien): kan op jonge leeftijd aanleiding geven tot amblyopie = verlies van acuïteit door centrale suppressie van het beeld afkomstig van 1 oog.
  • Cataract: het troebel worden van de lens
  • Glaucoom: chronisch verhoogde oogdruk, geeft aanleiding tot het afsterven van axonen in de n. opticus

Beeldvorming in het Oog

  • Lichtbreking in het oog:
    • Refractie van de cornea = +42 D
    • Focusafstand = 24 mm
    • Het brekingsvermogen van de lens bedraagt +18 D
  • Beeldvorming in het oog gebeurt door convexe lens (bolle), beeld van wereld staat dus omgekeerd op onze retina
  • Er zijn miljoenen vezels die de n. opticus vormen
  • Signaal gaat van fotoreceptor à n. opticus

Staafjes en kegeltjes

  • Staafjes:
    • Hoge gevoeligheid à nacht
    • Meer fotopigment, meer sacculi
    • Lage temporale resolutie: trage respons, lange integratietijd
    • Achromatisch: 1 type pigment
  • Kegeltjes:
    • Lage gevoeligheid à overdag
    • Minder fotopigment, minder sacculi
    • Hoge temporale resolutie: snelle respons, korte integratietijd
    • Chromatisch: 3 types pigment

ON- en OFF-bipolaire cellen

  • Er zijn 2 soorten bipolaire cellen: ON-cellen en OFF-cellen
  • De randzone reageert altijd tegengesteld op lichtstimulatie tov centrum van het receptieve veld
  • Bipolaire cellen hebben dus antagonistische center-surround-receptieve velden

Horizontale cel

  • Antagonisme tussen centrum en randzone wordt veroorzaakt door de horizontale cel, die gelegen is tussen de fotoreceptor in de randzone en de fotoreceptor in het centrum

Het Visuele Systeem

Dorsale visuele stroom

  • Area MT (Middle Temporal) / V5:
    • Is prototopisch gebied van de dorsale stroom
    • Het krijgt input van IVB, V2 en V3
    • Ook bewegingsarea genoemd, want selectief voor richting van beweging
    • Selectief voor snelheid
    • Selectief voor dispariteit
    • Is columnair georganiseerd: elke kolom heeft andere voorkeursrichting van beweging
    • Reageren op gepercipieerde richting van beweging (anders dan fysische richting)
  • Area MST:
    • MT/V5 projecteert naar MST area, ook in sulcus temporalis superior gelegen
    • Complexere stimulusactiviteit dan MT
    • Selectief voor complexe bewegingen zoals rotatie, expansie/contractie = optic flow
    • Grotere bilaterale receptieve velden (30°-50°)
    • Veld van MST = som van receptieve velden van MT neuronen, waarbij alle MT neuronen andere richtingselectiviteit hebben, zodat de som rotatieselectiviteit is

Visueel Systeem

4.1 Het Oog

  • Licht is elektromagnetische straling dat zichtbaar is met het oog, met een golflengte tussen 400 nm (blauw) en 700 nm (rood).
  • Het oog bestaat uit verschillende structuren, waaronder de pupil, iris, sclera, cornea, conjunctiva, en retina.
  • De retina bevat de macula, fovea, en bloedvaten.

4.1.2 Anatomie van het Oog

  • De macula is een gebied met weinig bloedvaten.
  • De fovea is een zone van hoge gezichtscherpte.
  • De retina bevat ook bloedvaten en een blinde vlek.

4.1.2.1 Oogafwijkingen

  • Strabismus: scheelzien, kan leiden tot amblyopie (verlies van acuïteit) door centrale suppressie van het beeld van één oog.
  • Cataract: het troebel worden van de lens.
  • Glaucoom: chronisch verhoogde oogdruk, leidt tot het afsterven van axonen in de nervus opticus.

4.1.3 Beeldvorming in het Oog

  • Lichtbreking in het oog: refractie van de cornea (+42 D) en lens (+18 D).
  • Focusafstand: 24 mm, de afstand tussen cornea en retina.
  • Beeldvorming in het oog gebeurt door een convexe lens, waardoor het beeld van de wereld op onze retina staat omgekeerd.

4.1.5 Het Spatiotemporale Vermogen van het Oog

  • Spatiale resolutie: de kleinste afstand tussen twee punten die als verschillend gezien worden.
  • Klassiek: 20/20 = 0.083 graden, acuiteit van normaal centraal zicht = 26 boogsec (0.007 graden).
  • Normaal oog kan resolutie bekomen die 10x hoger is dan het klassieke 0.083 graden.
  • Spatiale resolutie wordt bepaald door de kwaliteit van het lenzensysteem, densiteit van het receptoroppervlak, en neuronale factor.

4.2 Het Centraal Visueel Systeem

  • Het visueel veld: het totale veld dat wordt gezien met twee ogen samen.
  • Linker- en rechter hemiveld: delen van het visueel veld dat worden gezien met één oog.
  • Binoculair visueel veld: het deel van het visueel veld dat wordt gezien met beide ogen.
  • Monoculaire zones: delen van het visueel veld die worden gezien met één oog.
  • Homologe punten: dezelfde punten in de twee ogen.

4.2.1 De Visuele Projecties en het Corpus Geniculatum Laterale

  • Chiasma opticum: de kruising van vezels afkomstig van nasale deel van de retina.
  • N.opticus: de zenuw die vezels bevat afkomstig van het temporale deel van de retina.
  • Corpus geniculatum laterale: het gebied waar visuele informatie wordt verwerkt.

4.2.1.2 Letsel op Verschillende Niveaus

  • Letsel links n.opticus: links perifeer uitval.
  • Letsel links achter chiasma opticum: rechter hemianopsie.
  • Letsel vh chiasma opticum: bitemporale hemianopsie.

4.2.3.1.3 Functies van Dorsale Stroom

  • Bewegingsperceptie
  • Navigatie: beweging in omgeving
  • Oogbeweging: saccades in geval van LIP
  • Volgbeweging: als een auto voorbij rijdt, en je volgt die met ogen.

Dit quiz gaat over receptieve velden in de neurowetenschap, inclusief het effect van aandacht op stimuli. Leer over de relatie tussen receptieve velden en aandacht!

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Selective Attention
10 questions

Selective Attention

UpbeatNephrite avatar
UpbeatNephrite
Neurophysiology Basics Quiz
40 questions

Neurophysiology Basics Quiz

AffirmativeJasper2611 avatar
AffirmativeJasper2611
Neurophysiology Pt 1 Quiz
19 questions
Neurophysiology Pt 2 Quiz
33 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser