Nederlands Werkwoorden Quiz

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Wat is de verleden tijd van 'dragen'?

  • dragen
  • gedragen
  • drog
  • droeg (correct)

Wat is het voltooid deelwoord van 'breken'?

  • breekten
  • gebroken (correct)
  • gebraken
  • brak

Wat is de verleden tijd van 'eten'?

  • ater
  • at (correct)
  • gegeten
  • etend

Wat is de infinitief van 'gedragen'?

<p>dragen (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende opties is geen voltooid deelwoord?

<p>drong (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards are hidden until you start studying

Study Notes

Onregelmatige Werkwoorden in het Nederlands

  • Infinitief is de vorm van het werkwoord die niet conjugated is, zoals "breken" en "brengen".
  • Verleden tijd geeft aan wat er in het verleden is gebeurd; bijvoorbeeld, "brak" is de verleden tijd van "breken".
  • Voltooid deelwoord wordt vaak gebruikt in de voltooide tijden, zoals "gebroken" in de zin "Ik heb de schade gebroken".

Voorbeelden van Werkwoorden

  • Breken: verleden tijd is "brak", voltooid deelwoord is "gebroken".
  • Brengen: verleden tijd is "bracht", voltooid deelwoord is "gebracht".
  • Brouwen: verleden tijd is "brouwde", voltooid deelwoord is "gebrouwen" (meestal in de context van bier).
  • Buigen: verleden tijd is "boog", voltooid deelwoord is "gebogen".

Specifieke Werkwoorden en Hun Vormen

  • Denken: verleden tijd "dacht", voltooid deelwoord "gedacht".
  • Doen: verleden tijd "deed", voltooid deelwoord "gedaan".
  • Dragen: verleden tijd "droeg", voltooid deelwoord "gedragen".
  • Drijven: verleden tijd "dreef", voltooid deelwoord "gedreven".

Meer Onregelmatige Werkwoorden

  • Dringen: verleden tijd "drong", voltooid deelwoord "gedrongen".
  • Druipen: verleden tijd "droop", voltooid deelwoord "gedropen".
  • Duiken: verleden tijd "dook", voltooid deelwoord "gedoken".
  • Dwingen: verleden tijd "dwong", voltooid deelwoord "gedwongen".

Algemeen Gebruik

  • Eten: verleden tijd "at", voltooid deelwoord "gegeten".
  • Fluiten: verleden tijd "floot", voltooid deelwoord "gefloten".
  • Gaan: verleden tijd "ging", voltooid deelwoord "gegaan".
  • Gebieden: verleden tijd "gebood", voltooid deelwoord "geboden".
  • Gelden: verleden tijd "gold", voltooid deelwoord "gegolden".
  • Genezen: verleden tijd "genas", voltooid deelwoord "genezen".
  • Genieten: verleden tijd "genoot", voltooid deelwoord "genoten".
  • Geven: verleden tijd "gav", voltooid deelwoord "gegeven".

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Werkwoorden Quiz: Onregelmatige Vorm
5 questions
Onregelmatige Werkwoorden in het Nederlands
5 questions
Verben Impersonnel in het Nederlands
5 questions
Nederlandse Grammatica Regels
46 questions

Nederlandse Grammatica Regels

RefinedSwaneeWhistle5359 avatar
RefinedSwaneeWhistle5359
Use Quizgecko on...
Browser
Browser