Podcast
Questions and Answers
Wat is de primaire bedoeling van een legende?
Wat is de primaire bedoeling van een legende?
- Het verspreiden van bijgeloof.
- De lezer te amuseren met een fantasierijk verhaal.
- Een verklaring te geven voor een alledaags verschijnsel in de natuur.
- De lezer te verbazen en aan te sporen tot een meer christelijke levenswandel. (correct)
Volkssprookjes hebben altijd een bekende auteur.
Volkssprookjes hebben altijd een bekende auteur.
False (B)
Noem een kenmerkende eigenschap van de personages in een volkssprookje.
Noem een kenmerkende eigenschap van de personages in een volkssprookje.
Stereotiep
Cultuursprookjes hebben geen vaste of ______ structuur.
Cultuursprookjes hebben geen vaste of ______ structuur.
Match de volgende kenmerken met het juiste type sprookje:
Match de volgende kenmerken met het juiste type sprookje:
Welk van de volgende kenmerken is typerend voor een volkssage?
Welk van de volgende kenmerken is typerend voor een volkssage?
Stadssagen spelen zich meestal af in het verleden en in rurale omgevingen.
Stadssagen spelen zich meestal af in het verleden en in rurale omgevingen.
Wat is de belangrijkste functie van een stadssage?
Wat is de belangrijkste functie van een stadssage?
Een legende is een volks, ______ verbeeldingsverhaal met een historische kern.
Een legende is een volks, ______ verbeeldingsverhaal met een historische kern.
Match de volgende soorten sagen met hun definitie:
Match de volgende soorten sagen met hun definitie:
Welk kenmerk is niet typerend voor een volkssage?
Welk kenmerk is niet typerend voor een volkssage?
Legenden werden vooral in de Renaissance voorgelezen.
Legenden werden vooral in de Renaissance voorgelezen.
Geef een voorbeeld van een element dat vaak in een volkssage voorkomt en dat het verhaal geloofwaardiger moet maken.
Geef een voorbeeld van een element dat vaak in een volkssage voorkomt en dat het verhaal geloofwaardiger moet maken.
Flashcards
Volkssage
Volkssage
Een mondeling overgeleverd verhaal zonder bekende auteur, met volkse vertelstijl.
Kenmerken van Volkssage
Kenmerken van Volkssage
Eenvoudige taal, chronologische vertelwijze, personificatie en getallen die bijgeloof reflecteren.
Heldensagen
Heldensagen
Fictieve verhalen over helden of historische personen met epische concentratie.
Stadssage
Stadssage
Signup and view all the flashcards
Legende
Legende
Signup and view all the flashcards
Natuursagen
Natuursagen
Signup and view all the flashcards
Spookgeschiedenis
Spookgeschiedenis
Signup and view all the flashcards
Historische sage
Historische sage
Signup and view all the flashcards
Bedoeling van een verhaal
Bedoeling van een verhaal
Signup and view all the flashcards
Kenmerken van een volkssprookje
Kenmerken van een volkssprookje
Signup and view all the flashcards
Structuur van een volkssprookje
Structuur van een volkssprookje
Signup and view all the flashcards
Cultuursprookje
Cultuursprookje
Signup and view all the flashcards
Moraal in sprookjes
Moraal in sprookjes
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Volkssage
- Overlevering: Mondeling, anoniem, geen auteur.
- Stijl: Volkse vertelstijl, eenvoudige taal, volkse uitdrukkingen en zegswijzen. Chronologische vertelwijze.
- Personificatie: Personages spreken.
- Getallen: Weerspiegelen volkse bijgeloof, verhogen geloofwaardigheid, tonen overdrijving.
- Herhalingen: Verhogen indruk en leesbaarheid.
- Voegwoord "en": Veel zinnen beginnen met "en", aaneenschakelend verband.
- Kern: Historische kern (plaats, tijd, eigennamen) + fantasie, bovennatuurlijke elementen.
- Inhoud: Buitengewone gebeurtenissen, bovenmenselijke wezens/krachten (reuzen, tovenaars).
- Doel: Uitleggen van ongewone voorvallen, gebruikmakend van krachten; informeren, moraliseren.
- Ontstaan: Uit angst voor het onbekende, frustratie, wensen. Representatief voor gevoelens van mensen in vorige eeuwen.
- Indeling: Heldensagen (fictieve helden/historisch persoon, epische concentratie), Spookgeschiedenis & Duivelssagen (magische wezens, spoken, heksen, duivels), Natuursagen (verklaring natuurverschijnselen), Etymologische sagen (herkomst van woorden), Toponomystische sagen (verklaring dieren, planten, plaatsen), Antroponomystische sagen (verklaring personen), Historische sagen (historische gebouwen, figuren, standbeelden).
Stadssage
- Moderne versie: Volksverhaal dat mondeling wordt overgeleverd.
- Plaats: Grote stad, autosnelwegen, industrieterreinen.
- Personages: Verteller presenteert zich als iemand die het verhaal van een betrouwbare bron heeft gekregen. Verteller heeft het verhaal niet zelf meegemaakt.
- Vertelstof: Gruwelijke, ongeloofwaardige inhoud, maar wordt voor waar aangeduid. Vage bronnen.
- Tijd: Heden.
- Functie: Lezer waarschuwen voor gevaren in de maatschappij.
Legende
- Kenmerken: Volksverhaal, godsdienstig, met historische kern.
- Thema: Verhaal rond Jezus, Maria, heilige, godsdienstig voorwerp, miraculeuze gebeurtenis.
- Voorgesteld: In kerk of refter van klooster.
- Tijd en ruimte: Gesitueerd in specifieke tijd en ruimte; zoals een sage.
- Doel: Verbazen, verklaring geven voor wonderlijke genezingen, inspireren tot een christelijke levenswijze.
- Godsdienstige tegenhanger: van de sage.
Volkssprookje
- Overlevering: Mondeling, verschillende versies.
- Structuur: Eenvoudige, chronologische vertelwijze. Stereotiepe beginsituatie, drastische verandering, obstakels te overwinnen, nieuwe eindsituatie met held als overwinnaar/gelukkig eindigend.
- Personages: Zwart-wit, statisch/ stereotiep.
- Einde: Goed en gesloten.
- Taal: Eenvoudige taal, volkse uitdrukkingen, zegswijzen.
- Reflectie: Volkse bijgeloof, getallen (3, 7), symbolische elementen (verlaten bos = eenzaamheid).
- Wondere elementen: Volledig gefantaseerd, personificatie van dieren, planten, levenloze dingen.
- Moraal: Strijd tussen goed en kwaad, goed wint, kwaad wordt gestraft. Didactische functie, spiegel van de vroege mens.
- Verzameling: Vanaf 18e/19e eeuw (Perrault, Bomans, Andersen, Grimm).
Cultuursprookje
- Overeenkomst met Volkssprookje: Chronologisch verteld.
- Verschillen:
- Bekende auteur.
- Geen vaste structuur.
- Complexere/volledige personages.
- Niet goed, wel gesloten einde.
- Niet stereotiep begin/einde.
- Doel: Zedenles, tijd waarderen, leven is kort.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Ontdek de fascinerende wereld van volkssagen. Dit quiz leert je over de kenmerken, stijl en doelstellingen van deze mondelinge verhalen. Leer hoe historische en bovennatuurlijke elementen samenkomen in deze traditie.