Hoofdstuk I: Ancien Régime en Franse Revolutie

Study Notes

Hoofdstuk I: Ancien Régime en de Franse Revolutie

Ancien Régime onder druk: Irrationeel bestuur van het Ancien Régime werd bekritiseerd door Verlichtingsidealen. Belangrijke idealen waren vrijheid, gelijkheid, volkssoevereiniteit, scheiding der machten en rechtszekerheid. Deze ideeën botsten in Frankrijk met de standenmaatschappij en absolutisme.
Begin van de opstand (1789): Financiële crisis leidde tot de bijeenroeping van de Staten-Generaal. De burgerij en adel vormden de Nationale Vergadering. Symbolische acties zoals de Eed op de Kaatsbaan en de Bestorming van de Bastille markeerden het begin van de revolutie. Voorrechten van de adel en kerk werden afgeschaft en kerkelijke goederen werden geconfisqueerd.
Groeiende tegenstellingen: Binnen de derde stand ontstonden breuken: rijke burgerij behield macht, terwijl arbeiders en ambachtslieden ontevreden waren. Radicale vleugel streefde naar totale gelijkheid, tegengewerkt door gematigde burgerij.
Constitutionele monarchie (1791): Nieuwe grondwet vestigde een constitutionele monarchie met cijnskiesrecht, waardoor veel Fransen van democratie werden uitgesloten. Sociale en economische crises bleven bestaan en voerden tot onrust.
De Terreur (1792-1794): Radicale leiders zoals Robespierre veroorzaakten gewelddadigheid door binnenlandse vijanden te elimineren. De koning werd afgezet en geëxecuteerd, wat leidde tot een republiek. Veel revolutionairen werden slachtoffer van de Terreur.
Het Directoire (1794-1799): Na de val van de radicalen herwon de burgerij de macht, met aanhoudende instabiliteit. Het leger werd cruciaal en de opkomst van Napoleon Bonaparte volgde.
Napoleon en het Consulaat (1799-1804): Napoleon pleegde een staatsgreep en vestigde een autoritair regime. Hij voerde militaire campagnes en verspreidde revolutionaire principes (zoals gelijkheid voor de wet) in Europa.
Het Keizerrijk en Napoleon (1804-1815): Napoleon centraliseerde het bestuur en implementeerde revolutieprincipes via de Code Napoléon. Militaire successen werden gevolgd door nederlagen, waaronder in Rusland en bij Waterloo.
Balans van de revolutie: De revolutie verving het Ancien Régime door een centralistische staat, met machtsverschuiving van adel naar burgerij. Uniforme wetten en instellingen werden ingevoerd en de macht van de kerk werd ingeperkt.
Actualisering: Revolutie in Tunesië: Economische ongelijkheid en corruptie waren de drijvende krachten achter de Arabische Lente in Tunesië. Democratische idealen werden slechts gedeeltelijk gerealiseerd.

Description

Dit quiz richt zich op de belangrijke gebeurtenissen en concepten van het Ancien Régime en de Franse Revolutie. Aan de hand van de Verlichtingsidealen en de opstand in 1789 zullen de belangrijke veranderingen in de Franse samenleving worden besproken. Test je kennis over de politieke en sociale verschuivingen die deze periode kenmerkten.