Diabetes Type 2 Screening en Behandeling
59 Questions
1 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Een 48-jarige man van Turkse afkomst met een BMI van 29, heeft een moeder met diabetes type 2. Hoe vaak wordt hem geadviseerd om een selectieve screening op diabetes type 2 te ondergaan?

  • Elke 5 jaar
  • Elke 3 jaar (correct)
  • Jaarlijks
  • Elke 2 jaar

Welke van de volgende klachten is het meest waarschijnlijk een aanleiding om een glucosemeting uit te voeren?

  • Chronische rugpijn
  • Intermitterende slapeloosheid
  • Occasionele hoofdpijn
  • Onverklaarbaar gewichtsverlies (correct)

Een patiënt met diabetes type 2 heeft een BMI van 26. Welke eerste stap wordt aanbevolen in de behandeling, naast frequente bloedsuiker controle?

  • Intensieve leefstijlinterventie, inclusief consult met een diëtist (correct)
  • Starten met insuline-injecties
  • Overwegen van bariatrische chirurgie
  • Direct starten met metformine

Welke van de volgende beweringen over de behandeling van diabetes type 2 met insuline is correct?

<p>Insuline verhoogt de insulineresistentie, waardoor het ongeschikt is als initiële behandeling. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende medicatie groepen werken niet glucose verlagend?

<p>ACE-remmers (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met diabetes type 2 klaagt over jeuk aan de vulva. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

<p>Candida infectie (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende diabetes typen is GEEN multifactoriële aandoening?

<p>MODY (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren geeft geen aanleiding tot selectieve screening bij mensen ouder dan 45 jaar?

<p>Leeftijd boven de 50 jaar (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren, los van reeds vastgestelde diabetes mellitus type 2, verhoogt het risico op het ontwikkelen van bepaalde vormen van kanker het meest?

<p>Behandeling met corticosteroïden zoals prednison. (B)</p> Signup and view all the answers

Een huisarts overweegt een proactieve aanpak om diabetes mellitus type 2 vroegtijdig op te sporen. Welke methode is volgens de huidige richtlijnen het meest geschikt?

<p>Het uitvoeren van selectieve screening bij bekende risicogroepen, zoals mensen met obesitas of een familiegeschiedenis van diabetes. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke combinatie van criteria wijst het sterkst op insulineresistentie of metabool syndroom, een voorloper van diabetes mellitus type 2?

<p>Hyperglykemie, hypertensie, lage plasma-HDL-cholesterolwaarde. (D)</p> Signup and view all the answers

Visceraal vet, een component van centrale adipositas, wordt als bijzonder gevaarlijk beschouwd. Waarom?

<p>Omdat het druk uitoefent op de organen en hun functioneren kan belemmeren. (B)</p> Signup and view all the answers

In welke situatie is er een verhoogd risico op diabetes mellitus als gevolg van kanker of de behandeling ervan?

<p>Bij patiënten met Hodgkin die bestraling van de alvleesklier hebben ondergaan. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende combinaties van medicatie wordt nooit aanbevolen bij de behandeling van diabetes mellitus type 2?

<p>Een GLP1-receptorantagonist en een DPP4-remmer. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met diabetes mellitus type 2 en een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, welke klasse medicatie wordt als eerste aangeraden, alvorens metformine wordt toegevoegd?

<p>Een SGLT2-remmer (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het best de rol van de lever in de context van metabole paden?

<p>De lever speelt een centrale rol in de regulatie en integratie van alle metabole paden. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met diabetes mellitus type 2 heeft overgewicht en gebruikt momenteel alleen metformine. Welke van de volgende medicatie zou, rekening houdend met het gewicht van de patiënt, de voorkeur hebben als volgende stap in de behandeling?

<p>Een GLP1-receptorantagonist. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de meest voorkomende vorm van diabetes mellitus (DM) onder degenen met diabetes, gebaseerd op de verstrekte informatie?

<p>DM type 2 komt vaker voor dan DM type 1. (A)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende processen vindt plaats in de ureumcyclus?

<p>Het onschadelijk maken van aminogroepen die vrijkomen bij de afbraak van eiwitten. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de impact van diabetes mellitus (DM) op de levensverwachting van een 45-jarige vrouw is correct?

<p>Een 45-jarige vrouw met DM type 2 heeft een levensverwachting die 4 jaar korter is dan die van een gezonde vrouw. (C)</p> Signup and view all the answers

Skeletspieren kunnen schakelen tussen glucose en vet als energiebron. Wat gebeurt er wanneer de beschikbaarheid van zowel glucose als vet beperkt is?

<p>De skeletspieren gebruiken eiwitten als energiebron, wat ten koste kan gaan van essentiële organen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk verschil tussen diabetes mellitus type 1 (DM1) en diabetes mellitus type 2 (DM2) met betrekking tot de oorzaak?

<p>Bij DM1 valt het afweersysteem de insulineproducerende cellen aan, waardoor er geen insuline is, terwijl bij DM2 sprake is van insulineresistentie en verminderde insulineproductie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende aandoeningen wordt beschouwd als een risico of comorbiditeit geassocieerd met diabetes mellitus type 2?

<p>Depressie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren draagt direct bij aan insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel bij diabetes mellitus type 2 (DM2)?

<p>Onvoldoende insulinesecretie door bètaceldisfunctie. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom sterven er meer mensen aan DM2 dan aan DM1?

<p>DM2 komt vaker voor dan DM1 (A)</p> Signup and view all the answers

Bij welke van de volgende diabetespatiënten zou een GLP1-receptorantagonist de voorkeur hebben boven een DPP4-remmer, mits er geen contra-indicaties zijn?

<p>Een patiënt met overgewicht die baat zou hebben bij gewichtsverlies. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig hoe diabetes mellitus type 2 (DM2) zich ontwikkelt?

<p>DM2 ontwikkelt zich geleidelijk over een langere periode, vaak zonder dat de persoon in eerste instantie klachten ervaart. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren wordt beschouwd als een 'nurture'-factor in de etiologie van diabetes mellitus type 2 (DM2)?

<p>Voeding en beweging. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de invloed van afkomst op het ontwikkelen van DM2?

<p>Afkomst speelt een rol bij het ontwikkelen van DM2. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over ketogenese is correct?

<p>Het resulteert in de vorming van ketonlichamen uit acetyl-CoA. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom kunnen erytrocyten (rode bloedcellen) geen ketonlichamen gebruiken?

<p>Ze hebben geen mitochondriën. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organen kan ketonlichamen gebruiken als energiebron?

<p>Hersenen (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van alanine en glutamine in de ureumcyclus?

<p>Het transporteren van aminogroepen van de spieren naar de lever. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk verschil tussen Type 1 en Type 2 diabetes met betrekking tot glucose en ketogenese?

<p>Bij Type 1 diabetes kan glucose de cellen niet in, wat leidt tot sterke ketogenese, terwijl bij Type 2 insuline resistentie een rol speelt. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe draagt NADH bij aan de regulatie van de ketogenese?

<p>Het reguleert de switch van de citroenzuurcyclus (CZC) naar ketogenese. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de ureumcyclus is correct?

<p>Een deel ervan vindt plaats in de mitochondriën om schade aan de cel te voorkomen. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt metformine de glucosehuishouding bij de behandeling van diabetes type 2?

<p>Het vermindert de glucoseopname in de darmen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire werkingsmechanisme van sulfonylureumderivaten bij de behandeling van diabetes?

<p>Het blokkeren van K+-kanalen in de bètacellen, wat leidt tot verhoogde insulineafgifte. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende behandelingen voor hypoglykemie werkt het snelst?

<p>Intraveneuze glucose toediening. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het paracriene effect van insuline op de glucagonafgifte?

<p>Insuline onderdrukt de glucagonafgifte. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende substraten kan bijdragen aan de synthese van glucagon tijdens het vasten?

<p>Lactaat van rode bloedcellen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het gevolg van de blokkade van K+ kanalen in de bètacellen van de pancreas door bijvoorbeeld sulfonylurea?

<p>Depolarisatie van de bètacellen en toename van insuline afgifte. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over glutamaat is correct in relatie tot de ureumcyclus?

<p>Glutamaat vervoert aminogroepen van spieren naar de ureumcyclus en is co-activator van de ureumcyclus samen met acetyl-CoA. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan aceton soms worden waargenomen in de adem van mensen die een koolhydraatarm dieet volgen of diabetes hebben?

<p>Aceton wordt gevormd als een bijproduct van de ketonlichamen. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan acetyl-CoA niet direct worden omgezet in pyruvaat?

<p>De omzetting van acetyl-CoA naar pyruvaat vereist een onomkeerbare reactie in de citroenzuurcyclus. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de eerste fase van diabetes type 2 (DM2) gekenmerkt?

<p>Insulineresistentie, hyperinsulinemie en nauwelijks verhoogde bloedglucose. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er in de tweede fase van diabetes type 2 met de bètacellen van de pancreas?

<p>De bètacellen raken uitgeput en sterven af, wat leidt tot een tekort aan insuline. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met een verschuiving van de insuline 'dose-response curve' bij insulineresistentie?

<p>Er is meer insuline nodig om dezelfde activiteit te bereiken, en de maximale respons neemt af. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen obesitas en diabetes type 2 (DM2)?

<p>Er is een sterke correlatie tussen de toename van obesitas en de toename van DM2, mogelijk een causaal verband. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van obesitas op de insulinespiegel na een maaltijd?

<p>De insulinespiegel piekt veel hoger dan bij een gezond persoon, omdat de bètacellen harder moeten werken. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe activeert insuline de kinase-activiteit van de insuline-receptor?

<p>Insuline bindt aan de receptor, wat leidt tot een conformatieverandering die het tyrosine kinase domein activeert. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de invloed van verhoogd diacylglycerol (DAG) op de insuline-signalering?

<p>DAG activeert proteïne kinase C (PKC), wat leidt tot een verkeerde fosforylering van de insuline-receptor en remming van de signalering. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de gevolgen van insulineresistentie in de lever?

<p>Meer gluconeogenese, meer vetzuuropname en vetopslag. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerkend verschil tussen lipidendruppels in spiercellen van gezonde mensen in vergelijking met mensen met DM2?

<p>Bij DM2 zijn er minder maar grotere lipidendruppels, ver gelegen van membraaneiwitten. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren is betrokken bij insulineresistentie?

<p>Obesogene levensstijl en verhoogde triglyceriden, diaglycerol en vrije vetzuren. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat meet de HOMA-index?

<p>De insulinegevoeligheid en bètacelfunctie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke invloed hebben de meeste genetische markers die geassocieerd zijn met DM2 op het lichaam?

<p>Ze beïnvloeden het functioneren van de bètacellen in de pancreas. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe onderdrukt metformine de gluconeogenese in de lever?

<p>Door complex I van de ademhalingsketen in de lever te remmen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke factor bepaalt of iemand met insulineresistentie doorschiet naar diabetes type 2?

<p>Het genetisch bepaalde vermogen van de pancreas om de verhoogde insulineafgifte vol te houden. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Metabool Syndroom

Combinatie van gezondheidsproblemen die vaak voorafgaan aan diabetes, zoals hyperglykemie, hypertensie, lage HDL-cholesterol, hoge triglyceriden en abdominale obesitas.

Selectieve Casefinding

Gericht zoeken naar patiënten met een verhoogd risico op een specifieke aandoening, zoals diabetes, door een huisarts of in het ziekenhuis.

Selectieve Screening

Onderzoek van specifieke risicogroepen op een bepaalde aandoening, bijvoorbeeld mensen met een familiegeschiedenis van diabetes.

Casefinding

Preventief onderzoek van mensen die al bij een dokter komen voor een andere reden.

Signup and view all the flashcards

Zwangerschapsdiabetes

Diabetes die ontstaat tijdens de zwangerschap.

Signup and view all the flashcards

DM2 prevalentie

Komt vaker voor met het toenemen van de leeftijd.

Signup and view all the flashcards

DM2 oorzaken

Insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel en onvoldoende insulinesecretie.

Signup and view all the flashcards

DM1 oorzaak

Het afweersysteem valt de insuline-producerende cellen aan, waardoor er geen insuline meer is.

Signup and view all the flashcards

Etiologie DM2

Genetische aanleg en leefstijl (voeding, gewicht, beweging, sociaal-economische status).

Signup and view all the flashcards

Risicofactoren DM2

Overgewicht (vooral rond de buik) en afkomst.

Signup and view all the flashcards

Impact DM2

Plaats 3 van ziektes met de meeste ziektelast, DM speelt een belangrijke rol in coronaire hartziekten en beroerte

Signup and view all the flashcards

Ontwikkeling DM2

Een geleidelijke opkomst van insulineresistentie en verminderde insulineproductie over jaren.

Signup and view all the flashcards

Ontwikkeling DM1

Snelle ziekteontwikkeling door het ontbreken van insuline.

Signup and view all the flashcards

Screening na zwangerschapsdiabetes

Na zwangerschapsdiabetes, jaarlijkse screening op diabetes gedurende de eerste 5 jaar, daarna elke 3 jaar.

Signup and view all the flashcards

Selectieve diabetes screening

Screening elke 3 jaar bij mensen met een Hindoestaanse afkomst ouder dan 35 of mensen ouder dan 45 met risicofactoren.

Signup and view all the flashcards

Polydipsie

Overmatige dorst.

Signup and view all the flashcards

Puritus vulvae

Jeukende vagina, vaak door candida infectie, typisch bij oudere vrouwen.

Signup and view all the flashcards

Mononeuropathie

Tijdelijk functieverlies van één enkele zenuw.

Signup and view all the flashcards

LADA

Latent Autoimmune Diabetes in Adults; een vorm van diabetes met een auto-immuuncomponent en multifactoriële oorzaak.

Signup and view all the flashcards

MODY

Maturity-Onset Diabetes of the Young; een vorm van diabetes met een autosomaal-dominante overerving.

Signup and view all the flashcards

BMI classificatie

Vanaf een BMI van 25 is er sprake van overgewicht, vanaf 30 obesitas en vanaf 40 morbide obesitas.

Signup and view all the flashcards

DM2 behandeling (BMI)

GLP1-antagonisten hebben de voorkeur vanwege hun positieve effect op het gewicht.

Signup and view all the flashcards

Risico's DM2

Hart- en vaatziekten, chronische nierschade, neuropathie, diabetische voet, retinopathie.

Signup and view all the flashcards

HVZ zeerhoogrisicopatiënten

SGLT2-remmers zijn de eerste keus.

Signup and view all the flashcards

GLP1 & DPP4

NOOIT combineren!

Signup and view all the flashcards

Comorbiditeiten DM2

Depressie, cognitieve stoornissen, schizofrenie, seksuele dysfuncties, infecties, kanker.

Signup and view all the flashcards

Centrale orgaan metabole paden

Lever.

Signup and view all the flashcards

Energiebron skeletspieren

Glucose en vet; bij tekort eiwit.

Signup and view all the flashcards

Eiwitmetabolisme

Eiwit -> koolstofskelet (energie) + aminogroepen (ureumcyclus).

Signup and view all the flashcards

Insulineresistentie

Insulineproductie is normaal, maar het lichaam reageert er niet goed op.

Signup and view all the flashcards

Hyperinsulinemie

De pancreas produceert meer insuline dan normaal om de resistentie te compenseren.

Signup and view all the flashcards

Bètacel insufficiëntie

De pancreatische bètacellen raken uitgeput en sterven af, waardoor de insulineproductie daalt.

Signup and view all the flashcards

Insuline dose-response curve bij resistentie

De curve verschuift naar rechts en de maximale reactie daalt.

Signup and view all the flashcards

Insuline-receptor activatie

Insuline bindt aan de receptor, waarna het tyrosine kinase domein wordt geactiveerd.

Signup and view all the flashcards

Tyrosine kinase domein

Fosforyleert tyrosines, wat een fosfaatgroep aan OH-groepen toevoegt.

Signup and view all the flashcards

Vormverandering insuline-receptor

De receptor verandert van een omgekeerde V-vorm naar een T-vorm.

Signup and view all the flashcards

Proteïne kinase B (PKB)

PKB (Akt) wordt geactiveerd en fosforyleert andere doelwiteiwitten.

Signup and view all the flashcards

PKB bij insulineresistentie

Verminderde fosforylering en activatie van PKB.

Signup and view all the flashcards

Vetopslag bij overgewicht

Ophoping van triglyceriden in lever en spieren.

Signup and view all the flashcards

Proteïne kinase C (PKC) activatie

De insulinereceptor wordt gefosforyleerd op de verkeerde plek, waardoor de normale fosforylering wordt geremd.

Signup and view all the flashcards

Diabetes type 2 kenmerken

Hyperinsulinemie, hyperglycemie, hypertriglyceridemie.

Signup and view all the flashcards

Gevolg insulineresistentie in de lever

Meer gluconeogenese, meer vetzuuropname en vetopslag.

Signup and view all the flashcards

Gevolg insulineresistentie in de skeletspier

Verminderde glucoseopname, meer vetzuuropname en vetopslag.

Signup and view all the flashcards

Werkingsmechanisme metformine

Remt complex I van de ademhalingsketen in de lever.

Signup and view all the flashcards

Ketogenese

Synthese van ketonlichamen, een alternatieve brandstof voor de hersenen bij glucose tekort.

Signup and view all the flashcards

Acetyl-CoA

Een metaboliet die gevormd kan worden uit pyruvaat en de basis vormt voor ketogenese.

Signup and view all the flashcards

Acetyl-CoA en Gluconeogenese

Kan NIET worden gebruikt voor gluconeogenese, alleen een energiebron voor de citroenzuurcyclus.

Signup and view all the flashcards

Ureumcyclus

Een cyclisch proces dat giftige aminogroepen omzet in ureum voor uitscheiding.

Signup and view all the flashcards

Glutamaat in de ureumcyclus

Vervoert aminogroepen van spieren naar de ureumcyclus en is co-activator van de ureumcyclus.

Signup and view all the flashcards

Aceton

Gevormd uit ketonlichamen en kan een teken zijn van uitgeputte glucose reserves.

Signup and view all the flashcards

Ketonlichamen gebruikt door

Spier, hart, hersenen, darmen en vetcellen.

Signup and view all the flashcards

Lever en ketonlichamen

Produceert ketonlichamen, maar heeft niet het enzym om ze zelf te gebruiken.

Signup and view all the flashcards

Diabetische ketoacidose

Hoge bloedglucoseconcentratie en sterke ketogenese omdat glucose de cellen niet in kan (DM1).

Signup and view all the flashcards

Incretine-mimetica

Stimuleert GLP-1 receptor en vergroot insulineafgifte bij stijging bloedsuiker.

Signup and view all the flashcards

Metformine

Hepatische gluconeogenese omlaag, minder glucose opname door spier- en vetweefsel, en minder glucose opname in darmen.

Signup and view all the flashcards

Glucosidase remmers

Remt alfa-glucosidase en vermindert omzetting van polysachariden tot glucose in de darmen.

Signup and view all the flashcards

Behandeling hypoglykemie

Glucose toedienen (oraal of intraveneus) of glucagon toedienen.

Signup and view all the flashcards

Effect hoog glucose op insuline en glucagon

Hoge insulinesecretie en onderdrukking alfacel.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

KC Patiënt met DM2

  • De prevalentie van diabetes type 1 en 2 is 1 op 1 op 15.
  • 90% (12-13) van deze gevallen betreft type 2.
  • De prevalentie is hoger met toenemende leeftijd en komt vaker voor bij mannen.
  • Meer mensen overlijden aan type 2 omdat ze er langer mee leven.
  • Bij 7% van de overledenen boven de 45 jaar is diabetes de onderliggende oorzaak.
  • De kans op overlijden bij mensen boven de 45 is 5x groter voor DM1 en 2x groter voor DM2 in vergelijking met gezonde mensen.
  • De levensverwachting van een 45-jarige vrouw met DM2 is 4 jaar korter, bij DM1 is dit 13 jaar.
  • Bij type 1 diabetes valt het afweersysteem de cellen aan die insuline aanmaken, wat leidt tot een volledig gebrek aan insuline.
  • Type 1 manifesteert zich snel en de patiënt is heel snel ziek.
  • Bij type 2 diabetes is er sprake van insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel en onvoldoende insulinesecretie door de bètaceldisfunctie.
  • Type 2 komt geleidelijk op en de resistentie neemt toe, waardoor er steeds minder insuline wordt geproduceerd over de jaren.
  • Patiënten hebben vaak lang geen klachten, totdat ze al jarenlang hoge suiker hebben; het risico op complicaties is onduidelijk bij het optreden van klachten bij DM2.
  • Diabetes staat op de derde plaats van ziektes met de meeste ziektelast; coronaire hartziekten en beroerte spelen ook een belangrijke rol.
  • De zorguitgaven per jaar voor diabetes bedragen 1,6 miljard euro.
  • De aanleg om DM2 te krijgen verschilt per patiënt.
  • Bij nature hebben een-eiige tweelingen 60-90% kans en alle risico's zijn hoger bij eerstegraads familieleden (gen polymorfismen).
  • Bij nurture/leefstijl spelen voeding, gewicht, beweging en de sociaal-economische status een rol.

Risicofactoren en Etiologie DM2

  • Risicofactoren voor DM2 zijn onder andere overgewicht (vooral rond de buik), afkomst, zwangerschapsdiabetes in het verleden, hoge bloeddruk, kanker, de leefstijl van de moeder tijdens de zwangerschap, en de ziekte van Hodgkin (lymfeklierkanker).
  • Er is een nauwe verbinding tussen kanker en diabetes.
  • Kanker kan leiden tot diabetes (lever, alvleesklier, dikke darm, nieren, blaas, borst, endometrium).
  • Diabetes kan leiden tot kanker (Hodgkin, bestraling alvleesklier, corticosteroïden (prednison die ontregeling veroorzaakt)).
  • DM2 komt vaak voor bij oude mannen met een ongezonde levensstijl.
  • Insulineresistentie/metabool syndroom is een combinatie van problemen die veel mensen hebben voordat ze diabetes krijgen en brengt een groot risico op complicaties met zich mee.
  • Criteria voor het metabool syndroom zijn hyperglykemie, hypertensie, een lage plasma-HDL-cholesterolwaarde, een hoge plasmatriglyceridenwaarde en centrale adipositas.
  • Visceraal vet is hierbij gevaarlijk omdat het druk uitoefent op organen.
  • Voor de diagnose wordt selectieve casefinding gebruikt, waarbij preventief onderzoek wordt gedaan bij mensen met een verhoogd risico op een bepaalde aandoening.
  • Huisartsen zoeken specifiek naar patiënten met een verhoogd risico en nodigen deze uit om bloed te komen prikken of selectieve screening bij risicogroepen.
  • Populatiescreening wordt afgeraden.

Screening en Glucosemeting

  • BVO (bevolkingsonderzoek) is soms lastig door lage opkomst/administratieve rompslomp etc.
  • Casefinding; Preventief onderzoek van mensen die al bij een arts komen.
  • Screen wanneer er klachten zijn, na zwangerschapsdiabetes (jaarlijks, daarna elke 3 jaar), selectieve screening elke 3 jaar, vanaf 35 jaar bij Hindoestaanse afkomst en vanaf 45 jaar met bepaalde risicofactoren.
  • Risicofactoren zijn: BMI > 27 (centrale adipositas), DM2 bij ouders, zussen of broers, hypertensie >140 systolisch, dyslipidemie, Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst.
  • Klachten die aanleiding geven tot glucosemeting zijn polydipsie, polyurie, vermagering, puritus vulvae, balantis, mononeuropathie, neurogene pijnen, sensibiliteitsstoornissen.
  • Glucosemeting: na 3 maanden nogmaals als meting nog steeds afwijkend is.

Hyperglykemie, Diagnose en Behandeling

  • Verschillende vormen van hyperglykemie zijn DM1, LADA, MODY, MIDD, DM2, die verschillen in pathogenese, leeftijd bij diagnose, familieanamnese, BMI, andere CVR, ketoacidose, initiële voorkeursbehandeling en antistoffen tegen pancreas.
  • Vanaf een BMI van 25 is er sprake van overgewicht, vanaf 30 obesitas en vanaf 40 morbide obesitas.
  • Normale buikomvang is ≤ 94 cm voor mannen en ≤ 80 cm voor vrouwen; ernstig vergrote buikomvang is ≥ 102 cm voor mannen en ≥ 88 cm voor vrouwen.
  • Behandeling: protocollaire zorg DM type 2 door POH praktijkondersteuner huisarts; inventarisatie van de beeldvorming van de patiënt omtrent DM; voorlichting over DM; frequente bloedsuikercontrole en leefstijlinterventie.
  • Leefstijlinterventies: afvallen m.b.v. diëtiste bij BMI>25, stoppen met roken en voldoende bewegen. Het is niet medicamenteus, leefstijl werkt vaak.
  • Bij glucose verlagende medicatie gaat het steeds meer vooruit met de jaren.
  • Biguaniden (metformine), sulfonylureumderivaten (Tolbutamide, Gliclazide -ide), thiazolidinedionen (Pioglitazon), GLP-1 receptor agonisten (Liraglutide -ide), DPP-4 remmers (Linagliptine -liptine), SGLT2-remmers (Dapagliflozine -ozine) en insuline zijn hierbij belangrijk.
  • Stappenplan behandeling voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten: start met metformine, voeg daarna een sulfonylureumderivaat toe, en voeg (middel)langwerkende insuline eenmaal daags toe.
  • Alternatieven zijn een DPP4-remmer of GLP1-agonist.
  • DM1 wordt behandeld met insuline; DM2 wordt niet behandeld met insuline vanwege toename van resistentie, later wel bij bv oogzenuw.
  • Als behandeling met insuline niet gewenst is bij een BMI <30: DPP4-remmer tot BMI 30-35, anders GLP1-antagonist (voorkeur vanwege toedieningsvorm, vergoeding en kosten).
  • Bij een BMI >35: GLP1-antagonist, of anders DPP4-remmer (voorkeur vanwege gunstig effect op gewicht).

Risico's DM2 en Streefwaarden Glucose

  • Ook andere factoren spelen een rol: gewenste HBA-daling, leefstijl, therapietrouw, contra-indicatie, veiligheid op langere termijn en vergoeding.
  • Risico's van DM2 zijn cardiovasculaire aandoeningen (HVZ, myocardinfarct, hartfalen, CVA), chronische nierschade, neuropathie, diabetische voet en retinopathie.
  • Bij zeerhoogrisicopatiënten voor HVZ: SGLT2-remmers (contra-indicatie: GLP1-receptorantagonist), metformine en/of GLP-receptorantagonist toevoegen.
  • NOOIT GLP1-receptorantagonist en DPP4-remmer samen.
  • Streefwaarden glucose bij diabetes (veneus plasma): nuchtere glucose 4,5-8 mmol/L, glucose 2 uur postprandiaal <9 mmol/L.

Streefwaarden HBA1c, Integratie Metabole Paden en Ureumcyclus

  • Streefwaarden HBA1C zijn ≤53 mmol/mol (leeftijd <70 jaar, alleen leefstijladvisering OF stap 1, diabetesduur <10 jaar) en 54-58 mmol/mol (leeftijd >70 jaar, diabetesduur >10).
  • Monitoren DM2: Hba1C (<53, <58 bij >10 jaar DM en >70), gewicht (streven naar BMI<27), cholesterol (volgens cardiovasculair risico management), bloeddruk, ogen (retinopathie), nierfunctie (nefropathie), voeten (neuropathie).
  • Comorbiditeiten: depressie, cognitieve stoornissen, schizofrenie, seksuele dysfuncties, infecties, kanker.
  • ZSO: Integratie metabole paden: metabole paden zijn met elkaar verbonden, hebben invloed op elkaar en zijn niet in elk celtype hetzelfde.
  • Lever: centrale rol in regulatie en integratie van alle metabole paden.
  • Skeletspieren gebruiken glucose en vet als energiebron en schakelen daartussen; bij beperkte glucose en vet is eiwit de energiebron.
  • Vier metabole processen zijn glucosemetabolisme, vetmetabolisme, eiwitmetabolisme (eiwit → koolstofskelet + aminogroepen (voor energie) en ureumcyclus om aminogroepen onschadelijk te maken) en ketogenese (ketonlichaamsynthese, hersencellen afhankelijk van glucose, maar ook van ketonlichamen; bij voldoende vet, maar tekort aan glucose).
  • Pyruvaat vormt acetyl-CoA ➔ CZC en gluconeogenese.

Ureumcyclus, Glutamaat en Diagnose

  • Acetyl-CoA niet gebruikt worden voor de gluconeogenese!!! Alleen als energiebron voor CZC.
  • Ureumcyclus kost energie en vind deels in de mitochondrion plaats
  • Eiwitafbraak in de spieren: aminozuren alanine en glutamine transporteren schadelijke aminogroepen naar lever.
  • Activator van cyclus gemaakt door glutamaat en acetyl-CoA.
  • Uit eiwit en vetzuur afbraakroutes, want er is weinig koolhydraat afbraak
  • Glutamaat gevormd door transaminering bij vorming van ○ Alpha-ketoglutaraat ➔ aspartaat ➔ oxaloacetaat ○ Alpha-ketoglutaraat ➔ alanine ➔ pyruvaat.
  • Functies glutamaat: Ureumcyclus aminozuren van spieren (waar eiwitafbraak is) naar ureumcyclus.
  • Coma door diabetische ketoacidose is te wijten aan een hoge bloedglucoseconcentratie ➔ sterke ketogenese omdat glucose de cellen niet in kan (DM1).
  • Coma gaat samen met zweten en een lage glucose conditie
  • Tijdens de coma wordt bloedglucose (deels) uitgescheiden door de lever, maar onttrekt daarmee water gedehydrateerd.

ZSO Behandeling DM2

  • Behandeling DM 2 is ingedeeld in groepen; Incretine-mimetica (Exenatide), Sulfonyl-ureas (Tolbutamide), Meglitinides (Nateglinide), Biguanide (Metformine), Thiazolidinedione (Pioglitazone), DPP-4 remmers (Linagliptin), Glucosidase remmers(Acarbose), Renale glucose re-absorptie remmers (Dapagliflozin)
  • GLP-1 stimuleert insuline afgifte
  • Symptomen Hypoglykemie: Wisselend humeur, Duizeligheid, Beven, Wazig zien - De Behandeling is oraal de geven acuut via de spuit ; Intramuscilair/intraveneus/subcutaan

Metformine en Metabolisme

  • Bij Metabolisme bij DM2; Metformine onderdrukt de nucleogenese in de lever
  • Bijwerkingen: diarree en misselijkheid, Oorzaak: invloed metformine op microbiota in het maagdarmstelsel
  • Werkingsmechanisme Complex I van de ademhalingsketen in de lever geremd Proteïne kinase LKB1
  • In de keten obesitas naar insuline resistentie naar hyperinsulinemie naar uitputting van de pancreas naar DM2.
  • Doorschieten naar DM2 hangt af van het genetisch bepaalde vermogen van de pancreas om de verhoogde afgifte vol te houden obesitas

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze les behandelt de screening en behandeling van diabetes type 2. Er worden vragen gesteld over risicofactoren, diagnostische criteria, en behandelingsstrategieën zoals leefstijladviezen en medicamenteuze interventies. Daarnaast wordt er ingegaan op specifieke complicaties en de verschillende typen diabetes.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser