H26 moeilijk
41 Questions
8 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende genetische mutaties is NIET direct gelinkt aan het veroorzaken van frontotemporale dementie (FTD)?

  • Mutatie in het C9ORF-gen.
  • Mutatie in gen coderend voor amyloïd precursor proteïne (APP). (correct)
  • Mutatie in het microtubulusgeassocieerde-proteïne-tau (MAPT)-gen.
  • Mutatie in het progranuline-gen.

Waarom wordt de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) besproken, ondanks dat het een uiterst zeldzame aandoening is?

  • Omdat de ziekte van Creutzfeldt-Jakob vaak succesvol met niet-medicamenteuze behandelingen onderdrukt kan worden.
  • Vanwege de effectieve medicamenteuze behandelingen die beschikbaar zijn.
  • Omdat het een veelvoorkomende oorzaak is van snel progressieve dementie.
  • Vanwege het bijzondere ziektemechanisme en de verschillende transmissieroutes. (correct)

Welke bevinding op een structurele hersenscan sluit een behandelbare oorzaak van cognitieve stoornissen het meest direct uit?

  • Aanzienlijke corticale atrofie.
  • Wittestofafwijkingen.
  • Geringe vasculaire afwijkingen.
  • Aanwezigheid van een tumor. (correct)

Een patiënt vertoont snel progressieve corticale dementie, myoklonieën en ataxie. De symptomen begonnen op 60-jarige leeftijd. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

<p>Sporadische vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD). (A)</p> Signup and view all the answers

Welke bewering beschrijft het meest nauwkeurig de rol van liquoronderzoek bij de diagnose van dementie?

<p>Liquoronderzoek kan nuttig zijn bij het opsporen van infecties, paraneoplastische syndromen of SREAT. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de behandeling van frontotemporale dementie (FTD) is correct?

<p>Er is geen medicamenteuze behandeling voor FTD; niet-medicamenteuze behandelingen en symptomatische behandeling van gedragsproblemen staan centraal. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil in de klinische presentatie tussen de sporadische vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) en de variant-CJD (vCJD)?

<p>De gemiddelde leeftijd bij aanvang van de variant-CJD ligt aanzienlijk lager dan bij de sporadische vorm. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste beperking van het gebruik van een EEG bij de differentiatie tussen verschillende vormen van dementie?

<p>EEG-veranderingen zijn variabel en niet specifiek genoeg om onderscheid te maken tussen de verschillende vormen van dementie. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij welke aandoening is het bepalen van het 14-3-3-eiwit in de liquor in eerste instantie relevant?

<p>De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD). (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitieve manier om de diagnose van de ziekte van Alzheimer vast te stellen?

<p>Postmortaal neuropathologisch onderzoek. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de neuropathologische kenmerken van de ziekte van Alzheimer is correct?

<p>Extracellulaire deposities van amyloïd-β en intracellulaire ophopingen van afwijkend tau-eiwit. (B)</p> Signup and view all the answers

In welke volgorde verspreiden de afwijkingen van de ziekte van Alzheimer zich typisch door de hersenen?

<p>Van de mediotemporale kwab naar de gehele cortex. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste reden om structurele beeldvorming van de hersenen te doen bij de evaluatie van dementie?

<p>Het uitsluiten van behandelbare oorzaken zoals een tumor. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende onderzoeken heeft de meeste diagnostische waarde bij klinische verdenking op een metabole encefalopathie?

<p>EEG. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende neurologische verschijnselen passen NIET typisch bij de late stadia van de ziekte van Alzheimer?

<p>Een negatieve grijp- en zuigreflex. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer ondergaat een kloktekentest. Welke bevinding zou wijzen op een relatief vroeg stadium van de ziekte?

<p>Het correct plaatsen van de cijfers, maar onvermogen om de wijzers op de juiste tijd te plaatsen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren heeft de meeste invloed op de duur van de ziekte van Alzheimer?

<p>De leeftijd waarop de ziekte zich manifesteert. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de meest waarschijnlijke doodsoorzaak bij een patiënt in het eindstadium van de ziekte van Alzheimer?

<p>Complicaties als gevolg van immobiliteit en bedlegerigheid. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom is een heteroanamnese essentieel bij het stellen van de diagnose ziekte van Alzheimer?

<p>Omdat patiënten in een vroeg stadium van de ziekte vaak niet in staat zijn om hun klachten accuraat te beschrijven. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de diagnose van de ziekte van Alzheimer is correct?

<p>De diagnose wordt voornamelijk gebaseerd op klinische beoordeling, inclusief anamnese en cognitief onderzoek. (D)</p> Signup and view all the answers

Iemand met de ziekte van Alzheimer kan acuut verslechteren. Welke van de volgende oorzaken is het meest waarschijnlijk?

<p>Een delier veroorzaakt door een infectie of medicijnintoxicatie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke locatie van een beroerte leidt het meest waarschijnlijk direct tot dementie?

<p>De thalamus of het stroomgebied van de a. cerebri posterior van de dominante hemisfeer. (C)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende kenmerken is typerend voor vasculaire dementie in vergelijking met de ziekte van Alzheimer?

<p>De symptomen kunnen acuut en stapsgewijs ontstaan, gerelateerd aan het optreden van een beroerte. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke bevindingen bij neurologisch onderzoek passen het beste bij vasculaire dementie?

<p>Focale afwijkingen passend bij doorgemaakte beroertes, mogelijk in combinatie met een hypokinetisch-rigide syndroom. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom heeft MRI de voorkeur boven andere beeldvormende technieken bij het stellen van de diagnose vasculaire dementie?

<p>MRI heeft een hogere resolutie, met name voor het beoordelen van wittestofafwijkingen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende onderzoeken heeft géén plaats bij de diagnostiek van vasculaire dementie?

<p>EEG. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren verhoogt niet de kans op het ontwikkelen van vasculaire dementie?

<p>Hypotensie. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk verschil in het ontstaan van cognitieve stoornissen bij vasculaire dementie in vergelijking met andere vormen van dementie?

<p>Bij vasculaire dementie is er vaak een duidelijke relatie met doorgemaakte beroertes, terwijl dit bij andere vormen van dementie minder duidelijk is. (A)</p> Signup and view all the answers

Stel, een patiënt heeft een jaar geleden een beroerte gehad. Wat is de geschatte kans dat deze patiënt binnen dat jaar de diagnose dementie krijgt, direct als gevolg van de beroerte?

<p>10 tot 20%. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met 'subcorticale verschijnselen' bij vasculaire dementie?

<p>Verschijnselen zoals traagheid, uitvoerende functiestoornissen en apathie. (B)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met vasculaire dementie worden uitgebreide wittestofafwijkingen gezien op een FLAIR-MRI. Met welke aandoening zijn deze afwijkingen sterk geassocieerd?

<p>Chronische hypertensie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke bevindingen bij neuropsychologisch onderzoek zijn kenmerkend voor dementie met Lewy-lichaampjes in een vroeg stadium, en helpen bij de differentiatie met de ziekte van Alzheimer?

<p>Stoornissen in het ruimtelijk inzicht en stoornissen in de uitvoerende functies. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van SPECT (Single Photon Emission Computed Tomography) bij de diagnostiek van dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Het kan de integriteit van het dopaminerge systeem vaststellen door de binding aan de dopaminetransporter te meten. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke pathologische bevindingen zijn kenmerkend voor dementie met Lewy-lichaampjes bij postmortaal onderzoek?

<p>Eosinofiele neuronale insluitlichaampjes die het eiwit α-synucleïne bevatten (Lewy-lichaampjes), zowel in de substantia nigra als diffuus in de cerebrale cortex. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt de distributie van Lewy-lichaampjes in de hersenen het klinische beeld?

<p>Bij een corticaal begin staan de cognitieve stoornissen op de voorgrond, en bij een begin in de hersenstam ontstaan motorische problemen die lijken op de ziekte van Parkinson. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is de behandeling van dementie met Lewy-lichaampjes vaak lastig?

<p>Omdat de cognitieve stoornissen en het hypokinetisch-rigide syndroom een verschillende aanpak kennen en de behandeling een wankel evenwicht is tussen effectiviteit en bijwerkingen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welk medicijn kan effectief zijn bij de behandeling van cognitieve stoornissen, hallucinaties en delirante episoden bij dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Een acetylcholinesteraseremmer. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk verschil in de reactie op medicatie tussen patiënten met de ziekte van Parkinson en patiënten met dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Het hypokinetisch-rigide syndroom bij dementie met Lewy-lichaampjes reageert matig op behandeling met levodopa en hallucinaties kunnen toenemen. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om voorzichtig te zijn met het gebruik van levodopa bij patiënten met dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Het kan de hallucinaties verergeren en leidt vaak tot een wankel evenwicht tussen effectiviteit en bijwerkingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de huidige wetenschappelijke kijk op de relatie tussen de ziekte van Parkinson en dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Het zijn waarschijnlijk onderdeel van één ziektespectrum, waarbij de distributie van Lewy-lichaampjes het klinische beeld bepaalt. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende onderzoeken wordt niet routinematig uitgevoerd bij patiënten met een verdenking op dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>SPECT-scan van het dopaminerge systeem (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Afasie bij Alzheimer

Verlies van spraakvermogen, maakt communicatie moeilijk.

Myoklonieën en epilepsie

Schokkende bewegingen en epileptische aanvallen die in een later stadium kunnen voorkomen.

Hypokinetisch-rigide verschijnselen

Trage bewegingen, stijfheid, grijpreflex en zuigreflex in late stadia.

Eindstadium Alzheimer

Volledige afhankelijkheid, bewegingloosheid, mutisme en incontinentie.

Signup and view all the flashcards

Acute verslechteringen Alzheimer

Delier door infecties, medicijnen of ziekenhuisopname.

Signup and view all the flashcards

Diagnose van Alzheimer

Anamnese, heteroanamnese, cognitief onderzoek en neurologisch onderzoek.

Signup and view all the flashcards

Kloktekentest

Vroege verstoring; hoge specificiteit voor cognitieve stoornissen.

Signup and view all the flashcards

Doel structurele beeldvorming

Structurele beeldvorming om behandelbare oorzaken, zoals tumoren of hydrocefalus, uit te sluiten.

Signup and view all the flashcards

Wat beoordeel je met MRI?

Beoordeling van de ernst van corticale atrofie en vasculaire afwijkingen.

Signup and view all the flashcards

Doel nucleair onderzoek (SPECT/PET)

Gebieden met focaal hypometabolisme opsporen, bijvoorbeeld bij FTD.

Signup and view all the flashcards

Doel liquoronderzoek

Aantonen van infecties, paraneoplastische syndromen, of SREAT.

Signup and view all the flashcards

Eerste bepalingen in liquor

Onderzoek naar cellen, eiwit en glucose.

Signup and view all the flashcards

Wanneer is een EEG behulpzaam?

Kan helpen bij verdenking op CJD, metabole encefalopathie en epilepsie.

Signup and view all the flashcards

Neuropathologische kenmerken Alzheimer

Corticale atrofie, extracellulaire amyloïd-β plaques, intracellulaire tau-tangles.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn amyloïd plaques?

Extracellulaire deposities van amyloïd-β eiwit.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn tau-tangles?

Intracellulaire ophopingen van afwijkend tau-eiwit.

Signup and view all the flashcards

Genetische oorzaken FTD

Ongeveer de helft van de erfelijke FTD-gevallen wordt veroorzaakt door mutaties in het MAPT-gen en het progranuline-gen.

Signup and view all the flashcards

Behandeling FTD

Er is geen medicamenteuze behandeling die de ziekte zelf stopt of geneest.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

Een zeldzame hersenziekte die leidt tot snel progressieve dementie.

Signup and view all the flashcards

Iatrogene CJD

Kan ontstaan door neurochirurgische ingrepen met besmet instrumentarium of transplantatie van besmet materiaal.

Signup and view all the flashcards

Symptomen sporadische CJD

Snelle dementie, myoklonieën en motorische stoornissen.

Signup and view all the flashcards

Directe dementie na beroerte

Dementie direct na een beroerte, doorgaans door schade in de thalamus of de a. cerebri posterior.

Signup and view all the flashcards

Symptoom ontstaan vasculaire dementie

Symptomen kunnen acuut of stapsgewijs ontstaan, gerelateerd aan beroertes, maar kunnen ook langzaam progressief lijken.

Signup and view all the flashcards

Subcorticale symptomen

Traagheid, uitvoerende functiestoornissen en apathie zijn kenmerkende subcorticale symptomen.

Signup and view all the flashcards

Neurologische bevindingen

Neurologisch onderzoek toont vaak focale afwijkingen passend bij doorgemaakte beroertes.

Signup and view all the flashcards

Vasculair parkinsonisme

Een hypokinetisch-rigide syndroom, lijkend op Parkinson, kan voorkomen.

Signup and view all the flashcards

Beeldvorming vasculaire dementie

MRI is de voorkeursmethode om wittestofafwijkingen te beoordelen.

Signup and view all the flashcards

Neuropsychologisch onderzoek

Kan zinvol zijn bij twijfel over de aard en ernst van de cognitieve problemen.

Signup and view all the flashcards

Risicofactoren vasculaire dementie

Hypertensie, diabetes, hypercholesterolemie en roken verhogen het risico.

Signup and view all the flashcards

Dementie na beroerte percentage

Bij 10-20% van de mensen wordt een jaar na een beroerte dementie vastgesteld.

Signup and view all the flashcards

Oorzaak geleidelijke vasculaire dementie

Geleidelijke stoornissen door multipele lacunaire infarcten of uitgebreide wittestofafwijkingen.

Signup and view all the flashcards

Lewy-lichaampjes

Eosinofiele neuronale insluitlichaampjes die α-synucleïne bevatten, gevonden in de substantia nigra en cerebrale cortex.

Signup and view all the flashcards

Dopaminerge systeem bij DLB

SPECT meet de integriteit van dit systeem; verminderde binding duidt op DLB.

Signup and view all the flashcards

Ruimtelijk inzicht en uitvoerende functies

Vaak vroeg aanwezig; beïnvloeden de beoordeling van ruimte en planning.

Signup and view all the flashcards

Acetylcholinesteraseremmers bij DLB

Kan effectief zijn voor cognitieve stoornissen, vooral hallucinaties en delirante episoden.

Signup and view all the flashcards

Levodopa bij DLB

Matige reactie en mogelijke toename van hallucinaties.

Signup and view all the flashcards

Behandeling DLB

Verschillende aanpak nodig voor cognitie en bewegingsproblemen, waardoor behandeling complex is.

Signup and view all the flashcards

Diagnose DLB

Klinische diagnose met ondersteunende bevindingen uit aanvullend onderzoek.

Signup and view all the flashcards

Dopaminetransporter

Afname in binding aan deze transporter in de hersenen.

Signup and view all the flashcards

Pathologische afwijkingen DLB

Gecombineerd met neurofibrillaire degeneratie en seniele plaques.

Signup and view all the flashcards

Aanvullend onderzoek DLB

Geen routine plaats voor EEG en liquor onderzoek.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Dementie

  • Dementie is een klinisch syndroom dat zich kenmerkt door cognitieve stoornissen in verschillende gebieden, waaronder het geheugen, die het dagelijks functioneren belemmeren.
  • Belangrijkste oorzaken zijn neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Alzheimer, dementie met Lewy-lichaampjes en frontotemporale dementie.
  • Vasculaire dementie, veroorzaakt door vasculaire schade aan hersenen, is een andere veelvoorkomende oorzaak.
  • Reversibele oorzaken moeten worden uitgesloten, zoals infecties, intoxicaties, intracraniële tumoren en subdurale hematomen.
  • Prevalentie van dementie neemt toe na 70 jaar.
  • Zeldzame, erfelijke aandoeningen die tot dementie leiden, kunnen voor het 65e jaar optreden.
  • Meeste aandoeningen beginnen geleidelijk, voorafgegaan door lichte cognitieve stoornissen.
  • Oorzaken zijn onderverdeeld in neurodegeneratieve (zoals Alzheimer) en niet-neurodegeneratieve aandoeningen (zoals vasculaire dementie).
  • Sommige patiënten passen in beide categorieën; oorzaak is vaak multifactorieel.
  • Klinisch onderscheid tussen corticale en subcorticale dementie is gebruikelijk.
  • Corticale dementie kenmerkt zich door geheugen-, taal-, praxis- en visuoconstructiestoornissen.
  • Subcorticale dementie kenmerkt zich door mentale traagheid en apathie, vaak met loopstoornissen en soms parkinsonisme.

Dementiesyndroom

  • Cognitieve stoornissen in meerdere domeinen.
  • Vaak gecombineerd met gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen.
  • Symptomen beperken dagelijks leven.
  • Bewustzijn is normaal, anders is het een delier.

Ziekte van Alzheimer

  • De ziekte van Alzheimer (ZvA) is de meest voorkomende vorm van dementie.
  • Het is een neurodegeneratieve ziekte waarvan het voorkomen met de leeftijd toeneemt.
  • Op 65-jarige leeftijd is ongeveer 1 % aangedaan, op 85-jarige leeftijd meer dan 20 %.

Klinische Verschijnselen bij Alzheimer

  • Begint geleidelijk; heteroanamnese is essentieel.
  • Geheugenstoornissen zijn de eerste verschijnselen.
  • Anterograde episodische geheugen is eerst gestoord, later retrograde en semantische geheugen.
  • Andere hogere cerebrale functies, zoals taal, praxis en ruimtelijk inzicht, kunnen in het beloop aangetast raken.
  • Woordvindstoornissen, taalbegripstoornissen en afasie kunnen optreden.
  • Ruimtelijk inzichtstoornissen leiden tot verdwalen.
  • Patiënten kunnen vertrouwde gezichten niet meer herkennen (prosopagnosie).
  • Apraxie ontstaat later.
  • Bijkomende symptomen zijn onzekerheid, somberheid en apathie.
  • Gedragsproblemen ontstaan bij het vorderen van de ziekte.
  • Paranoïde wanen, zoals diefstalwaan, komen voor.
  • Communicatie wordt moeilijker door afasie.
  • Myoklonieën en epilepsie kunnen in een later stadium optreden (10-20%).
  • Hypokinetisch-rigide verschijnselen en grijp- en zuigreflex in late stadia.
  • Leidt tot ernstige regressie en afhankelijkheid.
  • Eindstadium: bewegingloos, mutistisch, incontinent, reflexmatig opgetrokken benen.
  • Overlijden door complicaties van immobiliteit en bedlegerigheid of intercurrente ziekten.
  • Gemiddelde ziekteduur is acht jaar, afhankelijk van debuutleeftijd.
  • Jongere debuutleeftijd: kortere ziekteduur.
  • Acute verslechteringen kunnen optreden door een delier bij infecties, intoxicaties of ziekenhuisopnamen.

Aanvullend onderzoek bij Alzheimers

  • Klinische diagnose op basis van anamnese, heteroanamnese, cognitief onderzoek en neurologisch onderzoek. Kloktekening kost weinig tijd en is vaak vroeg gestoord.
  • Neuropsychologisch onderzoek bij twijfel over aard en ernst cognitieve stoornissen.
  • CT of MRI is niet noodzakelijk bij duidelijk klinisch beeld, maar wel bij patiënten jonger dan 65 jaar.
  • MRI sluit andere aandoeningen uit en toont atrofie van cortex en hippocampus.
  • Mensen zonder cognitieve stoornissen kunnen forse cerebrale atrofie hebben en andersom.
  • EEG, nucleaire scans en liquoronderzoek zijn niet routinematig.

Bloedonderzoek bij Alzheimers

  • Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH en creatinine worden bepaald om behandelbare oorzaken uit te sluiten.
  • Syfilisserologie bij risicogroepen.
  • Neuropsychologisch onderzoek ondersteunt vaststellen cognitieve stoornissen.
  • Geeft soms een bijdrage aan differentiële diagnose.
  • MRI of CT sluit behandelbare oorzaken als tumor of hydrocefalus uit.
  • MRI kan ernst corticale atrofie en vasculaire afwijkingen beoordelen.
  • Klinisch-radiologische correlatie is echter beperkt.
  • SPECT en PET kunnen gebieden met focaal hypometabolisme zien, zoals bij FTD.
  • Diagnostische waarde voor differentiële diagnose is onzeker.
  • Liquor: cellen, eiwit en glucose bij verdenking op infectie, paraneoplastisch syndroom of auto-immuunthyreoïditis.
  • Specifieke bepalingen zoals 14-3-3-eiwit bij verdenking op CJD.
  • Bepaling amyloïd en tau in liquor is mogelijk, maar niet routinematig.
  • EEG is van beperkte diagnostische waarde, maar kan behulpzaam zijn bij CJD, metabole encefalopathie en epilepsie.

Pathogenese en etiologie van Alzheimers

  • Neuropathologisch gekenmerkt door corticale atrofie, extracellulaire amyloïd-β deposities ('plaques') en intracellulaire kluwen van afwijkend tau-eiwit (‘tangles').
  • Typische distributie: eerst afwijkingen in de mediotemporale kwab, die zich uitbreiden over de gehele cortex.
  • Mensen met Alzheimer hebben vaak ook andere neuropathologische veranderingen, waaronder cerebrovasculaire afwijkingen en corticale Lewy-lichaampjes.
  • Zeldzame familiaire vormen beginnen op jonge leeftijd waarin amyloïd-β een sleutelrol lijkt te spelen.
  • Mutaties in APP-gen (chromosoom 21) en andere genen leiden tot afwijkende APP-verwerking en amyloïd-β neerslag.

Behandeling van de Ziekte van Alzheimer en andere Dementiesyndromen

  • Zelden specifieke behandeling van onderliggende ziekte mogelijk.
  • Meeste patiënten hebben echter een neurodegeneratieve ziekte waarvoor geen behandeling is die het ziekteproces beïnvloedt.

Medicamenteuze behandeling van Alzheimers

  • Acetylcholinesteraseremmers (rivastigmine, galantamine) hebben een beperkt symptomatisch effect.
  • Scores op neuropsychologische tests zijn iets beter dan bij placebo.
  • Effecten zijn gering en klinische relevantie is beperkt.
  • Bijwerkingen (GI-klachten) komen relatief vaak voor.
  • Sommige patiënten met Lewy-lichaampjes en parkinsondementie kunnen aanzienlijk verbeteren, vooral stoornissen in aandacht, apathie en hallucinaties.
  • NMDA-receptorantagonist memantine:zelfde geringe effectiviteit als acetylcholinesteraseremmers.
  • Antipsychotica bij gedragsproblemen of hallucinaties bij elke onderliggende neurodegeneratieve ziekte.
  • Atypisch antipsychoticum (clozapine) in zeer lage dosering bij Lewy-lichaampjes dementie.
  • Klassieke antipsychotica (haloperidol) kan verslechteren.

Niet-medicamenteuze Behandeling van Alzheimers

  • Effectief indien gecombineerd toegepast.
  • Zorgen voor goede regelmaat en dagstructuur, speciale benadering.
  • Aandacht voor mantelzorger is essentieel.
  • Psycho-educatie, lotgenotencontact en dagopvang verminderen belasting mantelzorger.
  • Betrekken van mantelzorger bij besluiten kan opname uitstellen.
  • Paramedische behandelingen (ergotherapie) kunnen functioneren en belasting beïnvloeden.
  • Er zijn geen bewezen interventies die dementie voorkomen.
  • Observationeel onderzoek suggereert dat cardiovasculaire risicofactoren en beperkt sociaal leven de kans op dementie vergroten.
  • Interventies gericht op deze factoren hebben (nog) geen effect aangetoond.

Vasculaire Dementie

  • Vasculaire hersenschade is de belangrijkste niet-neurodegeneratieve oorzaak van dementie.
  • Term vasculaire dementie is een overkoepelende term voor cognitieve stoornissen t.g.v. cerebrovasculaire schade.
  • Lichtste vorm: vasculaire cognitieve beperkingen (lichte cognitieve stoornissen door wittestofschade of herseninfarcten, zonder hinder in dagelijks leven).
  • Vasculaire dementie: cognitieve stoornissen na meerdere herseninfarcten of bloedingen die tot hinder in dagelijks leven leiden.
  • Direct sprake van dementie: uitgebreide cognitieve stoornissen na één beroerte.
  • Hangt samen locatie beroerte (bijvoorbeeld thalamus of a. cerebri posterior).

Klinische Verschijnselen Vasculaire Dementie

  • Symptomen kunnen acuut en stapsgewijs ontstaan, gerelateerd aan beroerte.
  • Praktijk: stapsgewijze achteruitgang vaak niet zo duidelijk; eerder langzaam progressief met acute verslechtering.
  • Geheugenstoornissen staan minder op de voorgrond.
  • Subcorticale verschijnselen: traagheid, uitvoerende functiestoornissen en apathie.
  • Afhankelijk van locatie beroertes: ook corticale stoornissen mogelijk.
  • Neurologisch onderzoek: focale afwijkingen passend bij beroertes en hypokinetisch-rigide syndroom/vasculair parkinsonisme.

Aanvullend Onderzoek Vasculaire Dementie

  • Beeldvormend onderzoek (MRI heeft de voorkeur) is vereist om de diagnose te stellen. MRI vooral voor beooordeling van wittestofafwijkingen.
  • Neuropsychologisch onderzoek bij twijfel over aard en ernst cognitieve stoornissen.
  • Er is geen plaats voor EEG, nucleair onderzoek of liquoronderzoek.

Pathogenese Vasculaire Dementie

  • Hypertensie, diabetes mellitus, hypercholesterolemie en roken verhogen de kans op beroerte en vasculaire dementie.
  • Dementie bij 10-20% een jaar na beroerte.
  • Soms geen duidelijke relatie met beroerte.
  • Stoornissen ontstaan geleidelijker en vaak sprake van multipele lacunaire infarcten of uitgebreide wittestofafwijkingen.
  • Microvasculaire schade (small vessel disease) sterk geassocieerd met lang bestaande hypertensie.

Behandeling Vasculaire Dementie

  • Geen directe behandeling voor vasculaire dementie.
  • Optimaliseren behandeling risicofactoren voor beroerte lijkt aangewezen, geen wetenschappelijk bewijs.
  • Aanwijzingen dat acetylcholinesteraseremmers ook bij vasculaire dementie gering symptomatisch effect hebben.
  • Niet-medicamenteuze en meer ondersteunende behandelingen zijn hetzelfde als bij de ziekte van Alzheimer.
  • Er is geen bewijs dat het starten van een trombocytenaggregatieremmer progressie van de dementie afremt of voorkomt.

Dementie met Lewy-lichaampjes

  • Minder vaak voorkomende oorzaak corticale dementie.
  • Vertoont overeenkomsten met de ziekte van Parkinson.

Klinische Verschijnselen Dementie met Lewy-lichaampjes

  • Net als Alzheimer beginnen de symptomen geleidelijk.
  • Stoornissen in uitvoerende functies en ruimtelijk inzicht staan op de voorgrond.
  • Fluctuaties in cognitieve stoornissen zijn kenmerkend binnen een dag/dagen. Visuele hallucinaties en delirante episoden treden vroeg op.
  • Onrustig slapen ten gevolge van een REM-slaapstoornis komt voor.
  • Parkinsonisme is kernsymptoom.
  • Cognitieve stoornissen ontstaan binnen één jaar na start hypokinetisch-rigide syndroom of zijn debuutsymptoom. Cognitieve stoornissen komen ook (vaak) voor in het beloop van de ziekte van Parkinson.
  • Symptomen lijken erg op symptomen bij dementie met Lewy-lichaampjes.
  • Aandoeningen zijn waarschijnlijk onderdeel van één ziektespectrum.

Aanvullend onderzoek dementie met Lewy-lichaampjes

  • Klinische diagnose.
  • Neuropsychologisch onderzoek: vaak vroeg stoornissen in ruimtelijk inzicht en uitvoerende functies.
  • SPECT: integriteit dopaminerge systeem kan vastgesteld worden.
  • Radioactieve stof bindt aan dopaminetransporter, binding sterk afgenomen bij patiënten met Lewy-lichaampjes.
  • Niet als routine, maar behulpzaam bij twijfel over diagnose.
  • Er is geen plaats voor routinematige EEG-/liquoronderzoek.

Pathogenese Dementie met Lewy-lichaampjes

  • Bij postmortaal onderzoek: eosinofiele neuronale insluitlichaampjes (Lewy-lichaampjes) die eiwit α-synucleïne bevatten.
  • In substantia nigra (zoals bij Parkinson) en diffuus in cerebrale cortex gevonden.
  • Klinische beeld hangt af van distributie Lewy-lichaampjes.
  • Corticaal begin: cognitieve stoornissen op voorgrond (dementie met Lewy-lichaampjes).
  • Begin in hersenstam, spreiding cortex: ziekte van Parkinson.
  • Afwijkingen, zeker bij debuut op hogere leeftijd, vaak gecombineerd met neurofibrillaire degeneratie en seniele plaques zoals bij Alzheimer.

Behandeling Dementie met Lewy-lichaampjes

  • Cognitieve stoornissen en hypokinetisch-rigide syndroom vragen verschillende aanpak. Acetylcholinesteraseremmer effectief voor cognitieve stoornissen, met name hallucinaties en delirante episoden .
  • Hypokinetisch-rigide syndroom reageert matig op levodopa; sommige symptomen, zoals hallucinaties, kunnen toenemen.
  • Klassieke antipsychotica (haloperidol) kunnen leiden tot ernstige extrapiramidale verschijnselen en ernstig delier (‘neuroleptica-overgevoeligheid').
  • Staken: langzaam en meestal slechts gedeeltelijk herstel.
  • Middelen vermijden en atypisch antipsychoticum in lage dosering (clozapine) voorschrijven.

Frontotemporale Dementie

  • Relatief zeldzame vorm van dementie, debuteert op jongere leeftijd (50-70 jaar).
  • Drie subtypen: gedragsvariant, primair progressieve afasie en semantische dementie.
  • Gedragsvariant komt het meest voor.
  • Gedragsvariant: vroege en prominente gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen.
  • Weinig tot geen ziekte-inzicht; vaak al zelfverwaarlozing.
  • Patiënten zijn ontremd of vertonen apathisch gedrag.
  • Ontstaat vaak antisociaal gedrag en emotionele labiliteit.
  • Gebruiken voorwerpen zonder nadenken(utilisatiegedrag).
  • Tafelmanieren verslechteren; voorkeur voor één type voedsel.
  • Dwangmatigheid en echolalie komen veel voor.
  • Incontinentie en loopstoornissen komen relatief veel voor, inclusief astasie en abasie.
  • Uiteindelijk ernstige apathie met abulie.
  • Snelle progressie; overlijden binnen vijf jaar.
  • Soms ook amyotrofische lateraalsclerose: nog slechtere prognose.
  • Andere twee varianten worden gekenmerkt door taalstoornissen.
  • Primair progressieve afasie: niet-vloeiende afasie met initieel intact begrip. Patiënten zijn zich bewust van de taalstoornis en ervaren die als uiterst frustrerend.
  • Later kunnen begripsstoornissen en gedragsproblemen optreden.
  • Semantische dementie wordt pas laat herkend.
  • Subtiele woordvindstoornissen zijn vaak eerste symptoom.
  • Taalgebruik is vloeiend, correct, inhoudelijk leeg, circumlocutie.
  • Begrijpen van betekenis van woorden verdwijnt, met name voor conceptuele categorieën (dieren). Patiënt is zich, zeker in het begin, goed bewust van zijn stoornis.
  • Beloop bij primair progressieve afasie en semantische dementie is trager dan bij de gedragsvariant.

Aanvullend Onderzoek bij Frontotemporale dementie

  • Neuropsychologisch onderzoek: duidelijke frontale functiestoornissen.
  • Andere corticale functies (geheugen) relatief intact.
  • CT of MRI: uitgesproken frontotemporale atrofie (zie fig. 26.2c en d).
  • SPECT of PET: frontotemporaal hypometabolisme.
  • Heteroanamnese belangrijkste instrument.
  • Aanzienlijk percentage (40%) familiair; DNA-onderzoek bij wens van patiënt en familie.

Pathogenese Frontotemporale Dementie

  • Neuropathologisch heterogeen, twee hoofdvormen.
  • Abnormale deposities van eiwit tau.
  • Inclusielichaampjes die het eiwit ubiquitine bevatten.
  • Diverse genetische mutaties bekend; helft erfelijk bepaalde gevallen veroorzaakt door mutatie in MAPT-gen en progranuline-gen. Slechts mutatie bekend in van de overige 50 %.
  • Verder is voor een klein deel een defedct bekend bij families.
  • Mutatie in C9ORF-gen kan leiden tot de combinatie FTD-ALS.

Behandeling Frontotemporale Dementie

  • Geen medicamenteuze behandeling.
  • Gedragsproblemen zijn meestal moeilijk te behandelen.
  • Niet medicamenteuze behandelingen hebben de voorkeur.
  • Symptomatische behandeling met antipsychotica en benzodiazepinen soms noodzakelijk.

Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

  • Zeldzame aandoening (0,1 per 100.000 per jaar) die tot snel progressieve dementie leidt.
  • Naast sporadische vorm is er de variant-CJD (vCJD), ook wel bekend als ‘gekkekoeienziekte' of BSE (boviene spongiforme encefalopathie).
  • Iatrogene vorm (zeldzaam).
  • Enkele erfelijke prionziekten bekend. Bespreken de ziekte ivm het bijzondere ziekte mechanisme.

Klinische Verschijnselen Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

  • Klinische beeld van de sporadische vorm wordt gekenmerkt door een snel progressieve corticale dementie
  • Vroeg beginnen met verschijnselen zoals myoklonieën en/of focale beginnende klachten (visuele stoornissen, afasie).
  • Motorsche stoornissen (piramidebaan/cerebellair/ hypokinetisch-rigide syndromen).
  • Patiënten starten met ataxie (10%).
  • Resteert akinetisch mutisme (bijna altijd).
  • Sterfte (meeste patiënten binnen 6 maanden).
  • Debuut in de twee 45-75 jaar, piek zevende decade.
  • Variant-CJD (‘gekkekoeienziekte') (eerst beschreven in 1996, geassocieerd eten besmet vlees). Klinische presentatie (anders), jonger dan die bij CJD (gemiddelde leeftijd (ongeveer 30)), tieners en mensen boven de 70 (beschreven). Inclusief psychiatrische klachten waar depressie, angst, sociale terugtrekking. Daarnaast ook labiliteit, wanen en halluciraties.
  • Na maanden ontstaan neurologische symptomen: ataxie, myoklonieën, chorea, cognitieve stoornissen en (uiteindelijk) akinetisch mutisme.
  • Minder snel; mediane overleving van veertien maanden kan (soms).
  • Iatrogene variant (incubatietijd enkele jaren, tot wel vijftien jaar), besmet weefsel (neurochirurgische ingerpen/corneatransplantatie, zeldzaam) is klinisch vergelijkbaar met de sporadische vorm.

Aanvullend Onderzoek bij Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

  • MRI kan afwijkend signaal vertonen basale kernen, de thalamus en de cerebrale cortex.
  • Beginstadium: afwijkingen heel subtiel of nog niet zichtbaar.
  • EEG: patroon met zogenoemde trifasische golven (zoals gezien bij metabole encefalopathie).
  • Liquor: normaal celgetal/eiwit/glucose. neuronaal afbraakeiwit 14-3-3-eiwit (verhoogd; niet CJD-specifiek, wel verhoogd bij andere hersenziekten die tot snel neuronenverlies leiden (sensitiviteit en specificiteit: grote klinische verdenking).

Pathogenese Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

  • Wordt veroorzaakt door “Abnormaal eiwit’ (zie prionproteïne (PrP)).
  • Erfelijke variant: Genetisch defect waardoor de iatrogene variant (zie besmet met dit eiwit) ontstaat.
  • Variant (CJD): Er wordt aangenomen dat een zieke koe de oorzaak is.
  • Sporadische vorm: Het ontstaat spontaan.
  • De verklaring van de overdraagbaarheid van de ziekte betekende een belangrijke breuk met de tot zover heersende opvattingen over de overdraagbaarheid van ziekten.
  • Prikkeldraden-organismen die voor overdraagbare ziekten verantwoordelijk zijn, beschikken over DNA of RNA, met behulp waarvan ze zich in de gastheer kunnen vermenigvuldigen: Agens is voor CJD overdraagt bleek echter geen nucleïnezuur te zijn , maar een eiwit
  • PrP is een (variant van een) normaal eiwit wat voorkomt in het lichaam, functie (nog) onbekend (is).
  • In normale conformatie heeft het zijn functie.
  • CJD- ontstaat als het prion eiwit door conformatieverandering ondergaat.(“ vouwfout”).
  • “ Het verkeerd gevouwen eiwit werkt als een mall en dwingt ander prioneiwitten om ook in conformatie te veranderen”. Ten slotte klonteren deze eiwitten (samen), leid tot celafbraal en vorming vacuolen in de (grijze) stof spongiforme encefalopathie’. Prionziekten: overdraagbaar. Daarom worden ze verdeeld in infectieziekten.

Behandeling En Erfelijke Prionziekten

  • Geen specifieke behandeling voor CJD
  • Er zijn families beschreven met een autosomaal dominant overervende variant van CJD
  • Heeft zelden invloed.
  • Ziekte van Gerstand-Straussier (wordt gekenmerkt door cerebellaire ataxie met dementie, maar het uit zich vaak als progressieve dementie)
  • ‘Fatal familial insomnia'.
  • Al deze aandoeningen (zijn) veroorzaakt door mutaties in proeneiwit-Genaandoeningen

Reversibele Dementie

  • De overgrote meerderheid van de ziekten die dementie veroorzaken, is progressief en vrijwel onbehandelbaar.
  • Een aantal aandoeningen (die) kunnen leiden tot cognitieve stoornissen en dementie, is echter wel behandelbaar.
  • Deze zijn allemaal zeldzaam, maar herkenning is van groot belang vanwege de behandelmogelijkheden.
  • De belangrijkste van deze aandoeningen worden op andere.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Deze les behandelt de verschillende oorzaken van dementie, waaronder genetische mutaties en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Er wordt ingegaan op diagnostische methoden zoals hersenscans en liquoronderzoek, evenals behandelingsopties voor frontotemporale dementie.

More Like This

Frontotemporale Dementie
25 questions
Dementia
36 questions

Dementia

DaringKyanite5236 avatar
DaringKyanite5236
Behavioral and Cognitive Aspects of Dementia
47 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser