H26 moeilijk en super moeilijk
96 Questions
4 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Een 78-jarige patiënt met een vermoeden van de ziekte van Alzheimer vertoont tijdens neurologisch onderzoek een positieve grijpreflex. Welke implicatie heeft deze bevinding, gezien de context van de ziekteprogressie en diagnostische criteria?

  • De positieve grijpreflex is een contra-indicatie voor de diagnose van de ziekte van Alzheimer en wijst op een andere onderliggende pathologie, zoals een vasculaire aandoening.
  • Een positieve grijpreflex is een aspecifieke bevinding die kan voorkomen bij verschillende neurologische aandoeningen en vereist verder onderzoek om de etiologie vast te stellen. (correct)
  • De positieve grijpreflex ondersteunt de diagnose van de ziekte van Alzheimer, vooral in de vroege stadia, en sluit andere vormen van dementie uit.
  • De aanwezigheid van een positieve grijpreflex suggereert een gevorderd stadium van de ziekte van Alzheimer, maar sluit focale afwijkingen in de hersenen niet uit.

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer ondergaat een kloktekentest. De tekening vertoont aanzienlijke verstoringen in de plaatsing van de cijfers en de positie van de wijzers. Hoe interpreteert u deze bevinding in relatie tot de differentiaaldiagnose van dementie?

  • Een onvermogen om een klok te tekenen is specifiek voor frontotemporale dementie en sluit de diagnose van de ziekte van Alzheimer uit.
  • De kloktekentest is niet geschikt voor de differentiaaldiagnose van dementie en vereist aanvullend neuropsychologisch onderzoek voor een nauwkeurige diagnose.
  • De verstoringen in de kloktekentest wijzen op een gevorderd stadium van de ziekte van Alzheimer, maar kunnen ook voorkomen bij andere dementievormen, zoals dementie met Lewy-lichaampjes. (correct)
  • Deze tekening is pathognomonisch voor de ziekte van Alzheimer en sluit andere vormen van dementie, zoals vasculaire dementie, uit.

Bij een 65-jarige patiënt wordt de diagnose ziekte van Alzheimer gesteld. Gezien de variabiliteit in het ziektebeloop, welke factoren zijn het meest bepalend voor de te verwachten levensduur van de patiënt?

  • De aanwezigheid van myoklonieën en epilepsie in het vroege stadium van de ziekte is de belangrijkste factor die de levensduur verkort.
  • Het optreden van acute verslechteringen door delier bij infecties of intoxicaties heeft geen significante invloed op de totale levensduur van de patiënt.
  • De snelheid van cognitieve achteruitgang en de ontwikkeling van complicaties zoals immobiliteit en bedlegerigheid zijn cruciale factoren die de levensduur beïnvloeden. (correct)
  • De leeftijd bij diagnose is de belangrijkste factor, waarbij een jongere leeftijd bij diagnose geassocieerd is met een langere overleving.

Een patiënt in een vergevorderd stadium van de ziekte van Alzheimer vertoont mutisme, incontinentie en reflexmatig opgetrokken benen. Welke onderliggende pathofysiologische processen dragen bij aan deze symptomen?

<p>De symptomen zijn het gevolg van corticale en subcorticale schade, leidend tot verlies van motorische controle en sfincterfunctie, evenals verminderde communicatievaardigheden. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een verdenking op de ziekte van Alzheimer ondergaat een MMSE-test in de spreekkamer. Welke aspecten van de cognitieve functie worden primair beoordeeld met deze test, en hoe betrouwbaar is de MMSE in het differentiëren tussen verschillende vormen van dementie?

<p>De MMSE evalueert verschillende cognitieve domeinen, waaronder oriëntatie, geheugen, aandacht en taal, maar heeft beperkingen bij het differentiëren tussen verschillende vormen van dementie. (C)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de prevalentie van myoklonieën en epilepsie bij patiënten met de ziekte van Alzheimer in verschillende stadia van de ziekte. Welke conclusie kan worden getrokken op basis van de huidige literatuur?

<p>Myoklonieën en epilepsie komen relatief vaak voor in de latere stadia van de ziekte van Alzheimer en kunnen het gevolg zijn van corticale hyperexcitabiliteit en neuronale schade. (C)</p> Signup and view all the answers

Een geriater beoordeelt een 85-jarige patiënt met een lange geschiedenis van cognitieve achteruitgang. De patiënt is bedlegerig, mutistisch en incontinent. Welke differentiaaldiagnostische overwegingen zijn essentieel in deze fase van de ziekte?

<p>Andere oorzaken van dementie, zoals vasculaire dementie, frontotemporale dementie en dementie met Lewy-lichaampjes, moeten worden overwogen, evenals andere neurologische aandoeningen die vergelijkbare symptomen kunnen veroorzaken. (D)</p> Signup and view all the answers

Een neuroloog onderzoekt de acute verslechteringen die kunnen optreden tijdens het ziektebeloop van de ziekte van Alzheimer. Welke mechanismen liggen ten grondslag aan deze acute verslechteringen?

<p>Acute verslechteringen kunnen worden veroorzaakt door delier als gevolg van infecties, intoxicaties (medicijnen) en ziekenhuisopnamen, die de kwetsbare cognitieve reserve van de patiënt verder belasten. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt vertoont symptomen van mentale traagheid, apathie en loopstoornissen, zonder duidelijke geheugenstoornissen in de vroege stadia. Welke pathofysiologische verstoring is het meest waarschijnlijk geassocieerd met dit klinisch beeld?

<p>Aantasting van de witte stof in de diepe hersenen, resulterend in verstoring van de fronto-subcorticale circuits. (A)</p> Signup and view all the answers

Een 70-jarige man presenteert zich met geleidelijk progressieve geheugenstoornissen en woordvindingsproblemen. Neuropsychologisch onderzoek toont aan dat zowel zijn anterograde als retrograde episodische geheugen zijn aangetast, samen met semantische geheugenverlies. Welke onderliggende pathologie is het meest waarschijnlijk verantwoordelijk voor dit patroon van cognitieve achteruitgang?

<p>Formation of amyloid plaques and neurofibrillary tangles in the hippocampus, temporal lobe, and neocortex. (A)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeksteam ontwikkelt een nieuwe PET-tracer die specifiek bindt aan aggregaten van gefosforyleerd tau-eiwit in neurofibrillaire tangles. In een longitudinale studie van patiënten met milde cognitieve stoornissen (MCI), welke hersengebieden zouden naar verwachting de vroegste en meest significante toename in tau-tracer-binding vertonen bij individuen die uiteindelijk de ziekte van Alzheimer ontwikkelen?

<p>Hippocampus en entorhinale cortex. (B)</p> Signup and view all the answers

Een 68-jarige vrouw wordt naar de geheugenkliniek verwezen door haar familie vanwege toenemende zorgen over haar geheugen en functioneren. Ze heeft moeite om recente gebeurtenissen te onthouden en verdwaalt vaak in bekende buurten. Haar familie meldt ook dat ze moeite heeft met het herkennen van bekende gezichten, wat haar erg van streek maakt. Op basis van deze informatie, welke van de volgende hogere corticale functiestoornissen komt het meest waarschijnlijk voor bij deze patiënt?

<p>Prosopagnosie. (C)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de effecten van een nieuw medicijn dat is ontworpen om de vorming van amyloïde plaques in de hersenen te voorkomen. In een preklinische studie met een transgeen muismodel van de ziekte van Alzheimer constateert de onderzoeker dat de behandeling met het medicijn de amyloïde plaque-belasting significant vermindert in vergelijking met de controlegroep. Welk van de volgende cellulaire processen is echter het meest waarschijnlijk nog steeds aangetast, ondanks de vermindering van amyloïde plaques?

<p>Neurofibrillaire tangle formatie en tauopathie. (A)</p> Signup and view all the answers

Een geriater beoordeelt een 82-jarige patiënt met een lange voorgeschiedenis van hypertensie en recidiverende kleine beroertes. Cognitieve beoordeling onthult fluctuaties in cognitie, traagheid in de verwerking van informatie en uitgesproken problemen met executief functioneren. MRI van de hersenen laat wijdverspreide veranderingen in de witte stof zien en meerdere lacunaire infarcten. Welke van de volgende cognitieve domeinen is het meest waarschijnlijk relatief gespaard in de vroege stadia van deze aandoening?

<p>Episodisch geheugen en het vermogen om nieuwe informatie te leren. (A)</p> Signup and view all the answers

Een farmaceutisch bedrijf ontwikkelt een nieuw medicijn dat selectief de activiteit van bèta-secretase (BACE1) remt, een enzym dat betrokken is bij de amyloïde cascade in de ziekte van Alzheimer. In een fase 3 klinische studie vertoont het medicijn een significante afname van de amyloïde-plaque belasting op PET-scans, maar er is geen klinisch significant effect op de cognitieve functies of de dagelijkse activiteiten. Welke van de volgende mechanismen kan het meest waarschijnlijk de discrepantie verklaren tussen de biomarkers en de klinische resultaten?

<p>De schade aan de synapsen is al te ver gevorderd. (D)</p> Signup and view all the answers

In een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studie onderzoekt een onderzoeker de werkzaamheid van een nieuw dieet op basis van ketonen bij patiënten met een lichte tot matige ziekte van Alzheimer. De primaire uitkomstmaat is de verandering in de cognitieve functie zoals gemeten door de ADAS-Cog na 12 maanden. Welke van de volgende factoren moet het onderzoeksteam overwegen bij het interpreteren van de resultaten van de studie die specifiek is voor de pathofysiologie van de ziekte van Alzheimer?

<p>Heterogeniteit in de onderliggende pathologie. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met dementie met Lewy-lichaampjes vertoont een paradoxale reactie op een gangbare behandeling voor psychotische symptomen. Welke van de volgende mechanismen verklaart het meest waarschijnlijk deze onverwachte uitkomst, rekening houdend met de neurochemische specificiteit van deze aandoening?

<p>Verhoogde postsynaptische D2-receptor supersensitiviteit gecombineerd met cholinerge deficiëntie, waardoor zelfs een lage dosis van een klassiek antipsychoticum ernstige extrapiramidale symptomen en cognitieve achteruitgang kan induceren. (C)</p> Signup and view all the answers

In een gerandomiseerde gecontroleerde studie evalueert u een nieuwe interventie gericht op het verminderen van cardiovasculaire risicofactoren bij ouderen met een verhoogd risico op dementie. Ondanks significante verbeteringen in cardiovasculaire gezondheidsmarkers, vindt u geen significante vermindering van het optreden van dementie na een follow-up van vijf jaar. Welke van de volgende factoren zou het meest waarschijnlijk de afwezigheid van een cognitief voordeel kunnen verklaren?

<p>De interventie werd te laat in het ziekteproces gestart om een significante impact te hebben op de reeds opgebouwde pathologische veranderingen in de hersenen. (A)</p> Signup and view all the answers

Een mantelzorger van een patiënt met vasculaire dementie ervaart een aanzienlijke toename van stress en burn-out symptomen. Naast psycho-educatie en lotgenotencontact, welke van de volgende aanvullende interventies zou de mantelzorger het meest ten goede komen, gezien de specifieke uitdagingen geassocieerd met vasculaire dementie?

<p>Een gestructureerd ergotherapieprogramma gericht op het aanpassen van de thuisomgeving en het aanleren van compensatiestrategieën voor de patiënt. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 78-jarige patiënt met een voorgeschiedenis van hypertensie en recidiverende TIA's presenteert zich met geleidelijk toenemende cognitieve stoornissen, gekenmerkt door executieve disfunctie en vertraging van de informatieverwerking. Neuroimaging onthult uitgebreide wittestofafwijkingen en lacunaire infarcten. Welk van de volgende farmacologische strategieën is het meest geschikt om de progressie van verdere cognitieve achteruitgang te vertragen?

<p>Aggressieve behandeling van hypertensie met een ACE-remmer in combinatie met een statine, gericht op het stabiliseren van de vasculaire functie. (B)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker voert een longitudinale studie uit naar de prevalentie van vasculaire cognitieve stoornissen (VCI) in een oudere populatie. Welke van de volgende methodologische benaderingen zou de meest accurate schatting van de VCI-prevalentie opleveren, rekening houdend met de heterogeniteit van de vasculaire hersenschade en de complexiteit van de cognitieve symptomen?

<p>Het combineren van gestandaardiseerde neuropsychologische tests gericht op executieve functies en verwerkingssnelheid met geavanceerde neuroimaging technieken zoals diffusion tensor imaging (DTI) om wittestofintegriteit te beoordelen. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met vasculaire dementie vertoont apathie en initiatiefverlies als overheersende symptomen. Welke van de volgende farmacologische interventies zou, rekening houdend met de onderliggende pathofysiologie, de meest gerichte en potentiële therapeutische respons bieden?

<p>Methylfenidaat, een stimulerend middel, om de dopaminerge en noradrenerge activiteit te verhogen. (D)</p> Signup and view all the answers

In de context van preventieve maatregelen tegen cognitieve achteruitgang, hoe zou u, op basis van actueel wetenschappelijk bewijs, het meest genuanceerd adviseren aan een gezonde 65-jarige zonder vasculaire risicofactoren, die bezorgd is over het ontwikkelen van dementie?

<p>Het handhaven van een actieve levensstijl met regelmatige lichaamsbeweging, een gezond dieet en voortdurende sociale en intellectuele betrokkenheid, hoewel de directe impact op dementiepreventie nog niet volledig is bewezen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 80-jarige patiënt met reeds gediagnosticeerde vasculaire dementie ontwikkelt plotseling een ernstig delier na een kleine val thuis. Welke van de volgende managementstrategieën zou het meest gepast zijn, gezien de pre-existente cognitieve kwetsbaarheid en de acute aard van de situatie?

<p>Grondig onderzoek naar onderliggende oorzaken (infectie, pijn, medicatie), optimaliseren van de omgeving (rust, oriëntatie), en, indien noodzakelijk, het gebruik van een zeer lage dosis atypisch antipsychoticum na zorgvuldige afweging. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt presenteert zich met een combinatie van psychiatrische symptomen, beginnend met depressie en angst, gevolgd door neurologische verschijnselen zoals ataxie en myoklonieën, progressief leidend tot cognitieve stoornissen. Gezien de relatief langzame progressie over een periode van veertien maanden, welke van de volgende differentiële diagnoses is het minst waarschijnlijk, rekening houdend met de typische beloop van prionziekten?

<p>Sporadische Creutzfeldt-Jakob (sCJD) (C)</p> Signup and view all the answers

Stel, een neuroloog evalueert een patiënt met een vermoeden van Creutzfeldt-Jakob. De MRI-scan is initieel niet-concluderend, maar de klinische verdenking blijft hoog. Welke van de volgende aanvullende onderzoeken, en hun specifieke interpretatie, zou de meest doorslaggevende ondersteuning bieden voor de diagnose Creutzfeldt-Jakob in dit vroege stadium?

<p>Liquoronderzoek aantonend de aanwezigheid van 14-3-3 eiwit, in combinatie met een normale celgetal en eiwitgehalte (C)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de pathogenese van prionziekten. Welke van de volgende mechanismen beschrijft het meest nauwkeurig hoe het pathogene prionproteïne (PrPSc) leidt tot neurodegeneratie, rekening houdend met de huidige kennis van prionreplicatie en toxiciteit?

<p>PrPSc fungeert als een template die de conformatie van normale prionproteïnen (PrPC) verkeerd vouwt, wat leidt tot de vorming van aggregaten en verstoring van cellulaire processen (C)</p> Signup and view all the answers

Een patholoog-anatoom onderzoekt hersenweefsel van een patiënt overleden aan een prionziekte. Welke van de volgende histopathologische bevindingen is het meest karakteristiek voor de diagnose van een variante Creutzfeldt-Jakob (vCJD), in tegenstelling tot de sporadische vorm (sCJD)?

<p>De aanwezigheid van 'floride plaques', bestaande uit een amyloïde kern omgeven door een halo van spongiforme vacuolisatie (C)</p> Signup and view all the answers

In het kader van infectiepreventie, welke van de volgende procedures vereist de meest stringente desinfectie- of sterilisatiemaatregelen om de overdracht van prionen te voorkomen, gezien hun extreme resistentie tegen conventionele methoden?

<p>Neurochirurgische instrumenten gebruikt bij een open hersenbiopsie van een patiënt met een vermoeden van Creutzfeldt-Jakob (A)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeksteam probeert in vitro de conversie van normaal prionproteïne (PrPC) naar het pathogene PrPSc te induceren. Welke van de volgende factoren zou de grootste invloed hebben op de efficiëntie van deze conversie, rekening houdend met de huidige kennis van prion replicatie?

<p>De sequentie homologie tussen het toegevoegde PrPSc en het cellulaire PrPC (C)</p> Signup and view all the answers

Een moleculair bioloog onderzoekt de genetische basis van erfelijke prionziekten. Welke van de volgende typen mutaties in het PRNP gen zijn het meest frequent geassocieerd met de ontwikkeling van een erfelijke prionziekte, rekening houdend met hun impact op de structuur en functie van het prionproteïne?

<p>Frameshift mutaties of inserties die leiden tot een verkort of verlengd prionproteïne (D)</p> Signup and view all the answers

Stel, een volksgezondheid organisatie probeert strategieën te ontwikkelen om de verspreiding van variante Creutzfeldt-Jakob (vCJD) via bloedtransfusies te voorkomen. Welke van de volgende maatregelen zou, op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten, de meest effectieve strategie zijn om het risico op iatrogene overdracht van vCJD via bloedproducten te minimaliseren?

<p>Gebruik van prion-specifieke filters die PrPSc selectief uit bloedproducten verwijderen (C)</p> Signup and view all the answers

Een cruciaal mechanisme in de pathogenese van Creutzfeldt-Jakob (CJD) en andere prionaandoeningen berust op een conformiteitsverandering van het prioneiwit (PrP). Stel dat een onderzoeker een moleculair systeem manipuleert om selectief de interactie tussen normale PrP en misgevouwen PrP te verstoren. Welk van de volgende zou het meest waarschijnlijke resultaat zijn van deze interventie op cellulair niveau?

<p>Een stabilisatie van de normale conformatie van PrP, waardoor de conversie naar de verkeerd gevouwen vorm wordt verminderd en de progressie van spongiforme encefalopathie wordt vertraagd. (A)</p> Signup and view all the answers

Fatale familiale insomnia (FFI) wordt veroorzaakt door mutaties in het PRNP-gen en manifesteert zich primair met moeilijk behandelbare slapeloosheid en autonome stoornissen. Indien een patiënt met een bevestigde PRNP-mutatie die geassocieerd is met FFI, zich presenteert met initiële symptomen van progressieve cognitieve achteruitgang zonder significante slapeloosheid, welke aanvullende bevinding zou dan het meest waarschijnlijk wijzen op een atypische presentatie van FFI in plaats van een andere vorm van erfelijke dementie?

<p>Significant verminderde glucose metabolisme in de thalamus, aangetoond door Positron Emissie Tomografie (PET) scanning. (B)</p> Signup and view all the answers

Bij de differentiële diagnose van reversibele dementie is het cruciaal om aandoeningen te identificeren die, indien onbehandeld, kunnen leiden tot irreversibele neurologische schade. Welke van de volgende condities vertegenwoordigt de meest uitdagende diagnostische overweging, gezien de subtiele presentatie en de noodzaak van een onmiddellijke behandeling om een optimaal herstel te waarborgen?

<p>Neuroborreliose gepresenteerd met geïsoleerde cognitieve disfunctie zonder duidelijke neurologische tekenen. (A)</p> Signup and view all the answers

Een 68-jarige man presenteert zich met progressieve cerebellaire ataxie en een langzaam ontwikkelende dementie. Zijn familiegeschiedenis onthult dat zijn vader ook leed aan een neurodegeneratieve aandoening met soortgelijke symptomen, beginnend op middelbare leeftijd. Genetische testen bevestigen een mutatie in het PRNP-gen. Welk van de volgende mechanismen ligt het meest waarschijnlijk ten grondslag aan de overerving van deze aandoening?

<p>Autosomaal dominante overerving van de mutatie, waarbij één kopie van het gemuteerde allel voldoende is om de ziekte te veroorzaken. (B)</p> Signup and view all the answers

In de context van prionziekten, hoe beïnvloedt de ruimtelijke conformatie van het prioneiwit (PrP) de fundamentele mechanismen van ziekteprogressie, en welke therapeutische strategieën zouden het meest effectief zijn om deze processen te moduleren?

<p>Verkeerd gevouwen PrP fungeert als een sjabloon, waardoor de conversie van normale PrP wordt bevorderd; effectieve strategieën omvatten moleculen die de verkeerde vouwing stabiliseren of de aggregate verminderen. (C)</p> Signup and view all the answers

Chronisch subduraal hematoom staat bekend als een behandelbare oorzaak van een dementiesyndroom. Echter, bij welke specifieke presentatie vereist een chronisch subduraal hematoom de meest dringende chirurgische interventie om de cognitieve functies optimaal te herstellen?

<p>Chronisch subduraal hematoom met snelle neurologische achteruitgang, hemiparese en verminderd bewustzijn. (D)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de moleculaire mechanismen van prionziekten en ontdekt een klein molecuul dat in staat is om specifiek te binden aan de pathogene conformatie van PrPSc, maar niet aan de normale conformatie PrPC. Wat is het meest waarschijnlijke therapeutische effect van dit molecuul?

<p>Het molecuul remt de conversie van PrPC naar PrPSc, waardoor de accumulatie van het pathogene prion wordt verminderd en de progressie van de ziekte wordt vertraagd. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij de analyse van een familiaire vorm van CJD ontdekt men een nieuwe mutatie in het PRNP-gen die resulteert in een significant verhoogde stabiliteit van de PrPSc conformatie. Welke van de volgende effecten zou deze mutatie waarschijnlijk hebben op het ziekteverloop?

<p>Een verminderde incubatietijd en een snellere progressie van de ziekte, door een efficiëntere conversie van PrPC naar PrPSc. (B)</p> Signup and view all the answers

In welke context is een EEG het meest waardevol bij de evaluatie van cognitieve achteruitgang, rekening houdend met de beperkte specificiteit ervan bij het differentiëren tussen diverse neurodegeneratieve dementievormen?

<p>Bij patiënten met een snel progressieve dementie waarbij Creutzfeldt-Jakobziekte (CJD) in de differentiële diagnose staat, evenals bij verdenking op metabole encefalopathie of epilepsie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de meest cruciale rechtvaardiging voor het uitvoeren van structurele beeldvorming van de hersenen bij de initiële evaluatie van een patiënt met een vermoeden van dementie, gezien de beperkingen van klinisch-radiologische correlaties?

<p>Het uitsluiten van behandelbare oorzaken die cognitieve achteruitgang kunnen veroorzaken, zoals hersentumoren of hydrocefalus. (D)</p> Signup and view all the answers

Gezien de huidige stand van wetenschappelijk onderzoek, in welke context zou de bepaling van amyloïd- en tau-eiwitten in liquor cerebrospinalis (CSV) het meest gerechtvaardigd zijn?

<p>Bij patiënten met atypische presentaties van dementie waarbij de diagnose onzeker is na uitgebreid klinisch en radiologisch onderzoek, en waar de resultaten de klinische besluitvorming direct kunnen beïnvloeden. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met een snel progressieve dementie, welke bevinding in de liquor cerebrospinalis (CSV) zou het meest suggestief zijn voor de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD), rekening houdend met de sensitiviteit en specificiteit van beschikbare biomarkers?

<p>De aanwezigheid van het 14-3-3 eiwit, in combinatie met een verhoogde concentratie van neuron-specifiek enolase (NSE). (B)</p> Signup and view all the answers

Stel, een cognitief intacte 75-jarige ondergaat een MRI-scan van de hersenen in het kader van een onderzoeksprotocol. De scan onthult significante corticale atrofie en wittestofafwijkingen. Wat is de meest accurate conclusie op basis van deze bevindingen, rekening houdend met het concept van cognitieve reserve?

<p>De patiënt vertoont tekenen van normale veroudering van de hersenen, waarbij de structurele veranderingen niet noodzakelijkerwijs correleren met cognitieve functiestoornissen. (C)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker beoogt de progressie van de ziekte van Alzheimer in vivo te volgen door middel van seriële PET-scans. Welke radiotracer zou het meest geschikt zijn om de neurofibrillaire tangles van tau-eiwit te kwantificeren, rekening houdend met de huidige stand van de radiochemie?

<p>[18F]AV-1451 (Florbetaben), een radioligand dat selectief bindt aan geaggregeerd tau-eiwit. (D)</p> Signup and view all the answers

Indien neuropathologisch onderzoek essentieel is voor een definitieve diagnose van de ziekte van Alzheimer, welke specifieke histopathologische kenmerken, met hun karakteristieke distributiepatroon, zijn vereist om deze diagnose met zekerheid te stellen?

<p>Extracellulaire deposities van amyloïd-β plaques en intracellulaire ophopingen van kluwen afwijkend tau-eiwit, met een initiële betrokkenheid van de mediotemporale kwab die zich vervolgens uitbreidt over de cortex. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 68-jarige patiënt presenteert zich met progressieve gedragsveranderingen en taalproblemen, waarbij geheugenproblemen relatief op de achtergrond blijven. Neuroimaging toont selectieve atrofie van de frontale en temporale lobben. Welke van de volgende onderzoeken zou het minst relevant zijn bij het stellen van de differentiaal diagnose?

<p>Liquoronderzoek naar biomarkers zoals amyloïd-β en tau-eiwit, om de aanwezigheid van Alzheimer-pathologie uit te sluiten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire pathofysiologische mechanisme dat ten grondslag ligt aan vasculaire dementie, in tegenstelling tot trombo-embolische beroertes?

<p>Microvasculaire schade veroorzaakt door langdurige hypertensie, bekend als ‘small vessel disease’. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke therapeutische benadering is het meest aangewezen voor vasculaire dementie, gezien het beperkte wetenschappelijke bewijs voor directe behandelingen?

<p>Optimalisatie van de behandeling van risicofactoren voor een beroerte, zoals hypertensie en diabetes. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende symptomen is het meest kenmerkend voor het subcorticale dementiesyndroom dat vaak wordt gezien bij vasculaire dementie?

<p>Traagheid en apathie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke bevinding op een MRI-scan ondersteunt het meest de diagnose van vasculaire dementie?

<p>Een of meer infarcten, vaak met afwijkingen in de witte stof. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk onderscheidend kenmerk van dementie met Lewy-lichaampjes (DLB) in vergelijking met de ziekte van Alzheimer?

<p>Fluctuaties in cognitieve stoornissen en vroege visuele hallucinaties. (C)</p> Signup and view all the answers

Binnen welke termijn na het begin van het hypokinetisch-rigide syndroom moeten cognitieve stoornissen optreden om te voldoen aan de diagnostische criteria voor dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Binnen één jaar. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke bevinding tijdens de slaap is suggestief voor dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>REM-slaap zonder atonie (REM-slaapstoornis). (C)</p> Signup and view all the answers

Welke cognitieve functies zijn doorgaans als eerste aangedaan bij dementie met Lewy-lichaampjes?

<p>Uitvoerende functies en ruimtelijk inzicht. (A)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met de ziekte van Alzheimer in een vergevorderd stadium worden hypokinetisch-rigide verschijnselen en positieve grijp- en zuigreflexen waargenomen. Welke van de volgende neurologische veranderingen draagt het meest waarschijnlijk bij aan deze symptomen?

<p>Uitgebreide corticale atrofie met aantasting van de motorische gebieden. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer vertoont een geleidelijk progressief beloop met toenemende afasie. Welke van de volgende onderliggende pathologische veranderingen draagt het meest direct bij aan deze taalstoornis?

<p>De neerslag van amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles in de taalgebieden van de hersenen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste beperking van de kloktekentest bij de differentiaaldiagnose van dementie?

<p>Hoge specificiteit voor onderscheid tussen verschillende typen dementie. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren heeft de grootste invloed op de ziekteduur bij patiënten met de ziekte van Alzheimer?

<p>De leeftijd waarop de ziekte zich manifesteert. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer vertoont toenemende bewegingsarmoede. Welke neurotransmitterdeficiëntie draagt het meest waarschijnlijk bij aan deze symptomen?

<p>Dopamine. (A)</p> Signup and view all the answers

Een 70-jarige patiënt met Alzheimer wordt opgenomen in het ziekenhuis na een val. Tijdens zijn verblijf ontwikkelt hij plotseling een delier. Welke van de volgende factoren is het meest waarschijnlijk de oorzaak van dit acute delier?

<p>Medicatie-intoxicatie of infectie. (B)</p> Signup and view all the answers

Bij de ziekte van Alzheimer is er vaak sprake van een positieve grijp- en zuigreflex in de latere stadia. Welke van de volgende verklaringen is het meest waarschijnlijk voor het optreden van deze reflexen?

<p>Afname van inhiberende corticale controle. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over myoklonieën en epilepsie bij de ziekte van Alzheimer is correct?

<p>Myoklonieën en epilepsie komen bij 10 tot 20 % van de patiënten in het latere beloop voor. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 62-jarige patiënt presenteert zich met geleidelijk toenemende geheugenproblemen en desoriëntatie. Gezien de aanbevelingen voor aanvullend onderzoek bij dementie, welke benadering is het meest geschikt?

<p>Neuropsychologisch onderzoek en MRI van de hersenen, gevolgd door bloedonderzoek om behandelbare oorzaken uit te sluiten. (B)</p> Signup and view all the answers

Een 80-jarige patiënt wordt verwezen vanwege cognitieve klachten. Een CT-scan toont significante corticale atrofie. Wat is de beste interpretatie van deze bevinding in de context van de diagnose dementie?

<p>Significante atrofie kan ook voorkomen bij ouderen zonder cognitieve stoornissen, dus de bevinding moet met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over het gebruik van EEG, nucleaire scans en liquoronderzoek bij de routinediagnostiek van dementie is correct, gebaseerd op de verstrekte tekst?

<p>Voor EEG, nucleaire scans en liquoronderzoek is geen plaats bij de routinediagnostiek. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met cognitieve klachten wordt bloedonderzoek gedaan. Welke van de volgende parameters wordt niet routinematig bepaald om behandelbare oorzaken van de cognitieve klachten uit te sluiten?

<p>Syfilisserologie (D)</p> Signup and view all the answers

Een 70-jarige patiënt met een vermoeden van dementie ondergaat een neuropsychologisch onderzoek. Aan welke voorwaarde moet worden voldaan voordat de diagnose dementie kan worden overwogen?

<p>Stoornissen in het geheugen en minimaal één andere hogere cerebrale functie moeten aanwezig zijn. (B)</p> Signup and view all the answers

Een geriater overweegt aanvullend onderzoek bij een 85-jarige patiënt met cognitieve achteruitgang. Wat is het belangrijkste doel van beeldvormend onderzoek (CT of MRI) in deze situatie?

<p>Het uitsluiten van andere aandoeningen met therapeutische consequenties. (A)</p> Signup and view all the answers

In welke situatie is het altijd geadviseerd om beeldvorming van de hersenen te verrichten bij de diagnostiek van dementie?

<p>Bij patiënten jonger dan 65 jaar met cognitieve klachten. (B)</p> Signup and view all the answers

Een neuropsycholoog voert een onderzoek uit bij een patiënt met cognitieve klachten. Welk doel dient dit onderzoek primair in de context van dementiediagnostiek?

<p>Het vaststellen van cognitieve stoornissen en het versmallen van de differentiële diagnose. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij vasculaire dementie, welke combinatie van symptomen wijkt het meest af van de presentatie van de ziekte van Alzheimer?

<p>Apathie, traagheid en uitvoerende functiestoornissen. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met vasculaire dementie vertoont een hypokinetisch-rigide syndroom. Wat is de meest accurate beschrijving van dit syndroom binnen de context van vasculaire dementie?

<p>Een tremor in rust, rigiditeit, bradykinesie en posturale instabiliteit als gevolg van schade aan de basale ganglia. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke beeldvormende techniek heeft de voorkeur bij het diagnosticeren van vasculaire dementie en waarom?

<p>MRI, vanwege de hogere resolutie voor het beoordelen van wittestofafwijkingen. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende risicofactoren draagt het minst direct bij aan de pathogenese van vasculaire dementie?

<p>Hypotensie. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt heeft cognitieve stoornissen na een beroerte in de dominante hemisfeer. Welke locatie van de beroerte is het meest waarschijnlijk geassocieerd met directe dementie?

<p>Thalamus of het stroomgebied van de a. cerebri posterior. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij de beoordeling van een patiënt met cognitieve klachten, welke bevinding sluit het meest effectief een dementiesyndroom uit, onafhankelijk van de aard van de cognitieve verstoring?

<p>Geen significante beperkingen in het dagelijks functioneren. (C)</p> Signup and view all the answers

In welke situatie is een neuropsychologisch onderzoek het meest zinvol bij de diagnose van vasculaire dementie?

<p>Bij twijfel over de aard en ernst van de cognitieve stoornissen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het typische beloop van vasculaire dementie in vergelijking met de ziekte van Alzheimer?

<p>Acuut en stapsgewijs begin, gerelateerd aan beroertes, maar kan ook langzaam progressief zijn. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt vertoont geheugenverlies, problemen met uitvoerende functies en ruimtelijk inzicht, echter zonder dat dit leidt tot belemmeringen in zijn dagelijks leven. Hoe zou deze situatie gedefinieerd worden?

<p>Milde cognitieve stoornissen (MCI) (A)</p> Signup and view all the answers

Bij een 72-jarige patiënt wordt vasculaire dementie vastgesteld na een reeks kleine beroertes. Welke pathofysiologische kenmerken zijn doorslaggevend voor deze diagnose, gezien de mogelijke comorbiditeiten?

<p>Multipele (lacunaire) infarcten en/of uitgebreide wittestofafwijkingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met vasculaire cognitieve stoornissen heeft geen duidelijke relatie met een doorgemaakte beroerte. Welke pathologische bevinding is het meest waarschijnlijk?

<p>Multipele lacunaire infarcten of uitgebreide wittestofafwijkingen. (B)</p> Signup and view all the answers

Een neuroloog differentieert tussen corticale en subcorticale dementie. Welke combinatie van symptomen is het meest suggestief voor een primaire aantasting van subcorticale structuren?

<p>Mentale traagheid, apathie en loopstoornissen (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met cognitieve achteruitgang vertoont symptomen die zowel passen bij de ziekte van Alzheimer als bij vasculaire dementie. Welke benadering is het meest adequaat om de diagnose te verfijnen, rekening houdend met de multifactoriële etiologie?

<p>Postmortaal onderzoek van de hersenen om zowel Alzheimer-veranderingen als cerebrovasculaire schade vast te stellen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een arts overweegt een subduraal hematoom als een mogelijk reversibele oorzaak van dementie bij een oudere patiënt. Welk van de volgende symptomen zou de verdenking op een subduraal hematoom het meest versterken?

<p>Plotseling beginnende cognitieve stoornissen na een recent trauma capitis, ook al was dit gering. (C)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de effectiviteit van een nieuw medicijn gericht op het verminderen van cognitieve achteruitgang bij patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Welke onderzoeksopzet zou het meest geschikt zijn om de specifieke effecten van het medicijn op beide dementievormen te onderscheiden?

<p>Een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde studie met aparte strata voor Alzheimer en vasculaire dementie. (A)</p> Signup and view all the answers

Bij een 68-jarige patiënt wordt de diagnose frontotemporale dementie (FTD) overwogen. Welke van de volgende symptoomclusters zou het meest suggestief zijn voor de gedragsvariant van FTD (bvFTD), in tegenstelling tot de taalvariant?

<p>Opvallende veranderingen in persoonlijkheid, sociaal ongepast gedrag en verlies van empathie (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het meest nauwkeurig het initiële geheugenverlies bij de ziekte van Alzheimer?

<p>Het anterograde episodische geheugen is als eerste aangedaan, waardoor het moeilijk wordt nieuwe herinneringen te vormen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer ervaart prosopagnosie. Welke van de volgende omschrijvingen past het best bij dit verschijnsel?

<p>Het onvermogen om vertrouwde gezichten te herkennen. (C)</p> Signup and view all the answers

Apraxie is een symptoom dat vaak voorkomt bij patiënten met de ziekte van Alzheimer. Wat houdt apraxie in?

<p>Onvermogen om bekende handelingen uit te voeren ondanks intacte motorische en sensorische functies. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende symptomen wordt beschouwd als een typisch kenmerk van subcorticale dementie?

<p>Mentale traagheid en apathie. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de essentie van een 'dementiesyndroom' volgens de criteria die gebruikt worden in de diagnostiek?

<p>Cognitieve stoornissen in meerdere domeinen die leiden tot beperkingen in het dagelijks leven, met behoud van bewustzijn. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen onderstreept het belang van heteroanamnese bij de diagnose van de ziekte van Alzheimer?

<p>Patiënten met de ziekte van Alzheimer vertonen vaak beperkt ziekte-inzicht, waardoor de informatie van naasten cruciaal is. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een vermoeden van de ziekte van Alzheimer heeft moeite met het dekken van de tafel. Welke cognitieve functie is hier waarschijnlijk het meest door aangedaan?

<p>Het ruimtelijk inzicht. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij welke leeftijdscategorie is de prevalentie van de ziekte van Alzheimer het hoogst?

<p>Boven de 85 jaar. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Waarom structurele hersenbeeldvorming?

Uitsluiten van behandelbare oorzaken zoals een tumor.

Wat beoordeelt MRI bij dementie?

Beoordelen van de ernst van corticale atrofie en vasculaire afwijkingen.

Wat meten SPECT en PET?

Focaal hypometabolisme in bepaalde hersengebieden aantonen.

Wat wordt initieel in liquor bepaald?

Cellen, eiwit en glucose bepalen.

Signup and view all the flashcards

Wanneer 14-3-3-eiwit bepalen bij liquoronderzoek?

Bij verdenking op Creutzfeldt-Jakob.

Signup and view all the flashcards

Diagnostische waarde EEG bij dementie?

Beperkte waarde bij onderscheid tussen dementievormen.

Signup and view all the flashcards

Kenmerken ziekte van Alzheimer (neuropathologisch)?

Extracellulaire amyloïd-β plaques en intracellulaire tau-tangles.

Signup and view all the flashcards

Distributie afwijkingen Alzheimer?

Mediotemporale kwab, daarna uitbreiding over cortex.

Signup and view all the flashcards

DLB en antipsychotica?

Atypische antipsychotica in zeer lage dosering (bv. clozapine) gebruiken.

Signup and view all the flashcards

Niet-medicamenteuze behandeling dementie

Regelmaat, dagstructuur, speciale benadering van de patiënt en aandacht voor de mantelzorger.

Signup and view all the flashcards

Ondersteuning mantelzorger dementie

Uitleg over de ziekte, lotgenotencontact en speciale dagopvang.

Signup and view all the flashcards

Ergotherapie bij dementie

Ergotherapie kan het functioneren van de patiënt verbeteren en de belasting van de mantelzorger verminderen.

Signup and view all the flashcards

Risicofactoren dementie (observationeel)

Cardiovasculaire risicofactoren en een beperkt actief sociaal leven.

Signup and view all the flashcards

Vasculaire dementie: definitie

Cognitieve stoornissen door cerebrovasculaire schade.

Signup and view all the flashcards

Wat is vasculaire dementie?

Overkoepelende term voor cognitieve stoornissen als gevolg van cerebrovasculaire schade.

Signup and view all the flashcards

Vasculaire cognitieve beperkingen

Lichte cognitieve stoornissen door wittestofschade of infarcten, zonder hinder in het dagelijks leven.

Signup and view all the flashcards

Dementiesyndroom

Aandoening gekenmerkt door cognitieve stoornissen, gedragsveranderingen en beperkingen in het dagelijks leven, terwijl het bewustzijn normaal is.

Signup and view all the flashcards

Corticale dementie

Dementie waarbij de problemen primair in de hersenschors (cortex) ontstaan, wat leidt tot stoornissen in geheugen, taal, handelingen en visueel-ruimtelijk inzicht.

Signup and view all the flashcards

Subcorticale dementie

Dementie waarbij de problemen primair in de hersengebieden onder de hersenschors ontstaan, wat leidt tot mentale traagheid, apathie en motorische problemen.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Alzheimer (ZvA)

Een neurodegeneratieve ziekte die de meest voorkomende oorzaak van dementie is en vaker voorkomt met het ouder worden.

Signup and view all the flashcards

Anterograde geheugenstoornis

Het niet meer kunnen herinneren van recente gebeurtenissen (wat gisteren is gebeurd).

Signup and view all the flashcards

Retrograde geheugenstoornis

Het niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen uit het verleden (wanneer iemand met pensioen is gegaan).

Signup and view all the flashcards

Semantische geheugenstoornis

Verlies van begrip van de betekenis van woorden.

Signup and view all the flashcards

Prosopagnosie

Het onvermogen om vertrouwde gezichten te herkennen.

Signup and view all the flashcards

Symptomen van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD)

Psychiatrische symptomen (depressie, angst) gevolgd door neurologische symptomen (ataxie, myoklonieën).

Signup and view all the flashcards

Neurologische symptomen van CJD

Ataxie, myoklonieën, chorea, cognitieve stoornissen en akinetisch mutisme.

Signup and view all the flashcards

Iatrogene CJD

Een vorm van CJD verworven door besmet weefsel tijdens medische ingrepen.

Signup and view all the flashcards

MRI bevindingen bij CJD

MRI-signaal afwijkingen in de basale kernen, thalamus en cortex.

Signup and view all the flashcards

EEG-patroon bij CJD

Trifasische golven die ook bij metabole encefalopathie voorkomen.

Signup and view all the flashcards

Liquoronderzoek bij CJD

Een normaal celgetal, eiwit en glucose, maar verhoogd 14-3-3 eiwit.

Signup and view all the flashcards

Oorzaak van CJD

Een abnormaal eiwit (prionproteïne, PrP).

Signup and view all the flashcards

Veronderstelde oorzaak van vCJD

Inname van vlees van koeien met BSE.

Signup and view all the flashcards

Prion (PrP)

Een verkeerd gevouwen eiwit dat andere normale eiwitten dwingt om ook verkeerd te vouwen, wat leidt tot celafbraak.

Signup and view all the flashcards

Prionziekten

Ziekten veroorzaakt door prionen die leiden tot celafbraak en vacuolen in de grijze stof.

Signup and view all the flashcards

Creutzfeldt-Jakob Disease (CJD)

Een zeldzame, fatale hersenziekte veroorzaakt door prionen.

Signup and view all the flashcards

Erfelijke CJD

Een autosomaal dominant overervende variant van CJD met een langzamer ziektebeloop.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Gerstmann-Sträussler-Scheinker

Een prionziekte gekenmerkt door langzaam progressieve cerebellaire ataxie en/of dementie.

Signup and view all the flashcards

Fatal Familial Insomnia

Een prionziekte gekenmerkt door moeilijk behandelbare slapeloosheid en autonome stoornissen.

Signup and view all the flashcards

Reversibele dementie

Dementie veroorzaakt door aandoeningen die behandeld kunnen worden, waardoor de cognitieve functies kunnen verbeteren.

Signup and view all the flashcards

Voorbeelden van behandelbare oorzaken van dementie

Neuroborreliose, schildklieraandoeningen, ruimte-innemende processen, etc.

Signup and view all the flashcards

Afasie bij Alzheimer

Verlies van taalvaardigheid, waardoor communicatie moeilijker wordt.

Signup and view all the flashcards

Myoklonieën en epilepsie

Onvrijwillige spiertrekkingen en epileptische aanvallen die in een later stadium kunnen voorkomen.

Signup and view all the flashcards

Hypokinetisch-rigide verschijnselen

Vertraagde bewegingen en stijfheid, samen met reflexen zoals grijpen en zuigen.

Signup and view all the flashcards

Eindstadium Alzheimer

Volledige afhankelijkheid, bewegingloosheid, geen spraak en incontinentie, met opgetrokken benen.

Signup and view all the flashcards

Diagnose van Alzheimer

Een klinische diagnose gebaseerd op gesprekken met de patiënt en familie, cognitieve tests en neurologisch onderzoek.

Signup and view all the flashcards

MMSE (Mini-Mental State Examination)

Een snelle test om cognitieve functies te beoordelen, gebruikt bij de diagnose van Alzheimer.

Signup and view all the flashcards

Kloktekentest

Een test waarbij gevraagd wordt een klok te tekenen met de wijzers op een specifieke tijd.

Signup and view all the flashcards

Laboratoriumonderzoek bij Alzheimer

Laboratoriumonderzoek om andere mogelijke oorzaken van de cognitieve problemen uit te sluiten.

Signup and view all the flashcards

Wat is dementie?

Een klinisch syndroom gekenmerkt door cognitieve stoornissen in meerdere domeinen die het dagelijks functioneren belemmeren.

Signup and view all the flashcards

Belangrijkste oorzaken dementie

Neurodegeneratieve aandoeningen (zoals Alzheimer), vasculaire dementie, dementie met Lewy-lichaampjes en frontotemporale dementie.

Signup and view all the flashcards

Reversibele oorzaken dementie

Infecties, intoxicaties, intracraniële tumoren en subdurale hematomen.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve domeinen bij dementie

Geheugen, uitvoerende functies en praxis.

Signup and view all the flashcards

Meest voorkomende dementievormen

De ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, dementie met Lewy-lichaampjes en frontotemporale dementie.

Signup and view all the flashcards

Indeling oorzaken dementie

Neurodegeneratieve aandoeningen (zoals Alzheimer) en niet-neurodegeneratieve aandoeningen (zoals vasculaire dementie).

Signup and view all the flashcards

Corticale vs. subcorticale dementie

Corticale dementie beïnvloedt de hersenschors, terwijl subcorticale dementie de gebieden onder de schors aantast.

Signup and view all the flashcards

Eindstadium van Alzheimer

Volledige afhankelijkheid, geen beweging, geen spraak en incontinentie met opgetrokken benen.

Signup and view all the flashcards

Delier bij Alzheimer

Acute verwardheid veroorzaakt door infecties, medicijnen of ziekenhuisopname.

Signup and view all the flashcards

Diagnose Alzheimer

Een diagnose gebaseerd op gesprekken met de patiënt en familie, cognitieve tests en neurologisch onderzoek.

Signup and view all the flashcards

MMSE

Een snelle test om cognitieve functies te beoordelen.

Signup and view all the flashcards

Dementiesyndroom: definitie

Cognitieve stoornissen in meerdere domeinen, vaak met gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen, leidend tot beperkingen in het dagelijks leven, bij helder bewustzijn.

Signup and view all the flashcards

Kenmerken corticale dementie

Dementie waarbij de symptomen vooral betrekking hebben op geheugen, taal, praxis en visuoconstructie.

Signup and view all the flashcards

Kenmerken subcorticale dementie

Dementie gekenmerkt door mentale traagheid, apathie, loopstoornissen en soms parkinsonisme.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Alzheimer (ZvA): essentie

Een neurodegeneratieve ziekte, de meest voorkomende oorzaak van dementie, waarbij de prevalentie sterk toeneemt met de leeftijd.

Signup and view all the flashcards

Heteroanamnese: belang

Een grondige verzameling van informatie van iemand anders dan de patiënt, essentieel vanwege beperkt ziekte-inzicht.

Signup and view all the flashcards

Anterograde geheugenstoornis: betekenis

Het onvermogen om recente gebeurtenissen te onthouden.

Signup and view all the flashcards

Retrograde geheugenstoornis: betekenis

Het onvermogen om gebeurtenissen uit het verleden te herinneren.

Signup and view all the flashcards

Belangrijkste verschijnselen ZvA

Geleidelijke achteruitgang van hogere hersenfuncties, beginnend met geheugenproblemen en later gevolgd door taal- en ruimtelijk inzichtsproblemen.

Signup and view all the flashcards

Neuropsychologisch onderzoek

Onderzoek naar geheugen en andere hersenfuncties bij twijfel over de diagnose.

Signup and view all the flashcards

Diagnose dementie criteria

Afwijkingen in geheugen en een andere hogere hersenfunctie.

Signup and view all the flashcards

Doel CT/MRI bij dementie

Uitsluiten van andere behandelbare oorzaken.

Signup and view all the flashcards

MRI-bevindingen bij Alzheimer

Atrofie van de cortex en hippocampus.

Signup and view all the flashcards

Aanvullend onderzoek dementie

Bloedonderzoek, neuropsychologisch onderzoek, MRI of CT.

Signup and view all the flashcards

Bloedonderzoek bij cognitieve klachten

Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH en creatinine.

Signup and view all the flashcards

Doel neuropsychologisch onderzoek

Cognitieve stoornissen vaststellen en differentiële diagnose verfijnen.

Signup and view all the flashcards

Wanneer meer aanvullend onderzoek?

Patiënten jonger dan 65 jaar.

Signup and view all the flashcards

Dementie na beroerte

Cognitieve stoornissen na een beroerte die direct dementie veroorzaken.

Signup and view all the flashcards

Symptoom ontstaan vasculaire dementie

Acuut of stapsgewijs ontstaan van cognitieve symptomen gerelateerd aan beroertes.

Signup and view all the flashcards

Subcorticale verschijnselen vasculaire dementie

Traagheid, uitvoerende functiestoornissen en apathie.

Signup and view all the flashcards

Neurologisch onderzoek vasculaire dementie

Focale neurologische afwijkingen passend bij doorgemaakte beroertes.

Signup and view all the flashcards

Beeldvormend onderzoek vasculaire dementie

MRI, vanwege de hogere resolutie voor wittestofafwijkingen.

Signup and view all the flashcards

Waarom beeldvormend onderzoek bij vasculaire dementie?

Uitsluiten van andere oorzaken en vaststellen van vasculaire schade.

Signup and view all the flashcards

Risicofactoren vasculaire dementie

Hypertensie, diabetes mellitus, hypercholesterolemie en roken.

Signup and view all the flashcards

Oorzaken vasculaire cognitieve stoornissen (geleidelijk)

Multiple lacunaire infarcten of uitgebreide wittestofafwijkingen.

Signup and view all the flashcards

Small vessel disease

Cognitieve achteruitgang door schade aan kleine bloedvaten in de hersenen, vaak veroorzaakt door langdurige hoge bloeddruk.

Signup and view all the flashcards

Behandeling vasculaire dementie

Er is geen specifieke behandeling, maar het optimaliseren van risicofactoren voor een beroerte kan helpen.

Signup and view all the flashcards

Klinische kenmerken vasculaire dementie

Subcorticaal dementiesyndroom, stapsgewijze achteruitgang, focale verschijnselen en/of hypokinetisch-rigide syndroom.

Signup and view all the flashcards

MRI-bevindingen vasculaire dementie

Eén of meer infarcten, vaak met wittestofafwijkingen.

Signup and view all the flashcards

Dementie met Lewy-lichaampjes (DLB)

Een minder vaak voorkomende oorzaak van corticale dementie met overeenkomsten met de ziekte van Parkinson.

Signup and view all the flashcards

Kenmerken Dementie met Lewy-lichaampjes

Fluctuaties in cognitie, visuele hallucinaties, REM-slaapstoornissen en parkinsonisme.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve stoornissen bij DLB

Problemen met uitvoerende functies en ruimtelijk inzicht staan centraal.

Signup and view all the flashcards

Timing symptomen DLB

Cognitieve stoornissen ontstaan binnen een jaar na het begin van parkinsonisme, of zijn het eerste symptoom.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Dementie - Algemeen

  • Dementie is een klinisch syndroom gekenmerkt door cognitieve stoornissen in meerdere domeinen, waaronder geheugenverlies, wat het dagelijks functioneren belemmert.
  • Belangrijkste oorzaken zijn neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Alzheimer, Lewy-lichaampjesdementie en frontotemporale dementie.
  • Vasculaire dementie is een andere veelvoorkomende oorzaak, veroorzaakt door cumulatieve vasculaire schade aan de hersenen, bestaande uit meerdere infarcten of wittestofafwijkingen.
  • Het diagnosticeren van dementie vereist de uitsluiting van omkeerbare oorzaken, zoals infecties, intoxicaties, intracraniële tumoren en subdurale hematomen.

Inleiding tot Dementie

  • Dementie wordt gekenmerkt door cognitieve stoornissen in verschillende domeinen, zoals geheugen, uitvoerende functies en praxis, mogelijk met veranderingen in gedrag of persoonlijkheid, terwijl het bewustzijnsniveau intact blijft.
  • De diagnose dementie wordt pas gesteld als deze stoornissen het dagelijks leven beperken.
  • Meestal begint de aandoening geleidelijk, voorafgegaan door lichte cognitieve stoornissen die het dagelijks leven niet significant beïnvloeden.
  • De prevalentie van dementie neemt toe met de leeftijd, vooral na het 70e levensjaar.
  • Zeldzame, erfelijke aandoeningen kunnen ook dementie veroorzaken vóór de leeftijd van 65 jaar.
  • Oorzaken van dementie worden ingedeeld in neurodegeneratieve (bijv. ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie) en niet-neurodegeneratieve aandoeningen (bijv. vasculaire dementie).
  • De oorzaak van dementie is vaak multifactorieel, waarbij postmortaal onderzoek vasculaire schade en Lewy-lichaampjes naast Alzheimer-kenmerken aantoont.
  • Klinisch wordt onderscheid gemaakt tussen corticale dementie, gekenmerkt door geheugen-, taal- en praxisstoornissen, en subcorticale dementie, gekenmerkt door mentale traagheid en apathie, vaak gecombineerd met loopstoornissen en parkinsonisme.

Dementiesyndroom Kenmerken

  • Cognitieve stoornissen in meerdere domeinen zijn aanwezig.
  • Er zijn vaak stoornissen in gedrag en persoonlijkheid.
  • De symptomen beperken het dagelijks leven.
  • Het bewustzijn blijft normaal, ter onderscheiding van delirium.

Ziekte van Alzheimer (ZvA)

  • De ZvA is de meest voorkomende vorm van dementie, een neurodegeneratieve ziekte die toeneemt met de leeftijd.
  • De prevalentie is ongeveer 1% op 65-jarige leeftijd en meer dan 20% op 85-jarige leeftijd.
  • De symptomen beginnen geleidelijk en een betrouwbare heteroanamnese is essentieel vanwege beperkt ziekte-inzicht bij de patiënt.
  • Aanvankelijk is het anterograde episodische geheugen gestoord, later gevolgd door stoornissen in het retrograde en semantische geheugen.
  • Hogere cerebrale functies zoals taal, praxis en ruimtelijk inzicht kunnen aangetast raken en leiden tot afasie en problemen met ruimtelijk inzicht, zoals verdwalen of niet meer de tafel kunnen dekken.
  • Prosopagnosie (het niet herkennen van bekende gezichten) en apraxie (onvermogen om vertrouwde handelingen uit te voeren) kunnen ontstaan.
  • Bijkomende symptomen zijn onzekerheid, somberheid en apathie.

Ziekte van Alzheimer (Vervolg)

  • Naarmate de ziekte vordert, ontstaan er gedragsproblemen, zoals paranoïde wanen.
  • Communicatie wordt steeds moeilijker door afasie.
  • In latere stadia komt myoklonieën en epilepsie voor bij 10-20% van de patiënten.
  • Uiteindelijk ontstaat een hypokinetisch-rigide toestand met positieve grijp- en zuigreflex.
  • Het natuurlijk beloop van de ziekte is traag progressief, wat leidt tot ernstige regressie en volledig afhankelijkheid.
  • In het eindstadium zijn patiënten bewegingloos, mutistisch en incontinent in bed met reflexmatig opgetrokken benen.
  • Overlijden wordt meestal veroorzaakt door complicaties van immobiliteit en bedlegerigheid of intercurrente ziekten.
  • De gemiddelde ziekteduur is acht jaar, afhankelijk van de leeftijd bij aanvang, waarbij jongere patiënten een kortere ziekteduur hebben.
  • Acute verslechteringen kunnen optreden door delirium veroorzaakt door infecties, intoxicaties of ziekenhuisopname.

Diagnostische Tabel bij de Ziekte van Alzheimer

  • Kernsymptomen:
    • Langzaam progressief geheugenverlies.
    • Minstens één ander domein (bijvoorbeeld taal, ruimtelijk inzicht of uitvoerende functies) is aangetast.
    • Geen initiële neurologische afwijkingen bij onderzoek.
  • Ondersteunende symptomen:
    • Bijkomende afasie, apraxie en agnosie.
    • Stoornis in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten.
  • Symptomen die de diagnose onwaarschijnlijk maken:
    • Acuut begin.
    • Focale neurologische afwijkingen.
    • Vroege insulten of loopstoornissen.

Aanvullend Onderzoek

  • De diagnose van de ziekte van Alzheimer (ZvA) is klinisch en gebaseerd op anamnese, heteroanamnese, kort cognitief onderzoek en neurologisch onderzoek.
  • Een kloktekentest is een tijdbesparende test en is vaak in een vroeg stadium van ZvA al gestoord.
  • De kloktekentest kan de aanwezigheid van cognitieve stoornissen aantonen, maar niet het type dementie vaststellen.
  • Laboratoriumonderzoek is geïndiceerd om behandelbare oorzaken uit te sluiten, zoals bloedonderzoek naar bloedbeeld, BSE, glucose, TSH en creatinine.
  • Bij patiënten uit een risicogroep kan syfilisserologie zinvol zijn.
  • Een neuropsychologisch onderzoek kan ondersteuning bieden bij het vaststellen van cognitieve stoornissen en het nauwkeuriger identificeren van de cognitieve deficiënties.
  • MRI of CT van de hersenen wordt gebruikt om behandelbare oorzaken uit te sluiten, zoals tumoren of hydrocefalie, en om corticale atrofie en vasculaire afwijkingen te beoordelen.
  • Echter, de klinisch-radiologische correlatie is beperkt.
  • Nuclair onderzoek (SPECT en PET) kan focale gebieden van hypometabolisme identificeren.
  • Liquoronderzoek wordt uitgevoerd bij verdenking op infecties, paraneoplastische syndromen of SREAT.
  • Bepaling van amyloïd en tau in de liquor is mogelijk, maar nog geen routine.
  • EEG heeft een beperkte diagnostische waarde bij het onderscheiden van verschillende vormen van dementie.

Pathogenese en Etiologie

  • Neuropathologisch wordt de ziekte van Alzheimer (ZvA) gekenmerkt door corticale atrofie, extracellulaire amyloïde-β plaques en intracellulaire tau-eiwitophopingen.
  • Alleen met deze afwijkingen bij postmortaal onderzoek kan een zekere diagnose worden gesteld.
  • De afwijkingen hebben een typische distributie, beginnend in de mediotemporale kwab en uitbreidend naar de gehele cortex.
  • Op latere leeftijd hebben veel mensen met de ziekte van Alzheimer ook cerebrovasculaire afwijkingen en corticale Lewy-lichaampjes.
  • Zeldzame familiaire vormen beginnen op relatief jonge leeftijd en worden gekoppeld aan mutaties in het amyloïde-precursor-proteïne (APP).
  • Deze mutaties leiden rechtstreeks tot een afwijkende verwerking van APP en de afzetting van amyloïde-β.

Behandeling van de Ziekte van Alzheimer

  • Vele vormen van dementie hebben geen specifieke behandeling voor de onderliggende ziekte. Symptomatische behandeling is het doel voor het merendeel van de patiënten.
  • Acetylcholinesteraseremmers hebben een beperkt symptomatisch effect bij lichte tot matig ernstige ziekte van Alzheimer, en bijwerkingen komen vaak voor. Werkzaamheid is gering.
  • NMDA-receptorantagonist memantine wordt gebruikt voor matig ernstige ziekte van Alzheimer, met eenzelfde geringe effectiviteit als acetylcholinesteraseremmers.
  • Antipsychotica kunnen worden voorgeschreven bij gedragsproblemen, maar er moet voorzichtigheid worden betracht bij patiënten met Lewy-lichaampjesdementie vanwege het risico op ernstige bijwerkingen.
  • Niet-medicamenteuze behandelingen, zoals het zorgen voor regelmaat en een speciale benadering van de patiënt, zijn effectief in combinatie.
  • Familieleden willen vaak weten wat ze kunnen doen om cognitieve achteruitgang en dementie te voorkomen. Er zijn geen bewezen interventies die dementie voorkomen op dit moment.

Vasculaire Dementie

  • Vasculaire hersenschade is een belangrijke niet-neurodegeneratieve oorzaak van dementie.
  • Vasculaire dementie is een overkoepelende term voor cognitieve stoornissen die ontstaan als gevolg van cerebrovasculaire schade.
  • De lichtste vorm is 'vasculaire cognitieve beperkingen', die verwijst naar patiënten met lichte cognitieve stoornissen als gevolg van wittestofschade of herseninfarcten.
  • Vasculaire dementie omvat patiënten met cognitieve stoornissen die hinder veroorzaken in het dagelijks leven na meerdere infarcten of bloedingen.

Vasculaire Dementie (vervolg)

  • Dementie kan direct ontstaan na één beroerte, vooral bij schade aan de thalamus of het stroomgebied van de a. cerebri posterior in de dominante hemisfeer.
  • In tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer (ZvA) kunnen symptomen bij vasculaire dementie acuut en stapsgewijs ontstaan.
  • In de praktijk is stapsgewijze achteruitgang niet altijd duidelijk en lijkt deze eerder langzaam progressief, met soms acute verslechtering.
  • Geheugenstoornissen staan over het algemeen minder op de voorgrond en de aandoening wordt gekenmerkt door subcorticale verschijnselen zoals traagheid, uitvoerende functiestoornissen en apathie.
  • Focale afwijkingen worden meestal gevonden bij neurologisch onderzoek, passend bij doorgemaakte beroertes.
  • Daarnaast kan er sprake zijn van een hypokinetisch-rigide syndroom, ook wel vasculair parkinsonisme genoemd.
  • Aanvullend onderzoek vereist beeldvorming om de diagnose vasculaire dementie te stellen.
  • MRI heeft de voorkeur vanwege de hogere resolutie voor wittestofafwijkingen.
  • Een neuropsychologisch onderzoek kan zinvol zijn bij twijfel over de ernst en aard van cognitieve stoornissen.
  • Er is geen plaats voor EEG, nucleair onderzoek of liquoronderzoek bij de diagnostiek.

Vasculaire Dementie - Pathogenese

  • Hypertensie, diabetes mellitus, hypercholesterolemie en roken verhogen het risico op zowel een beroerte als het ontwikkelen van vasculaire dementie.
  • Bij 10-20% kan de diagnose dementie worden gesteld na een beroerte.
  • Een duidelijke relatie met een doorgemaakte beroerte is niet altijd aanwezig; de stoornissen ontstaan geleidelijker met multipele lacunaire infarcten of wittestofafwijkingen.
  • Microvasculaire schade is sterk geassocieerd met langdurige hypertensie.
  • Er is geen directe behandeling voor vasculaire dementie.
  • Het optimaliseren van risicofactoren voor een beroerte is aangewezen, ondanks beperkt wetenschappelijk bewijs.

Dementie met Lewy-Lichaampjes

  • Dementie met Lewy-lichaampjes (DLL) is een minder vaak voorkomende oorzaak van corticale dementie.
  • DLL vertoont veel overeenkomsten met de ziekte van Parkinson (ZvP), zowel klinisch als neuropathologisch.
  • Net als de ZvA beginnen de symptomen van DLL geleidelijk, met stoornissen in ruimtelijk inzicht en uitvoerende functies.
  • Kernmerkend zijn fluctuaties in cognitieve stoornissen binnen één jaar.
  • Vroege symptomen zijn visuele hallucinaties en delirante episoden.
  • Onrustig slapen ten gevolge van een REM-slaapstoornis komt veel voor.
  • Parkinsonisme is een kermsymptoom.
  • De cognitieve stoornissen treden per definitie binnen één jaar na start van het hypokinetisch-rigide syndroom op, of de cognitieve klachten zijn het debuutsymptoom.
  • De symptomen lijken erg op de symptomen bij dementie met Lewy-lichaampjes.
  • De diagnostische criteria staan in Tabel 26.1.

Dementie met Lewy-lichaampjes (vervolg)

  • Dementie met Lewy-lichaampjes (DLL) is een klinische diagnose die kan worden ondersteund door aanvullend onderzoek.
  • Neuropsychologisch onderzoek toont vaak vroeg in het beloop stoornissen in het ruimtelijk inzicht en uitvoerende functies.
  • SPECT kan de integriteit van het dopaminerge systeem vaststellen, waarbij een verminderde binding van dopaminetransporters wordt waargenomen bij DLL.
  • Routinematig EEG- of liquoronderzoek is niet geïndiceerd.
  • Bij postmortaal onderzoek vindt men eosinofiele neuronale insluitlichaampjes (Lewy-lichaampjes) die het eiwit α-synucleïne bevatten in de substantia nigra en cerebrale cortex.
  • Vaak in combinatie met neurofibrillaire degeneratie en seniele plaques.
  • Symptomatische behandeling is gericht op de cognitieve stoornissen en het hypokinetisch-rigide syndroom die verschillend aangepakt moeten worden.

Frontotemporale Dementie (FTD)

  • Frontotemporale dementie (FTD) is een relatief zeldzame vorm van dementie, die meestal debuteert op jongere leeftijd, met een piek tussen de 50 en 70 jaar.
  • Er worden drie subtypen onderscheiden: gedragsvariant, primair progressieve afasie en semantische dementie.
  • De gedragsvariant komt het meest voor.
  • Gedragsveranderingen en persoonlijkheidsveranderingen zijn vroege verschijnselen.
  • Het beloop is relatief snel progressief, waarbij een aanzienlijk deel van de patiënten binnen vijf jaar overlijdt.
  • Taalstoornissen kenmerken de primair progressieve afasie en semantische dementie varianten.
  • Er is geen medicamenteuze behandeling voor FTD.
  • Niet-medicamenteuze behandelingen hebben de voorkeur.

De Ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD)

  • De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een uiterst zeldzame aandoening (0,1 per 100.000 per jaar) met een snel progressieve dementie als gevolg.
  • De sporadische vorm komt naast variant-CJD (vCJD) voor.
  • Iatrogene variant kan ontstaan na besmetting via neurochirurgische ingreep of transplantatie.
  • De symptomen verergeren snel en vrijwel altijd resteert akinetisch mutisme.
  • Binnen 6 maanden zijn de meeste patienten overleden.
  • De diagnose kan gesteld worden door een MRI scan, EEG en Liquonderzoek.

Reversibele (Behandelbare) Dementie

  • De overgrote meerderheid van de ziekten die dementie veroorzaken, is progressief en vrijwel onbehandelbaar.
  • Een aantal aandoeningen die kunnen leiden tot cognitieve stoornissen en dementie, is echter wel behandelbaar.
  • Deze zijn allemaal zeldzaam, maar herkenning is van groot belang vanwege de behandelmogelijkheden.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Dementie is een syndroom met cognitieve stoornissen, waaronder geheugenverlies, dat het dagelijks functioneren belemmert. Belangrijke oorzaken zijn neurodegeneratieve ziekten en vasculaire dementie. Diagnose vereist uitsluiting van omkeerbare oorzaken.

More Like This

NPS_UND 3_DEMENCIAS
30 questions

NPS_UND 3_DEMENCIAS

NicestAntigorite avatar
NicestAntigorite
Alzheimers
32 questions

Alzheimers

NeatestPalladium avatar
NeatestPalladium
Understanding Dementia: Causes and Types
15 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser