Podcast
Questions and Answers
Wat is de centrale bevinding van het Stanford Prison Experiment met betrekking tot menselijk gedrag?
Wat is de centrale bevinding van het Stanford Prison Experiment met betrekking tot menselijk gedrag?
- Mensen zijn van nature geneigd tot wreedheid en machtsmisbruik, ongeacht de situatie.
- Deelnemers in een experimentele setting gedragen zich altijd zoals ze dat in het echte leven zouden doen.
- Persoonlijke karaktertrekken zijn de primaire determinant van gedrag, ongeacht de sociale context.
- De sociale context heeft een significante invloed op gedrag, waarbij mensen rollen aannemen die overeenkomen met hun toegewezen positie. (correct)
Deïndividuatie leidt tot een versterking van het individuele verantwoordelijkheidsgevoel binnen een groep.
Deïndividuatie leidt tot een versterking van het individuele verantwoordelijkheidsgevoel binnen een groep.
False (B)
Beschrijf in het kort hoe Philippe Zimbardo deïndividuatie experimenteel onderzocht, leidend tot het Stanford Prison Experiment.
Beschrijf in het kort hoe Philippe Zimbardo deïndividuatie experimenteel onderzocht, leidend tot het Stanford Prison Experiment.
Zimbardo verdeelde studenten in bewakers en gevangenen om de impact van rol en omgeving op gedrag te bestuderen.
Tijdens het Stanford Prison Experiment droegen de bewakers een ______ om hun anonimiteit en deïndividuatie te vergroten.
Tijdens het Stanford Prison Experiment droegen de bewakers een ______ om hun anonimiteit en deïndividuatie te vergroten.
Combineer de volgende elementen van het Stanford Prison Experiment met hun beoogde effect:
Combineer de volgende elementen van het Stanford Prison Experiment met hun beoogde effect:
Welke van de volgende beweringen beschrijft de klassieke deïndividuatietheorie het beste?
Welke van de volgende beweringen beschrijft de klassieke deïndividuatietheorie het beste?
Volgens het SIDE-model (Social Identity model of Deindividuation Effects) leiden anonimiteit en het opgaan in een groep altijd tot negatieve gedragingen.
Volgens het SIDE-model (Social Identity model of Deindividuation Effects) leiden anonimiteit en het opgaan in een groep altijd tot negatieve gedragingen.
Wat is 'deïndividuatie' in de context van groepsdynamiek?
Wat is 'deïndividuatie' in de context van groepsdynamiek?
Volgens Tajfel en Turner is lidmaatschap van een groep belangrijk voor de ontwikkeling van een ______ zelfbeeld.
Volgens Tajfel en Turner is lidmaatschap van een groep belangrijk voor de ontwikkeling van een ______ zelfbeeld.
Match de volgende concepten met hun beschrijving:
Match de volgende concepten met hun beschrijving:
In welke situatie komt een sociale identiteit het meest op de voorgrond volgens de theorie van Tajfel en Turner?
In welke situatie komt een sociale identiteit het meest op de voorgrond volgens de theorie van Tajfel en Turner?
Het experiment van Kenneth Gergen en collega's toonde aan dat anonimiteit in groepen altijd leidt tot asociaal gedrag.
Het experiment van Kenneth Gergen en collega's toonde aan dat anonimiteit in groepen altijd leidt tot asociaal gedrag.
Geef één voorbeeld van een situatie waarin anonimiteit potentieel negatieve gevolgen kan hebben volgens de theorieën over deïndividuatie en het SIDE-model.
Geef één voorbeeld van een situatie waarin anonimiteit potentieel negatieve gevolgen kan hebben volgens de theorieën over deïndividuatie en het SIDE-model.
Welke van de volgende taken is een voorbeeld van een additieve taak volgens de indeling van Ivan Steiner?
Welke van de volgende taken is een voorbeeld van een additieve taak volgens de indeling van Ivan Steiner?
Volgens de goal-setting theorie van Locke en Latham leidt het stellen van onduidelijke en niet-uitdagende doelen tot betere groepsprestaties.
Volgens de goal-setting theorie van Locke en Latham leidt het stellen van onduidelijke en niet-uitdagende doelen tot betere groepsprestaties.
Wat wordt bedoeld met 'procesverlies' in de context van groepsprestaties?
Wat wordt bedoeld met 'procesverlies' in de context van groepsprestaties?
Bij ______ taken is elk groepslid essentieel en heeft een specifieke bijdrage aan het eindresultaat.
Bij ______ taken is elk groepslid essentieel en heeft een specifieke bijdrage aan het eindresultaat.
Match de volgende kenmerken met de bijbehorende beschrijving, gerelateerd aan de SMART-criteria voor doelstellingen:
Match de volgende kenmerken met de bijbehorende beschrijving, gerelateerd aan de SMART-criteria voor doelstellingen:
Welke factor is volgens de tekst een belangrijke succesfactor voor een groep bij het uitvoeren van taken?
Welke factor is volgens de tekst een belangrijke succesfactor voor een groep bij het uitvoeren van taken?
Wat is een kenmerk van disjunctieve taken?
Wat is een kenmerk van disjunctieve taken?
Het verliezen van controle over jezelf door een groepsnorm is meer afgestemd op innerlijke groepsnormen.
Het verliezen van controle over jezelf door een groepsnorm is meer afgestemd op innerlijke groepsnormen.
Welke van de volgende factoren verhoogt de kans op groepsdenken het meest?
Welke van de volgende factoren verhoogt de kans op groepsdenken het meest?
Brainstormen is altijd de meest effectieve manier om als groep tot de beste ideeën te komen.
Brainstormen is altijd de meest effectieve manier om als groep tot de beste ideeën te komen.
Welke van de volgende factoren dragen bij aan het uitlokken van deïndividuatie volgens de theorie?
Welke van de volgende factoren dragen bij aan het uitlokken van deïndividuatie volgens de theorie?
Noem twee mogelijke verklaringen waarom individueel ideeën genereren soms effectiever is dan brainstormen in een groep.
Noem twee mogelijke verklaringen waarom individueel ideeën genereren soms effectiever is dan brainstormen in een groep.
Het bystander effect houdt in dat hoe meer aanwezigen er zijn bij een noodgeval, hoe groter de kans is dat iemand zal helpen.
Het bystander effect houdt in dat hoe meer aanwezigen er zijn bij een noodgeval, hoe groter de kans is dat iemand zal helpen.
Een manier om groepsdenken te vermijden is het aanstellen van een ______.
Een manier om groepsdenken te vermijden is het aanstellen van een ______.
Combineer de volgende factoren met hun invloed op de groepscohesie en prestaties:
Combineer de volgende factoren met hun invloed op de groepscohesie en prestaties:
Wat is de term voor kenmerken van een studie waardoor deelnemers kunnen raden wat het doel van het experiment is en hun gedrag daarop aanpassen?
Wat is de term voor kenmerken van een studie waardoor deelnemers kunnen raden wat het doel van het experiment is en hun gedrag daarop aanpassen?
In het experiment van Johnson en Downing kregen studenten soms extra ______ om hun anonimiteit te verhogen.
In het experiment van Johnson en Downing kregen studenten soms extra ______ om hun anonimiteit te verhogen.
Wat is de primaire focus tijdens de eerste fase van een brainstormsessie?
Wat is de primaire focus tijdens de eerste fase van een brainstormsessie?
Een zelfsturend team is een groep die geen leider nodig heeft om een opdracht succesvol af te ronden.
Een zelfsturend team is een groep die geen leider nodig heeft om een opdracht succesvol af te ronden.
Welk gevolg kan optreden als deelnemers in een experiment doorhebben wat het doel van het onderzoek is?
Welk gevolg kan optreden als deelnemers in een experiment doorhebben wat het doel van het onderzoek is?
In het herhaalde Stanford Prison experiment van Haslam en Reicher werd machtswellust en vernederingen waargenomen tussen de gevangenen en bewakers.
In het herhaalde Stanford Prison experiment van Haslam en Reicher werd machtswellust en vernederingen waargenomen tussen de gevangenen en bewakers.
Welke van de volgende maatregelen is niet effectief om groepsdenken tegen te gaan?
Welke van de volgende maatregelen is niet effectief om groepsdenken tegen te gaan?
Match de volgende concepten met hun juiste beschrijving:
Match de volgende concepten met hun juiste beschrijving:
Hoe heet het effect waarbij mensen in een groep minder geneigd zijn om te helpen in een noodsituatie, vergeleken met wanneer ze alleen zijn?
Hoe heet het effect waarbij mensen in een groep minder geneigd zijn om te helpen in een noodsituatie, vergeleken met wanneer ze alleen zijn?
Wat is de correcte volgorde van de drie factoren die Fred Fiedler gebruikt om de gunstigheid van een situatie te meten, van meest naar minst belangrijk?
Wat is de correcte volgorde van de drie factoren die Fred Fiedler gebruikt om de gunstigheid van een situatie te meten, van meest naar minst belangrijk?
Volgens het contingentiemodel van Fred Fiedler, kan een leider effectiever worden door zijn leiderschapsstijl aan te passen aan de veranderende situatie.
Volgens het contingentiemodel van Fred Fiedler, kan een leider effectiever worden door zijn leiderschapsstijl aan te passen aan de veranderende situatie.
Wat is de afkorting die gebruikt wordt om de manier te meten waarop leiderschapsstijl wordt gemeten volgens Fred Fiedler?
Wat is de afkorting die gebruikt wordt om de manier te meten waarop leiderschapsstijl wordt gemeten volgens Fred Fiedler?
In erg ______ situaties, waarbij de relatie tussen leider en groep goed is en de taak duidelijk, is een taakgerichte leider het meest geschikt, volgens Fiedler.
In erg ______ situaties, waarbij de relatie tussen leider en groep goed is en de taak duidelijk, is een taakgerichte leider het meest geschikt, volgens Fiedler.
Match de leiderschapsstijl met de situatie waarin deze het meest effectief is volgens Fiedler's contingentiemodel:
Match de leiderschapsstijl met de situatie waarin deze het meest effectief is volgens Fiedler's contingentiemodel:
Wat is een argument vanuit de evolutionaire psychologie om symmetrie als een aspect van fysieke aantrekkelijkheid te beschouwen?
Wat is een argument vanuit de evolutionaire psychologie om symmetrie als een aspect van fysieke aantrekkelijkheid te beschouwen?
Welke van de volgende combinaties van kenmerken draagt volgens de content bij aan 'een goed einde te brengen' van een opdracht in een groep?
Welke van de volgende combinaties van kenmerken draagt volgens de content bij aan 'een goed einde te brengen' van een opdracht in een groep?
Volgens de content is fysieke aantrekkelijkheid volledig subjectief en verschilt het van persoon tot persoon zonder objectieve maatstaven.
Volgens de content is fysieke aantrekkelijkheid volledig subjectief en verschilt het van persoon tot persoon zonder objectieve maatstaven.
Flashcards
Deïndividuatie
Deïndividuatie
Verlies van persoonlijke identiteit door opgaan in een groep.
Stanford Prison Experiment
Stanford Prison Experiment
Experiment dat de invloed van een sociale context op gedrag onderzocht, waarbij studenten de rol van bewaker of gevangene kregen.
Gedrag bewakers (SPE)
Gedrag bewakers (SPE)
Wreed en dominant gedrag van de bewakers, veroorzaakt door de rol en anonimiteit.
Gedrag gevangenen (SPE)
Gedrag gevangenen (SPE)
Signup and view all the flashcards
Conclusie SPE
Conclusie SPE
Signup and view all the flashcards
Groepsgedrag vs. Individueel gedrag
Groepsgedrag vs. Individueel gedrag
Signup and view all the flashcards
Methodologische kritiek
Methodologische kritiek
Signup and view all the flashcards
Demand Characteristics
Demand Characteristics
Signup and view all the flashcards
Bias in onderzoek
Bias in onderzoek
Signup and view all the flashcards
Situationeel gedrag
Situationeel gedrag
Signup and view all the flashcards
Factoren deïndividuatie
Factoren deïndividuatie
Signup and view all the flashcards
Bystander effect
Bystander effect
Signup and view all the flashcards
Normbesef
Normbesef
Signup and view all the flashcards
Procesverlies
Procesverlies
Signup and view all the flashcards
Additieve taken
Additieve taken
Signup and view all the flashcards
Disjunctieve taken
Disjunctieve taken
Signup and view all the flashcards
Conjunctieve taken
Conjunctieve taken
Signup and view all the flashcards
Goal Setting Theory
Goal Setting Theory
Signup and view all the flashcards
SMART
SMART
Signup and view all the flashcards
Groepscohesie
Groepscohesie
Signup and view all the flashcards
Groepshulp vs. Individuele hulp
Groepshulp vs. Individuele hulp
Signup and view all the flashcards
Effect van anonimiteit
Effect van anonimiteit
Signup and view all the flashcards
SIDE-model
SIDE-model
Signup and view all the flashcards
Sociale Identiteitstheorie
Sociale Identiteitstheorie
Signup and view all the flashcards
Onderdelen van zelfbeeld
Onderdelen van zelfbeeld
Signup and view all the flashcards
Dominante Sociale Categorie
Dominante Sociale Categorie
Signup and view all the flashcards
Aanpassing aan Groepsnormen
Aanpassing aan Groepsnormen
Signup and view all the flashcards
Groepscohesie en prestaties
Groepscohesie en prestaties
Signup and view all the flashcards
Groepsdenken
Groepsdenken
Signup and view all the flashcards
Risicofactoren Groepsdenken
Risicofactoren Groepsdenken
Signup and view all the flashcards
Gevolgen Groepsdenken
Gevolgen Groepsdenken
Signup and view all the flashcards
Groepsdenken vermijden
Groepsdenken vermijden
Signup and view all the flashcards
Brainstormen
Brainstormen
Signup and view all the flashcards
Gezamenlijke verantwoordelijkheid, zelfsturing & resultaatgerichtheid
Gezamenlijke verantwoordelijkheid, zelfsturing & resultaatgerichtheid
Signup and view all the flashcards
Taakgericht vs. Relatiegericht Leiderschap
Taakgericht vs. Relatiegericht Leiderschap
Signup and view all the flashcards
Nadelen brainstormen
Nadelen brainstormen
Signup and view all the flashcards
Zelfsturend team
Zelfsturend team
Signup and view all the flashcards
Contingentiemodel (Fiedler)
Contingentiemodel (Fiedler)
Signup and view all the flashcards
LPC-score (least preferred coworker)
LPC-score (least preferred coworker)
Signup and view all the flashcards
Drie factoren van situationele gunstigheid
Drie factoren van situationele gunstigheid
Signup and view all the flashcards
Gunstige/ongunstige situatie = taakgericht
Gunstige/ongunstige situatie = taakgericht
Signup and view all the flashcards
Gemiddelde situatie = relatiegericht
Gemiddelde situatie = relatiegericht
Signup and view all the flashcards
Fysieke aantrekkelijkheid
Fysieke aantrekkelijkheid
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Opgaan in de groep
- Deïndividuatie houdt in dat mensen hun persoonlijke identiteit verliezen door opgaan in een groep, wat leidt tot verlies van zelfcontrole en verantwoordelijkheidsgevoel.
- Voorbeelden hiervan zijn hooligans, online haat, plunderingen en studentendopen.
Stanford Prison Experiment
- Philippe Zimbardo onderzocht deïndividuatie en voerde het Stanford Prison Experiment uit.
- 18 actieve en 6 reserve studenten werden verdeeld in twee groepen: bewakers en gevangenen:.
- Bewakers kregen een zonnebril en cipierskleding, wat leidde tot wreed gedrag.
- Gevangenen kregen geen onderbroek, een nylon kous over hun hoofd en een ketting rond hun enkel, wat leidde tot onderdanig en depressief gedrag.
- De sociale context heeft een grote invloed op gedrag; mensen gedragen zich anders in een groep dan alleen.
Kritiek op de methodologie
- Er werd kritiek geuit op de methodologie van het experiment, waarbij aspecten niet werden vermeld.
- De advertentie om deelnemers te werven trok vrijwilligers aan met agressieve en narcistische persoonlijkheden aan.
- De proefpersonen die bewakers werden, werden geïnstrueerd over hoe ze zich moesten misdragen.
- Demand characteristics in een studie kunnen deelnemers laten raden wat het doel is, waardoor ze hun gedrag aanpassen, wat de resultaten vertekent.
- Na het experiment gaven bewakers aan onder druk te zijn gezet om zich te misdragen en kregen ze tips aangereikt.
- Sommige bewakers in het Milgram-experiment dachten dat hun daden de wetenschap ten goede kwamen.
- Alexander Haslam en Stephen Reicher herhaalden in 2001 het Stanford Prison Experiment in samenwerking met de BBC.
- De herhaling was minder bekend en er was geen sprake van machtswellust en vernedering tussen gevangenen en bewakers.
- De omstandigheden bepalen hoe mensen zich gedragen, en manipulatie leidt tot minder vredelievend gedrag.
- Haslam en Reicher gaven geen instructies en observeerden alleen.
Factoren die deïndividuatie uitlokken
- Verhoogde opwinding.
- Gevoel van anonimiteit in de groep.
- Verminderde individuele verantwoordelijkheid.
- Het belang van deze factoren wordt aangetoond in het experiment van Johnson en Downing.
Experiment met elektrische schokken bij fouten
- Verhoogde opwinding door het toedienen van elektrische schokken.
- Anonimiteit door studenten te verkleden zoals de rest van de groep, soms met gezichtsbedekking.
- Verminderde individuele verantwoordelijkheid door de aanwezigheid van andere groepsleden.
- Het bystander effect is het fenomeen waarbij hoe meer aanwezigen er zijn, hoe minder geneigd men is om te helpen.
- Experimenten van Ash en Sherif laten zien dat opgaan in een groep vaak geen gevolg is van deïndividuatie.
- Een groep die te hulp snelt, helpt meer dan individuele leden alleen, wat aantoont dat opgaan in een groep niet altijd negatief is en vaak een positieve en waardevolle ervaring is.
- Het experiment van Kenneth Gergen en collega's in 1973 bevestigt dit en de resultaten worden verklaard door anonimiteit en de invloed op sociaal gedrag.
Verklaringen voor de effecten van anonimiteit in groepen
- Anonimiteit in een groep kan zowel positieve als negatieve effecten hebben op het gedrag van een individu.
- Opgaan in een groep leidt tot een daling van het zelfbewustzijn, wat deïndividuatie is.
- De persoonlijkheid en waarden van een individu nemen af, waardoor het moeilijker wordt om het eigen gedrag te evalueren en te sturen, wat leidt tot gedrag dat tegen de eigen normen ingaat.
Klassieke deïndividuatietheorie
- Anonimiteit kan remmingen wegnemen, waardoor een individu het gevoel krijgt geen persoonlijke verantwoordelijkheid meer te dragen.
- Groepsleden hoeven niet lang bang te zijn voor sancties of sociale afkeuring.
- Voorbeelden hiervan zijn haatberichten online, anonieme meldingen bij de politie, anonieme enquêtes en onbeleefde taal online.
Het SIDE-model (Social Identity model of Deindividuation Effects)
- Het SIDE-model van Reicher, Russel & Postmes gaat ervan uit dat de gevolgen van anonimiteit afhangen van de eigenschappen van de groep.
- Lidmaatschap van een groep of sociale categorie is belangrijk voor de ontwikkeling van een positief of negatief zelfbeeld.
- Dit zelfbeeld bestaat uit persoonlijke en sociale identiteiten.
- In bepaalde situaties komt een van de sociale categorieën waartoe iemand zichzelf rekent meer op de voorgrond.
- Gedrag wordt afgestemd op groepsnormen die bij die sociale identiteit horen, wat aangename of negatieve gevolgen kan hebben.
Vergelijking klassieke deïndividuatie en SIDE-model
- Klassieke deïndividuatie vermindert het normbesef en verliest de controle over zichzelf.
- Het SIDE-model verschuift het normbesef en stemt het gedrag meer af op groepsnormen, waardoor de nadruk op sociale identiteit toeneemt.
Groepsprestaties
- Onderzoek naar groepsprestaties levert tegenstrijdige resultaten op.
- Soms presteert een samenwerkende groep beter, soms presteren afzonderlijk werkende groepsleden beter.
- Procesverlies treedt op wanneer een groep slechter presteert dan de individuele leden.
Soorten taken volgens Ivan Steiner
- Additieve taken: het groepsresultaat is gelijk aan de som van de individuele prestaties. Motivatie is belangrijk, en procesverlies kan optreden door lage motivatie en sociaal parasitisme.
- Disjunctieve taken: er moet een oplossing worden gevonden voor een probleem maar één resultaat. Sterke groepsleden zijn belangrijk, en procesverlies kan optreden door gebrekkige coördinatie.
- Conjunctieve taken: elk groepslid heeft een specifieke bijdrage, goede coördinatie is belangrijk.
Presentatie van de taak volgens Edwin Locke en Gary Latham
- De goal setting theory geeft inzicht in hoe groepsprestaties verbeterd kunnen worden.
- Het nagestreefde doel is belangrijk; taken worden beter uitgevoerd als het doel duidelijk bepaald en uitdagend is, en feedback is belangrijk.
- Spreken over doelen helpt bij het bereiken van de doelen.
- De goal setting theory is verwant aan SMART, waarbij doelen specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden moeten zijn.
Kenmerken van de groep
- Groepscohesie is de mate waarin een groep samenhangt en is een belangrijke factor voor succes bij het uitvoeren van taken.
- Er is een positief verband tussen groepscohesie en prestaties, vooral bij groepen die elkaar al kennen en kleinere groepen.
- Groepscohesie kan te gezellig worden, waardoor prestatienormen hoog moeten liggen.
Groepsdenken
- Als de samenhang in een groep te hoog is, kunnen groepsleden hun kritische zin verliezen en minder opmerkingen maken, waardoor het risico op groepsdenken toeneemt.
- De drang naar cohesie en consensus kan zo groot zijn dat groepsleden minder kritisch nadenken.
- Antecedenten die de kans op groepsdenken verhogen, zijn sterke samenhang, druk om goede prestaties te leveren, dominante leider en isolatie van de groep.
- Symptomen van groepsdenken zijn het overschatten van de groep, gesloten groepsgeest en druk om niet af te wijken. Gevolgen van groepsdenken.
- Gebrekkige besluitvorming, snelle beslissingen zonder alternatieven.
- Verhoogde kans op foute beslissingen.
Manieren om groepsdenken te vermijden
- Aanduiden van een 'advocaat van de duivel'.
- De groep opdelen in kleinere groepen.
- Regelmatig mensen uitnodigen die niet tot de groep behoren.
- Zorgen dat een sterke leider niet het laatste woord heeft.
Manieren van Werken: Brainstormen
- Brainstormen is een techniek waarbij een groep samen probeert de beste oplossing voor een probleem te vinden.
- Kenmerken van brainstormen zijn het genereren van zoveel mogelijk voorstellen, waarbij de hoeveelheid belangrijker is dan de kwaliteit.
- Beoordeling van de ideeën en de uiteindelijke keuze van het beste voorstel.
- Eigenlijk geen vruchtbare aanpak: als individuele leden elk apart zoeken, leidt dit tot betere resultaten dan in een groep.
- Mogelijke verklaringen hiervoor zijn productieblokkering, sociaal parasiteren en evaluatievrees.
- Toch kan brainstormen positief worden geëvalueerd vanwege de prettige activiteit en het gevoel dat het tot een resultaat leidt, wat kan leiden tot grotere groepscohesie.
- Recent onderzoek toont aan dat digitale brainstormen beter zijn dan klassieke brainstormen, mogelijk omdat mensen minder evaluatievrees hebben.
Leiderschap
- Coördinatie is een belangrijk element voor succes in een groep en ligt vaak in handen van de leider.
- Groepsleden kunnen ook samen coördinatie op zich nemen.
- Een zelfsturend team is een groep die gezamenlijk verantwoordelijk is voor het goed uitvoeren van een bepaalde opdracht.
- Dit vereist gezamenlijke verantwoordelijkheid, zelfsturing en resultaatgerichtheid.
- Leiderschap omvat het begeleiden van de groep, waarbij soms de taken meer gericht zijn op het bereiken van het resultaat en soms op de relaties binnen de groep.
- Er zijn taakgerichte en relatiegerichte leiderschapsstijlen.
- Uit onderzoek blijkt dat sommige personen beide aspecten kunnen combineren, terwijl anderen elk een eigen rol hebben, afhankelijk van de persoonlijkheidskenmerken.
Contingentiemodel van Fred Fiedler
- De effectiviteit van een leider hangt af van de situatie: een sterke leider past zijn of haar persoonlijke stijl aan de situatie aan.
- Een slecht passende vorm kan leiden tot ongewenste gevolgen, zoals stress en afwezigheid van groepsleden.
- De LPC-score (least preferred coworker) wordt gebruikt om de leiderschapsstijl te meten, waarbij 18 tegengestelde adjectieven worden gebruikt.
- Een hoge score duidt op een relatiegerichte leider.
Drie factoren om de gunstigheid van de situatie te meten
- Relaties met de groep: de mate waarin de groep de leider waardeert/vertrouwt.
- De mate waarin de taak gestructureerd is: al dan niet duidelijke instructies.
- De macht van de leider: de mate waarin de leider feitelijke macht heeft over de groep.
- De combinatie van deze factoren bepaalt hoe gunstig de situatie is, waarbij relatie het zwaarst weegt en macht het minst.
Situaties
- Gunstige situatie: goede relatie tussen leider en groep + duidelijke taak = taakgericht.
- Ongunstige situatie: slechte relatie en onduidelijke taak.
- Gemiddelde situatie: combinatie van gunstige en ongunstige factoren = relatiegericht.
- Een taakgerichte leider is het beste in zeer gunstige of ongunstige situaties, terwijl een relatiegerichte leider beter is in gemiddelde situaties.
- Leiders kunnen hun stijl aanpassen aan de situatie.
Vriendschap en relaties
- Vriendschaps- en partnerrelaties zijn belangrijk voor veel mensen.
- Factoren die interpersoonlijke aantrekking bepalen.
Fysieke aantrekkelijkheid
- De 'buitenkant' speelt een rol, waarbij uiterlijk vaak interesse wekt en men elkaar daarna beter leert kennen.
- Schoonheid kan subjectief of objectief gemeten worden, hoewel schoonheidsidealen veranderen.
- Symmetrie is aantrekkelijk, net als jukbeenderen en grote ogen bij vrouwen.
- Symmetrie kan verklaard worden door de evolutionaire psychologie, omdat ziektes afwijkingen veroorzaken en symmetrie gezondheid en jeugd aanduidt.
- Ook de menstruele cyclus kan invloed hebben op de aantrekkingskracht, waarbij meer typische mannelijke gezichten worden aangetrokken, wat de kans op gezonde, sterke kinderen vergroot.
- Er zijn grote verschillen in wat men aantrekkelijk vindt, en er zijn negatieve gevolgen van het schoonheidsideaal.
Fysieke nabijheid
- Beschikbaarheid, bv. leerlingen in de kla, in de buurt hebben meer kans op relatie.
- Iemand vaak zien kan effect hebben op onze attitude = mere exposure effect.
- Het mere exposure effect zorgt ervoor dat fysieke aantrekkelijkheid minder belangrijk wordt, en iemand herhaaldelijk zien kan al genoeg zijn om die persoon aantrekkelijker te vinden.
- Door digitalisering is fysieke nabijheid minder belangrijk geworden, omdat contact via sociale media mogelijk is.
- Toch vindt het grootste deel van de sociale contacten in levenden lijve plaats.
Gelijkenis
- De gelijkenishypothese stelt dat men vooral contact zoekt met mensen die op hen lijken, zowel qua uiterlijk als andere kenmerken zoals leeftijd, kledingstijl, persoonlijkheid en attitude.
- Hoe meer overeenkomsten, hoe positiever de beoordeling.
- Het spiegelen van iemands houding en taalgebruik verhoogt de aantrekkelijkheid.
- Er wordt een uitzondering gemaakt als het om negatieve eigenschappen gaat, want men zoekt geen personen met negatieve eigenschappen.
- Een partner wordt gezocht wiens persoonlijkheid min of meer overeenkomt met de eigen persoonlijkheid, vooral vriendelijkheid.
- Emotionele stabiliteit heeft een kleinere correlatie, omdat neurotische mensen waarschijnlijk minder op zoek zijn naar een partner die dat ook is.
- De correlatie tussen de eigen persoonlijkheid en die van de werkelijke partner is maar +0.10.
- Vooral bij koppels met groter verschil tussen ideaal en werkelijk beeld van de partner eindigen relaties vaak.
- Uitzondering: lichaamsgeur, voorkeur voor geur van mensen met andere immuunsysteemgenen.
Opwinding
- Het opwindingseffect houdt in dat mensen die door een bepaalde stimulus opgewonden geraken, die opwinding ook richten op andere zaken of personen in de omgeving.
- Deze onderzoeken tonen aan dat mannen die opgewonden raken, zich meer aangetrokken voelen tot anderen.
- Stemt voldoende overeen met wat we zoeken in partner is voorwaarde.
- In het experiment van Dutton in 1974 zagen mannen die een spannende brug overstaken en daarna moesten huppelen, een vrouw als aantrekkelijker dan mannen die een brede brug overstaken.
Vriendschap
- Aristoteles onderscheidt de volgende dimensies van vriendschap: nuttig, leuk, goed.
- Mensen die bevriend zijn, willen meer tijd samen doorbrengen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze quiz behandelt deïndividuatie en het Stanford Prison Experiment. Leer over de invloed van anonimiteit en groepsdynamiek op menselijk gedrag. Test je kennis over sleutelconcepten en de bevindingen van Zimbardo's experiment.