H26 hamza

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Een patiënt met een vermoeden van corticale dementie wordt onderzocht. Welke combinatie van cognitieve stoornissen zou het meest suggestief zijn voor deze diagnose, rekening houdend met de differentiaaldiagnostiek ten opzichte van subcorticale dementie?

  • Mentale traagheid, apathie en loopstoornissen, met relatief behoud van taalvaardigheid en geheugen.
  • Parkinsonisme, gekenmerkt door tremor, rigiditeit en bradykinesie, gecombineerd met milde geheugenproblemen.
  • Geheugenstoornissen, afasie, apraxie en visuoconstructieve problemen, zonder significante motorische symptomen in de vroege stadia. (correct)
  • Overheersende gedragsveranderingen en persoonlijkheidsstoornissen, met minimale cognitieve achteruitgang.

Een geriater beoordeelt een 70-jarige patiënt met geleidelijk progressieve cognitieve achteruitgang. De heteroanamnese onthult dat de patiënt initieel problemen had met het herinneren van recente gebeurtenissen, maar nu ook moeite heeft met het ophalen van herinneringen van decennia geleden en het begrijpen van alledaagse woorden. Welke volgorde van geheugenstoornissen is het meest consistent met de ziekte van Alzheimer?

  • Eerst anterograde episodische geheugenstoornissen, dan retrograde episodische geheugenstoornissen, gevolgd door semantische geheugenstoornissen. (correct)
  • Eerst retrograde episodische geheugenstoornissen, dan anterograde episodische geheugenstoornissen, gevolgd door semantische geheugenstoornissen.
  • Gelijktijdige aantasting van anterograde en retrograde episodische geheugen, zonder verstoring van het semantische geheugen.
  • Geïsoleerde semantische geheugenstoornissen in de vroege fase, gevolgd door retrograde en anterograde episodische geheugenstoornissen.

Een neuroloog evalueert een patiënt met de ziekte van Alzheimer. De partner van de patiënt meldt dat de patiënt de laatste tijd moeite heeft met het herkennen van bekende gezichten, zoals die van naaste familieleden. Welke specifieke cognitieve functie is hier hoogstwaarschijnlijk aangedaan en welke onderliggende pathologie draagt hier waarschijnlijk aan bij?

  • Afasie, gerelateerd aan schade in de frontale cortex.
  • Apraxie, gerelateerd aan schade in de pariëtale cortex.
  • Agnosie, specifiek prosopagnosie, gerelateerd aan schade in de temporo-occipitale cortex. (correct)
  • Visuoconstructieve stoornissen, gerelateerd aan schade in de pariëto-occipitale cortex.

In de differentiaaldiagnose van dementie is het essentieel om een delier uit te sluiten. Welke bevinding is cruciaal om een dementiesyndroom te onderscheiden van een delier, uitgaande van de criteria voor dementie?

<p>Normaliteit van het bewustzijn. (B)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker bestudeert de prevalentie van de ziekte van Alzheimer in verschillende leeftijdsgroepen. Welke van de volgende uitspraken beschrijft het meest accuraat de relatie tussen leeftijd en het voorkomen van de ziekte van Alzheimer, gebaseerd op epidemiologische gegevens?

<p>De prevalentie van de ziekte van Alzheimer neemt exponentieel toe met de leeftijd, tot boven de 20% op 85-jarige leeftijd. (C)</p> Signup and view all the answers

Een 60-jarige patiënt presenteert zich met progressieve geheugenproblemen en subtiele gedragsveranderingen. Gezien de aanbevelingen voor aanvullend onderzoek bij dementie, welke van de volgende onderzoeken is het meest essentieel om initieel uit te voeren, rekening houdend met de differentiële diagnose op deze leeftijd?

<p>Neuropsychologisch onderzoek gecombineerd met MRI van de hersenen, waarbij de MRI specifiek gericht is op het detecteren van atrofie en andere subtiele afwijkingen die de diagnose kunnen ondersteunen en andere oorzaken kunnen uitsluiten. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 80-jarige patiënt wordt verwezen voor onderzoek naar cognitieve klachten. MRI-onderzoek onthult significante corticale atrofie. Welke van de volgende interpretaties van deze bevinding is het meest accuraat in de context van de diagnostische overwegingen bij oudere patiënten?

<p>Gezien de beperkte specificiteit van MRI bij patiënten boven de 75 jaar, dient de atrofie met voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd, omdat deze ook bij cognitief gezonde ouderen kan voorkomen. (D)</p> Signup and view all the answers

In welke situatie is een lumbaalpunctie (liquoronderzoek) het meest geïndiceerd als onderdeel van de routinediagnostiek bij een patiënt met een dementiesyndroom?

<p>Liquoronderzoek is nooit onderdeel van de routinediagnostiek bij patiënten met een dementiesyndroom. (B)</p> Signup and view all the answers

Een 55-jarige patiënt wordt beoordeeld vanwege cognitieve achteruitgang. Neuropsychologisch onderzoek suggereert een profiel dat consistent is met frontotemporale dementie (FTD). Welke bevinding op een MRI-scan zou het meest de diagnose FTD ondersteunen, gezien de informatie die reeds beschikbaar is?

<p>Uitgesproken atrofie van de frontale en temporale kwabben, meer uitgesproken aan één zijde. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende combinaties van bloedonderzoeken is essentieel bij de initiële evaluatie van een patiënt met nieuw ontstane cognitieve klachten, met als primair doel het identificeren van behandelbare oorzaken van de cognitieve stoornissen?

<p>Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH, creatinine. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende neurologische symptomen is het meest waarschijnlijk dat deze in de latere stadia van de ziekte van Alzheimer voorkomen, gezien de beschrijving van het ziektebeloop?

<p>Het optreden van myoklonieën en epilepsie, naast hypokinetisch-rigide verschijnselen en positieve grijp- en zuigreflexen. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met de ziekte van Alzheimer ondergaat een serie cognitieve tests. Welke observatie tijdens een kloktekentest zou het meest suggestief zijn voor een vroege stadium van de ziekte, rekening houdend met de specificiteit van deze test?

<p>Het correct plaatsen van de cijfers op de wijzerplaat, maar met moeite om de wijzers op de gevraagde tijd (bijvoorbeeld vijf voor twee) te zetten. (B)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met een vermoeden van de ziekte van Alzheimer wordt getest met de MMSE en een kloktekentest. Welke combinatie van resultaten zou het meest consistent zijn met een diagnose van waarschijnlijk Alzheimer, rekening houdend met de sensitiviteit en specificiteit van beide testen?

<p>Een normale score op de MMSE, maar duidelijke afwijkingen in de kloktekentest, specifiek in het plaatsen van de wijzers. (C)</p> Signup and view all the answers

Een oudere patiënt met de ziekte van Alzheimer vertoont een acute gedragsverandering en verhoogde verwardheid. Welke van de volgende factoren moet primair worden overwogen als een mogelijke oorzaak van een acute verslechtering, rekening houdend met de context van de ziekte?

<p>De ontwikkeling van een delier veroorzaakt door een infectie, medicatie-intoxicatie, of ziekenhuisopname. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met een vermoeden van de ziekte van Alzheimer wordt een neurologisch onderzoek uitgevoerd. Welke bevinding zou het meest onwaarschijnlijk zijn en zou aanleiding geven tot heroverweging van de diagnose?

<p>De aanwezigheid van duidelijke, laterale verschillen in motorische functies, zoals een hemiparese. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over het gebruik van structurele beeldvorming van de hersenen bij de diagnose van dementie is het meest accuraat?

<p>De belangrijkste rol van structurele beeldvorming is het uitsluiten van behandelbare oorzaken van dementie, zoals tumoren of hydrocefalus. (D)</p> Signup and view all the answers

Bij de beoordeling van een patiënt met cognitieve achteruitgang wordt een lumbaalpunctie overwogen. In welke van de volgende situaties zou een lumbaalpunctie het meest geïndiceerd zijn als onderdeel van de diagnostische procedure?

<p>Bij patiënten met een snelle cognitieve achteruitgang waarbij een infectie, paraneoplastisch syndroom of SREAT wordt vermoed. (C)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt met progressieve cognitieve achteruitgang ondergaat een EEG-onderzoek. Welke van de volgende uitspraken beschrijft het meest accuraat de diagnostische waarde van EEG bij de differentiatie van neurodegeneratieve dementievormen?

<p>Hoewel EEG veranderingen kan aantonen in de loop van neurodegeneratieve dementie, is de diagnostische waarde voor het onderscheiden van de verschillende vormen gering. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende bevindingen, verkregen door middel van nucleair onderzoek (SPECT of PET), is het meest suggestief voor frontotemporale dementie (FTD)?

<p>Focaal hypometabolisme in de frontotemporale gebieden. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de gouden standaard voor het definitief diagnosticeren van de ziekte van Alzheimer?

<p>Postmortaal onderzoek van hersenweefsel, waarbij extracellulaire amyloïd-β plaques en intracellulaire tau-eiwit tangles worden aangetoond. (A)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt vertoont cognitieve stoornissen die geleidelijk zijn ontstaan en het dagelijks functioneren belemmeren, maar het bewustzijn is helder. Welke van de volgende criteria is cruciaal om te bepalen of er sprake is van dementie in plaats van enkel cognitieve stoornissen?

<p>De cognitieve stoornissen moeten leiden tot beperkingen in het dagelijks leven. (A)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met een vermoeden van dementie is de differentiaaldiagnose complex. Welke van de volgende overwegingen is het meest relevant bij het bepalen van de waarschijnlijkheid van een neurodegeneratieve versus een niet-neurodegeneratieve oorzaak?

<p>De snelheid van cognitieve achteruitgang en de aanwezigheid van vasculaire risicofactoren. (D)</p> Signup and view all the answers

Een 75-jarige patiënt presenteert zich met geleidelijk progressieve geheugenproblemen. De huisarts overweegt de diagnose ziekte van Alzheimer. Welke van de volgende factoren zou het meest pleiten tegen de diagnose van de ziekte van Alzheimer als primaire oorzaak van de dementie?

<p>Aanwezigheid van significante vasculaire risicofactoren en lacunaire infarcten op MRI. (D)</p> Signup and view all the answers

Een patiënt wordt onderzocht vanwege cognitieve klachten. Uit de anamnese blijkt dat er sprake is van schommelingen in de cognitie, visuele hallucinaties en parkinsonisme. Welke vorm van dementie is het meest waarschijnlijk op basis van deze symptomen?

<p>Dementie met Lewy-lichaampjes (B)</p> Signup and view all the answers

Bij de evaluatie van een patiënt met een dementiesyndroom is het cruciaal om reversibele oorzaken uit te sluiten. Welke van de volgende aandoeningen is het meest waarschijnlijk omkeerbaar en dus essentieel om tijdig te identificeren?

<p>Subduraal hematoom (D)</p> Signup and view all the answers

Wanneer is beeldvormend onderzoek (CT of MRI) van de hersenen het meest essentieel bij de diagnostiek van dementie, rekening houdend met de leeftijd van de patiënt en de algemene richtlijnen?

<p>Voornamelijk bij patiënten jonger dan 65 jaar, gezien de bredere differentiële diagnose op die leeftijd. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij de beoordeling van een patiënt met cognitieve klachten wordt een neuropsychologisch onderzoek overwogen. Wat is het belangrijkste doel van dit onderzoek in de context van de diagnostiek van dementie?

<p>Het aantonen van stoornissen in het geheugen en minimaal één andere hogere cerebrale functie. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende bevindingen op een MRI-scan zou het meest suggestief zijn voor de ziekte van Alzheimer, rekening houdend met de typische neuropathologische veranderingen?

<p>Gegeneraliseerde corticale atrofie in combinatie met hippocampusatrofie. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij een patiënt met cognitieve klachten wordt bloedonderzoek verricht als onderdeel van de initiële diagnostiek. Welk van de volgende combinaties van bloedtesten is het meest essentieel om behandelbare oorzaken van de cognitieve stoornissen uit te sluiten?

<p>Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH en creatinine. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste reden om bij een oudere patiënt met een dementiesyndroom een CT- of MRI-scan van de hersenen te overwegen, rekening houdend met de beperkingen van beeldvorming op oudere leeftijd?

<p>Om andere aandoeningen met therapeutische consequenties uit te sluiten. (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Neuropsychologisch onderzoek bij dementie

Onderzoek om geheugen en andere hersenfuncties te testen bij twijfel over dementie.

Beeldvorming bij dementie onder 65 jaar

Wordt aangeraden bij patiënten jonger dan 65 jaar om andere oorzaken uit te sluiten.

Doel van CT/MRI bij dementie

Uitsluiten van behandelbare oorzaken zoals tumoren of vasculaire problemen.

Waarde van MRI bij dementie

Kan atrofie aantonen, maar is niet altijd doorslaggevend, vooral bij ouderen.

Signup and view all the flashcards

Bloedonderzoek bij cognitieve klachten

Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH en creatinine om behandelbare oorzaken uit te sluiten.

Signup and view all the flashcards

Dementiesyndroom

Aandoening gekenmerkt door cognitieve stoornissen in meerdere domeinen, vaak gecombineerd met gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen, leidend tot beperkingen in het dagelijks leven, terwijl het bewustzijn normaal is.

Signup and view all the flashcards

Corticale dementie

Dementie waarbij stoornissen primair betrekking hebben op geheugen, taal, praxis en visuoconstructie.

Signup and view all the flashcards

Subcorticale dementie

Dementie gekenmerkt door mentale traagheid, apathie, vaak in combinatie met loopstoornissen en soms parkinsonisme.

Signup and view all the flashcards

Ziekte van Alzheimer (ZvA)

Een neurodegeneratieve ziekte, de meest voorkomende vorm van dementie, waarbij de prevalentie sterk toeneemt met de leeftijd.

Signup and view all the flashcards

Geheugenstoornissen bij ZvA

Aanvankelijk vooral het anterograde episodische geheugen gestoord, later ook het retrograde episodische en semantische geheugen. Ook kunnen taal, praxis en ruimtelijk inzicht aangedaan zijn.

Signup and view all the flashcards

Afasie bij Alzheimer

Spraak wordt steeds moeilijker door toenemende afasie.

Signup and view all the flashcards

Myoklonieën en epilepsie bij Alzheimer

In late stadia kunnen onwillekeurige spiertrekkingen en epileptische aanvallen voorkomen.

Signup and view all the flashcards

Hypokinetisch-rigide verschijnselen bij Alzheimer

Trage bewegingen, stijfheid, grijpreflex en zuigreflex ontstaan in de late stadia.

Signup and view all the flashcards

Delier bij Alzheimer

Acute verslechteringen kunnen optreden door verwardheid bij infecties, intoxicaties en ziekenhuisopnames.

Signup and view all the flashcards

Diagnose van de ziekte van Alzheimer

De diagnose wordt gesteld op basis van ziektegeschiedenis, heteroanamnese, cognitief onderzoek en neurologisch onderzoek.

Signup and view all the flashcards

SPECT en PET bij dementie

Nucleair onderzoek zoals SPECT/PET kan gebieden met verminderde activiteit aantonen.

Signup and view all the flashcards

Liquoronderzoek bij dementie

Wordt initieel gedaan bij verdenking op infecties, paraneoplastische syndromen of SREAT.

Signup and view all the flashcards

EEG bij dementie

Heeft beperkte waarde bij het onderscheiden van verschillende vormen van dementie.

Signup and view all the flashcards

Pathologie van Alzheimer

Gekenmerkt door extracellulaire amyloïd-β plaques en intracellulaire tau-tangles.

Signup and view all the flashcards

Verspreiding Alzheimer pathologie

Begint in de mediotemporale kwab en verspreidt zich langzaam over de cortex.

Signup and view all the flashcards

Wat is dementie?

Een klinisch syndroom gekenmerkt door cognitieve stoornissen in meerdere domeinen die het dagelijks functioneren belemmeren.

Signup and view all the flashcards

Meest voorkomende oorzaken van dementie

Ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, dementie met Lewy-lichaampjes en frontotemporale dementie.

Signup and view all the flashcards

Reversibele oorzaken van dementie

Infecties, intoxicaties, intracraniële tumoren en subdurale hematomen.

Signup and view all the flashcards

Cognitieve domeinen aangetast bij dementie

Geheugen, uitvoerende functies en praxis.

Signup and view all the flashcards

Twee hoofdcategorieën van dementie-oorzaken

Neurodegeneratieve aandoeningen (zoals Alzheimer) en niet-neurodegeneratieve aandoeningen (zoals vasculaire dementie).

Signup and view all the flashcards

Neuropsychologisch onderzoek

Onderzoek naar cognitieve functies bij vermoeden van dementie.

Signup and view all the flashcards

Aanvullend onderzoek <65 jaar

Wordt vaker gedaan bij jongere patiënten (<65) vanwege complexere diagnose.

Signup and view all the flashcards

Doel aanvullend onderzoek

Uitsluiten van behandelbare oorzaken van dementie.

Signup and view all the flashcards

Beperkingen van MRI

Kan atrofie aantonen, maar is niet doorslaggevend, vooral bij ouderen.

Signup and view all the flashcards

Doel bloedonderzoek

Om behandelbare oorzaken van cognitieve klachten uit te sluiten.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Ziekte van Alzheimer Aanvullende Info

  • Bij alle patiënten met dementie is er een indicatie voor beperkt laboratoriumonderzoek.
  • Laboratoriumonderzoek omvat Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH en creatinine.
  • Syfilisserologie is alleen geïndiceerd voor patiënten uit een risicogroep.

Dementie met Lewy-lichaampjes Aanvullende Info

  • De behandeling is lastig, omdat de cognitieve stoornissen en het hypokinetisch-rigide syndroom een verschillende aanpak kennen.
  • Acetylcholinesteraseremmers zijn effectief tegen cognitieve stoornissen, hallucinaties en delirante episoden.
  • Levodopa heeft matig effect op het hypokinetisch-rigide syndroom en kan hallucinaties verergeren.
  • Klassieke antipsychotica moet worden vermeden omdat extrapiramidale verschijnselen en een ernstig delier op kan treden

Frontotemporale Dementie (FTD) Algemeen

  • FTD is een relatief zeldzame vorm van dementie, die vaak debuteert op jongere leeftijd (50-70 jaar).
  • Er zijn drie subtypen: gedragsvariant, primair progressieve afasie en semantische dementie.
  • De gedragsvariant komt het meest voor.

FTD, gedragsvariant

  • Vroege en prominente gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen zijn kenmerkend.
  • Er is weinig tot geen ziekte-inzicht, vaak zelfverwaarlozing in een vroeg stadium.
  • Patiënten kunnen ontremd of apathisch zijn.
  • Antisociaal gedrag en emotionele labiliteit ontstaan vaak.
  • Er kan sprake zijn van utilisatiegedrag, verslechterde tafelmanieren en een voorkeur voor één type voedsel.
  • Dwangmatigheid en echolalie komen vaak voor.
  • Incontinentie en loopstoornissen (astasie en abasie) komen relatief veel voor.
  • Uiteindelijk ontstaat ernstige apathie met soms abulie.
  • Het beloop is relatief snel progressief, met overlijden binnen vijf jaar bij een aanzienlijk deel van de patiënten.
  • Een klein deel van de patiënten heeft ook amyotrofische lateraalsclerose (ALS), wat de prognose verslechtert.

FTD, progressieve afasie en semantische dementie

  • Gekenmerkt door taalstoornissen.
  • Primair progressieve afasie: niet-vloeiende afasie met initieel intact begrip; patiënten zijn zich goed bewust van de taalstoornis.
  • Semantische dementie: subtiele woordvindstoornissen als eerste symptoom, vloeiend maar inhoudelijk leeg taalgebruik; patiënt is zich bewust van de stoornis.

FTD, diagnostiek

  • Neuropsychologisch onderzoek toont duidelijke frontale functiestoornissen aan, waarbij andere corticale functies relatief intact blijven.
  • MRI kan uitgesproken frontotemporale atrofie laten zien.
  • SPECT of PET kan frontotemporaal hypometabolisme laten zien, maar dit wordt niet routinematig toegepast.
  • Heteroanamnese is het belangrijkste instrument.
  • Ongeveer 40% van de aandoeningen is familiair; DNA-onderzoek kan worden gedaan indien gewenst.

FTD, pathogenese

  • Neuropathologisch heterogeen: abnormale deposities van tau-eiwit of inclusielichaampjes met ubiquitine.
  • Diverse genetische mutaties zijn bekend die FTD veroorzaken, met name mutaties in het MAPT-gen en het progranuline-gen.

FTD, behandeling

  • Er is geen medicamenteuze behandeling beschikbaar.
  • Gedragsproblemen zijn meestal moeilijk te behandelen; niet-medicamenteuze behandelingen hebben de voorkeur.
  • Symptomatische behandeling met antipsychotica en benzodiazepinen is soms noodzakelijk.

Ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD)

  • Uiterst zeldzame aandoening (0,1 per 100.000 per jaar) die tot snel progressieve dementie leidt.
  • Naast de sporadische vorm is er de variant-CJD (vCJD), ook bekend als 'gekkekoeienziekte'.
  • Er is nog iatrogene vorm die kan ontstaan na een neurochirurgische ingreep, transplantatie van dura mater of cornea of toediening van groeihormoon verkregen uit menselijke hypofyse
  • Er zijn enkele erfelijke prionziekten.
  • De ziekte wordt gekenmerkt door een snel progressieve corticale dementie, vaak met focaal begin (visuele stoornissen of afasie).
  • Vroeg in beloop ontstaan myoklonieën en motorische stoornissen.
  • Uiteindelijk resteert akinetisch mutisme.
  • De meeste patiënten zijn binnen zes maanden overleden.
  • De ziekte begint vaak tussen de 45 en 75 jaar.
  • Variant-CJD is geassocieerd met het eten van besmet vlees. Debuutleeftijd is aanzienlijk leger
  • De ziekte debuteert met psychiatrische symptomen en pas na maanden ontstaan neurologische symptomen. Het is een van de zeldzame aandoeningen
  • Het beloop is minder snel progressief.
  • MRI kan een signaalafwijking laten zien, met name in de basale kernen, de thalamus en de cortex.
  • EEG vertoont trifasische golven.
  • liquoronderzoek laat verhoogd neuronaal afbraakeiwit (14-3-3-eiwit) zien.
  • Er is geen specifieke behandeling voor CJD.

###Pathogenese van CJD

  • Wordt veroorzaakt door een abnormaal eiwit (prionproteïne, PrP)
  • Bij de erfelijke variant ontstaat het door een genetisch defect.
  • Bij vCJD wordt aangenomen dat inname van vlees van lijden aan BSE de oorzaak is
  • Prionieiwitten clusteren samen waardoor celafbraak en vacuolvorming in grijze stof ontstaat

Reversibele Dementie

  • De overgrote meerderheid van de ziekten die dementie veroorzaken, is progressief en vrijwel onbehandelbaar.
  • Een aantal aandoeningen die kunnen leiden tot cognitieve stoornissen en dementie, is echter wel behandelbaar.
  • De belangrijkste van deze aandoeningen worden op andere plaatsen in dit boek besproken(zie tab.26.3 voor een overzicht en de verwijzingen).
  • Zie tab. 7.4 voor oorzaken van een toxische of metabole encefalopathie met een subcorticaal dementie syndroom als mogelijke uiting.

##Tabeel 26.3 Behandelbare oorzaken

  • Neuroborreliose
  • Schildklieraandoeningen
  • Ruimte-innemend proces
  • Paraneoplastische syndromen
  • Normal pressure hydrocephalus
  • Chronisch subduraal hematoom
  • Vitamine-b1 deficientie
  • Metabole encefalopathie
  • Syfilis dementia paralytica
  • Stemmingsstoornis
  • Obstructrief slaapapneusyndroom
  • Epileptische amnesie
  • Functionele stoornis

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

H26 moeilijk
41 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser