Podcast
Questions and Answers
Wat beschrijft de functie van de huid in de afweer van het menselijk lichaam?
Wat beschrijft de functie van de huid in de afweer van het menselijk lichaam?
- De huid reguleert de lichaamstemperatuur.
- De huid produceert hormonen.
- De huid voorkomt dat schadelijke stoffen het lichaam binnendringen. (correct)
- De huid haalt voedingsstoffen uit de lucht.
Chemische afweer gebruikt fysieke aanpassingen om indringers buiten te houden.
Chemische afweer gebruikt fysieke aanpassingen om indringers buiten te houden.
False (B)
Waarvoor zijn antibiotica werkzaam?
Waarvoor zijn antibiotica werkzaam?
- Bacteriële infecties (correct)
- Allergieën
- Virale infecties
- Schimmelinfecties
Verworven afweer komt snel op gang.
Verworven afweer komt snel op gang.
Wat zijn fagocyten?
Wat zijn fagocyten?
De ______ produceert pigment (melanine) dat bescherming geeft tegen ultraviolette straling.
De ______ produceert pigment (melanine) dat bescherming geeft tegen ultraviolette straling.
Noem twee typen lymfocyten die betrokken zijn bij verworven afweer.
Noem twee typen lymfocyten die betrokken zijn bij verworven afweer.
Lymfocyten ontstaan uit stamcellen van het ______.
Lymfocyten ontstaan uit stamcellen van het ______.
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Wat is een kenmerk van aangeboren afweer?
Wat is een kenmerk van aangeboren afweer?
Koppel de functie aan de juiste type cellen:
Koppel de functie aan de juiste type cellen:
Wat is de functie van mediatoren zoals cytokinen?
Wat is de functie van mediatoren zoals cytokinen?
Koorts versnelt de afweerreacties van het lichaam.
Koorts versnelt de afweerreacties van het lichaam.
Hoe wordt de insluiting van ziekteverwekkers door fagocyten genoemd?
Hoe wordt de insluiting van ziekteverwekkers door fagocyten genoemd?
MHC-receptoreiwitten zijn alleen te vinden op B-lymfocyten.
MHC-receptoreiwitten zijn alleen te vinden op B-lymfocyten.
Lichaamsvreemd betekent stoffen of cellen die ______ in het lichaam thuishoren.
Lichaamsvreemd betekent stoffen of cellen die ______ in het lichaam thuishoren.
Wat gebeurt er nadat een antigeen aan een MHC-II-receptoreiwit bindt?
Wat gebeurt er nadat een antigeen aan een MHC-II-receptoreiwit bindt?
Welke functie heeft zoutzuur in maagsap?
Welke functie heeft zoutzuur in maagsap?
MHC staat voor ______.
MHC staat voor ______.
Waar bevinden T-lymfocyten zich voornamelijk?
Waar bevinden T-lymfocyten zich voornamelijk?
Wat is het belangrijkste kenmerk van actieve immunisatie?
Wat is het belangrijkste kenmerk van actieve immunisatie?
Kunstmatige immuniteit ontstaat door een natuurlijke infectie.
Kunstmatige immuniteit ontstaat door een natuurlijke infectie.
Wat is de rol van het Major Histocompatibility Complex (MHC)?
Wat is de rol van het Major Histocompatibility Complex (MHC)?
Welke type cellen vormen antistoffen?
Welke type cellen vormen antistoffen?
Bloedgroep AB heeft _______ op de celmembranen van rode bloedcellen.
Bloedgroep AB heeft _______ op de celmembranen van rode bloedcellen.
Geheugencellen blijven levenslang inactief na de eerste infectie.
Geheugencellen blijven levenslang inactief na de eerste infectie.
Koppel de bloedgroepen aan hun antistoffen in het bloedplasma:
Koppel de bloedgroepen aan hun antistoffen in het bloedplasma:
Wat is de rol van T-helpercellen in het immuunsysteem?
Wat is de rol van T-helpercellen in het immuunsysteem?
De ___________ reactie verwijst naar de antistofvorming na de tweede besmetting met hetzelfde antigeen.
De ___________ reactie verwijst naar de antistofvorming na de tweede besmetting met hetzelfde antigeen.
Wie is de algemene donor?
Wie is de algemene donor?
Passieve immunisatie leidt tot langdurige immuniteit.
Passieve immunisatie leidt tot langdurige immuniteit.
Koppel de immuuncellen aan hun functie:
Koppel de immuuncellen aan hun functie:
Welke van de volgende cellen maakt deel uit van de aangeboren afweer?
Welke van de volgende cellen maakt deel uit van de aangeboren afweer?
Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de afstotingsreactie bij transplantaties?
Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de afstotingsreactie bij transplantaties?
Acute afstoting kan ontstaan door ________vorming als reactie op donorcellen.
Acute afstoting kan ontstaan door ________vorming als reactie op donorcellen.
B-geheugencellen zijn verantwoordelijk voor de directe vernietiging van ziekteverwekkers.
B-geheugencellen zijn verantwoordelijk voor de directe vernietiging van ziekteverwekkers.
Wat gebeurd er als de antistof van de acceptor reageert met het antigeen van de donor tijdens een bloedtransfusie?
Wat gebeurd er als de antistof van de acceptor reageert met het antigeen van de donor tijdens een bloedtransfusie?
Wat gebeurt er als een antigeenmolecuul bindt aan een antistofmolecuul?
Wat gebeurt er als een antigeenmolecuul bindt aan een antistofmolecuul?
Tijdens de ___________ tijd vindt de eerste besmetting plaats, en treden de eerste ziekteverschijnselen op.
Tijdens de ___________ tijd vindt de eerste besmetting plaats, en treden de eerste ziekteverschijnselen op.
Match de termen met hun betekenis:
Match de termen met hun betekenis:
Flashcards
Huid en afweer
Huid en afweer
De beschermende laag van het lichaam die schadelijke stoffen uit de omgeving tegenhoudt.
Lichaamsvreemd
Lichaamsvreemd
Stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren en door het immuunsysteem worden aangevallen.
Lichaamseigen
Lichaamseigen
Stoffen of cellen die door je lichaam worden gemaakt en niet door het immuunsysteem worden aangevallen.
Aangeboren afweer
Aangeboren afweer
Het vermogen om ziekteverwekkers te bestrijden zonder dat er specifieke herkenning van de indringer nodig is.
Signup and view all the flashcards
Fagocytose
Fagocytose
Het proces waarbij cellen zoals granulocyten en monocyten ziekteverwekkers opsluiten en verteren.
Signup and view all the flashcards
Granulocyt
Granulocyt
Een type fagocyt dat snel reageert en ziekteverwekkers fagocyteert, maar daarna meestal te gronde gaat.
Signup and view all the flashcards
Monocyt
Monocyt
Een type fagocyt dat zich in het bloed bevindt en zich kan ontwikkelen tot een macrofaag of dendritische cel.
Signup and view all the flashcards
Macrofaag
Macrofaag
Een type fagocyt dat ontstaan is uit een monocyt en meerdere ziekteverwekkers kan vernietigen door niet te gronde te gaan.
Signup and view all the flashcards
Dendritische cel
Dendritische cel
Een type fagocyt die vooral in de huid en slijmvliezen voorkomt en antigenen presenteert aan T-cellen.
Signup and view all the flashcards
Koorts
Koorts
Een verhoogde lichaamstemperatuur die de afweerreacties van het lichaam versnelt en de groei van ziekteverwekkers remt.
Signup and view all the flashcards
Verworven afweer
Verworven afweer
Het immuunsysteem van gewervelde dieren dat gericht is tegen specifieke ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en lichaamsvreemde cellen.
Signup and view all the flashcards
B-lymfocyten
B-lymfocyten
Lymfocyten die in het beenmerg ontstaan en betrokken zijn bij de humorale immuniteit. Ze produceren antistoffen.
Signup and view all the flashcards
T-lymfocyten
T-lymfocyten
Lymfocyten die in de thymus rijpen en betrokken zijn bij de cellulaire immuniteit. Ze vallen direct geïnfecteerde cellen aan.
Signup and view all the flashcards
Mediatoren
Mediatoren
Eiwitten die een regulerende functie hebben in het immuunsysteem en communicatie tussen cellen mogelijk maken.
Signup and view all the flashcards
MHC (Major Histocompatibility Complex)
MHC (Major Histocompatibility Complex)
Een deel van het genoom dat codeert voor eiwitten die betrokken zijn bij de herkenning van 'zelf' en 'niet-zelf' cellen en stoffen.
Signup and view all the flashcards
Antigenen
Antigenen
Grote moleculen, meestal eiwitten, die een reactie van het immuunsysteem kunnen opwekken.
Signup and view all the flashcards
MHC-I-receptoreiwitten
MHC-I-receptoreiwitten
Receptoreiwitten op de buitenkant van alle cellen met een celkern, die helpen bij de herkenning van antigenen.
Signup and view all the flashcards
MHC-II-receptoreiwitten
MHC-II-receptoreiwitten
Receptoreiwitten op de buitenkant van macrofagen, dendritische cellen en geactiveerde B-cellen. Ze presenteren antigenen aan T-cellen.
Signup and view all the flashcards
Antigeen-presenterende cellen (APC)
Antigeen-presenterende cellen (APC)
Cellen die antigenen aan T-cellen presenteren (zoals macrofagen en dendritische cellen)
Signup and view all the flashcards
Activatie van T-lymfocyten
Activatie van T-lymfocyten
Het proces waarin T-lymfocyten geactiveerd worden door een antigeen, waardoor T-helpercellen, cytotoxische T-cellen en T-geheugencellen ontstaan.
Signup and view all the flashcards
Humoraal
Humoraal
De afweer die gericht is op het vernietigen van ziekteverwekkers door antistoffen die door B-plasmacellen worden geproduceerd.
Signup and view all the flashcards
Cellulair
Cellulair
De afweer die gericht is op het vernietigen van geïnfecteerde cellen door cytotoxische T-cellen.
Signup and view all the flashcards
Antistof
Antistof
Een eiwit dat wordt geproduceerd door B-plasmacellen en bindt aan antigenen, waardoor de ziekteverwekker onschadelijk wordt gemaakt.
Signup and view all the flashcards
Incubatietijd
Incubatietijd
De tijd die verstrijkt tussen besmetting met een ziekteverwekker en het verschijnen van de eerste ziekteverschijnselen.
Signup and view all the flashcards
Immuniteit
Immuniteit
Het vermogen om na een eerste besmetting met een specifieke ziekteverwekker immuun te zijn voor dezelfde ziekte.
Signup and view all the flashcards
Immunisatie
Immunisatie
Het proces van opzettelijk blootstellen aan een antigeen om immuniteit op te bouwen.
Signup and view all the flashcards
Primaire respons
Primaire respons
De eerste keer dat het lichaam blootgesteld wordt aan een bepaald antigeen. Hierdoor wordt het immuunsysteem geactiveerd.
Signup and view all the flashcards
Secundaire respons
Secundaire respons
De tweede of volgende keer dat het lichaam blootgesteld wordt aan een bepaald antigeen. Het immuunsysteem reageert sneller en efficiënter.
Signup and view all the flashcards
Natuurlijke immuniteit
Natuurlijke immuniteit
Immuniteit die ontstaat wanneer een organisme wordt blootgesteld aan een ziekteverwekker en deze zelf bestrijdt, waardoor het immuunsysteem leert deze aan te vallen.
Signup and view all the flashcards
Actieve immunisatie
Actieve immunisatie
Immuniteit die wordt verkregen door inenting met een vaccin, dat een verzwakte of gedode vorm van een ziekteverwekker bevat.
Signup and view all the flashcards
Passieve immunisatie
Passieve immunisatie
Immuniteit die wordt verkregen door het toedienen van antistoffen, bijvoorbeeld via antiserum.
Signup and view all the flashcards
Afstoting
Afstoting
Het proces waarbij het immuunsysteem donorweefsel of -organen afstoot door de vreemde antigenen te herkennen.
Signup and view all the flashcards
Antigenen bij transplantaties
Antigenen bij transplantaties
De eiwitten op het oppervlak van donorcellen die door het immuunsysteem van de acceptor worden herkend als vreemd.
Signup and view all the flashcards
HLA-matching
HLA-matching
Het proces waarbij de HLA-typering van donor en acceptor wordt vergeleken om de compatibiliteit van het transplantaat te beoordelen.
Signup and view all the flashcards
Bloedgroepantigeen
Bloedgroepantigeen
Het eiwit op rode bloedcellen dat verantwoordelijk is voor de bloedgroepen.
Signup and view all the flashcards
Bloedgroepantistof
Bloedgroepantistof
Een antistof in het bloedplasma die reageert met een specifiek bloedgroepantigeen.
Signup and view all the flashcards
Resusantigeen (Rh-factor)
Resusantigeen (Rh-factor)
Een eiwit op de rode bloedcellen dat de resusfactor bepaalt. Bij Rh-positieve mensen is het resusantigeen aanwezig, terwijl bij Rh-negatieve mensen dit ontbreekt.
Signup and view all the flashcardsStudy Notes
Huid afweer
- De huid beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van buitenaf
- De huid zorgt voor mechanische en chemische afweer
- Slijmvliezen zorgen ervoor dat ziekteverwekkers moeilijk kunnen binnendringen bij openingen in het lichaam
- Melanocyten produceren pigment (melanine) ter bescherming tegen UV-straling
Verschillen lichaamsvreemde en lichaamseigen stoffen
- Lichaamsvreemde stoffen zijn stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren
- Lichaamseigen stoffen zijn stoffen of cellen die door je lichaam worden gemaakt
Chemische en mechanische afweer
- Mechanische afweer: fysieke bescherming zoals huid en slijmvliezen
- Chemische afweer: gebruik van stoffen om indringers buiten te houden zoals zoutzuur in maagsap
Aangeboren afweer
- Gericht tegen verschillende ziekteverwekkers (bacteriën, etc.)
- Snel geactiveerd bij infectie
- Werkt bij alle dieren en planten
- Fagocytose: ziekteverwekkers worden ingesloten en verteerd door fagocyten (granulocyten en monocyten)
- Granulocyten reageren snel op indringers
- Monocyten kunnen zich ontwikkelen tot macrofagen of dendritische cellen
- Macrofagen kunnen meerdere ziekteverwekkers vernietigen
- Dendritische cellen komen voornamelijk voor in de huid en slijmvliezen
- Koorts versnelt afweerreacties: Macrofagen kunnen koorts veroorzaken
- Antibiotica versterken tijdelijk de afweer maar werken alleen tegen bacteriële infecties
Verworven afweer
- Gericht tegen één type ziekteverwekker
- Langzame activering
- Alleen bij gewervelde dieren
- Betrokken bij verworven afweer: T- en B-lymfocyten
- Vorming van lymfocyten uit stamcellen van het rode beenmerg
- B-lymfocyten ontwikkelen in het beenmerg
- T-lymfocyten ontwikkelen in de thymus
- Lymfocyten komen vooral terecht in lymfeknopen en milt
- Lymfoïde organen: lymfeknopen, milt, beenmerg, en thymus
- Mediatoren (zoals cytokinen) hebben een regulerende functie in het immuunsysteem
- MHC (Major Histocompatibility Complex) codeert voor eiwitten die helpen bij het herkennen van lichaamseigen en vreemde cellen
- Antigenen: grote moleculen (meestal eiwitten) die een reactie van het immuunsysteem kunnen opwekken
- MHC-receptoreiwitten: MHC-I en MHC-II; beide betrokken bij immuunrespons
- Verschillende immuunreacties: afweer door T-cellen (cellulaire respons) en B-cellen (humorale respons)
Onderlinge relatie immuunsysteem
- Macrofagen kunnen zich ontwikkelen tot antigeen presenterende cellen (APC)
- Activering van T-lymfocyten: T-lymfocyten reageren op de APC en delen, waardoor T-helpercellen, cytotoxische T-cellen en T-geheugencellen ontstaan
- Cellulaire afweer: vernietiging van geïnfecteerde lichaamscellen door T-cellen
- Humorale afweer: Antistoffen komen in alle lichaamsvochten en binden aan ziekteverwekkers
- B-lymfocyten ontwikkelen zich tot B-plasmacellen en B-geheugencellen
- B-plasmacellen maken antistoffen
- Geheugencellen: lange levensduur en zorgen voor een snellere en betere reactie bij een tweede infectie
- Koppelingseiwitten: versterken binding lymfocyten aan ziekteverwekkers
- T-lymfocyten en B-lymfocyten werken samen om een effectief immuunreactie op poten te zetten
Immuniteit
- Primaire reactie: antistofvorming na de eerste besmetting
- Secundaire reactie: antistofvorming na latere besmettingen, lichaam is immuun
- Vaccinatie: activa immunisatie
- Immunisatie: opzettelijk blootstellen aan een antigeen
- Natuurlijke immuniteit: door infectie
- Kunstmatige immuniteit: door immunisatie
- Passieve immunisatie: inspuiten van antistoffen
Transplantaties en bloedtransfusies
- HLA-matching: Zoek donoren met een vergelijkbaar HLA-systeem voor transplantaties
- Afstotingsreactie: lichaamseigen immuunsysteem herkent donorweefsel als vreemd en vernietigt het
- Bloedgroepen en -transfusies: Donor en ontvanger moeten dezelfde bloedgroep hebben anders klonteren rode bloedcellen, dat kan dodelijk zijn; resusfactor eveneens belangrijk is bij bloedtransfusies
- Transplantatieproblemen worden opgevangen door de juiste compatibiliteitscheck en door onderdrukking van het immuunsysteem door medicijnen
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.