Muscu
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen chitine en beenweefsel?

  • Chitine is onbeweeglijk, terwijl beenweefsel flexibel is.
  • Chitine is een levend weefsel, terwijl beenweefsel niet levend is.
  • Beenweefsel is een dierlijk product, chitine is een plantaardig product.
  • Beenweefsel kan veranderen en remodelleren, terwijl chitine dat niet kan. (correct)
  • Welke van de volgende beschrijft NIET een manier van beenontwikkeling?

  • Periostale ontwikkeling (correct)
  • Directe beenvorming
  • Intramembranaire ontwikkeling
  • Endochondrale ontwikkeling
  • Wat is de belangrijkste functie van skeletspieren?

  • Het produceren van beweging van het skelet (correct)
  • Het afbreken van voedingsstoffen
  • Het reguleren van de lichaamstemperatuur
  • Het transporteren van zuurstof door het bloed
  • Wat wordt bedoeld met de term 'epifyse' in de context van pijpbeenderen?

    <p>Het uiteinde van een pijpbeen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe heet de fibreuze structuur waarmee skeletspieren aan botten kunnen zijn vastgehecht?

    <p>Pees (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beschrijft het nauwkeurigst de functie van de epifysaire groeischijven?

    <p>Zorgen voor de lengtegroei van het been. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met de 'oorsprong' van een spier?

    <p>Het uiteinde van de spier dat relatief stationair blijft tijdens contractie (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke bewering is het meest correct over vasculaire cellulaire beenderen?

    <p>Ze bevatten osteocyten en interne bloedvaten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de flexorspieren bij het strekken van een gewricht?

    <p>Ze relaxeren (B)</p> Signup and view all the answers

    Hoe wordt 'sponsachtig been' het best beschreven?

    <p>De honingraatstructuur in de epifyses van pijpbeenderen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een isotonische contractie?

    <p>Een contractie waarbij de spier korter wordt met constante samentrekkingskracht (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende is een voorbeeld van een beperkt-beweegbaar gewricht?

    <p>De gewrichten tussen de wervels. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende structuren zit binnen een spiervezel?

    <p>Myofibril (B)</p> Signup and view all the answers

    Hoe bewegen de verschillende delen van het skelet?

    <p>Via de contractie van skeletspieren. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende is een dun myofilament van een spier?

    <p>Actine (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van de Z-lijn in een myofibril?

    <p>Het verdeelt de I-banden in twee helften (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de kleinste functionele eenheid van spiercontractie?

    <p>Sarcomeer (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk type skelet maakt gebruik van lichaamsvloeistoffen voor stevigheid?

    <p>Hydroskelet (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de H-zone tijdens spiercontractie?

    <p>De H-zone wordt smaller (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk nadeel van een exoskelet?

    <p>Het belemmert de groei van het dier. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat verschuift ten opzichte van elkaar tijdens het 'sliding filament' mechanisme?

    <p>Dikke en dunne filamenten (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke structuren vormen het endoskelet bij gewervelden?

    <p>Fibreus dens bindweefsel en been en/of kraakbeen (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eerste stap van de 'cross-bridge' cyclus?

    <p>Binding van ATP aan het myosinehoofdje (B)</p> Signup and view all the answers

    Waaruit is het skelet van stekelhuidigen opgebouwd?

    <p>Calciet (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke eigenschap beschrijft het beste type I spiervezels?

    <p>Ze contraheren traag maar kunnen de contractie lang aanhouden en hebben een hoge capaciteit voor aërobe werking. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat doet troponine?

    <p>Verplaatst tropomyosine (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk type skelet is typisch voor insecten en schaaldieren?

    <p>Exoskelet (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met ADP en Pi wanneer het myosinehoofdje bindt aan actine?

    <p>Ze worden vrijgelaten nadat de binding heeft plaatsgevonden (A)</p> Signup and view all the answers

    Waar hechten de spieren zich bij een endoskelet?

    <p>Aan stevige inwendige structuren (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat veroorzaakt de ontspanning van het myosinehoofdje, waardoor het loskomt van actine?

    <p>De binding met een nieuw ATP molecuul (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het verschil in samenstelling tussen been- en kraakbeenweefsel?

    <p>Beenweefsel is opgebouwd uit calciumfosfaat en is sterker dan kraakbeen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van het axiaal skelet bij gewervelden?

    <p>Het vormt de as van het lichaam en beschermt organen zoals hart en longen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij frequente depolarisaties in spiervezels?

    <p>Er ontstaat een maximale contractie, ook bekend als tetanus. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een motoreenheid?

    <p>Een motorneuron samen met alle spiervezels die het innerveert. (B)</p> Signup and view all the answers

    Hoe verschillen de motoreenheden van de oogspieren van die van de beenspieren?

    <p>De oogspieren hebben kleinere motoreenheden, geschikt voor meer precisie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij recrutering van motoreenheden?

    <p>Het aantal geactiveerde motoreenheden neemt cumulatief toe. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk element is essentieel voor de verplaatsing van tropomyosine?

    <p>Calcium (Ca2+) (C)</p> Signup and view all the answers

    Waarom worden type II spiervezels ook wel witte vezels genoemd?

    <p>Ze worden minder van bloed voorzien en bevatten minder myoglobine. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke spieren bevatten voornamelijk type II spiervezels?

    <p>De vliegspieren van een kip, die snel moeten contraheren. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van intermediaire spiervezels, volgens de tekst?

    <p>Ze zijn fast-twitch en hebben een hoge oxidatieve capaciteit, wat bijdraagt aan vermoeidheidsresistentie. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van ATP bij spiercontractie?

    <p>Het zorgt ervoor dat de myosinekoppen loskomen van hun bindingsplaats en weer opspannen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met calcium (Ca2+) tijdens spierrelaxatie?

    <p>Het wordt terug geresorbeerd in het sarcoplasmatisch reticulum. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de oorzaak van rigor mortis?

    <p>Het onvermogen van myosine om los te komen van actine door een gebrek aan ATP. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke neurotransmitter is verantwoordelijk voor de depolarisatie van het sarcolemma?

    <p>Acetylcholine (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van het sarcoplasmatisch reticulum in een spiervezel?

    <p>Het opslaan van calciumionen (Ca2+). (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met een 'twitch' in spierfysiologie?

    <p>Een enkelvoudige, snelle samentrekking en relaxatie van een spiervezel. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er wanneer een tweede stimulus wordt toegediend onmiddellijk na de eerste aan een spiervezel?

    <p>De tweede twitch cumuleert gedeeltelijk met de eerste. (D)</p> Signup and view all the answers

    Waar bevindt de neuromusculaire junctie zich?

    <p>Tussen het motorneuron en het sarcolemma van de spiervezel. (A)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Endoskelet

    Een steunstructuur die een dier van binnenuit ondersteunt. Meestal gemaakt van been of kraakbeen.

    Exoskelet

    Een stevig pantser dat het volledige lichaam van een dier bedekt. Voorbeeld: insecten, krabben.

    Hydroskelet

    Een skelettype waarbij de druk van lichaamsvloeistoffen voor stevigheid zorgt. Voorbeeld: wormen.

    Axiaal skelet

    Het deel van het skelet dat de as of middenlijn van het lichaam vormt. Bestaat uit de schedel, wervelkolom en ribben.

    Signup and view all the flashcards

    Appendiculair skelet

    Het deel van het skelet dat uit de beenderen van de ledematen en de schouder- en bekkengordel bestaat.

    Signup and view all the flashcards

    Kraakbeen

    Een type steunweefsel dat flexibeler is dan been, maar ook minder sterk.

    Signup and view all the flashcards

    Beenweefsel

    Een type steunweefsel dat hard en sterk is. Gemaakt van calciumfosfaat.

    Signup and view all the flashcards

    Spieren

    Organen van het lichaam die zorgen voor beweging.

    Signup and view all the flashcards

    Endochondrale ontwikkeling

    Het proces waarbij kraakbeen wordt vervangen door beenweefsel.

    Signup and view all the flashcards

    Intramembranaire ontwikkeling

    Het proces waarbij direct botweefsel gevormd wordt zonder tussenkomst van kraakbeen.

    Signup and view all the flashcards

    Compact been

    Een buitenste, dichte laag van botweefsel in lange beenderen.

    Signup and view all the flashcards

    Medullair been

    Een dunner, sponsachtig botweefsel dat de interne holtes van lange beenderen omlijnt.

    Signup and view all the flashcards

    Sponsachtig been

    Een sponsachtig botweefsel met een honingraatachtige structuur, dat de uiteinden van lange beenderen vormt.

    Signup and view all the flashcards

    Gewricht

    De plaats waar twee of meer beenderen samenkomen.

    Signup and view all the flashcards

    Synoviaal gewricht

    Een type gewricht dat vrij beweegbaar is en een olieachtige vloeistof bevat.

    Signup and view all the flashcards

    Beenvlies (periosteum)

    De buitenlaag van een bot, die zorgt voor de diktegroei.

    Signup and view all the flashcards

    Oorsprong van een spier

    De plaats waar een spier aan een bot vastzit en relatief vast blijft tijdens een contractie.

    Signup and view all the flashcards

    Insertie van een spier

    De plaats waar een spier aan een bot vastzit en beweegt tijdens een contractie.

    Signup and view all the flashcards

    Antagonistische spieren

    Spieren die tegengestelde bewegingen uitvoeren bij een gewricht.

    Signup and view all the flashcards

    Isotonische contractie

    Spiercontractie waarbij de spier korter wordt en de kracht constant blijft.

    Signup and view all the flashcards

    Isometrische contractie

    Spiercontractie waarbij de spierlengte gelijk blijft, maar de spierkracht toeneemt.

    Signup and view all the flashcards

    Actine filamenten

    De dunne eiwitfilamenten in een spiervezel die verantwoordelijk zijn voor spiercontractie.

    Signup and view all the flashcards

    Myosine filamenten

    De dikke eiwitfilamenten in een spiervezel die verantwoordelijk zijn voor spiercontractie.

    Signup and view all the flashcards

    Dwarsgestreept spierweefsel

    Het bandenpatroon in spierweefsel dat zichtbaar is onder de microscoop, veroorzaakt door de rangschikking van actine- en myosine filamenten.

    Signup and view all the flashcards

    Sarcomeer

    De kleinste functionele eenheid van een spier die verantwoordelijk is voor contractie.

    Signup and view all the flashcards

    A-band

    De zone in een sarcomeer die de dikke filamenten bevat.

    Signup and view all the flashcards

    H-zone

    Het centraal deel van de A-band, zonder dunne filamenten.

    Signup and view all the flashcards

    I-band

    De zone in een sarcomeer die alleen dunne filamenten bevat.

    Signup and view all the flashcards

    Sliding filament mechanisme

    Het proces waarbij dikke en dunne filamenten langs elkaar glijden om een spier te laten samentrekken.

    Signup and view all the flashcards

    Cross-bridge cyclus

    Een reeks stappen die ervoor zorgen dat myosinekoppen aan actine binden en loslaten, waardoor de filamenten langs elkaar glijden.

    Signup and view all the flashcards

    Tropomyosine

    Een eiwit dat voorkomt op de actinefilamenten en de bindingsplaatsen voor myosine blokkeert in rust.

    Signup and view all the flashcards

    Troponine

    Een eiwit dat zich bindt aan tropomyosine en de bindingsplaatsen voor myosine vrijgeeft, waardoor spiercontractie kan plaatsvinden.

    Signup and view all the flashcards

    Wat gebeurt er tijdens de spiercontractie?

    Wanneer ATP beschikbaar is, binden myosinekopjes er aan en worden ze los van actine. Ze spannen zich op en binden opnieuw, iets verderop, waardoor de filamenten in het sarcomeer schuiven en de spier korter wordt.

    Signup and view all the flashcards

    Wat gebeurt er tijdens spierontspanning?

    Het Ca2+ wordt terug opgenomen in het SR, de bindingsplaatsen worden ontoegankelijk en tropomyosine keert terug naar zijn oorspronkelijke positie, waardoor de spier ontspant.

    Signup and view all the flashcards

    Wat is rigor mortis?

    In dode cellen is er geen ATP-vorming, waardoor myosine vast blijft aan actine en de spiercontractie aanhoudt.

    Signup and view all the flashcards

    Hoe wordt een spiervezel gestimuleerd?

    Een motorneuron stuurt een signaal via de neuromusculaire junctie, waardoor acetylcholine vrijkomt. Dit activeert depolarisatie van de sarcolemma.

    Signup and view all the flashcards

    Wat is de rol van het SR bij spiercontractie?

    Depolarisatie van de T-tubuli laat Ca2+ vrij vanuit het SR, wat nodig is voor de contractie van de myofibril.

    Signup and view all the flashcards

    Wat is een twitch?

    Een enkele stimulatie zorgt voor een snelle contractie en ontspanning, wat een twitch wordt genoemd.

    Signup and view all the flashcards

    Hoe ontstaat een maximale spiercontractie?

    Wanneer een spiervezel continu gestimuleerd wordt, cumuleren de twitches waardoor een maximale contractie bereikt wordt.

    Signup and view all the flashcards

    Wat is de structuur van een spiervezel?

    De structuur van een dwarsgestreept spiervezel, met sarcomeren, actine, myosine en T-tubuli, verklaart de mechanismen achter spiercontractie.

    Signup and view all the flashcards

    Sommatie

    Het verschijnsel waarbij herhaalde prikkels op korte tijd samenvloeien en leiden tot een sterkere spiercontractie.

    Signup and view all the flashcards

    Tetanus

    De maximale contractie van een spier, veroorzaakt door frequente depolarisaties en sommatie.

    Signup and view all the flashcards

    Motoreenheid

    Een groep spiervezels die door één motorneuron worden geïnnerveerd.

    Signup and view all the flashcards

    Recrutering

    De toename van het aantal motoreenheden dat geactiveerd wordt om een sterkere spiercontractie te genereren.

    Signup and view all the flashcards

    Slow-twitch vezels (Type I)

    Een type spiervezel dat traag contraheert, maar de contractie lang kan volhouden zonder vermoeidheid.

    Signup and view all the flashcards

    Fast-twitch vezels (Type II)

    Een type spiervezel dat snel contraheert, maar snel vermoeid raakt.

    Signup and view all the flashcards

    Myoglobine

    Een eiwit dat zuurstof bindt in spiervezels en verantwoordelijk is voor de rode kleur van slow-twitch vezels.

    Signup and view all the flashcards

    Anaërobe werking

    Een metabolisch proces dat energie produceert zonder zuurstof, zoals in fast-twitch vezels.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Het Musculoskeletaal Systeem

    • Het voortbewegen van dieren vereist gecoördineerde samenwerking van verschillende systemen
    • Het skelet en de spieren spelen een cruciale rol
    • Er zijn drie soorten skeletten: hydroskelet, exoskelet, en endoskelet

    Hydroskelet

    • Vondt bij veel ongewervelde dieren
    • Het zachte lichaam krijgt stevigheid door de druk van de vloeistof in de lichaamsholte
    • Voortbeweging wordt vaak bereikt door gecoördineerde bewegingen van spierlagen, die de lichaamsvloeistof bewegen en de vorm veranderen
    • Voorbeeld: geleedwormen

    Exoskelet

    • Stevig pantser dat het hele lichaam omgeeft
    • Wordt aangetroffen bij Arthropoda (zoals insecten en schaaldieren)
    • Biedt bescherming voor inwendige organen en aanhechtingspunten voor spieren
    • Beperkt de groei, omdat het dier periodiek moet vervellen
    • Relatief zwaar, waardoor de maximale grootte van het dier beperkt is

    Endoskelet

    • Stevige inwendige structuren waar spieren aan vasthechten
    • Aangetroffen bij Chordata (chordadieren) en Echinodermata (stekelhuidigen)
    • Vertebraten: axiaal skelet (vormt de romp en beschermt inwendige organen) en appendiculair skelet (ledematen en schouder/bekken gordel)
    • Chordaten: skelet van calciet (calciumcarbonaat)
    • Vertebraten: been en/of kraakbeen (beenweefsel is sterker en minder flexibel dan kraakbeenweefsel).

    Beenstructuur

    • Hard en veerkrachtig bindweefsel
    • Twee soorten ontwikkeling:
      • Intramembranaire ontwikkeling: rechtstreekse vorming van beenweefsel, bijvoorbeeld beenderen van de schedel
      • Endochondrale ontwikkeling: eerst wordt kraakbeen gevormd dat vervolgens in beenweefsel wordt omgezet, bijvoorbeeld langbeenderen
    • Pijpbeen: epifyse (uiteinde), en diafyse (schacht)
    • Epifysaire groeischijven zorgen voor lengtegroei
    • Periosteum is een vlies om het been en zorgt voor diktegroei
    • Bevat osteocyten en bloedvaten bij zoogdieren, reptielen en amfibieën (vasculaire cellulaire beenderen)
    • Bevat geen osteocyten en is avasculair bij vogels en vissen

    Gewrichten en beweging

    • Gewrichten zijn verbindingspunten van beenderen
    • Verschillende soorten gewrichten (beweeglijkheid varieert):
      • Onbeweeglijke gewrichten: vast (bijv. schedel)
      • Beperkt-beweegbare gewrichten: weinig beweging (bvb wervels)
      • Vrij-beweegbare gewrichten: synoviale gewrichten (bvb. kniegewricht)
    • Spieren zorgen voor beweging door contractie en aanhechting aan beenderen
    • Direct aanhechting op beenvlies of via pezen
    • Oorsprong en insertie van een spier: vast punt en punt van beweging door contractie
    • Antagonistische spieren: samenwerken voor beweging (flexoren en extensores)
    • Isometrische contractie: spierlengte blijft gelijk, isotonische contractie: spierlengte varieert

    Spiercontractie

    • Myosine- en actinefilamenten schuiven langs elkaar om spieren te laten samentrekken
    • Cross-bridge cyclus: serie gebeurtenissen die samentrekking mogelijk maken
      • ATP binding aan myosinehoofdje
      • ATP hydrolyse (splitsing) activeert myosinehoofdje
      • Myosinehoofdje bindt aan actine
      • Loslating van ADP en Pi zorgt voor contractie
    • Ca²⁺ verplaatst tropomyosine voor contractie mogelijkheid.
    • Beëindiging: Ca terug verplaatsing in sarcoplasmatisch reticulum

    Spiervezels

    • Verschillende soorten spiervezels (Type I en Type II)
      • Type I (slow-twitch): langzaam, aëroob (veel bloedtoevoer, mitochondria's, myoglobine, lange tijd functioneren)
      • Type II (fast-twitch): snel, anaëroob (minder bloedtoevoer, minder mitochondria's, glycolytische enzymen)
    • Type II vezels: sneller maar meer vermoeid
    • Intermediaire vezels

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    More Like This

    MD137 Skeletal Muscle Reflex Responses
    16 questions
    Human Anatomy and Physiology Quiz
    42 questions
    Skeletal System and Muscle Tissue Quiz
    76 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser