Belgisch Privaatrecht Quiz

Een kind dat voor de geboorte overlijdt. Dit kind heeft geen juridische rechten of plichten, maar het is mogelijk om een akte op te maken.

Een kind dat na 180 dagen zwangerschap geboren wordt en overlijdt, heeft geen juridische status. De ouders hebben geen juridische rechten of plichten ten opzichte van het kind.

Het geheel van gedragsregels die in een bepaalde samenleving op een bepaald moment bestaan.

Rechten van rechtssubjecten, door het recht bekrachtigende aanspraken die rechtssubjecten kunnen laten gelden ten aanzien van bepaalde personen of voorwerpen.

Rechtsverhoudingen tussen burgers, waarbij de verhouding tussen gelijken centraal staat.

Verhouding tussen de overheid en burgers of tussen overheden onderling.

De inhoud van het recht, oftewel de regels zelf.

Procesrecht, dat regelt hoe het recht wordt toegepast en afgedwongen.

Bestendig gebruik, iets wat al lang bestaat en zijn bindende kracht ontleent aan de algemene overtuiging.

De geschreven wetten die het recht regelen, behalve het Burgerlijk Wetboek.

Het moment waarop een rechtspersoon officieel bestaat. Dit gebeurt op de dag dat een uittreksel van de oprichtingsakte wordt neergelegd bij de ondernemingsrechtbank.

De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Deze bevoegdheid hebben alle natuurlijke personen.

De bevoegdheid om zelfstandig rechten uit te oefenen en plichten na te komen.

Een beperking op de rechtsbekwaamheid. Vreemdelingen hebben niet alle rechten die Belgen hebben.

Een beperking op de rechtsbekwaamheid. Personen veroordeeld voor ernstige misdrijven kunnen hun rechten verliezen.

Iemand die handelingen mag stellen namens een ander, zonder dat de persoon zelf aanwezig is.

Een persoon die handelingsonbekwaam is, kan met hulp van een ander rechtshandelingen stellen.

Een persoon die vanwege zijn psychische toestand of gewoonten zichzelf of zijn vermogen niet goed kan beheren.

De procedure om iemand handelingsonbekwaam te laten verklaren. Deze procedure dient een medisch attest te bevatten om aan te tonen dat de persoon handelingsonbekwaam is.

Een lijst in het wetboek met handelingen die enkel met toestemming van een bewindvoerder mogen uitgevoerd worden.

De datum waarop de handelingsonbekwaamheid van een persoon ingaat. Deze datum is belangrijk voor het bepalen wanneer bepaalde handelingen ongeldig zijn.

Er zijn verschillende redenen waarom iemand handelingsonbekwaam kan worden verklaard. De meest voorkomende reden is vanwege een verstandelijke beperking.

Minderjarigen die jonger zijn dan 12 jaar zijn niet aansprakelijk voor de schade die ze veroorzaken, zelfs als het hun fout is.

Ouders met een juridische band met hun minderjarige kinderen (bijvoorbeeld biologische of adoptieve ouders) zijn aansprakelijk voor de schade die hun kinderen veroorzaken, zolang de kinderen minderjarig zijn.

Ouders kunnen tegenbewijs leveren door aan te tonen dat ze voldoende toezicht hebben gehouden en hun kinderen goed hebben opgevoed. Dit kan hen vrijwaren van aansprakelijkheid.

Een minderjarige die schade veroorzaakt, kan zelf aansprakelijk worden gesteld. Dit gebeurt naast de aansprakelijkheid van de ouders.

Leraars kunnen in bepaalde gevallen aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door minderjarigen onder hun toezicht. Ze moeten kunnen aantonen dat ze goed toezicht hebben gehouden.

De bewaarder van een dier is verantwoordelijk voor de schade die het dier veroorzaakt.

Vanaf 2025 is er een nieuw systeem voor aansprakelijkheid van minderjarigen. Het onderscheid is dan belangrijk: is de minderjarige jonger of ouder dan 16 jaar?

De bewaarder is de persoon die niet-ondergeschikt de macht heeft over het dier. Denk aan de eigenaar of degene die het dier in zijn bezit heeft.

Het recht om andermans onroerend goed te gebruiken en te genieten, met bepaalde beperkingen.

Het recht om op, boven of onder andermans grond gebouwen of beplantingen te hebben, zonder eigenaar te zijn van de grond zelf.

Als een schuldeiser een zekerheid (bijvoorbeeld een recht op een onroerend goed) heeft, heeft hij recht op voorrang bij de betaling van zijn vordering.

Een recht dat aan een schuldeiser wordt toegekend, waardoor hij voorrang krijgt boven andere schuldeisers bij de inning van zijn vordering.

Een voorrecht moet gebaseerd zijn op een wettelijke bepaling.

Het aantal wettelijke voorrechten is beperkt en duidelijk omschreven in de wet.

Een recht op een onroerend goed dat bedoeld is om een schuldvordering te beveiligen. Hierbij behoudt de schuldenaar de eigendom van het goed.

Een recht dat aan een schuldeiser wordt toegekend die pand (roerende goederen) in bezit houdt ter zekerheid van een vordering. De schuldeiser heeft voorrang bij betaling.

Een recht dat zowel voorrecht als hypotheek gemeen hebben.

Een schuldeiser met een hypotheekrecht heeft voorrang boven andere schuldeisers bij de inning van zijn schuld.