Wetenschapsfilosofie K2 PDF

Summary

This document provides notes on different schools of thought in philosophy of science, including the roles of epistemology and the scientific method. It discusses various perspectives on scientific knowledge and the challenges of identifying criteria for "good" science.

Full Transcript

Aantekeningen Wetenschapsfilosofie DC 2 Wetenschapsfilosofie een introductie Kennisclip 1 Taak van wetenschapsfilosofen: ‘een karakterisering van wetenschappen te geven, te onderzoeken in hoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn en inzicht te geven in de plaats va...

Aantekeningen Wetenschapsfilosofie DC 2 Wetenschapsfilosofie een introductie Kennisclip 1 Taak van wetenschapsfilosofen: ‘een karakterisering van wetenschappen te geven, te onderzoeken in hoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn en inzicht te geven in de plaats van de wetenschappen in cultuur en samenleving’ (de Vries p.10) Wetenschapsfilosofie probeert een criteria op te stellen wat goede wetenschap is, er zijn bij ziekte en gezondheid grijze gebieden zoals bijv. omstreden aandoening Een ontologische vraag is een zijnsleer en vraagt wat er daadwerkelijk bestaat. Epistemologische vragen zijn vaak kentheoretisch: hoe kunnen we het object van onderzoek leren kennen? Onder welke voorwaarden kunnen we tot geldige kennis komen? • Isoleren in laboratorium of in context bestuderen? • Ingrijpen of observeren op afstand? • Mee praten of alleen meten? De methodologische vraag is de praktische uitwerking van de epistemologische vraag. Als we weten hoe we het onderwerp kunnen leren kennen kun je er ook specifieke methoden bij ontwikkelen. Zou alle wetenschap aan dezelfde eisen moeten doen of juist andere criteria? = Ontologische vraag Emile Durkheim, natuurwetenschappen – hij stelt graag hypotheses en patronen die dan getoetst worden voor onderzoek. Geloofd dat sociologie op dezelfde manier kennis kan vergaren als bij de natuurwetenschappen. Er moet volgens hem juist gefocust worden op de onderliggende patronen en feiten Max weber, interpretatieve stroming- juist kwalitatief onderzoek, waarbij hij de maatschappij wil leren begrijpen inclusief subjectieve betekenis. ‘Verstehenr, het begrijpen van de subjectieve ervaringen van de mensen, achter hun acties.’ Kennis zit in het in de diepte begrijpen van mens en samenleving, er kunnen beperkingen ontstaan wanneer je natuurwetenschappelijke methoden gebruikt binnen de sociale wetenschap; -Doordat de aard van het object anders wordt beschouwd en mensen altijd subjectief handelen denken en oordelen een object niet. -Ook zijn er ethische bezwaren tegen bepaalde experimenten bij natuurwetenschappelijke onderzoek. -Omdat er mensen en hun gedrag contextafhankelijk zijn is het moeilijk te kwantificeren, te voorspellen en objectief te meten, dit maakt het complex. REFLEXIVITEIT, mensen veranderen hun gedrag op basis van onderzoek dat is gedaan, het object van het onderzoek verandert hierdoor. Duidelijke verschil sociale wetenschappen en natuurwetenschappen; Natuurwetenschap richt zich op het begrijpen van de natuurlijke wereld met behulp ban empirisch onderzoek en theorieën formuleren (objectieve wetmatigheden). Daarentegen richten sociale wetenschappen zich op menselijk gedrag en spelen menselijke subjectiviteit en context een cruciale rol in het begrijpen van verschijnselen (subjectiviteit). Beide benaderingen streven naar systematische kennis maar verschillen in methoden en benadering. Kennisclip 2 Demarcatievraagstuk, Hoe trekken we een grens tussen wetenschap en andere vormen van kennis/informatie. Wetenschappelijke kennis is objectiever. Wetenschappelijke kennis brengt ons dichter bij een vorm van waarheid dan andere kennis. Logisch positivisme, is een invloedrijke stroming geweest. Wiener kreiss ontwikkelde de eerste stroming en was een groep wetenschappers uit wenen. Er wordt gesproken over het standaardbeeld van wetenschap. Wetenschap is bij het logisch positivisme gericht op waarheidsstelling zonder het te betrekken van de eigen mening. Deze waarheidsvinding gebeurt op een specifieke manier; - Identificeren van de onderzoeksvraag. - Empirische en theoretische achtergrondinformatie verzamelen. - Achtergrondinformatie gebruiken om hypothese op te stellen. - Toetsen van hypothese door middel van specifiek ontworpen experiment. Goede wetenschap volgens de standaard; - Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn. Persoonlijke bias van onderzoeker mag geen rol spelen Experiment moet onberispelijk zijn Theoretische/conceptuele uitgangspunten moeten deugen • Het logische positivisme neemt het standaardbeeld en ideaal natuurwetenschap als ijkpunt; • • • -Met een antimetafysische houding, ‘dat wat na de natuur komt’. Filosofische en religieuze beschouwingen die zich bezighouden met het onderzoek die de menselijke ervaring overstijgen. De logisch positivisten verwerpen dit op radicale wijzen omdat metafysische uitspraken niet toetsbaar zijn. -Een empirische grondslag, alleen waarneming telt als ware bron van kennis, specifieke waarneming die in een opgezette situatie herhaalbaar plaatsvinden. Het verificatiecriterium is de eis dat er nauwkeurige voorspellingen kunnen worden gedaan over te verwachte waarnemingen vanuit een hypothese of theorie. Zodat deze bevestigt of weerlegt kunnen worden, dit was te streng dus werd het confirmatiecriterium. Inductieve redeneervorm, het redeneert vanuit hypotheses naar universele uitspraken het kan namelijk niet logisch afgedwongen worden. Waarneembaar is niet genoeg om iets universeel te maken maar wel om het aannemelijk te maken. Eenheid van wetenschappen, de criteria zal voor alle wetenschappen hetzelfde moeten zijn. Alle discipline die zich een wetenschap willen noemen zouden dus onder deze criteria moeten voldoen ook de sociale. Het logisch positivisme ziet alleen de zintuigelijke waarneming als bron voor wetenschap, omdat vanuit waarnemingen een theorie kan worden opgesteld. Deze theorie kan vervolgens worden getest door het opstellen van hypotheses en deze te testen in zorgvuldig opgestelde experimenten. Op basis van deze theorie wordt de hypothese verworpen bevestigt of bijgesteld. De aanname hierbij is dat er zo tot ware zuivere gefundeerde kennis kunnen komen die onomstotelijk vaststaat, ook wel de ‘rock-bottom of knowlegde’. Indien de bron van kennis zuiver is en zonder vertroebeling, onderzoeker zonder bias of mening en de middelen onberispelijk van karakter zijn leidt dit tot vaststaande kennis. Positivisme “gaat uit van een positieve ontwikkeling in de wetenschap: wetenschap wordt gaandeweg ontdaan van theologische, speculatieve en normatieve opvattingen en steeds meer gebaseerd op ‘harde’ kennis: feiten waarvan de juistheid kan worden nagegaan” (Scheepers, Tobi & Boeijen 2016, p. 72) Kenmerken van positivisme; • Kennis kan enkel verworven worden door het correct toepassen van de wetenschappelijke methode. • Enkel op waarneembare feiten gebaseerd (“empirisme”); alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, wordt verworpen. • Wortels in sterk vooruitgangsgeloof. ‘Vooruitgangsgeloof is de opvatting, gedachte of wens dat aan de menselijke samenleving, de wereld, of de werkelijkheid als zodanig een proces ten grondslag ligt dat zich door de tijd heen ontwikkelt naar hogere stadia van volmaaktheid.’ Waarnemingen zijn niet gekleurd door eerder kennis of theorieën, een pure blik op de wereld is dus mogelijk. Door het uitvoeren van de juiste methode er ware kennis gevonden kan worden, een soort verstopt dat moet worden opgegraven. De waarheid zal steeds dichter worden benaderd omdat er uiteindelijk 1 waarheid is, het niet overeenstemmen van de waarheid komt of wel door bias of omdat er nog geen juiste kennis is gevonden. Kennisclip 3 Kritisch rationalisme/ Karl Popper Karl Popper vindt inductie een probleem van uit dat punt bekritiseert hij het logisch positivisme. (Zwarte zwaan) Het kritische rationalisme stelt dat het verificatiecriterium principieel onmogelijk is door probleem van inductie en het confirmatiecriterium is te makkelijk. Het maakt een theorie hoogstwaarschijnlijk, nooit echt bewezen. Kennis is vijl baar en oude ideeën komen op losse schroeven te staan, Popper stelt alternatief voor. Goede wetenschap zou niet steeds naar nieuwe bevestiging moeten zoeken maar zou zich bezig moeten houden met het falsificeren. Actief zoeken naar zwakke plekken maakt de theorie juist sterker. Wetenschappers moeten bij het opstellen van hypothese streven naar een zo groot mogelijke empirische inhoud dat houdt in dat een hypothese zo universeel mogelijk moet zijn. Een hypothese dient ook zo precies mogelijk geformuleerd en eenvoudig te zijn. Dit maakt een theorie makkelijker te falsificeren, wanneer het niet lukt om een theorie te falsificeren maakt de corroboratiegraad hoger. Een stelling dient dus falsificeerbaar te zijn. Theorie geladen feiten, volgens Popper is het niet mogelijk om een experiment te observeren zonder bias of oordelen. Er is juist sprake van theorie gekoppeld aan feiten, alle waarnemingsuitspraken zijn interpretaties van de feiten in het licht van impliciete of expliciete theorie. Volgens Popper is dit de juiste manier van ontwikkelen van theorie; Popper zoekt naar manieren om wetenschap te verwijden van pseudowetenschap. Pseudowetenschap lijkt op wetenschap maar is het niet; gekenmerkt door dogmatisme (alles verklaren a.d.h.v. eigen theorie) Goede wetenschap durft eigen theorie ter discussie te stellen, in de huidige tijd is dit al helemaal relevant. Kwaliteit van je redenering: • Leren analyseren en argumenteren • Belang van zorgvuldige en specifieke formulering Het doel van wetenschapsfilosofie is het onderzoeken en begrijpen van fundamentele vragen met betrekking tot wetenschap, hiermee beidt het een kritisch kader. DC5 Demarcatievraagstuk hoe kun je wetenschappelijke kennis onderscheiden van niet wetenschappelijke kennis en waar ligt daarbij de grens. Wetenschappelijke kennis is objectiever, de vraag daarbij is niet vaak neutraal. Het logisch positivisme nam het ideaal van de experimentele natuurwetenschappen als uitgangspunt, omdat ze een heldere en ondubbelzinnige hypothese kunnen toetsen. Er gelden universele criteria voor alle wetenschappen, bij deze stroming is er vaak sprake van inductie. Het ultieme fundament van ware kennis kan bereikt worden. Het kritisch rationalisme is ontwikkeld door Karl Popper hij bekritiseerde juist het verificatie criterium. Popper stelt juist dat dit onmogelijk is omdat er sprake is van inductie. Het falsificatie criterium zou zich moeten bezighouden met het falsificeren van theorieën. Door actief te zoeken naar zwakke plekken wordt een theorie sterker als deze de pogingen tot falsificatie overwint. De corroboratiegraad ook wel waarschijnlijkheidsgraad wordt dan namelijk hoger. Feiten en observaties zijn theorie geladen volgens Popper. Het verschil tussen het constructivistisch en positivistisch perspectief op wetenschap ligt voornamelijk in hun opvattingen over de aard van kennis, de rol van subjectiviteit en de benadering van onderzoek. 1. **Positivistisch perspectief: ** - **Natuur van kennis: ** Positivisten geloven in objectieve, feitelijke kennis die onafhankelijk is van de waarnemer. Ze streven naar het ontwikkelen van universele wetten en theorieën. - **Rol van subjectiviteit: ** Positivisten proberen subjectiviteit te minimaliseren en leggen de nadruk op objectiviteit en meetbaarheid. Ze benaderen onderzoek vaak kwantitatief. 2. **Constructivistisch perspectief: ** - **Natuur van kennis: ** Constructivisten zien kennis als een sociaal geconstrueerd product, afhankelijk van de context en de interpretatie van de waarnemer. Kennis is niet louter objectief, maar wordt gevormd door individuele en culturele perspectieven. - **Rol van subjectiviteit: ** Constructivisten erkennen de rol van subjectiviteit en betrekken deze actief bij het begrijpen van fenomenen. Ze kunnen kwalitatieve methoden gebruiken om diepgaander inzicht te krijgen. In essentie benadrukt het positivistische perspectief objectiviteit, meetbaarheid en universele wetmatigheden, terwijl het constructivistische perspectief de nadruk legt op de rol van interpretatie, context en subjectiviteit in het vormen van kennis. Ze staan pal tegenover elkaar maar er zijn ook overeenkomsten tussen het positivisme en rationalisme. • • • • Wetenschap als formele activiteit gericht op het creëren en vergroten van kennis Wetenschap boekt vooruitgang door zijn systematische methode en consistentie Wetenschap benadert de waarheid steeds beter (realisme) Eenheid van wetenschappen (universele criteria) Wetenschapsfilosofie: van de klassieke wetenschapsfilosofen naar de empirische wending. De empirische wending is pas ontstaan na het boek van Kuhn ‘the structure of scientfic revelations’ Kuhn ontwikkeld historische en empirische benadering van wetenschapsfilosofie. Dat betekent dat er niet alleen naar ideale criteria wordt gekeken maar dat je ook moet onderzoeken hoe de wetenschap zich ontwikkelt in de praktijk. De geschiedenis van de wetenschap laat zien dat de normen en filosofische ideeën van Popper en logisch positivisten helemaal niet worden voorgelicht. Begrippen die centraal staan in Kuhn zijn werken zijn • paradigma’s • wetenschapsontwikkeling als cyclus • normale en revolutionaire wetenschap • Incommensurabilteit, is in de wetenschapsgeschiedenis een begrip dat is ontleend aan het cyclisch verloop van de wetenschapsgeschiedenis, zoals beschreven door Thomas S. Kuhn in zijn boek The Structure of Scientific Revolutions (1962). Paradigma is een Samenhangend stelsel van modellen en theorieën die een denkkader vormen waarbinnen de 'werkelijkheid' geanalyseerd en beschreven wordt. Biedt bescherming tegen twijfel angsten en buitenstaande theorieën. Overkoepelend raamwerk van een wetenschappelijk discipline: -overtuigingen -vooronderstellingen -niet ter discussie staande uitgangspunten Kuhn stelde dat wetenschap niet in een lineaire lijn ontwikkeld maar juist meer als een cyclus. Ieder wetenschappelijke discipline gaat een beweging door tot dat het bestaande paradigma zo wankel wordt dat er weer een crisis plaatsvindt. Omdat er bij normale wetenschap zo veel overeenstemming is kan er sprake zijn van een vergaande specialisering van taken en zo draagt iedere wetenschapper dan bij. Een periode van normale wetenschap duurt niet eindeloos. Anomalieën zijn puzzelstukjes die net niet in de normale wetenschap passen en dus vragen oproepen, Kuhn beoogt dat wetenschappers deze vaak een lange tijd negeren. Popper stelt op falsificatie maar Kuhn laat juist tegenovergestelde zien. Een crisis ontstaat door een opeenstapeling van normalien hierbij verdwijnen de consensus en ontstaat er korte maar kritische periode voor revolutionaire wetenschap. Het geldende paradigma is in deze periode haar waarde kwijt dat zorgt voor veel onzekerheid, Kuhn stelt dat er geen rationele beslissing plaatsvindt bij het kiezen van dit volgende paradigma. Paradigmawisseling, een nieuwe manier om naar de wereld te kijken. Er is sprake van een nieuw theoretisch kader, het kan letterlijk betekenen dat er een nieuwe wereld wordt waargenomen. Zo paradigma wisseling leidt vaak tot nieuwe normen voor goede wetenschap en experimenten. (Bijv. heliocentrisch vs. Geocentrisch) Incommensurabilteit, het ontbreken van gemeenschappelijke maatstaven of criteria. Paradigma’s zijn niet te vergelijken met elkaar omdat met paradigmawisseling ook de interpretatie va de wereld veranderd, daardoor verstaan wetenschappers die werken met verschillende paradigma’s ‘elkaar niet’. Ze gebruiken misschien wel dezelfde begrippen of termen of concepten maar de betekenis is radicaal verschoven. Kuhn stelt ook dat de methode en criteria van goede wetenschap onderdeel zijn van zon paradigma, omdat er geen overkoepelende objectieve criteria is waarmee concurrente paradigma’s vergeleken kunnen worden. Een onderzoeker kan niet tegelijkertijd uit 2 verschillende paradigma werken. Fenomenale Incommensurabilteit (waarnemingen), is het zien van een verschillende wereld en het leven/werken in verschillende werelden. Semantische Incommensurabilteit (taal), wanneer er sprake is van verschillende vocabulaires en dezelfde term hiermee verwijst naar verschillende objecten. Axiologische Incommensurabilteit (waarden.), verschillende wetenschappelijke standaarden en methoden. Er is geen leunstoelfilosofie nodig maar juist beter empirisch en sociologisch begrip van het werk van wetenschappers. Startpunt van de empirische wending en begin van Laboratories studies. Kennisclip V 70-80 jaren hoge opkomst van Laboratories studies en constructivistische perspectieven op wetenschap. Wetenschap is een collectief proces. Constructivisme: De vooruitgang die wetenschap boekt, is geen vooruitgang op een pad dat tevoren klaarlag, maar op een pad dat wetenschapsbeoefenaren verkiezen uit te hakken. Als ze daarin slagen, volgt een groot deel van de mensheid vervolgens dat pad, maar vaak zonder inspraak in de uitgezette route te hebben gekregen of zelfs maar gewild” (Dehue, ‘Betere mensen’). 1. Wetenschap legt de nadruk op het werk dat in praktijk nodig is om tot wetenschappelijke feiten te komen. 2. Dit gebeurt met vele instrumenten en door veel handen het werk. It could have been otherwise! Latour ziet zichzelf als antropoloog iemand die zich onderdompelt in vreemde culturen. Hij doet dit in zijn geval bij wetenschappers. Antropologie in de wetenschap; Verschil ‘kant-en-klare’ wetenschap en wetenschap in actie. Om dit te doen laat hij zijn vooronderstellingen achter, zodat hij kan proberen met een onbevangen blik de daadwerkelijke handelingen te gaan observeren. Wetenschap = tekstverwerken in het lab wordt er veel met theorie gewerkt i.p.v. daadwerkelijke actie met de ‘natuur’. Door teksten te bewerken en te verplaatsen worden feiten geconstrueerd. Acceptatie van wetenschappelijk werk hangt zowel van cognitieve als sociale factoren af. De grootste misvatting van wetenschap ontstaat omdat we alleen de uiteindelijke versie tot ons nemen. Daarmee verdwijnt de hele ontstaansgeschiedenis naar de achtergrond alsof de feiten eigenlijk worden ontdekt, maar het maken van feiten is eigenlijk het verzetten van werk en werven van actoren. (Bijv. de meetinstrumenten verkrijgen) Als feiten afhankelijk zijn van netwerken van wetenschappers, laboratoria, teksten etc., hoe kan het dan ze ook kloppen buiten het lab? Dit komt omdat het netwerk wordt uitgebreid en het werk worden verzet. Laboratorium context moeten worden uitgebreid naar de rest van de wereld, om zo het wetenschappelijke netwerk groter te maken. Daar moet de wereld dus ook op worden ingericht als we de wetenschappelijke resultaten willen verspreiden. Een gestabiliseerd feit is de algemene geaccepteerde kennis die wij als gewoon zien, Latour denkt dat veel werk nodig is voor veel verspreiding van claims en veel verspreiding zorgt ervoor dat het meer gezien wordt als de waarheid. Wetenschap creëert de realiteit i.p.v. bloot leggen: wetenschappelijke feiten worden niet ontdekt, maar gemaakt (# positivisme) • Theorieën/ classificaties/ diagnoses e.d. zijn altijd resultaat van mensenwerk • Om van claim tot algemeen geaccepteerd feit te komen is heel veel werk nodig, maar dat werk wordt vergeten als het feit eenmaal geaccepteerd is (‘reïficeren’) • Door classificaties en onderzoeksinstrumenten krijgt wetenschap een ‘werkelijkheidsvormend’ karakter Kennisclip VI Epistemologie wijst op de kennis die door mensen wordt waargenomen en ontologie wijst op de feitelijke kennis. Verdiepend college 7-12-2023 Hoe verhouden Kuhn en het constructivisme zich tot elkaar, Eerste dia Positivisme en constructivisme zijn wetenschapsfilosofische positiespel fundamenteel anders kijken naar wetenschap. Kritisch rationalisme, een soort post positivisme. Kuhn heeft gezorgd voor de breuk tussen de twee en hij bedacht het idee van paradigma werking. Empirische wendingen is een periode in de wetenschapsfilosofie waarin ze wetenschappelijke praktijken gingen bestuderen bijv sociologie. Vraag 1: Kuhn ligt wel aan de basis van de empirische wending het onderzoeken van wetenschap In de praktijk en die ironische wending heeft geleid tot het constructivisme dus Kuhn staat Als het ware aan de basis van een constructivistische benadering maar heeft tegelijkertijd zijn eigen historische begrippenkader erbij hè. Als je op juiste manier onderzoek doet zonder aannames kom je tot 100 procent waren kennis, een objectief feit dmv solide onderzoek. Latour heeft het bijvoorbeeld over algemeen aanvaarde feiten dus feiten die als het ware gestabiliseerd zijn in een netwerk van wetenschappers van instrumenten die we gebruiken en die daardoor een soort van universele waarden hebben gekregen. Dus als ze daar meer over wil weten dan kun je die discussie ook nog wel even terugzoeken maar Dit is om even te Laten zien inderdaad van. Op het moment dat het constructivisme veronderstelt dat bestaan geen harde objectieve feiten een logische reactie is dan dat je gaat denken van maar wacht even wordt daarmee niet het fundament hele denken weggehaald Zelfs de meest fundamentele natuurwetten die wij kennen in theorie zou je daarover kunnen zeggen dat ook die nooit volledig tijdloos zijn en nooit volledig universeel zijn. Het is zinvol om te kijken hoe wetenschap gemaakt wordt. Als het bijvoorbeeld gaat om omstreden aandoeningen waar nog weinig bewijs voor is wat wat het constructivisme juist heel goed in kaart brengen en dat het je in staat stelt om te zien welke afwegingen er worden gemaakt en hoe feiten tot stand komen welke keuzes daarin nodig je maakt en ook wat er onder belicht blijft in keuzes. Wetenschapspraktijk ontstaan door de empirie maar houd in hoe het onderzoek dagelijks gezien wordt gedaan. Verstehen Begrijpen van je data en betekenis geven aan je materiaal. Oude tentamenvraag,

Use Quizgecko on...
Browser
Browser