Zakelijke zekerheden (PDF)
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document details the legal aspects of business security guarantees in Dutch. It discusses the main topics of secured transactions, and types of security guarantees. It also covers various related legal concepts. It covers various topics incl; security interests, creditor rights, and collateral types.
Full Transcript
II. ZEKERHEIDSRECHT ZAKELIJKE ZEKERHEDEN krachtens de wet VOORRECHTEN (ART 12 HypW.) WAT? — een zakelijk zekerheidsmechanisme dat voortvloeit uit de wet. dit geeft een recht van voorrang boven andere SE’s. — alle SE’s zijn gelijk, maar hi...
II. ZEKERHEIDSRECHT ZAKELIJKE ZEKERHEDEN krachtens de wet VOORRECHTEN (ART 12 HypW.) WAT? — een zakelijk zekerheidsmechanisme dat voortvloeit uit de wet. dit geeft een recht van voorrang boven andere SE’s. — alle SE’s zijn gelijk, maar hier zijn uitzonderingen op; nl de voorrechten : hij heeft dan voorrang en kan de paritas-regel aan de kant schuiven. WANNEER? — voorrecht kleeft altijd aan een vordering; het is een accessorium van een vorderingsrecht. deze vordering is dan bevoorrecht. ⇒ bijzondere aard van de schuldvordering, het kleeft aan de vordering (niet aan de persoon!!) ALGEMENE KENMERKEN geen voorrecht zonder wet — welke vordering is bevoorrecht en op welk goed slaat dit voorrecht VB voorrecht van de fiscus : dit voorrecht slaat op alle roerende goederen. VB voorrecht van de onbetaalde verkoper : voor vordering van de verkoopprijs, uitsluitend op het verkochte goed. — motieven : fiscus heeft een voorrecht strookt met rechtvaardigheidsgevoel, als iemand niet betaalt, dan is dit in het nadeel van alle anderen. ◊ waarom een bank/verzekeraar wel en een bakker niet? : kijken naar de motieven. II. ZEKERHEIDSRECHT 1 accessoir karakter — kleeft aan een vordering, het is accessoir. een voorrecht bestaat niet op zichzelf, kan je niet verhandelen, kan je niet afzonderlijk verhandelen. verlenen recht van voorrang — verleent je geen volrecht/eigendomsrecht. geeft slechts een recht van voorrang bij de verdeling van de prijs van de goederen waarop het voorrecht slaat. ‘le véritable objet de tout privilège, c’est le prix’ : alleen op de prijs. op het goed zelf heb je geen recht. zakelijke subrogatie — van toepassing op de goederen waarop een voorrecht rust. als goed gaat teniet, in plaats van goed komt iets anders, dan gaat het voorrecht over op de andere zaak. VB voorrecht als verkoper op onbetaalde bestelwagen. deze brandt uit, verzekeringsmaatschappij van de verantwoordelijke betaalt de tegenwaarde vd bestelwagen. de bestelwagen wordt vervangen door vordering om de verzekeringsmaatschappij. >> zolang de 20K is uitbetaald en geïndividualiseerd op een rekening blijft staan, dan valt onder voorrecht. MAAR — gaat verloren als wordt uitbetaald op de rekening van de eigenaar van de bestelwagen x wordt vermengd >> dan GEEN ZAKELIJKE SUBROGATIE meer mogelijk door de vermenging van de zaken WANT — ≠ langer individualiseerbaar. geen publiciteitsregeling — vroeger gold er publiciteitsregeling, vandaag geldt dit niet langer om een voorrecht te hebben. VOORRECHTEN OP ALLE GOEDEREN VOORRECHT GERECHTSKOSTEN — iedereen die de gerechtskosten heeft gemaakt. ruim — zowel op de roerende, als onroerende voorrechten. geldt voor alle mogelijke gerechtskosten (zowel gerechtelijk, als administratiefrechtelijk). verband — het moet verband houden met het vonnis VB kosten van beslag, kosten die noodzakelijkerwijs hebt moet maken om tot een verdeling van gelden te komen. relatief mbt goederen— slaat alleen op de goederen die effectief te gelde zijn gemaakt. relatief mbt wie? — slechts degene in wier belang deze kosten zijn gemaakt, nl de SE die kosten heeft gemaakt en die effectief tot verkoop aanleiding heeft gegeven. ◊ voor onroerende goederen heb je wel publiciteit nodig voor de voorrechten VOORRECHT SCHATKIST GERECHTSKOSTEN STRAFZAKEN — zowel roerend als onroerend. geldt voor alles voor gerechtskosten in strafzaken VB procedurekosten die niet noodzakelijk tot verkoop van goed hebben geleid, maar de kosten van de strafrechtsprocedure. II. ZEKERHEIDSRECHT 2 — slechts als de roerende goederen niet volstaan, dan zijn de onroerende goederen subsidiair beschikbaar (en indien voorrecht is ingeschreven) VOORRECHT ADVOCAAT IN STRAFZAKEN — zowel op roerende x onroerende goederen ( subsidiair). — meestal niet nodig, laat zich op voorhand betalen in strafzaken (vaak geen riant vermogen). VOORRECHTEN OP ALLE ROERENDE GOEDEREN ALGEMEEN VOORRECHT (ART 19 Hyp.W.) — voorrechten die op alle goederen van de debiteur slaan; opbrengst van alle roerende goederen van de debiteur. SUBSIDIAIR — de vorderingen die opgesomd staan in ART 19 Hyp.W. slaat subsidiair ook op de onroerende goederen. wat? — wanneer alle SE’s die recht hebben op de onroerende goederen, met specifieke goederen zijn betaald en er blijven nog opbrengsten over van de verkoop, dan wordt het toegevoegd aan het onderpand voor de SE’s van roerende goederen. afwijking — omdat dit gebeurt zonder publiciteit NIET — de voorrechten die niet binnen ART 19 staan; deze hebben hierop geen recht. dus je hebt het subsidiair recht niet. UITZONDERING — staat niet in ART 19Hyp.W. nl voor de overheid, daarom in het specifieke wetboek Invordering voor de fiscus toegevoegd dezelfde regel van subsidiariteit. RANGORDE — je volgt de volgorde van ART 19 Hyp.W.; dit vormt naast wie allemaal voorrecht heeft ook de rangorde die gehanteerd moet worden. opgepast — er is tweemaal ART 19, 3° ⇒ deze staan op gelijke hoogte. OF als in bijzondere wet staat, dan kijken of er een rang wordt vermeld, zo niet dan helemaal achteraan. gelijke rang? — voorrechten op gelijke hoogte, deze verdeling gebeurt pondspondsgewijze verdeling (= parum passu). DUS — even veel betalen naar evenredigheid. >> vormt een soort afvallingskoers, er is maar bepaald bedrag beschikbaar. je geeft eerst aan degene met het sterkste recht volledig, dan enkele trapjes lager. op gegeven moment is het uitgeput. VOLGORDE — opsomming van ART 19 Hyp.W. (1) voorrecht gerechtskosten — herhaling. op alle roerende goederen. II. ZEKERHEIDSRECHT 3 (2) voorrecht begrafeniskosten — begrafeniskosten, uit humane overwegingen, daarom een voorrecht. (3) voorrecht kosten laatste ziekte — hoge rang. omdat ziekenhuizen niet zo agressief zijn bij het invorderen van openstaande schulden, deze zijn daarom bevoorrecht voor de prestaties door het ziekenhuis geleverd tijdens het jaar voorafgaand aan de samenloop. in principe op medisch voorschrift. (4) onderhoudsschulden — voorrecht van de onderhoudsschuldeiser, vanuit een humane overweging. als degene dit niet betaalt, dan is deze vordering bevoorrecht. ◊ DAVO — dienst voor alimentatievorderingen : als je recht hebt op onderhoudsgeld en degenen die moet betalen doet dit niet, dan kan je aankloppen bij DAVO en zij subrogeren in uw rechten inclusief de voorrechten. (5) voorrechten uit het sociaal recht — niet zeker zoals het valt onder de hypotheekwet. sociaal recht is een lappendeken aan voorrechten waarmee we niet bezighouden of het bevoorrecht is obv het sociaal recht. VB loon van de werknemer : achter begrafenis, achter onderhoudsgelden, … hierop geldt een beperking van 7500€ bruto. MAAR — geldt niet voor ontslagvergoedingen, geen begrenzing. MAAR — sluitingsfonds, FSO : zij betalen ipv de WG en ze worden gesubrogeerd in de rechten vd WN in hun vordering. VB riziv/vakantiegeld : ondernemer moet iets betalen aan het RIZIV, dan hebben zij een voorrecht voor die vordering. idem voor bijdragen aan vakantiegeldkassen. VB fonds voor arbeidsongevallen : bevoorrechte vordering. >> nut? : allemaal in dezelfde sfeer van het loon, het gaat om SZ dus dit is voor iedereen en als niet betaald wordt, dan is dit ten nadele van iedereen. daarom voorrecht van SE’s. VB RSZ : ART 19, 4°ter voorrechten op gelijke hoogte. drie heel belangrijke samengebracht; nl de RSZ voor de bijdragen die een WG verschuldigd is bovenop het loon vd WN >> algemeen voorrecht nl de RSVZ : voor zelfstandigen >> als zelfstandige moet je zelf instaan voor je bijdrage aan SZ-fonds. deze bijdragen genieten een voorrecht. nl de sociale zekerheidsfondsen — geen interesten, WEL bijdragen en bijdrageopslagen VB toevoegen van 200€ om het betalen van de bijdragen aan te raden en te versnellen VB kinderbijslagfonds : van onderneming aan fonds ◊ voorrecht slaat in principe uitsluitend op de hoofdsom. niet de bijhorigheden van de vordering. dus niet de interesten. >> bevoorrechte vordering voor de hoofdsom en een gewone/chirografaire vordering voor de interesten. II. ZEKERHEIDSRECHT 4 (6) voorrecht vordering lichamelijke schadevergoeding — uit billijkheidsoverweging. veel enger dan je zou zeggen, moet voortvloeien uit een strafbaar feit en moet dus een overtreding uitmaken van de Sw. (7) leverancier van levensmiddelen — in de sfeer van natuurlijke personen/consumenten. levensmiddelen die niet alleen geleverd zijn aan de SA zelf, maar ook aan zijn familie. VB hellofresh van vandaag valt hieronder + watermaatschappijen maken hiervan gebruik; dus hun facturen zijn bevoorrecht, want valt onder levensmiddelen. — geldt alleen voor facturen van 6 maanden: oudere facturen vallen buiten de samenloop van verschillende vorderingen. (8) fiscale voorrechten — buiten de Hyp.W. het voordeel van de fiscus staat in de wet van fiscale en niet-fiscale invorderingen door de OVH. — voor 2020 stond dit in verschillende fiscale wetten; nu voor alle fed belastingen in één wet, voor vlaanderen staat in Codex fiscaliteit, de provinciale/lokale belastingen hebben afzonderlijke wetten, met individuele voorrechten. SUBSIDIAIR — ook op de verkoopprijs van de onroerende goederen als nog iets overblijft nadat alle overigen die een voorrecht hebben op de onroerende goederen betaald zijn. BEVOORRECHT — de hoofdsom, maar ook de verhogingen die bij basisbedrag kunnen komen (VB administratieve en fiscale geldboeten) EN bijbehoren (= interesten). >> wet zegt uitdrukkelijk dat ook de bijbehoren kunnen zijn. RANG — het voorrecht van de fiscus neemt pas einde op ART 19 ; dus laatste voorrecht in de rij, alle andere algemene voorrechten hebben voorrang. ratio — fiscus krijgt voorrecht in belang van iedereen; want als een individu zijn belastingschuld niet betaald, dan heeft dit gevolgen voor de hele samenleving. maar — soms zijn bedragen die bedrijf aan fiscus verschuldigd is, dient het bedrijf als doorgeefluik (= zit niet in vermogen van onderneming) en is het rechtstreeks voor vermogen van de fiscus bedoeld. VB bedrijfsvoorheffing : belasting die ond verschuldigd is op het loon van haar WN’s. de PB vd WN wordt door onderneming betaald. onderneming moet dit meteen doorstorten naar de fiscus. >> krijgt een betere positie dan het algemeen voorrecht van de fiscus. VB roerende voorheffing : belasting die je als betaler van roerende inkomsten mag betalen aan de schatkist; onderneming betaalt dividend aan de AH’s, dan moet 30% RVH inhouden om door te storten aan de fiscus. >> indien vordering, dan moet dit een betere behandeling krijgen VB btw : je maakt factuur met bedrag + btw. de bedoeling is dat je die aangeeft en doorstort naar de fiscus. daarom — betere rang voor de fiscus: komt op hetzelfde als ART 19, 4°ter zoals voorrechten van RSZ. ◊ op dit niveau is het drummen; grote lijst aan SE’s die hier samenkomen. vaak zal het op dit niveau eindigen. voor chirografaire SE’s zal niets overblijven. II. ZEKERHEIDSRECHT 5 >> voorrechten zorgen ervoor dat indien een bedrijf failliet gaat dat bedrijven met dergelijke voorrecht “eerst” betaald worden. eerst wordt in deze context niet begrepen als chronologische, maar als een hiërarchische structuur die gevolgd moet worden. >> slaat op alle roerende goederen aan de orde bij VB faillissementen, particulier die auto openbaar verkoopt om te betalen aan de fiscus, dan komen andere SE in samenloop, loonbeslag dit wordt verdeeld onder de SE’s… VOORRECHT OP BEPAALDE ROERENDE GOEDEREN BIJZONDER VOORRECHT (Art 20 Hyp.W.) — slaat op bepaalde roerende goederen. (1) kosten van uitwinning — de gerechtskosten, de kosten die gemaakt zijn om de zaken te gelde te maken. (2) voorrecht van verhuurder/verpachter onroerende goederen — dit voorrecht slaat op roerende goederen, nl de stofferende huisraad. het slaat dus op alle goederen die in het verhuurde pand aanwezig zijn. VB appartement of woning waar de huisraad van de natuurlijke personen aanwezig is OF handelspand met een stockruimte OF groot bedrijf die magazijnen huurt en daarin transportbanden heeft >> het gaat om verhuurder van een onroerend goed, maar heeft betrekking op de roerende goederen die in het goed staan. HISTORISCH — enorm sterk voorrecht, historisch gekozen om aan verhuurder een sterke positie te geven. dus verhuurder van roerende goederen heeft niets (= chirografaire SE VB verhuring van printers, dit zijn roerende goederen, zij hebben niets, zij kunnen goed terugvorderen, maar van de achterstallige huur gaan zij niets zien). WET — het gaat niet alleen over huurgelden, maar OOK alle andere verbintenissen mbt tot de huur. VB de huurherstellingen die voor rekening zijn van de huurder en de verhuurder heeft deze gedragen, dan geldt hiervoor ook het voorrecht. WELKE HUURGELDEN — huurgelden voor 2 vervallen jaren, niet langer, anders had je maar actie moeten ondernemen. — OOK het lopende jaar en 1 toekomstig jaar >> ratio : men gaat ervan uit van de continuïteit van de lopende overeenkomst; ook al ga je failliet je huurcontract blijft lopen, je betaalt huur niet, huurcontract blijft lopen. het wordt losgekoppeld van de loop van het contract. indien je einde wilt van contract, dan zal je individueel actie moeten nemen!!! waarop betrekking? — het voorrecht slaat op alles in het verhuurde, alles wat er hangt, staat, ligt, … alles wat je kunt aantreffen. VB een mooie flatscreen in mijn gehuurd appartement, dan valt dit onder het voorrecht van de verhuurder. morgen doe ik flatscreen weg, dan valt niet langer onder voorrecht vd verhuurder. opgelet — wetgever beseft dat vermogen fluctueert, daarom mogelijkheid tot leggen van pandbeslag. geregeld in ART 1461 Ger.W II. ZEKERHEIDSRECHT 6 PANDBESLAG — beslag dat u kunt leggen zonder dat je over een uitvoerende titel beschikt. het enige wat je moet doen is een bevel betekenen om achterstallige huurgelden te betalen. gevolg? — alles wat in het pand staat moet daar blijven. de beslagene wordt hierdoor beschikkingsonbevoegd, hij mag het nog gebruiken, maar hij mag het niet langer wegmaken. >> onbetaalde verhuurder kan zijn eigen positie kristaliseren en ervoor zorgen dat het vermogen onveranderd blijft. BESLAG TOT TERUGVORDERING — je kunt tot 15 dagen na ogenblik nadat uw huurder goederen weggehaald zou hebben uit het verhuurde pand, met tussenkomst van de beslagrechter (= je moet diens toelating/akkoord krijgen). gevolg? — je kunt beslag leggen op goederen die eigenlijk al weggebracht zijn uit het verhuurde pand. >> veel lastiger, want je gaat moeten bewijzen dat de goederen daar op een bepaald ogenblik waren en de laatste 15 d zijn weggemaakt. (3) voorrecht pandhouder (infra) (4) voorrecht kosten tot behoud van de zaak — ik heb machine hersteld, ondertussen bedrijf failliet, door hersteller is voor veel meer verkocht, dan mocht je niet hersteld hebben. daarom moet degene die kosten gemaakt heeft om een zaak in stand te houden een voorrecht krijgen. WAT? — voorrecht slaat op het goed. ze gelden uitsluitend voor roerende goederen. OF het juridisch behoud van een zaak VB je hebt een onderneming, de merknaam wordt betwist door buitenlandse firma, een van de assets is de merknaam, de advocaat die je verdedigd heeft in deze zaak, kan zich beroepen op dit voorrecht; want heeft kosten gemaakt voor het juridisch behoud van de zaak. WELKE KOST? — moet gaan om een kost die nodig is, moet gaan om een specifieke kost. VB verbeteringen die aan een machine zijn aangebracht OF garagehouder legt nieuwe banden op de vrachtwagen UITGESLOTEN — de leverancier van aardgas of stookolie die gezorgd hebben voor verwarming ; dus geen algemene kosten OF de persoon die kosten heeft gemaakt om een raam te vervangen in een onroerend goed. SOMS AANVAARD — als je kosten hebt die aan gebouw hebt aangebracht (VB lekkend dak), soms wanneer je loods hebt, met één partij goederen, dakwerker herstelt het dak, dan niet bevoorrecht tot gebouw, maar wel tot de verkoop van de goederen; want de kosten zijn specifiek voor deze goederen gemaakt. ◊ bezit speelt geen rol, de goederen moeten in het vermogen zijn van de debiteur. moet gaan om goederen zolang ze niet onroerend geworden zijn VB douchekuip herstelling, wordt teruggeplaatst; dit is geïncorporeerd in een onroerend goed. voorrecht hersteller gaat verloren. UITZONDERING : bedrijfsuitrustingsmaterieel — ik doe een herstelling, machine komt naar mijn atelier, gaat terug naar fabriek en wordt opnieuw in het productieproces verankerd aan de grond. in principe wordt het onroerend en zou het voorrecht verloren gaan, maar hier helpt de Hyp.W, bij bedrijfsuitrustingsmaterieel blijft het voorrecht behouden. (5) voorrecht onbetaalde verkoper — het goed in het vermogen van de gefailleerde is te danken aan de verkoper die nog niet betaald is. zou niet eerlijk zijn dat fiscus hiermee betaald wordt, terwijl de verkoper hiervoor zelf nog II. ZEKERHEIDSRECHT 7 niet betaald is. WAT? — alleen de hoofdsom is bevoorrecht, dus SE die niet (volledig) betaald heeft. voor de overige kosten ; nl de interesten, schadebedingen … heeft zij geen voorrecht, dus heeft zij slechts een chirografaire vordering. >> de meeste SE’s hebben 2 petjes; bevoorrecht voor één stuk en voor het andere stuk (nl interesten) hebben zij een chirografaire vordering. WAAROP? — het voorrecht slaat op de opbrengst van de verkoop van het onbetaalde roerende goed. GOED? — het onbetaalde roerende goed moet nog in natura aanwezig zijn, moet nog in het vermogen van de debiteur zitten. (je hebt GEEN volgrecht); het goed moet nog roerend aanwezig zijn. VB een douchebak verkocht, maar deze is ondertussen geïnstalleerd in de badkamer dan is de onbetaalde verkoper zijn voorrecht verloren. maar — bij bedrijfsuitrustigingsmaterieel; we gaan de onroerendmaking negeren, we gaan nog altijd het voorrecht voor de onbetaalde verkoper toepassen. >> dit gaat zelfs tot een periode van 5 jaar na levering van het goed!! dus samenloop, na vijf jaar levering en nadat het onroerend geworden is, dan zal je alsnog je voorrecht mogen behouden. PUBLICITEIT? vroeger — moest je dit voorrecht uit te kunnen oefenen moest je je factuur gaan neerleggen op de griffie van de ondernemingsRB, nu — geen enkele publiciteit meer noodzakelijk om het voorrecht van de onbetaalde verkoper uit te oefenen. ◊ wat als de schuld niet is voldaan? — de verkoop verloopt slecht en de verkoper kan niet zijn volledige verkoopprijs verkrijgen. hij is zijn vordering niet kwijt; voor wat niet via zijn voorrecht wordt voldaan, blijft hij een chirografaire vordering hebben. ANDERE BESCHERMINGSRECHTEN a) retentierecht — nuttig wanneer onbetaalde verkoper nog niet geleverd heeft, de koop-verkoop is gesloten x je moet leveren, maar plots samenloop, dan kan je beslissen niet te leveren. dit lijkt logisch, maar is juridisch het retentierecht. >> dit is een ENAC; je gaat de goederen houden, terwijl je eigenlijk moest leveren. UITOEFENEN — de wetgever stelt dit gelijk met een pand, want de eigendom zal in veel gevallen overgegaan zijn. eigendomsoverdracht gebeurt onmiddellijk, nog niet betaald, nog niet geleverd, MAAR goederen zijn eigenlijk al geen eigendom meer van de verkoper; dus houd je goederen van iemand anders onder jou. (ART 76 Pw). b) recht van terugvordering (ART 20, 5° Hyp.W.)— uitsluitend ingeval van contante koop; je hebt gekocht x geleverd en toch terugvorderen, zonder ontbinding. moet binnen 8 dagen na de levering terug te vorderen. >> vervolgens retentierecht en vervolgens ontbinding. je moet bedongen hebben + binnen de 8 dagen (dus niet makkelijk). c) ontbinding — overeenkomst laten ontbinden. II. ZEKERHEIDSRECHT 8 indien nog niet geleverd is, dan geen probleem, dan kan je retentierecht uitoefenen en parallel kan je de ontbinding eenzijdig via kennisgeving gaan vorderen. indien wel geleverd is, dan moet je voorzichtiger zijn, retentierecht is niet langer mogelijk, het goed is weg, het zit in het vermogen van de ander. dan ontbinding vorderen; verkoop ontbinden, ik krijg het goed terug, de koper moet niet betalen. AANVAARD? — zolang er geen samenloop is. SAMENLOOP? — zodra er samenloop is, dan wordt dit niet langer aanvaard. je kan de ontbinding wel vragen, maar je kunt het goed niet zomaar terugkrijgen. zakenrechterlijke werking geen doorgang. >> dus na samenloop (vb door faillietverklaring) kan je niet zomaar de ontbinding van een koop-verkoop vorderen, omdat dit de paritas creditorum zou doorkruisen. de verkoper zou zijn goed volledig terugkrijgen, terwijl anderen dit niet zouden kunnen. —> UITZONDERING : nl de contante koop binnen de 8 dagen. d) eigendomsvoorvehoud (ART 69-72 Pw.) — ipv genoegen te nemen met voorrecht als onbetaalde verkoper, zeg je dat het verkochte goed mijn eigendom blijft, tot ogenblik van de volledige betaling van de verkoopprijs. DUS — je wijkt af van de basisregel, nl dat eigendom overgaat bij sluiting van de koopovereenkomst, door te zeggen dat de eigendomsoverdracht slechts plaatsvindt wanneer de volledige verkoopprijs is betaald. VB bestelwagen : koper gaat failliet, dan is de bestelwagen nog steeds van de verkoper, want prijs ≠ volledig betaald, louter een voorschot betaald (cfr eigendomsvoorbehoud). TEGENWERPELIJK — zelf op ogenblik van faillissement; zelfs wanneer de koper failliet gaat, dan moet de curator de voorwaarden respecteren. ◊ wordt eerder beschouwd als een pand, dan als een volwaardig eigendomsrecht; je bent niet economisch eigenaar van goed, maar je gebruikt dit slechts tot zekerheid. > dus geen volwaardig eigendomsrecht VOORWAARDEN — (1) schriftelijk + (2) uiterlijk op het ogenblik van de levering opgesteld. VB indien levert en twee weken later stuur je factuur met hierin een eigendomsvoorbehoud; dan kan dit niet want dit is niet bij het ogenblik van de levering bedongen. VERRIJKINGSVERBOD — de verkoper mag zich nooit verrijken door dit beding. verkoper kan niet tegelijk de wagen terugkrijgen en het betaalde deel van de verkoopprijs houden. >> dus moet dan het geld gaan terugbetalen. maar — evt wel een billijke vergoeding voor de waardevermindering die reeds in het goed aanwezig is door gebruik. UITBREIDING WERKING zakelijke subrogatie — gaat de zaak teniet, dan gaat het eigendomsrecht over op de vordering tov de verzekeraar, dus alles wat in de plaats komt van het goed waarop het eigendomsvoorbehoud slaat, gaat het voorrecht op over. >> niet meer mogelijk wanneer er vermenging is geweest (cfr. met gelden op een rekening). II. ZEKERHEIDSRECHT 9 verwerking & vermenging — ik heb een ton zand geleverd en die wordt op het bedrijfsterrein geleverd bij nog ander zand. dit leidt tot vermenging, dus je denkt klassiek dat eigendomsvoorbehoud teniet gaat. MAAR vermenging van soortzaken laat het eigendomsvoorbehoud onverlet. >> wel nog mogelijk wanneer het gaat over de vermenging soortzaken. — verwerking van roerende goederen in een groter geheel doet geen afbreuk aan je eigendomsvoorbehoud. ik lever een partij hout en dit wordt gebruikt om daar meubelen mee te maken, dan gaat eigendomsvoorbehoud over op het goed dat daarmee gemaak is (nl de meubels). MAAR — stel dat het niet een één-op-één verhouding is, je levert hout en wordt vervolgens verwerkt en gelamineerd tot keukens, dan is het niet zo makkelijk meer om te zeggen dat het hout gelijk is aan de keuken, want men heeft ook andere producten gebruikt > DAN eigendomsvoorbehoud behouden als dat hout blijkt het hoofdbestanddeel te zijn van het product waarin het is verwerkt. 1. indien hoofdproduct — dan blijft het eigendomsvoorbehoud gelden. 2. indien niet hoofdproduct — dan ben je je eigendomsvoorbehoud kwijt. VB ton nagels onder beding van eigendomsvoorbehoud x gebruikt voor het maken van meubels, dan gaat eigendomsvoorbehoud niet kunnen uitgeoefend worden op de meubels. >> vordering niet kwijt! op vordering blijft zijn voorrecht nog rusten! onroerendmaking — laat eigendomsvoorbehoud onverlet, MAAR je moet hiervoor actie ondernemen, door het registreren in pandregister. VB palet stenen geleverd, daarmee is een muur gemetst, is dus een onroerend goed geworden. HOE? — je moet eigendomsvoorbehoud in het pandregister registreren, je hoeft het alleen te bedingen, uiterlijk op ogenblik van levering, dan moet in pandregister geregistreerd worden; zo niet dan kan niemand het nog individualiseren. REGISTRATIE — moet gebeuren voorafgaand aan de onroerendmaking. FAILLISEMENT XX.194 WER — indien faillissement, dan is het eigendomsvoorbehoud geldig, maar je krijgt slechts een enorm korte periode. (indien te laat dan moet je vordering indienen in het faillissement). (6) voorrecht vervoerder (ART 20, 7° Hyp.W.) — minder frequent. transporteur van goederen is een noodzakelijke schakel in de keten, daarom een bijzonder voorrecht. >> vanuit billijkheid. WAT? — vrachtkosten en bijkomende kosten (geen interesten). WAAROP? — de getransporteerde goederen, de vervoerde zaken. WANNEER? — verlengd recht, niet alleen als je nog onder je hebt, maar ook tot 24u na levering mogelijk om voorrecht uit te oefenen. >> ze moeten dan wel teruggevorderd worden van waar ze geleverd zijn. (7) voorrecht onderaannemer (ART 20, 12° Hyp.W.) — voorrecht slaat op een onlichamelijk roerend goed. II. ZEKERHEIDSRECHT 10 WAT? — heeft betrekking op een vordering die betrekking heeft op een andere vordering, nl de hoofdsom en de accessoria. WAAROP? — slaat op een onlichamelijk roerend goed, nl een vordering. de vordering van de onderaannemer op de bouwheer/opdrachtgever. VB vordering van degene die de deuren heeft geïnstalleerd op vraag van andere aannemer. deze vordering geniet het voorrecht. >> als vordering betaald wordt, dan heeft de onderaannemer een voorrecht. RELEVANT? — wanneer de hoofdaannemer failliet gaat, de bouwheer betaalt, het geld komt in het vermogen van de failliete aannemer, dan is het sneu dat de onderaannemer met lege handen zou achterblijven. ◊ onderaannemer — mensen die bij het oprichten van een gebouw actief zijn of andere werken die bij aanneming worden uitgevoerd. VB ook softwareontwikkelaars die een app maken voor de opdrachtgever en hoofdaannemer neemt enkele onderaannemers aan. >> dit alles is ook mogelijk voor een onder- onderaannemer: voorecht op één niveau hoger. RECHTSTREEKSE VORDERING — nog een extra “wapen”; wordt in BW geregeld bij bepalingen vd aanneming. gaat zelf in actie komen en een rechtstreekse vordering uitoefenen tegen de bouwheer. >> je kan rechtstreeks richten tegen SA van je eigen SA. — Hyp.W. : kan je niet meer doen bij samenloop. als er een faillissement is, dan kan je dit niet meer gebruiken. (8) voorrecht verzekeraar — staat buiten Hyp.W.; nl ART 114 Verz.W. heeft verzekeringswet hervormd. de vervalpremies van 2 jaar die onbetaald gebleven zijn, houden de bevoorrechte vordering in. WAAROP — het voorrecht slaat op de verzekerde zaak: dus kan enkel bij zaakverzekeringen. voorrecht kan zowel op roerende, als onroerende goederen, zonder dat hij publiciteit hierover moet hebben in het hypotheekregister VB eigenschadeverzekering wagen, verzekeringen mbt onroerend goed. (NIET : bij levensverzekeringen, bij aansprakelijkheidsverzekeringen, …) RANG — de verzekeringssector heeft dit voorrecht bedongen + heeft het een goede positie gegeven; als in concurrentie komt, dan gaat alleen de gerechtskosten voor, al de rest is het voor. VOORRECHTEN OP BEPAALDE ONROERENDE GOEDEREN — komt in praktijk veel minder voor gerechtskosten — verzekeraar onbetaalde verkoper onroerend goed — meestal moet voorafgaand de volledige koopprijs volledig op kwaliteitsrekening van notaris komen. MAAR — tussen vennootschappen wordt niet noodzakelijk volledig meteen betaald, zolang dit het geval is, dan heeft niet-betaalde verkoper een voorrecht op de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed. II. ZEKERHEIDSRECHT 11 VB venn A heeft loods, verkoopt venn B. zit in vermogen van venn B, maar de prijs is nog niet betaald, pas na 6 maanden. als venn B plots failliet gaat, dan staat venn A er met een vordering (= hij is geen eigenaar meer, maar dankzij voorrecht kan venn A als eerste betaald worden met verkoop onroerend goed). >> kan evt een hypotheek vestigen; hiervoor heb je wel bijkomende akten en kosten en bij voorrecht heb je dit in veel mindere mate. WAAROP — op OG en alle verbeteringen en incorporaties. (= cfr recht op natrekking). MAAR — bij roerende goeder komt zomaar in de schoot, maar bij onroerende goederen heb je dit voorrecht slechts als je je titel hebt overgeschreven bij het Kantoor rechtszekerheid in het hypotheekregister. — je moet je eigendomstitel gaan overschrijven, waaruit blijkt dat je nog niet volledig betaald bent >> dus je moet actief voor publiciteit zorgen. voorrecht vereniging van mede-eigenaars — appartementsmede-eigendom ; voor onderhoud vd gemeenschappelijke delen worden kosten gemaakt, iedereen die eigenaar is van een kavel, moet een bijdrage leveren à vereniging van mede-eigenaars. >> velen betalen niet, dat is niet oké voor overige mede-eigenaars. WAAROP — vordering van de vme die betrekking heeft op lopende en vorige boekjaar en slaat op onroerende goederen; nl op het kavel dat gedwongen zal worden verkocht. >> je mag dus niet te lang laten aanslepen. — hiervoor hoeft geen publiciteit te zijn RANG — de gerechtskosten x verzekeraars x eerder ingeschreven voorrechten (als onbetaalde verkoper heeft ingeschreven) gaan voorop. > opvallend : de bank wordt achterop geschoven achter de vme. >> zij hebben dus gelobbyed voor een stevige positie. krachtens overeenkomst PAND > vormt een zekerheidsmechanisme dat voortvloeit uit een contract, niemand krijgt dit krachtens de wet MAAR — als je een pand hebt, dan heeft de wetgever ervoor gekozen dat de PH gelijkgesteld wordt aan een voorrecht. dus de PH kan in conflict komen met andere houders van algemene en bijzondere voorrechten. aard van recht — is een voorrang om bij voorrang te betalen met de opbrengst waarop het pand slaat. VROEGER — vuistpand; je moet dit gaan afgeven. VB een pandjeshuis, je geeft gouden uurwerk, in ruil hiervoor krijg je geld. ofwel ga je op afgesproken termijn terug, dan krijg je terug. zo niet, dan mag de pandhouder dit gaan toe-eigenen. >> impliceerde een traditio, nl een overdracht. HOE? — vaak tussenkomst van rechter nodig om de verzilvering van het pand te verkrijgen, liefst wordt gewoon betaald en moet het niet uitgewonnen worden. II. ZEKERHEIDSRECHT 12 NIEUW PANDRECHT — nieuwe pandwet gemaakt; zuiver consensuele overeenkomst; komt tot stand door wilsovereenstemming. om toch duidelijk te maken dat er iets gebeurd is en transparant over te zijn > gaan de overdracht vervangen door een inschrijving in online pandregister. PANDREGISTER — je kunt van iedereen zien hoe het vermogen van personen zit mbt pand HOE? — geen tussenkomst meer nodig vd RB. je kunt het goed toe-eigenen zonder de RB. TOTSTANDKOMING — dmv wilsovereenstemming; MAAR met korrel zout nemen : 1. indien SA = consument : dan heb je toch een geschrift nodig (= geldigheidsvereiste) 2. voor bewijs : heb je ook een geschrift nodig (dus de facto toch een geschrift nodig) — inhoud geschrift : (1) ikv welke schuldvordering, (2) op welk goed wordt het gevestigd (welk goed wordt in pand gegeven), (3) voor welk maximaal bedrag wordt goed in pand gegeven; nl een plafondbedrag. 3. voor tegenwerpelijkheid : moet ingeschreven worden in pandregister, hiervoor heb je ook een geschrift nodig. VOORWERP — je kunt praktisch alles in pand geven; alles wat in handel is, alles wat vatbaar is voor overdracht, MAAR moet gaan om roerende goederen (>< onroerende goederen; dan spreek je over een hypotheek). — kan lichamelijk VB machines, auto’s, grondstoffen, voorraden, … x onlichamelijk zijn VB schuldvorderingen, aandelen, andersoortige effecten op naam, intellectuele rechten, octrooien … geheel van goederen — het pand op de handelszaak; alle bestanddelen kan je in één beweging in pand geven (= alle activa van je onderneming geef je in pand aan de bank). >> dit geeft een gigantische voorsprong aan de bank. VB leverancier, … omnibuspand — volledige roerende van heden en in de toekomst kan je een pand op leggen. VB krediet aangaat, persoon heeft betalingsproblemen, probeert hiervan af te raken, ondertussen krijgt debiteur een erfenis, dan kan je zeggen dat vele tijd na krediet is, MAAR als je omnibus hebt, dan vallen ALLE GOEDEREN eronder. zakelijke borg — ik ga een krediet aan, ik vraag aan ouders om waarborg te bieden; niet volledig, maar op iets beperkt (VB een effectenrekening). een derde geeft iets in pand tvv mij. >> dit is in eerste instantie een pandovk, maar dit is een waarborg die een derde geeft voor mij, dus zakelijke borg (= dus regelen borgstelling spelen een rol). SCHULDVORDERING — je moet aangeven voor welke vordering een pand wordt gevestigd. banken gaan vaak in voorwaarden opnemen dat je goederen in pand geeft; niet alleen voor deze kredietovk, maar voor alle huidige x toekomstige vorderingen die de bank op je kan hebben. VB je gaat vandaag krediet aan, je betaalt goed, maar ondertussen andere verrichtingen gedaan, krediet volbracht; maar pand is niet alleen voor specifiek krediet, maar kan dus ook voor latere verrichtingen gelden. II. ZEKERHEIDSRECHT 13 WAAROP — voor de hoofdsom + bijhorigheden, maar wel wordt beperkt tot een maximaal bedrag (= plafond). — zonder maximaal bedrag, kan het niet geregistreerd worden in het pandregister TEGENWERPELIJKHEID — opdat andere SE’s rekening zouden houden, moet geregistreerd worden. dit geldt voor tien jaar. >> dus nuttig om te bedingen voor kredieten die minder dan 10 jaar. tenzij je opnieuw dat pand telkens moet vernieuwen. uitgangspunt — registerpand uitzondering — vuistpand is mogelijk; dan moet je dit onderling afspreken. dan moet je je gouden uurwerk afgeven voor de tegenwerpelijkheid. GEVOLGEN — zolang er geen samenloop is/zolang going concern is, dan stelt het pand niets voor. want PG blijft eigenaar, de facto heeft hij bezit x controle over de goederen. dus — noch PG, noch buitenwereld weten dat er iets mee aan de hand. het is pas als je kijkt naar pandregister dat je weet dat er een pand rust op een bepaald goed. artikel 17 pandwet — elk redelijk gebruik van het in pand gegeven goed is toegestaan VB gebruik van torenkraan is toegestaan. artikel 21 pandwet — je verkoopt binnen je normale bedrijfsvoering en mag je beschikken in de juridische betekenis; dus je mag gaan vervreemden VB ganse stock/inboedel winkel heb je een pand gevestigd; dit is normale bedrijfsvoering OF vervangen en verkopen van paspoppen. MAAR — torenkraan niet; torenkraan wordt gebruikt, maar niet te handelen in torenkranen MAW — pand kan niet beletten dat een onderneming haar reguliere business verderzet. >< VOLGRECHT PANDHOUDER — PH heeft naast zijn voorrecht ook een beperkt volgrecht; artikel 24-25 Pw. hij mag de goederen die in pand gegeven zijn, mag de PH/SE gaan volgen, zelfs in het vermogen van andere mensen. — dit conflicteert een beetje, daarom oplossing door wetgever : 1. PH zal geen volgrecht hebben indien zijn overgegaan ikv normale bedrijfsvoering. PG heeft beschikt ikv normale bedrijfsvoering, dus dan vervalt het pand. 2. als PH akkoord heeft gegeven om over bepaalde goederen te beschikken, dan vervalt ook het volgrecht. 3. PH verliest zijn volgrecht wanneer de derde-verkrijger te goeder trouw is. VB je koopt iets wat in pand blijkt, je weet niet, dan ben je te goeder trouw en heb je als 3e niets te vrezen. PG zal hiervoor schadevergoeding moeten betalen, hij heeft potentieel een fout gemaakt, maar derde wordt beschermd. II. ZEKERHEIDSRECHT 14 MAAR — wanneer de derde-verkrijger te goeder trouw een professional is, dan wordt de verantwoordelijkheid verschoven naar de professional. >> PH kan naar 3e gaan die koopt en die het niet wist; maar verwijzen naar ART 25 Pw en je hebt gekocht als professional >> je moet maar pandregister raadplegen. (evt vrijwaring opnemen in ovk, maar als je verkoper failliet is, dan ben je hiermee niets als professional). UITWINNING (~ pandverzilvering) — soepel geregeld; dit kan contractueel geregeld worden. — als de PG een consument is ; dan is wel een tussenkomst vd RB nodig. ◊ partijen gaan in akte van pandvestiging heel duidelijk afspreken wat de PG mag doen en wat niet. VB niet verkopen dan met toestemming van PH. BIJZONDERE REGIMES — handelszaak : zie gewone regeling. hierin zitten schuldvorderingen: moet je dan een afzonderlijke regime volgen dan voor de roerende vorderingen; NEE, je volgt het regime van het registerpand en dit omvat OOK de schuldvorderingen vd handelszaak. pand op schuldvorderingen — volgens een eigen systeem; is er gekomen op vraag vanuit de financiële sector. VROEGER — geen vuistpand voor schuldvorderingen mogelijk, was zuiver consensueel. NU — bestendigd; pand op schuldvordering kan louter consensueel bekomen worden. ⇒ stil pandrecht : geen publiciteit aan verbonden. — enige vereiste is dat PH de bevoegdheid moet krijgen om de debiteur te informeren > nl. de telenet-klant moet betalen aan de bank ipv aan Telenet indien het mis mocht gaan. individualisering vloeit voort uit contractueel recht om SA vd SA op de hoogte te brengen. VB telenet heeft permanent miljoenen euro’s openstaande vorderingen, dit staat op balans, maar met de zaken die ze tegoed heeft niets doen, kan niet investeringen mee doen. >> klassieke financieringstechniek : je geeft openstaande vorderingen in pand en in ruil krijg je krediet om te investeren. risico voor de bank is vrij beperkt. wet financiële zekerheden (wfz) — geldrekeningen en effectenrekeningen. onlichamelijke roerende goederen ofwel financiële activa. volgen eigen regime mbt … VESTIGING — moeten niet in register worden opgenomen, geen publiciteit, stil pandrecht. loutere wilsovereenstemming volstaat. UITWINNING — >> zekerheidsrecht; geen uitgeschreven syllabus. HYPOTHEEK II. ZEKERHEIDSRECHT 15 ZAKELIJK ZEKERHEIDSRECHT (ART 41 Hyp.W) — geeft recht van voorrang op bezwaarde onroerende goed. ONROEREND RECHT — voorwerp is altijd een zakelijk recht op een onroerend goed of schepen. > hypotheek kan je vestigen op een ander zakelijk hoofdrecht op een onroerend goed. je vestigt op het eigendomsrecht van een onroerend recht. BIJKOMEND RECHT — ook voor alle bijkomende sommen. ONDEELBAAR RECHT — slaat op de volledigheid van een onroerend goed; dus kan niet op de helft van een huis. VB wel bezwaren voor bedrag van 200K bezwaren terwijl het 400K waard is, maar niet zomaar zeggen linker helft van het huis bezwaren. VOLGRECHT — ik heb hyp op OG, persoon verkoopt zonder hyp weg te halen, dan blijft gelden. PUBLICITEIT — bij kantoor rechtszekerheid; moet in het hypotheekregister ingeschreven worden; zelfs voor derden te goeder trouw blijft volgrecht gelden. hyp blijft gewoon bestaan. VESTIGING conventioneel — bekendste vorm van hypotheek; je moet eigenaar zijn van OG, je moet bekwaam zijn om over OG te beschikken, moet dmv een notariële akte gebeuren. VB koop-verkoop van het OG, lening tussen koper x bank (= kan onderhandse ovk), ikv lening tussen koper en bank wordt een hypotheek gevestigd (= wel met notariële akte omdat dit ingeschreven moet worden in hypotheekregister). >> hoofdovk hoeft niet notarieel, de zekerheid wel omdat slaat op een OG VESTIGING — overeenkomst hypotheekvestiging. ALTERNATIEF — nog geen echte; je gaat als eigenaar een mandaat of hypothecaire volmacht geven aan de bank om wanneer zij dit nodig of nuttig acht een hyp te vestigen. met mandaat geef je hiervoor toelating. ratio? — bij vestigen hyp ben je hypotheekrechten verschuldigd van 1%. dit kan geldbesparend werken. >> als scheef loopt moet bank volmacht uitoefenen. >< hypotheekbelofte : bank met minder tevreden, bank overtuigen dat hyp niet noodzakelijk is. je belooft, dat als nodig is, dat je gaat meewerken met de vestiging vd hypotheek. >> dan heb je nog toestemming van beide partijen nodig voor de uitvoering van hypotheek. wettelijk — zonder akkoord kan gevestigd worden VB fiscus kan altijd op je onroerend goed een hyp vestigen, prijs aan verbonden, maar kan dit gedwongen doen. VB curator ikv faillissement kan ten behoeve vd collectiviteit van SE’s een wettelijke hyp vestigen, anders zou de fiscus steeds voorkomen >> dit komt zeer weinig voor. II. ZEKERHEIDSRECHT 16 SPECIALITEITSBEGINSEL — aard en bedrag moet voldoende gespecificeerd worden, voor bepaalde schuldvordering + bepaald goed. expliciet bedongen, niet alleen voor grond, maar ook voor woning; dus hyp op waarde vd grond en de nog op te richten woning. — zakelijk subrogatierecht INSCHRIJVEN — met vestigingsakte + 2 borderellen + vervalt na 30 jaar (daarom slechts kredieten voor 30J) evt mogelijk om te hernieuwen. — zolang niet tegenwerpelijk hebt gemaakt in Hyp.register, dan loop je samen met derden en kan je niet tegenwerpen aan hen. — dit moet uiterlijk na 30 jaar na de vestiging vd hyp. OF tot 3 maand na overlijden gaat het wel nog. — heeft geen zin meer wanneer de overdracht overgeschreven wordt VB je hebt hyp.akte, persoon gaat goed verkopen, men brengt onroerende publiciteit in orde brengen. is rechtsgeldig eigendom van derde, hyp.SE kan zijn recht niet langer inschrijven. ◊ wat als tussen vestiging en overschrijving hypotheek beslag wordt gelegd? — beslag publiciteit, dan is hypotheek niet tegenwerpelijk aan de beslaglegger. doorhaling — mogelijk mits toestemming vd SE (ART 92 Hyp.W.) UITWINNING — je hebt een uitvoerbare titel nodig. notariële akte is authentiek akte; deze moet voldoende duidelijk zijn. indien niet duidelijk is dan moet je naar RB om vonnis te verkrijgen, dat voldoende duidelijk is, dan pas kan je overgaan tot uitwinning. onderlinge verhoudingen > hoe gaan we regelen en verdelen als het fout loopt, hoe gaan we onderlinge verdeling doen? RANG — volgorde tussen verschillende rechten/SE’s wordt de rang genoemd. — de orde wordt de rangregeling genoemd VOORRECHTEN BIJZONDER > ALGEMEEN — bijzonder gaat altijd voor op algemeen voorrecht. bijzonder is op een bepaald goed (niet-betaalde verkochte goed, goederen in een bepaald pand, …). >> pas na afhandeling bijzondere voorrechten, dan overgaan naar de algemene indien er geld over is; subsidiair toewijzen aan de algemenen. VB niet-betaalde verkoper met bijzonder gaat voor op de niet-betaalde WN. II. ZEKERHEIDSRECHT 17 nuance — voorrecht vd gerechtskosten en begrafeniskosten (ART 25 Hyp.W.) : dit is algemeen voorrecht, maar worden afgenomen vd SE van een bijzonder voorrecht. illustratie >> dus gerechtskosten om verkoop te realiseren eerst (ereloon curator, notaris, …) + kosten tot behoud van de zaak gemaakt + vervolgens de begrafeniskosten. dan basisregel ; eerst de bijzonder bevoorrechte SE’s, vervolgens de algemeen bevoorrechte SE’s. ◊ laatste zin ART 25 Hyp.W. negeren! BIJZONDERE VOORRECHTEN — vaak geen overlap! — verzekeraar slaat op ander voorrecht dan degene die kosten tot behoud heeft gemaakt. — indien overlap, dan deze volgorde behouden maar — niet-betaalde verkoper kan een sprongetje maken boven de vervoerder of verhuurder, wanneer de niet- betaalde verkoper de verhuurder heeft geïnformeerd over het niet betaalde karakter van de goederen waarin de verhuurder zit. redenering — niet-betaalde verkoper komt in principe als laatste, maar als uitdrukkelijk tegen verhuurder zegt, dat alles strekt tot waarborg van u, maar deze machine wordt nu in uw pand binnengebracht, maar is niet betaald, dus verzet je je als verkoper, dat deze machine deel uit zou maken van het onderpand van de verhuurder >> dus je waarschuwt de verhuurder dat voorrecht van niet-betaalde verkoper op rust en dan ga je voor op de verhuurder. VERVOERDER — idem; gebeurt standaard in transportsector wanneer goederen nog niet betaald zijn. — niet-betaalde verkoper geeft uitdrukking van beding van eigendomsvoorbehoud; hij brengt hieraan een boodschap aan. dit wordt aanvaard van een voldoende uitdrukking van voorrecht van onbetaalde verkoper. VB in horeca ; in infrastructuur een bord aanbrengen met “dit is eigendom van …” cfr koffiemachines in horecazaken ◊ RECHTSPRAAK — vriendelijk voor de verhuurder. als niet uitdrukkelijk duidelijk maakt als verkoper, dan heeft verhuurder recht op alles wat in het pand staat. OOK bij beding van eigendomsvoorbehoud; dit is geen volwaardig eigendomsrecht; dit is slechts een vrijwaring, dus vriendelijk voor verhuurder. VB leasing- maatschappij; je stelt RG ter beschikking van iemand anders, je blijft als leasinggever eigenaar, de economische eigendom zit bij de leasingnemer, ze lost krediet af hiervoor. rechtspraak zegt over geleasde goederen; onbetaalde verhuurder had verkocht x had zichzelf betaald, onbetaalde verkoper was niet blij mee. ⇒ RECHTSPRAAK ≠ AKKOORD. dus als verhuurder niet wist dat installatie geleased was, dan mag hij zijn voorrecht hierop uitoefenen x gaat hij voor op de niet betaalde verkoper en dus ook op de niet-betaalde leasinggever. II. ZEKERHEIDSRECHT 18 onderaannemer — staat apart: ALGEMENE VOORRECHTEN — indien na bijzondere voorrechten nog iets overblijft, dan worden de algemene voorrechten behandeld. (zie ART 19 Hyp.W.). dezelfde rang; dezelfde hoogte behandeld. VB onderhoudsschulden; volledig betaald, dan met overschot het loon van de WN’s betalen, enzovoort. … ◊ bedrijfsvoorheffing x roerende voorheffing x btw : maken een sprongetje; dit zijn fiscale voorrechten. zij komen hetzelfde niveau als de RSZ en RSVZ en sociale zekerheidskassen voor zelfstandigen. ◊ GEVOLG — te weinig voor de overblijvenden: dan krijgt iedereen die overblijft pondspondsgewijs in de resterende schuldengroep de overblijvende som verdeeld. PAND NIEUW — komt vrij snel in de afhandeling van de ‘gerealiseerde geldpot’. moet je behandelen samen met bijzondere voorrechten op goederen die in pand gegeven werden. — dit staat in de Pandwet ; SAMENLOOP (ART 57 Pw) — opgelost via de regel van de anterioriteit; het oudste recht krijgt voorrang. dus eerst de oudste SE volledig betalen, indien dan nog over is dan op de volgende SE. ◊ op pandregister staat een datum: deze datum is bepalend. indien 2 panden op dezelfde dag > dan gelijke rang! indien genoeg, dan worden beide volledig betaald, indien onvoldoende, dan worden ze pondspondsgewijs verdeeld. MET ANDERE BIJZONDERE — ook kijken naar de datum! indien recht PH ouder dan het recht vd verhuurder, dan heeft het recht vd PH voorrang! ⇒ regel van anterioriteit. > conflict tussen onbetaalde verhuurder x pand op de handelszaak komt vaak voor; daarom opgelost door wetgever dmv regel van anterioriteit. ◊ VERVELEND — verhuurder moet bewijzen wanneer zijn recht is ontstaan; voor huurovereenkomsten die niet geregistreerd zijn, is er geen vaste datum; dan wordt het moeilijk om de datum te bewijzen. NA ONROERENDWORDING — bij eigendosmvoorvehoud; bij onroerendmakeing, vermenging en verwerking > laat ook het pandrecht onverlet. dus — conflict mogelijk tussen op iets wat onroerend is geworden of onbetaalde verkoper van OG of een hypotheekhouder >> OOK dan de regel van anterioriteit. UITZONDERING (ART 58 Pw) — onbetaalde verkoper een beter positie geven in verhouding met de ⇒ pandhouder. vermijden dat er discussie komt over anterioriteit. daarom superprioriteit à onbetaalde ⇒ verkoper + onderaannemer ( op vordering van pand in de handelszaak, vordering op BH zit in handelspand, onderaannemer krijgt voorrang op pandhoudende SE). II. ZEKERHEIDSRECHT 19 HYPOTHEKEN — oudste heeft voorrang (wordt hyp in eerste rang genoemd, enzovoort). tweede rang heeft pas zin, wanneer de eerste ongeldig wordt verklaard OF wanneer na hypotheek in eerste rang nog geld over is. — gelijke datum = gelijke rang. ◊ hypotheek v. voorrecht — hoe verhouden hyp x voorrechten zich tov elkaar. als inschrijving hebben; dus hyp vs pand. dan pas je regel anterioriteit toe en kijk je naar datum van inschrijving (= oudste heeft voorrang). — indien geen inschrijving en samenloop hyp op OG en een voorrecht op iets wat roerend was en onroerend is geworden. ⇒ dan zal bijzonder voorrecht op OG voorrang krijgen op een hypotheek!!! PERSOONLIJKE ZEKERHEDEN > de kans dat een verbintenis wordt nagekomen niet door aanspraak op een bepaald vermogen, maar aanspraak op het vermogen van iemand anders BORGTOCHT — zekerheidsmechanisme : geen voorrang in het vermogen, maar een bijkomende vermogen waarop we ons kunnen beroepen. — driehoeksverhouding : been 1 SE - SA en been 2 SE met een bijkomende SA (nl de waarborgverstrekker dmv een borgtochtovereenkomst). — er hoeft niet noodzakelijk een contract te zijn tussen SA en borgsteller; dit kan, maar meestal is dit niet zo. VB niet uit overeenkomst, maar uit vrijgevigheid; ouders gaan zich borg stellen voor je lening bij de bank. — wat : verbindt zich de prestatie uit te oefenen als de SA dit niet toe — zakelijke borg : gaat de borg beperken tot een onderdeel van diens vermogen. — gerechtelijke borg : borgstelling van de eisende vreemdeling — conventionele borg : bank wilt zekerheid, de goedkoopste zekerheid zonder registratiekosten is de borgovereenkomst. BURGERRECHTELIJK — zelfs indien commercieel bedongen, blijft een burgerrechtelijke overeenkomst. >< pas ondernemingsrechtelijk indien dit ikv diens onderneming VB BV gaat lening aan bij de bank, maar bestuurder moet zich borg stellen, deze doet dit in hoedanigheid als bestuurder ⇒ dit is ikv commerciële activiteit. 1. van belang op vlak van bewijs: burgerrechtelijk bewijs >< ondernemingsrechtelijk soepeler 2. ondernemingsrechtelijk is altijd solidair/hoofdelijk. TOTSTANDKOMING — komt consensueel tot stand. maar strikte eisen voor bewijs (niet obv vermoedens); dus de factor dmv geschrift (burgerlijk : volwaardig bewijsstuk >< ondernemingsrechtelijk : begin van bewijs). II. ZEKERHEIDSRECHT 20 — eenzijdige overeenkomst, alleen borgsteller verbindt; dus moet ofwel handgeschreven zijn of handtekening moet voorgegaan worden door handgeschreven “goed voor”. KOSTELOZE BORGTOCHT — context ontstaan — schandalen door vroeger, dat grootouders zich onwetend borg stelden voor hun kleinkinderen. niet oké, grootouders moesten schulden afbetalen > maatschappelijk onaanvaardbaar. daarom — verantwoordelijkheid op de bank; men verlangt van de bank dat hij goed nakijkt van wie je de borgtocht verlangt. en als iemand dit kosteloos doet, dan kan dit niet zomaar. WAT — natuurlijke persoon stelt zich borg en haalt hier zelf niets uit, zij hebben geen enkel economisch voordeel. willen louter de begunstigde begunstigen (>< bestuurder : heeft wel belang, dus dit is niet kosteloos). HOE — (1) geschrift met bij wet vastgelegde inhoud, (2) er moet een duur zijn, indien geen duur, maximaal voor 5jaar, (3) zal nietig zijn, indien niet in verhouding staat met diens inkomen en vermogen. BORG = ACCESSORIUM — accessorium bij de hoofdverbintenis, geen borgtocht die los van een hoofdverbintenis bestaat. altijd borg ikv andere verbintenis. dus om geldige borgtocht te hebben moet je een geldige hoofdverbintenis hebben. maw — als geldigheid hoofdverbintenis tenietgaat, dan gaat ook de borgtocht teniet. VB bank had tav iemand een pand en een borg tav iemand. bank kiest eerst voor zakelijke zekerheid en vervolgens naar de borgsteller te gaan. de bedragen waarvoor zakelijke zekerheid was gesteld, was niet voldoende om alles te incasseren; want ook interesten en schadebedingen >> lang verhaal kort; bank eerst zakelijke zekerheid zodat hoofdschuld al in belangrijk mate teniet en uiteindelijk ook borgtocht, deze zei dat niet meer voor volledige bedrag kon aangesproken worden, want de hoofdverbintenis is in belangrijke mate voldaan door zakelijke zekerheid RB — hierin meegegaan; er was een hoofdverbintenis, door uitwinnen zakelijke zekerheid al in belangrijke mate gereduceerd en aangezien borgtocht slechts een accessorium is, dan kan je de borgsteller niet langer aanspreken, want is reeds uitgedoofd —> dus pech voor de bank. CONCLUSIE— best altijd nakijken ikv welke specifieke ovk en welke schuld een borgstelling of zakelijke zekerheid is gesloten. maar — ook mogelijk om borgstelling voor de toekomstige schulden te stellen, dan is wel mogelijk maar hiervoor geldt dan een maximumbedrag. RECHTEN EN VERPLICHTINGEN BORG (1) moet presteren — het lot van een borgsteller is vrij dramatisch, je bent geen begunstigde van de transactie, maar je moet wel betalen voor de andere RP of NP die wel een prestatie heeft gekregen. >> dus als hoofdSA niet nakomt, dan moet je betalen. dus je moet hoofdverbintenis uitvoeren van SA wanneer deze dit zelf niet doet. II. ZEKERHEIDSRECHT 21 HOOFDELIJKHEID — het gaat om een solidaire borg ; als je als borg solidair ASPR bent met de hoofdSA, dan heb je slechte positie als borgsteller ⇒want je wordt mede-SA!! >> dus SE heeft er eigenlijk een SA bijgekregen. hij kan beiden voor het gehele bedrag aanspreken. SE moet niet afwachten dat hoofdSA niet betaalt, maar kan meteen naar de solidaire borgsteller stappen. (zonder enige ingebrekestelling). ANDERS — niet hoofdelijk/niet solidair; dan regelen borgstelling in natuurlijke oorsprong gerespecteerd. opdat de borgsteller aangesproken kan worden zijn er 2 vereisten (1) schuld moet opeisbaar zijn geworden (2) er moet een ingebrekestelling zijn geweest van hoofdSA, hij heeft niet betaald op de vervaldag x is in gebreke gesteld >> moet vaststaan dat niet heeft betaald op de vervaldag x vervolgens kan dan de borgsteller aangesproken worden voor de onbetaalde schuld. uitzondering voorrecht van uitwinning — borgsteller kan zich hierop beroepen in theorie. dit is een tegenargument of verweermiddel ART 2022-2023 oud BW (= toekomstig boek 7). WAT? — je vraagt dat de SE eerst tot de hoofdSA gaat richten; je bent maar borgsteller, eerst je best doen om bij hoofdSA te gaan, want je hebt slechts in gebreke gesteld. MAAR — hieraan hangt een dubbele voorwaarde opdat door de SE gevolgd moet worden (1) borgsteller moet de goederen aanwijzen waarop de SE zijn vordering kan verhalen >> hij moet aanwijzen door de SE uitgewonnen kunnen worden. (2) borgsteller moet de kosten van uitwinning in vermogen van de hoofdSA dragen/voorschieten. >> dan moet je aan bank zeggen, dat deze niet borgsteller moet aanspreken, maar dat bank op de activa van venn moet beslag leggen, hij schiet de kosten van beslag voor. REALITEIT — zal vaak tot niets leiden. voorrecht van schuldsplitsing — geldt alleen wanneer je samen met andere mensen borg bent + geen hoofdelijkheid hebt afgesproken. het uitgangspunt is de schuldsplitsing; meerderen zijn borg voor de schuld van de hoofdSA, vaak allemaal als professionals, dus leidt tot hoofdelijkheid. (2) kan beroepen op excepties mbt hoofdschuld + borgtocht — borgsteller kan proberen te beroepen op gedeeltelijke uitdoving vd verbintenis >> dit zijn verweermiddelen mbt de hoofdschuld. VB je hebt je borg gesteld nav huurcontract, een venn huurt iets, deze is niet zeer vermogend, verhuurbedrijf wilt een NP die zich hiervoor borg stelt. dan kan je proberen aantonen dat schuld niet terecht is; nl de machine deugde niet. — excepties uit borgtochtOVK; nl de nietigheid inroepen van de kosteloze borgtocht inroepen (cfr. het omaatje dat zich kosteloos borg stelt voor haar kleinzoon) (3) verhaal op de SA (ART 2028 oud BW) — als je ten titel van borgstelling OF een bepaalde schuld als borgsteller hebt voldaan. dan kan je verhaal halen op de hoofdSA. dit is uw belangrijkste recht als borgsteller. II. ZEKERHEIDSRECHT 22 MAAR — dramatisch; wanneer word je als borgsteller aangesproken? nl als de hoofdSA niet kan betalen, dus de kans dat je BS nog iets terugziet van het bedrag is vrij klein. >> daarom mensen wijzen op ver strekkende gevolgen van een borgtochtovereenkomst. je staat in met je gehele vermogen, maar evt borg kan evt ook beperkt worden tot bepaalde goederen (cfr de zakelijke borgtocht) PATRONAATSVERKLARINGEN > zuiver contractueel afgesproken waarborgmechanismen, dus zijn geen zakelijke rechten (want dit is volgens numerus clausus in de wet) WAT? — figuur die door de praktijk is ontstaan vanuit vennootschapsgroepen (moeder met dochtervenn). iedere onderneming van zeker omvang zijn georganiseerd als venngroepen. — groepen kunnen zuiver nationaal zijn, maar kan ook zijn omdat je internationaal gaat expanderen. komen vaak voor, maar dan heb je kapitaalkrachtige moeder x dochtervenn die op zichzelf genomen niet zo kapitaalkrachtig zijn. >> maw moeder kan van bank toegevingen krijgen; bank zal hieraan graag kredieten geven, nl aan een stabiele vennootschap MAAR — krediet uitlenen aan een dochtervenn. is een gigantisch risico. wetende dat onder machtige moedervenn. staat, dit is anders. DAAROM — wanneer dochtervenn verbintenissen aangaat tav SE, dan wordt de moedervenn of een andere venn van dezelfde groep ook betrokken bij de transactie. >> partij die contract sluit, maar vervolgens gaat moedervenn ikv transactie zich verbinden A) reputationele verbondenheid — minst verregaande verbondenheid. de moedervenn gaat door de bank aangeschreven worden, dit wordt dan ondersteund. maar juridische heeft dit geen waarde. SOMS — gaat de bank de moeder aanspreken, omdat de moeder de bank heeft misleid, dus ging de bank ervan uit dat moeder zou bijspringen mocht het mislopen. RECHTSPRAAK — je bent hiermee niets, je hebt je op geen enkel manier tot die schuld verbonden. je neemt er kennis van, maar je hebt je er niet toe verbonden. >< borgstelling : wanneer de moedervenn het contract mee ondertekend en zich borg stelt, dit is volledig de andere kant van het spectrum. zie hierboven. B) aanhouden zekere participatie — hierbij wordt iets meer engagement gevraagd, door te zeggen in krediet aan dochter, dat het krediet opzegbaar is, wanneer zou blijken dat je als moeder, de dochter in de steek zou laten >> dus zekerheid dat je als moeder van de dochter zal blijven, dus dat je eigenlijk de vennootschap niet zomaar gaat verkopen. DUS — je vraagt dat de moeder AH van de dochter zal blijven. II. ZEKERHEIDSRECHT 23 NIET NALEVING — als moeder dit niet doet en toch de aandelen zal verkopen, dan wilt dit niet zeggen dat ze het krediet zal moeten betalen!! ze heeft zich slechts verbonden dat ze moeder zou blijven, als niet doet dan kan zij hoogstens gehouden worden tot betaling van een schadevergoeding. MAW — voor de bank is er minstens een zekerheid dat arme dochter onder een rijke moeder hangt en beloofd heeft dat deze moeder zal blijven. C) verbintenissen mbt bestuur/financiën — als bank heb je hiermee meer te vragen. moeder moet niet alleen kennisnemen, niet alleen belofte dat moeder blijft, maar OOK belofte dat dochter goed bestuurd wordt + toezicht op voldoende financiële middelen beschikt om activiteiten uit te oefenen. DUS — dit zijn duidelijk verbintenissen die door moeder worden aangenomen NIET NALEVING — als dochter toch krediet niet betaald, dan kan de bank niet zomaar naar de moeder, maar de bank kan wel perfect een schadevergoeding vragen van de moedervennootschap; nl ze hebben verbintenis tot toezicht houden op bestuur en/of voldoende middelen zou beschikken, niet gehonoreerd. COVENANTS (negatieve zekerheden) > zuiver contractueel afgesproken waarborgmechanismen, dus zijn geen zakelijke rechten (want dit is volgens numerus clausus in de wet) WAT? — covenants worden door de SA zelf aangegaan, dit wordt gekwalificeerd als zekerheid omdat ze bijdragen tot de nakoming van de verbintenissen. ze verhogen dat de hoofdschuld/hoofdverbintenis wordt nagekomen. CONCEPT — historische oorsprong ; NEGATIVE PLEDGE — eerste type dat zich heeft ontwikkeld; dit is een negatieve pandovereenkomst. de verbintenis die je aangaat om iets niet in pand te geven. VB je kunt een krediet aangaan, sommige ondernemingen hebben sterke onderhandelingspositie tov de bank. dachten aan pand op effectenrekening, dan kan onderneming zeggen dat ze dat niet zien zitten, willen wel een negative pledge op activa geven >> dus we geven aan bank niet het pand, maar verbinden ertoe om ook niet aan iemand anders dit in pand te geven. — idem met een hypotheek; dus ook tav niemand anders een dergelijke hypotheek te vestigen. WAAR? — dit komt terug in zeer grote kredietovereenkomsten, vaak bij heel gezond bedrijf alleen met negative pledges, als matig bedrijf is, dan kan dit als aanvulling VB luchtvaartmaatschappij met 12 nieuwe Boeings te kopen, hiervoor wordt krediet aangegaan — dit komt ook terug in obligatieleningen, vennootschap kan zich ook met vreemd vermogen financieren, hiervoor kan je effecten/obligaties uitgeven. dit is een lening die je op de markt bent aangegaan. die obligaties kan in handen komen van kleine beleggers, maar vaak bij grote beleggers >> soms om vertrouwen te geven aan beleggerspubliek, daarom negatieve zekerheden inschrijven II. ZEKERHEIDSRECHT 24 VB verbinden interest te betalen, op vervaldag obligatie terug te betalen + om op ons vermogen van vandaag geen bijkomende zekerheden te vestigen > opdat je weet dat het vermogen onveranderd blijft en je hierop je schuld kunt verhalen ◊ soms verbinden zich ertoe om geen dividenden uit te keren; dit is nl goed voor de AH, maar dat is niet goed voor de schuldeisers. dus dan kan venn overeenkomen om tijdens duur van obligatie geen dividenden uit te keren. AFFIRMATIEVE COVENANTS — gelijkaardige soorten verbintenissen, maar deze verlangen een doen/iets positief. VB jaarlijks verslag/jaarlijkse cijfers verzorgen/ SE informeren over belangrijke ontwikkelingen in het vermogen of als er nieuwe zekerheden worden gevestigd. FINANCIËLE COVENANTS — verbintenissen die je als SA aangaat om bepaalde financiële ratio’s in stand te houden. ik ga krediet bij u aan, geen zekerheden, maar ik beloof aan een bepaald financieel gezondheidscijfer te houden. debt-to-equity-ratio — hoe verhoudt uw schuld zich tot uw eigen vermogen + ervoor zorgen dat eigen vermogen altijd minstens zo groot is als de schulden OF 2 keer zo groot OF anderhalf keer zo groot. ◊ wat als je dit niet doet? — dan heeft dit een zuiver contractuele werking, dus in contract schrijf je deze verbintenis, als je deze niet nakomt, dan wordt het krediet opeisbaar. dus dan moet je met de bank heronderhandelen. ofwel onmiddellijk al ons geld OF heronderhandelen contract, door rentevoet te verhogen OF door een hypotheek te leggen op bepaalde zaken. II. ZEKERHEIDSRECHT 25