Week 3, Van bevalling tot peuter PDF
Document Details
![InterestingMinimalism9332](https://quizgecko.com/images/avatars/avatar-16.webp)
Uploaded by InterestingMinimalism9332
HAN University of Applied Sciences
Tags
Summary
This document provides an overview of childbirth, from the initial stages to the postpartum period. It covers various aspects, including the role of hormones like oestrogen and oxytocin in the process.
Full Transcript
**Week 3, Van bevalling tot peuter** woensdag 4 september 2024 10:10 - **De partus** is bevalling - In de loop van de zwangerschap vertonen de spieren in het myometrium van de baarmoeder steeds meer zwakker contracties , dit wordt gezien als oefenweeën. Tegen het einde van de zwan...
**Week 3, Van bevalling tot peuter** woensdag 4 september 2024 10:10 - **De partus** is bevalling - In de loop van de zwangerschap vertonen de spieren in het myometrium van de baarmoeder steeds meer zwakker contracties , dit wordt gezien als oefenweeën. Tegen het einde van de zwangerschap zijn ze sterker en goed voelbaar. Dit worden **harde buiken** genoemd. - Progesteron remt de contractie af om ervoor te zorgen dat het kind niet te vroeg geboren wordt. - Rond de 36ste week vindt de indaling plaats. Hierbij ligt het hoofdje aan het begin van de bekkeningang. - Een samenspel van de hormonen oestrogeen, oxytocine en bepaalde weefselhormonen in de placenta zorgt uiteindelijk voor de bevalling. - Oestrogeen maakt de uteruswand prikkelbaar voor **oxytocnine**\--\> wordt omstreeks dezelfde tijd door zowel het ongeboren kind als door de neurohypofyse van de aanstaande moeder afgescheiden. - De verhoging van de oxytocninespiegel in het bloed van de moeder leidt tot krachtige contracties van de uteruswand en tot de afgifte van prostaglandines door de placenta. Prostaglandines versterken de contracties. - In de reactie op lichamelijke en emotionele stress die de contracties teweegbrengen, komen meer oxytocine en prostaglandines vrij, dit is een vorm van positieve terugkoppeling. - De bevalling bestaat uit 3 fases: - Ontsluiting - Uitdrijving - Nageboorte - Ontsluiting is het proces dat het baringskanaal geschikt maakt voor de passage van het kind. - Het baringskanaal is de weg die het kind tijdens de geboorte in het bekken van de moeder aflegt. Het wordt gevormd door het benige bekken, met daarbinnen de weke delen: Baarmoederhals, bekkenbodem en de vagina. - Ontsluiting wordt veroorzaakt door contracties van de uterus, die in deze fase ontsluitingsweeën worden genoemd. - Het ingedaalde hoofd ligt tegen de ingang van de baarmoederhals en drukt de doorgang geleidelijk open. De ontsluiting wordt bevorderd doordat voor het hoofdje een wigvormige uitstulping van de vruchtvliezen gevormd is: de vruchtzak. Deze drukt met de zachte hand de baarmoederhals, bekkenbodem en de vagina open. Stukje bij beetje vordert de ontsluiting en is de portio (baarmoedermond) zich aan het openen, dit wordt verstrijken genoemd. In deze fase komt de cervixprop(sluit tijdens de zwangerschap de baarmoedermond af). los. In verloskundig jargon heet dit tekenen. - Ondertussen wordt de wand van de baarmoederhals steeds verder opgerekt en de diameter van het weke baringskanaal wordt steeds groter. Tegen het einde van de ontsluiting, maar vaak ook al eerder, breken de vruchtvliezen en vloeit een deel van het vruchtwater weg. - Bij 10cm doorsnee wordt er gesproken van volledige ontsluiting. - Tijdens de uitdrijving wordt het kind van via het baringskanaal naar buiten gedreven. De barende vrouw ervaart een grote persdrang. De uitdrijving wordt bevorderd door in het ritme van de contracties mee te persen. Deze contracties worden persweeën genoemd. - De sterke uteruscontracties worden ondersteund door de persdruk vanuit de buikholte op de uterus. Het hoofdje van het kind wordt nu snel zichtbaar. Na de geboorte van het hoofd volgen de schouders en de rest van het lichaam. De navelstreng die de baby nog met de ongeboren placenta bevindt, wordt afgebonden en doorgeknipt. - In de fase van de nageboorte wordt de placenta uitgedreven. - Na de indaling ligt het hoofdje voor de bekkeningang en wordt zijn kin op de borst gedrukt. Het kind ligt nu in de achterhoofdsligging. - Wanneer het hoofdje zich tussen de symfyse en de stuit bevindt en de bekkenuitgang bereikt is, vindt de inwendige spildraai plaats. Hierbij maakt het hoofdje een lengterotatie van 90 graden en komt daardoor in dezelfde stand te staan als de overlansovale vorm van de bekkenuitgang. - Bij de schouderdraai maakt het reeds geboren hoofdje opnieuw een lengterotatie terug naar de stand die het voor het begin van de inwendige spildraai innam. Deze tweede spildraai wordt de uitwendige spildraai genoemd. - Tijdens de gang door het geboortekanaal wordt de baby ingesmeerd met de bacteriën van de moeder. Dat komt de ontwikkeling van de afweer van de baby ten goede. - De baby meld zich direct na de geboorte met een eerste kreet. De prikkel hiertoe wordt gevormd door de overgang van de intra-uteriene naar het extra-uteriene milieu. Buiten de baarmoeder is het kouder, is er meer licht, zijn andere en meer geluiden en is er minder druk op de borstkas. Dit leid tot een sterke ademprikkel. De longen ontplooien zich en met de uitademing kunnen de stembanden voor het eerst in trilling gebracht worden. - Door het afsluiten van de arteriae umbilicales stijgt de bloeddruk in de aorta. Ook stijgt de koolstofdioxide spanning in het bloed, doordat het koolstofdioxide niet meer naar de placenta afgevoerd wordt. De hoge koolstofdioxidespanning prikkelt het ademcentum, en met de ademteugen worden longblaasjes en de bijbehorende cappilairnetwerken ontplooid. Hierdoor daalt de perifere weerstand in de kleine circulatie, waardoor de bloeddruk in de rechter harthelft daalt. Nu de druk links hoger is dan rechts dreigt er bloed uit het linkeratrium door het foramen ovale naar het rechter atrium te stromen. - Om de algemene conditie van de neonatus (pasgeborene) vast te stellen om na te gaan of er ondersteunende maatregelen nodig zijn, wordt de apgarscore bepaald. De arts of de verloskundige kent cijfers (0,1 of 2) toe aan 5 factoren: - De hartfrequentie - De ademhaling - De spierspanning - Reactie op prikkels - Doorbloeding aan de hand van de kleur van de huid - Per keer worden de scores opgeteld en de uitkomst daarvan is de apgarscore. Een normale, gezonde pasgeborene heeft direct na de geboorte een score van minstens 7 en na 5 minuten een score van 10. - Na de bevalling breekt voor de kraamvrouw het puerperium (kraambedperiode) aan. In deze periode komt de borstvoeding op gang en hersteld het lichaam van de moeder grotendeels van de bevalling. - De uterus doet ongeveer 12 dagen over de involutio uteri, het terugkeren tot de normale afmetingen. - Enige uren na de bevalling komt de melkproductie in de melkklieren doorgaans goed op gang. Hierbij spelen de hormonen een grote rol. Als eerst zijn de concentraties oestrogeen en progesteron af, doordat er geen placenta meer is. Hierdoor valt de negatieve terugkoppeling op de adenohypofyse weg, waardoor deze prolactine gaat produceren. Prolactine zet de melkklieren aan tot melkproductie. - Wanneer de baby stevig aan de tepels zuigt, treedt de toeschietreflex op. - In het ziekenhuis wordt vaak gebruik gemaakt van een cardiotocograaf (CTG) Dit is een instrument dat de hartslag van het kind en de weeën van de zwangere kan bewaken. - Episitomie is als een deel van de huid inscheurt. - Wanneer het laatste deel van het geboortekanaal inscheurt, is er sprake van perineumruptuur. - Als het verder scheurt tot de anus dan heet dat een totaalruptuur. - De placenta en de navelstreng worden gecontroleerd na de geboorte. De placenta moet compleet zijn, er mogen geen delen achter in de baarmoeder blijven. Ook wordt er gekeken of de placenta infarcten heeft. In de navelstreng wordt gekeken of het 3 bloedvaten heeft. - Elke pasgeboren baby heeft twee reflexen, het tepelzoekreflex en het zuigreflex. - De eerste moedermelk noemen colostrum. Dit is een dunne gele vloeistof, die rijk is aan calorieën en veel eiwitten en antistoffen bevat. De antistoffen helpen de baby te beschermen tegen infectieziekte. - Via bloed dat genomen wordt met de hielprik kunnen erfelijke aandoeningen onderzocht worden. - In Nederland wordt het bloed op 32 aandoeningen onderzocht. - Bij de gehoorscreening kan bij kinderen een afwijking in het gehoor snel worden ontdekt. - Doorknippen navelstreng+ ontplooien longen\-\--\> verandering bloedcirculatie kind - In de buik worden de longen nog niet gebruikt. Het hart heeft 2 openingen waardoor er nog geen bloed in de longen stroomt. Na de bevalling veranderd de druk en sluiten de openingen in het hart. De longen krijgen dan wel bloed. Hierdoor krijg je een grote en kleine bloedsomsloop zoals het hoort. - Het doorknippen van de navelstreng zorgt ervoor dat de toevoer vanaf de placenta stopt. - 13 ziektes in rijksvaccinatieprogramma \--\> Hele naam kennen - Difterie - Kinkhoest - Tetanus - Polio - H.Influenzae type B (HIB) - Hepatitis B - Pneumokokken - Bof - Mazelen - Rode hond - Meningokokken - Humaan Papillomavirus - Rotavirus - **Zoek uit welke vormen van meerlingzwangerschap we kennen. Gebruik de termen twee-eiig (dizygote), eeneiig (monozygote), monochoriaal, dichoriaal, monoamniotisch, diamniotisch.** - Twee-eiig (dizygote): Dit type tweeling ontstaat uit twee verschillende eicellen die elk door een aparte zaadcel zijn bevrucht. Dizygote tweelingen hebben elk hun eigen placenta en vruchtzak - Een-eiig (monozygote);Deze tweelingen ontstaat uit een enkele bevruchte eicel die zich splitst. Afhankelijk van het moment van splitsing kunnen monozygote tweelingen zowel dichoriaal als monochoriaal zijn. - Monochoriaal: Bij monochoriale tweelingen delen de foetussen dezelfde placenta. Dit komt voor bij monozygote tweelingen. - Dichoriaal: Dichoriale tweelingen hebben elk hun eigen placenta. Dit komt voor bij zowel dizygote als monozygote tweelingen, afhankelijk van het moment van splitsing. - Monoamniotisch: monoamniotische tweelingen delen dezelfde vruchtzak. Dit is zeldzaam en komt alleen voor bij monochoriale tweelingen. - Diamniotisch: diamniotische tweelingen hebben elk hun eigen vruchtzak. Dit komt voorm bij zowel dichoriale als monochoriale tweelingen. - Tweelingtransfusie syndroom (TTS): Is een ernstige aandoening die alleen voorkomt bij eeneiige tweelingen die een placenta delen. Bij dit syndroom is de bloedtoevoer russen de twee foetussen ongelijk verdeeld, waardoor de ene foetus (de donor) bloed aan de andere foetus (de ontvanger) geeft. Dit kan leiden tot complicaties voor beide foetussen. - Tweeling Anemie-polythemie syndroom (TAPS): Is een aandoening die kan optreden bij eeneiige tweelingen die een placenta delen, ook wel monochoriale tweelingen genoemd. Bij TAPS zijn er kleine bloedvatverbindingen in de placenta waardoor bloed van de ene foetus (de donor) naar de andere foetus (de ontvanger) stroomt. Dit leidt tot bloedarmoede (anemie) bij de donor en een te hoog aantal rode bloedcellen (polycythemie) bij de ontvanger. - **Welke verschillen kun je noemen tussen een eenling zwangerschap en meerlingzwangerschap?** - Een zwangerschap van een tweeling of meerling is een paar weken korter dan een eenlingzwangerschap. Een tweeling of meerling wordt vaak tussen 36 en 38 weken geboren. Waar 42 weken bij een eenling de maximale draagtijd is, is dat bij een meerling 38 weken. Na 38 weken kunnen er complicaties ontstaan. - Lichamelijke veranderingen bij een tweelingzwangerschap zijn duidelijker dan bij een eenlingzwangerschap . Als je zwanger bent van een tweeling, kun je 16-20 kg aankomen (vergeleken met 10-15 kg bij een eenlingzwangerschap). Ook striae, een opgeblazen gevoel, spataderen en aambeien komen vaak voor. - Bestudeer Hoofdstuk 17 paragraaf 17.3 t/m 17.5 uit Gregoire (2020). - Bestudeer H19 paragraaf 19.3 uit Dudink et al. (2021). - Lees H3 uit het boek van Goudkuil et al. (2021). Deze bron is met name bedoeld als naslagwerk voor het opzoeken van relevante informatie om de vragen van de voorbereidende opdracht te kunnen beantwoorden). - Kennisclips: - Bekijk het door Patrick Hoek ingesproken college 'De geboorte' via - Bekijk 'Normal Vaginal Childbirth' van Nucleus Medical Media via [https://www.youtube.com/watch?v=Xath6kOf0NE&feature=emb\_title](https://eur01.safelinks.protection.outlook.com/?url=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DXath6kOf0NE%26feature%3Demb_title&data=02%7C01%7CAnne.vanDaalen%40han.nl%7C7c65c168d25f4e8facaa08d849050e37%7C5d73e7b7b3e14d00b303056140b2a3b4%7C0%7C0%7C637339633341152681&sdata=KG7QdfrUVvz%2F5W4FJSXIlIbAoBVgzZD%2BsSRMPq14pvQ%3D&reserved=0) - Bekijk het door Patrick Hoek in gesproken college 'Van baby tot peuter' via - De student kan beschrijven hoe de bevalling plaatsvindt en daarbij onderscheid maken tussen de fasen "ontsluiting", "uitdrijving" en "nageboorte". - De student kan beschrijven hoe na de bevalling de ademhaling op gang komt en welke veranderingen er plaats vinden in de bloedcirculatie van de baby. - De student kent de betekenis en de inhoud van de Apgarscore. - De student kent de begrippen "neonatale fase" en "zuigelingfase" en kan in grote lijnen beschrijven welke ontwikkelingen een kind doormaakt in het eerste jaren van het leven, zowel lichamelijk als ook op cognitief gebied.