Document Details

EntrancedAlexandrite392

Uploaded by EntrancedAlexandrite392

Erasmus Brussel Hogeschool

Tags

coaching narrative coaching coaching methods professional development

Summary

This document provides an introduction to narrative coaching. It discusses the role of the coach and how coaching can be used to help individuals become more aware of their actions.

Full Transcript

NARRATIEVE COACHING IN LEIDING NARRATI EVE COACHING CO AC HING? D E RO L V AN D E COAC H? Vaardigheden, kennis, attitudes Hoe we ons verhouden tot de situatie en context waarin we ons op dat moment bevinden, het aanvoelen van de situatie is pre-reflectief (onbewust en niet uitgesproken). we hande...

NARRATIEVE COACHING IN LEIDING NARRATI EVE COACHING CO AC HING? D E RO L V AN D E COAC H? Vaardigheden, kennis, attitudes Hoe we ons verhouden tot de situatie en context waarin we ons op dat moment bevinden, het aanvoelen van de situatie is pre-reflectief (onbewust en niet uitgesproken). we handelen op de automatische piloot, op basis van gewoonten, routines en geïnternaliseerde processen, stilzwijgende of impliciete kennis. - Het impliciete is iets dat we er ons van bewust moeten zijn. - Het kan gevaarlijk zijn en een kracht Coaching kan een belangrijke manier zijn om de gefocuste persoon te helpen het impliciete onder woorden te brengen en zo zijn of haar handelingen reflectief en aanwezig te maken. - Focus persoon is de coachee - Je zoekt vaak woorden om jezelf uit te drukken en laat de openheid aan de andere om erop te reageren en om er zelf over te reflecteren - Je toont een stukje van jezelf en beide doen het Verhalen kunnen worden gezien als “identiteitsperformances”, en identiteit kan worden gezien als de capaciteit om “een bepaald narratief gaande te houden”. als zodanig is er een voortdurende dans tussen identiteit, narratief en performance die zowel persoonlijk als collectief van aard is. → Hoe belangrijker een element van onze identiteit voor ons is, hoe meer we zullen proberen dit te laten bekrachtigen door ons belangrijke publiek en hoe meer ons gedrag in dienst zal staan van het bevestigen van deze identiteiten. er is dus een nauw verband tussen de manier waarop we onszelf construeren en de manier waarop we ons waarschijnlijk zullen gedragen. Identiteit wordt weerspiegeld in de manier waarop we denken en handelen als professionals, maar wordt ook weerspiegeld in de manier waarop we die professional zijn. 6 GEM EENSC HAPP ELIJ KE P RINCIP ES OVER NARRAT IEVE IDENT ITEIT 1) Het zelf is verhalend 2) Verhalen integreren levens (een gevoel van tijdelijkheid) “wie ben ik” 3) Verhalen worden verteld in sociale relaties (een gevoel van ruimtelijkheid) “bij wie hoor ik” 4) Verhalen veranderen in de loop van de tijd (coaching) 5) Verhalen zijn culturele teksten (discours) 6) Sommige verhalen zijn beter dan andere Identiteitsverhaal... sociaal-cultureel bewustzijn! De integratie van persoonlijke en professionele identiteit gaf de professionals het gevoel dat hun wezen belangrijk is; dat ze gezien worden als de mens die ze zijn, met hun verhaal, hun waarden, hun heden en verleden... De erkenning, het gezien worden, is een van de dingen die het meest gewaardeerd werd in het project. NA RRA TIEV E EN C OLLABORA TIEV E COAC HING Drie generaties coaching 1) Eerste generatie coaching: start: een probleem of vraag om doelen te formuleren (bv.: GROW) 2) Tweede generatie coaching: coaching met oplossings- of toekomstperspectief (bv.: WANDA) 3) Derde generatie coaching: coaching met een reflectief perspectief: focus op exploreren van waarden en betekenis-geven (bv.: narratieve coaching) → Geen quick fix, maar creatie van reflectieve ruimte met apprectiatie van ‘multiversality’ 1) Focus op WAARDEN Meta-coaching/ philosophical coaching vanuit een symmetrische relatie De kunst om zichzelf en anderen te richten op het hart van ons leven (wie ben ik/ bij wie hoor ik) 2) BETEKENISGEVING als een centrale dimensie in de coachingsdialoog Dingen krijgen betekenis als we onze eigen manier van voelen, denken en handelen begrijpen, door bepaalde verhalen te vertellen over onszelf en de wereld waarin we leven. betekenis ontstaat in de wisselwerking tussen handelen, voelen, reflecteren en spreken. 3) Ruimte voor het ONTVOUWEN VAN NARRATIEVEN De belangrijkste manier waarop onze geest, onze 'realiteit', wordt gevormd naar de patronen van het dagelijkse culturele leven is via de verhalen (temporele samenhang/het zelf is verhaald) 2 GEFA SEERD MOD EL VO OR IND IV IDU ELE NARRAT IEVE CO AC HING 1) Het vertellen van het verhaal 2) Het verhaal in het hier-en-nu brengen → De rol van de narratieve coach Creëren van de narratieve ruimte FASE 1: HET VERTELLEN VAN HET VERHAAL Doel: identificatie van de manier van zijn, de subjectieve werkelijkheid vatten (eerste persoonsperspectief), het impliciete verbaliseren en bewust maken narratieve coach: basishouding en vaardigheden. kunst van luisteren, acceptatie, sensitief doorvragen, het gebruik van metaforen om ervaringen te verwoorden narratieve ruimte: “een narratieve coach creëert een container waarin mensen moedig en creatief hun narratief materiaal in de wereld kunnen brengen”. HET CREËREN VAN EEN NARRATIEVE RUIMTE Een wandeling in het park (1 + 2) - Natuurcoaching - Vertrouwen opbouwen - Zij aan zij wandelen - Buiten de werkcontext - ‘Vrij van machtsstructuren’ De openheid en rust van de natuur ging over in een comfortabele sfeer. zij aan zij lopen maakte het mogelijk vertrouwen op te bouwen. Er was geen confrontatie. de coachee leidde de wandeling, hij bepaalde welke kant hij op ging. de non-verbale lichaamstaal werd opener gedurende het gesprek. Soms kon je letterlijk de reflectie zien door de manier waarop de coachee liep. Langzaam of snel, tot stilstand komend, achteromkijkend of starend in de verte, twijfelend om naar links of rechts te gaan, soms afdwalend van de weg op zoek naar iets. Het tweede gesprek werd gevoerd op een bankje in hetzelfde park. We wilden stoppen met lopen en gaan zitten. Vertragen in ons tempo, stilstaan en tijd maken om te reflecteren. Het was een letterlijke interpretatie van 'de kunst van het treuzelen'. FASE 1: 'HET VERTELLEN VAN HET VERHAAL Gesprek 1: je leren kennen, vertrouwen opbouwen Thematische analyse onthult belangrijke thema's Gesprek 2: hun 'manier van zijn' ontdekken Volg de coachee + zijn/haar woorden leiden het gesprek Het maakt niet uit of je met kinderen of ouderen werkt, respect staat centraal in de relatie' (coachee 2) Wat is voor jou de betekenis van respect? Mogelijkheden voor betekenisgeving Identiteitsbewustzijn (heden en verleden) Intern werkmodel onderwijs Waarden en overtuigingen een lange geschiedenis FASE 2: HET VERHAAL IN HET HIER EN NU BRENGEN Doel: cultureel bewustzijn, de rol van de ander in identiteitsvorming (derde persoonsperspectief), gecontextualiseerd, andere perspectieven Narratieve coach: co-reflectie, samenwerkingspartner in het proces --> sociaal construcivisme - Confronterend Verhalende ruimte: tea-time coaching THEETIJD COACHING (3 + 4) Iets tussen ons Afstand en nabijheid De narratieve ruimte, theetijdcoaching in een café in de buurt; een tafel tussen twee stoelen. Er is iets tussen ons. Een plek waar we letterlijk onze gedachten op tafel leggen en elkaar ontmoeten. FASE 2: 'HET VERHAAL IN HET HIER-EN-NU BRENGEN' Gesprek 3: centrale thema's worden vitale thema's - Thematisch geanalyseerde thema's met aandacht voor 'emotionele' uitingen, hiërarchisch geordend door de coachee 'Oh mijn god dit ben ik'. - Creatie van cultureel bewustzijn verbeeldingstechnieken zoals metaforen, beelden, kunst, poëzie... Gesprek 4: co-creatie, recreatie, alternatieve verhalen - Voelen, denken, dromen, durven hier-en-nu of in de toekomst in de professionele context - Professioneel spiegelen, troosten, contextualiseren... (bewaar ruimte om te experimenteren) DO EL V AN WA ARD E Het verbeteren van de kwaliteit van OOJK door het versterken van de professionalisering en interprofessionalisering van het hele personeel (zowel kernbehandelaars als assistenten) binnen een educare aanpak. Waarde coachingstraject Doelstellingen: 1. Het creëren van bewustzijn 2. Het installeren van een klimaat dat multiperspectiviteit en het werken in diverse teams mogelijk maakt en waardeert 3. Agentschap en stem geven 4. Intrinsieke motivatie om de pedagogische kwaliteit te verbeteren D E BRU SSELSE CA SE De pilot-school: De kameleon Anderlecht: verstedelijkt, laag in de ses, 'het tussengebied'. Bevolking: - 2,5-12j (gesplitst systeem) - School als eerste omgeving buiten het gezin - Klassen met bijna 100% verschillende studenten populatie Het team: - Volledig vrouwelijk (middenklasse) kleuterkorps (n = 8) - Assistent-opvoeders (n = 3) Drie fasen Fase 0: vertrouwen opbouwen, momenten van informele ontmoeting Fase 1: inzicht krijgen in de subjectieve werkelijkheid van individuen en de betrokken groepsdynamiek (moment 1-lab 1, 2) fase 2: perspectieven confronteren en betwisten, multiperspectiviteit (lab 3-4) fase 3: keuzes maken en duurzaamheid (lab 5-7) F2F labs combineren met 'denk/reflectieoefeningen + kernteambijeenkomsten FA SE 1 : INZIC HT KRIJ GEN IN DE SUBJ ECT IEV E REALIT EIT VA N IND IV IDU EN EN D E BET RO KKEN GRO EP SDY NAM IEK De coach als facilitator Moment 1: activiteit vertrouwen opbouwen Lab 1: 'kennismaking' → 'Denkoefening': 'wat denk je' narratieve vragen Lab 2: 'beeld van de job' en 'beeld van het kind'. → 'Denkreflectie oefening': 'de educare professional'. Kernteam: 'de onzichtbare beroepskrachten erbij betrekken' FA SE 2 : P ERSP ECT IEV EN CO NFRONT EREN EN BET W IST EN, MULT IP ERSP ECT IV IT EIT De coach als confronteerder Lab 3: 'de woorden die we spreken en dilemma's' Kernteam: 'keuzes maken' Lab 4: professionele rol 'what's in a name? assistant educator, child caretaker...': → De weerstand FA SE 3 : KEU ZES MA KEN EN DUU RZAA MHEID De coach als co-creator en inspirator Lab 5: 'de keuzes die we hebben gemaakt en wat ze betekenen' teamteaching? --> pedagogische betrokkenheid van de 'assistent' als teamlid Lab 6: wat willen we? op weg naar een 'kind-klare' school, betrokkenheid van alle teamleden en betrokkenheid van ouders TH E SELF Het raamwerk bouwt voort op een duidelijk onderscheid tussen de “ik”- en de “ik”-kenmerken van persoonlijkheid in de moderne wereld en de afbakening van drie relatief onafhankelijke niveaus waarop moderne personen kunnen worden beschreven. In persoonlijkheid kan het Ik gezien worden als het proces van “zelf-vorming”, van het vertellen van ervaringen om een modern zelf te creëren, terwijl het Ik gezien kan worden als het zelf dat het Ik construeert. Persoonlijkheidstrekken, zoals die in de Big Five taxonomie, bevinden zich op niveau I van de persoonlijkheidsbeschrijving en bieden een algemene, vergelijkende en niet-voorwaardelijke dispositional handtekening voor de persoon. Niveau II omvat taken, doelen, projecten, tactieken, verdedigingen, waarden en andere ontwikkelings-, motivatie- en/of strategische zorgen die het leven van een persoon contextualiseren in tijd, plaats en rol. Als direct antwoord op het moderne probleem van het reflexmatig creëren van een verenigde en doelgerichte configuratie van het Ik, bevinden levensverhalen zich op het derde niveau van persoonlijkheid, als geïnternaliseerde integratieve vertellingen van het persoonlijke verleden, heden en toekomst. Het is vooral door de psychosociale constructie van levensverhalen dat moderne volwassenen identiteit creëren in het Ik. Levensverhalen kunnen worden onderzocht op hun structuur en inhoud, functie, ontwikkeling, individuele verschillen en relatie tot geestelijke gezondheid en psychosociale aanpassing. T EKST : O VER CULT UUR EN ZELFBELEV ING Het hoofdstuk onderzoekt de relatie tussen westerse psychoanalytische theorieën en de ontwikkeling van kinderen in verschillende culturen, met bijzondere aandacht voor hoe zelfbeleving en identiteit worden gevormd. Erikson stelt dat, hoewel er duidelijke richtlijnen zijn voor de minimale zorg die aan een baby moet worden gegeven, er veel ruimte is voor culturele variatie in opvoedingsstijlen en de manier waarop mensen beslissingen nemen over de zorg voor hun kinderen. In tegenstelling tot de westerse praktijk, waar kinderen vaak in aparte bedjes slapen en er een strikte scheiding is tussen zelf en ander, worden kinderen in andere culturen, zoals India, vaak intensief betrokken bij het dagelijks leven van hun ouders, wat leidt tot een andere ervaring van nabijheid en verbondenheid. Dit verschil in zelfbeleving wordt verder belicht door het concept van 'ik-grenzen', waarbij in westerse contexten de grenzen tussen zelf en ander stevig zijn, terwijl in culturen zoals India en Japan deze grenzen veel vager en doorgankelijker zijn, vooral binnen de familie. Daarnaast wordt het idee van het 'zelf' als een narratief besproken, waarbij individuen hun identiteit construeren door middel van verhalen die ze over zichzelf vertellen. Dit proces van zelfreflectie en herziening van het verleden is cruciaal voor de ontwikkeling van een dynamisch en flexibel zelfbeeld. De tekst benadrukt dat zelfbeleving niet statisch is, maar een configuratie van persoonlijke ervaringen die voortdurend evolueert in reactie op nieuwe informatie en levensgebeurtenissen. Tot slot wordt er opgemerkt dat taal een belangrijke rol speelt in de constructie van zelfbeleving, waarbij culturele verschillen in taalgebruik, zoals het gebruik van imperatieven, invloed hebben op hoe mensen hun werkelijkheid ervaren en uitdrukken. De psychoanalyse wordt uitgedaagd om deze culturele diversiteit te erkennen en te integreren in haar benaderingen vanzelf en identiteit. D E VERT ELD E ZELF U NIEKE KW ALIT EIT EN V AN HET MOD ERNE ZELF - Een reflexief project, werk in uitvoering. Het “ik” creëert een modern “ik” met auteurschap en verantwoordelijkheid. - Werken aan het zelf in het alledaagse sociale leven - Meerlagig, met innerlijke diepte (privé versus publiek). Een innerlijke morele bron “trouw aan jezelf”. - Het zelf ontwikkelt zich in de tijd, het leven wordt gezien als een reis. - Het zelf zoekt samenhang in de tijd, de constructie van zelfverhalen. - Diep verbonden met de ander in “zuivere relatie”. Het 'ik' en het 'Gij' ontmoeten elkaar als min of meer vrij, onafhankelijk voor het doel van relatie, het vinden van grotere vervulling en levensbetekenis. HOE ZIT HET M ET HET POSTMOD ERNISM E? - Het modernisme wordt ondermijnd, waardoor een verwarrende vermenigvuldiging van machtsverhoudingen overblijft. - Een sceptische, speels-ironische houding tegenover grote systemen en universele claims - Het zelfverhaal zit niet echt 'binnenin', het zit in de verhalen die de persoon omringen en definiëren op basis van moment tot moment. - Het zelf is daarbuiten T EK STEN NARRATI EVE COACHING CU LTU RA L A WA RNESS = zi —_ - : : ? ai | - NN POR Ma free anderen a bear A it PS x) r fer e em pall MR cele manier - ei Wet al 4 de 109 Lolen e itv et sp eeN = Fmpatvielv ern ale Lomé ondes i v e u d k On a r - A i v o vetdute- im ag in at io n > o | “à Nor rate N Lyc _ Pet lector Expat vC nor o4 > > Critical cp Bulla sa Te fees ate > peace lo Ja 1 = Ver beelding ev Hi ) 9 | tangent u Acova NOM - veroall => DuReoflet each other Ow n n a r ve t > (marrto ap Commonicoten Nl cree ren ‘ =" dance FPS "A 5 ca d u l d za ien Theatre, I Disco v e Th s 3 Aur t. Aa > ees dunOndeceb Juan et n€n en annen hij OOn à ; JOO FO Er Apt Yj X LAN „Gerdes derjmad BD Mythos CO AC HING – NARRAT IV E-CO LLABO RAT IV E PRA CT IC E CCD M Re _authori n| ra oat schap peli 7 Lex ar 24e ct _ Sen ob omolole onderst LAN L5S n ber gea ur adhoete. contixt longer oks van de cog Communities OF => belon s om code & | equ Pac Lire ACako eWnun pto. - created and | Self LP ef lectwe Leadership J Ly Learnin N | Laure Cath ut Wime Me ann M ak " Cat in Chet 4 ovek fn an was Loren) Ol bs youm ee co li pi ne ) LU N Det wehaol ex Ro at Ls Ve ao Groep 3 a t i e * A DVE? (OROMINES PSY ONO Us GE A = or (neWOEye s ROTI co AC > oaf eer E P E - Ee ROL VID -7En PAs VAT WREROP PE FOOT 6 | DOOR | WANG => WI 132€ WIE y EVENLS Pee eb WM FROWN Ton DE WE Hebe = COMPETENCES : IS DE RE E is t AMnEN TE Rr COrRe E Pe , BRENISEN YSTEEN — LUS AUB RUWE — 7 7 7 florekinr - Collobnotinr Jueerice TH E ART OF THINKING N ARRATI VELY: I MP LI CATI ON S F OR COACHING P SYCH OLOGY AN D P RACTI CE QRoœp 5 A T I E U G © A N O N D Jae _ RINAL. _ Kaeadets T oser. EDEATITEI RELATIONS es Ch D MiSCA , _ ERA cé My WAY WG) ” 5 | … proces … COMM te COACHEE REWUST LOO N CS DS R … keren | — CODA 4 | NARRAT ie F DENKEN (ôon _ Persoon vooreul | Ve PAORTE LIU 6- HELPEN | Ventes - PEN /qEsIiNTR ELLEERD ~ RELATIONEEL / conTaTueEl = ST RO CT OL EN 4 Dyw A Hik e … Betekenis / \verMT _ EMRATRIE SAMEN YERNE LEN — Wee KL OT JE DEKEN ' [ Don SAUTE, MAU2ATICUE, WERBUNDI Nor — BELDDDED DOM BE KON L Key ARneEntA polir au 5 en kens CTR Kin (Do À Orr at wél! | THI RD-G ENERATION COACHING – ST RIVING TOWARDS VALUE-ORIENT ED AN D COLLABORATIVE DIALOG UES. De tekst gaat in op de narratieve coachingsaanpak, waarin de kracht van verhalen vertellen centraal staat om persoonlijke groei en zelfontdekking te bevorderen. Er wordt beschreven hoe coaches cliënten kunnen helpen hun ervaringen te verwoorden, waarbij ze zich vooral richten op het huidige moment, om een dieper begrip van hun gevoelens en uitdagingen te bevorderen. Door zich mogelijke toekomsten voor te stellen, kunnen cliënten verschillende paden en uitkomsten verkennen, terwijl het aangaan van een dialoog een gezamenlijke verkenning van doelen en ambities mogelijk maakt. De narratieve benadering benadrukt het belang van het creëren van een veilige en ondersteunende omgeving waarin cliënten zich veilig genoeg voelen om hun frustraties en kwetsbaarheden te uiten. Dit proces moedigt reflectie aan, waardoor cliënten hun ervaringen uit het verleden kunnen verbinden met hun huidige situatie en aspiraties voor de toekomst. Uiteindelijk is het doel om cliënten in staat te stellen een coherente zelfidentiteit op te bouwen door hun levensverhalen te integreren in een betekenisvol verhaal dat veerkracht en agency bevordert in het navigeren door hun persoonlijke en professionele leven. De tekst benadrukt ook de rol van de coach als facilitator die cliënten door dit narratieve onderzoek begeleidt, hen helpt hun verhalen te herkaderen en hun sterke punten te herkennen. Door dit te doen, kunnen cliënten meer duidelijkheid krijgen, hun besluitvaardigheid vergroten en een gevoel van doelgerichtheid en richting in hun leven cultiveren. CO AC HING AS A REF LECTIVE SPAC E Het document benadrukt de collaboratieve aard van betekenisgeving in communicatie, waarbij zowel spreker als luisteraar betrokken zijn bij het construeren van gedeelde verhalen. Het benadrukt het belang van metaforen en het terugkomen op ervaringen uit het verleden om persoonlijke verhalen te verrijken, waardoor individuen een meer verheffende en coherente narratieve identiteit kunnen creëren. Er wordt verwezen naar het werk van socioloog Anthony Giddens, die illustreert hoe moderniteit zelfidentiteit en besluitvorming beïnvloedt en suggereert dat coaching mensen kan helpen om door deze complexiteit te navigeren. Coaching wordt gezien als een reflectieve ruimte waar coachees hun impliciete ervaringen en waarden kunnen verkennen, waarbij gebeurtenissen uit het verleden worden gekoppeld aan huidige situaties om persoonlijke groei te bevorderen. Het document pleit voor een sociaal gecentreerd perspectief in coaching, waarbij de onderlinge verbondenheid van lokale en globale invloeden op individuele levens wordt erkend. Het moedigt een open geest en nieuwsgierigheid aan om verschillende gezichtspunten te begrijpen, wat de persoonlijke en professionele ontwikkeling kan bevorderen. Uiteindelijk onderstreept de tekst het belang van verhalen vertellen om samenhang aan te brengen in levenservaringen, identiteiten te vormen en individuen te motiveren om actie te ondernemen op basis van hun waarden en betekenissen. CO AC HING – M EANINGMA KING De tekst onderzoekt de rol van verhalen in het vormgeven van individuele en collectieve ervaringen binnen sociale contexten, met name in coaching en organisatorische settings. Er wordt gesteld dat verhalen samenhang en betekenis geven door middel van specifieke plots, die ofwel samenwerking en teamgeest kunnen bevorderen of mythes kunnen creëren die de werkelijkheid vervormen. Het eerste- persoonsperspectief wordt benadrukt als cruciaal voor persoonlijke betekenisgeving, waarbij individuen hun omgeving en ervaringen interpreteren, wat leidt tot een uniek begrip van hun situaties. Coaching wordt voorgesteld als een proces dat reflectie op deze narratieven vergemakkelijkt en individuen helpt impliciete betekenissen en patronen in hun acties en interacties bloot te leggen. De rol van de coach is om de persoon die centraal staat te ondersteunen bij het onderzoeken van hun ervaringen, waarden en relaties, waardoor ze zich meer bewust worden van sociale dynamieken en machtsverhoudingen. Deze reflectieve praktijk is essentieel voor persoonlijke ontwikkeling en kan leiden tot transformatieve veranderingen in gedrag en begrip. Het document benadrukt ook de uitdagingen van communicatie bij het uitdrukken van ervaringen, waarbij wordt opgemerkt dat effectief begrip afhankelijk is van gedeelde semantische systemen tussen spreker en luisteraar. Het onderstreept het belang van metaforische taal bij het overbrengen van complexe gevoelens en ervaringen en pleit voor een zintuiglijk-esthetische benadering om situaties te begrijpen. Uiteindelijk betoogt de tekst dat zinvolle coachinggesprekken kunnen leiden tot diepere inzichten en een beter begrip van situaties. N ETW ERK EN Netwerken gaat het gemakkelijkste met mensen waar je een lik mee kan hebben, waar je iets gemeenschappelijk mee hebt W AT IS EEN “NETW ERK”? WAT HOORT ER ALLEMAAL BIJ? Kenmerken zijn netwerk of gemeenschapsafhankelijk - Van doel, bestaansrecht - Van leden of connecties - Van ‘inhoud’ Wel altijd een spel van geven-nemen en uitwisseling WAT HOORT BIJ HET UITBOUWEN VAN EEN NETWERK? Investeren in de De relatie (actief) relatie inzetten Wie is de organisatie Kennis uitwisselen Wie is de mens Kennissen Vragen durven Vertrouwen Waar staat deze uitwisselen stellen opbouwen voor Neen zeggen zonder Elkaar verder leren de relatie te kennen De relatie beschadigen Kennismaken (passief) inzetten Is de relatie het waard om verder in te investeren? Als je iemand vertrouwt of verder mee wilt investeren in de relatie ga je verder in het uitbouwen van een netwerk W AT IS DAN HET DO EL IN NARRAT IEF COAC HEN? T HE CO MMU NITY Van de stadspedagoog en coach wordt verwacht - Een netwerk actief te laten ontstaan - Een plek in te nemen in een netwerk - Een netwerk in stand te kunnen houden - De eigen plek en rol helder te kunnen omschrijven en definiëren D E RO L, P LEK EN IDENT ITEIT VA N DE STAD SP EDA GOO G EN COAC H D E P IT CH – STAP 1 Stel je voor in een tekst van maximaal 30 seconden wie jij bent als stadspedagoog en coach. Probeer je eigenheid hierin te formuleren. Schrijf dit helder neer. “TELL ME A LITTLE ABOUT YOU” Valkuil: een gesproken CV Heb je ruimte gemaakt voor de persoonlijke motivatie? Heb je een persoonlijke anekdote toegevoegd? Bouw aan je verhaal. TW EE D IM ENSIES V AN EEN ST ERKE PIT CH Warmte - In functie van de ‘Do I like you’ vraag ▪ “Are you a friend or are you an enemy? Can I trust you? Do I feel safe around you?” Competenties - “Kan ik op je rekenen en vertrouwen” ▪ In zo’n korte tijd moet iemand beslissen of je al dan niet kan waarmaken wat je zegt. VOEG WARMTE TOE: CONCREET Thema: Wat is je het grote plaatje die je wil uitstralen? - Waarden belangrijk? Probleemoplossend? Change agent? Heb je een passend verhaal? - Afkomst? Overtuigingen? Ervaringen? Kan je de lezer ‘betrekken’? - Stel een retorische vraag: ‘Je zou denken dat ik het opgeef of dat moment, nee?’ VOEG COMPETENTIE TOE: CONCREET - Kernwoord: betrouwbaarheid - Focus: afgebakende info die begrijpbaar is bv. ‘Brusselse artiest’ - Kies: je kan alles gaan omschrijven of beperken tot de essentie - Geloofwaardig: voorbeelden als bewijs of details - Stoef bescheiden - Bouw aan de relatie: gebruik ‘jou’ en ‘mij’ zoveel als kan. - Wees helder en duidelijk: vermijd ook ‘euhm’ en duidelijke woorden COMPETENTIEWIEL ELEVATO R PIT CH - Tussen bescheiden en arrogant - Personal branding ▪ Unieke en concrete kwaliteiten ▪ Plezierige en professionele indruk ▪ Deskundigheid ▪ Meenemen in jouw visie - Gestructureerd - Overtuigend - ‘Wapenfeiten’ ▪ Opleiding ▪ Werk ▪ Andere ervaringen - Concreet INT UÏTI E VERSUS OVERDRACH T INT UÏT IE W AT IS INTU ÏTIE? Intuïtie is een veelbesproken concept dat kan worden gezien als een innerlijk weten of gevoel dat niet onmiddellijk gebaseerd is op rationele objectieve observaties. Het roept de vraag op of intuïtie een toevallige impuls is, mystiek van aard, en of het al dan niet te vertrouwen is in besluitvormingsprocessen. Het betrekt ons vermogen om rationeel te handelen in situaties waarin logische analyses niet volledig uitputtend zijn. A SP ECT EN VA N INTU IT IE Negative Capability (John Keats): Het vermogen om onduidelijkheid en twijfels te verdragen zonder te navigeren naar een onmiddellijke oplossing. Empathie: Het vermogen om de gevoelens en perspectieven van anderen aan te voelen, wat vaak intuïtieve keuzes bevorderd. Archetype volgens Jung: Universele symbolen en motieven die diep in ons collectieve onbewuste zijn geworteld en ons kennis en wijsheid bieden. Apprehensie: Het innerlijke gevoel dat kan wijzen op toekomstige gebeurtenissen of uitkomsten, soms aangeduid als een 'onderbuikgevoel'. Serendipiteit: De gelukkige toevallige ontdekking van waardevolle of betekenisvolle inzichten en kennis. KENM ERKEN VAN INT UIT IE Het is moeilijk of zelfs onmogelijk om intuïtieve gevoelens te verifiëren met zichtbare bewijzen. Intuïtie kan een kwestie van geloof zijn en wordt vaak ervaren als een gevoelsmatige aanduiding. Het fenomeen 'fingerspitzengefühl', het vermogen om instinctief goed te handelen in onbekende situaties, is een ander kenmerk van intuïtie. D E T W IJFEL O VER INTU ITIE Intuïtie is noch goed noch fout; het roept vragen op over de rol die herinneringen en ervaringen spelen in ons vermogen om intuïtief te handelen. De ervaring van 'déjà-vu' kan ons ook helpen om intuïtieve signalen te herkennen. Intuïtie ligt vaak in de balans tussen ratio en emotie, en kan zich uiten als een voorgevoel dat visueel, emotioneel of energetisch kan zijn. INT UIT IE IN D ETA IL Onderzoek naar intuïtie benadrukt het belang van hoe we emoties en gedachten integreren in ons besluitvormingsproces. VO ELWETEN 'Voelweten' kan worden beschreven als een staat waarin emotioneel bewustzijn en rationeel bewustzijn met elkaar verbonden zijn. In deze staat weten we iets zonder precies te begrijpen hoe we dat weten. Dit kan worden gezien als een soort achtergrondsweten dat zorgt voor een natuurlijk, maar onbewust, proces van begrip en besluitvorming. TYPES VAN VOEL-WETEN Type 1: Dit is snel, pre-verbaal en automatisch, wat betekent dat de reacties snelle interpretaties van situaties zijn zonder uitgebreide overweging. Type 2: Dit is tijdsintensief, vereist rationele overpeinzing en inspanning, en kan gemakkelijk worden onderbroken door externe afleidingen. BET ROU WBA ARHEID V AN INTU IT IE Intuïties kunnen waardevolle informatie bieden, maar ze zijn subjectief en persoonlijk van aard, wat hun betrouwbaarheid soms in twijfel trekt. BEKENDE V S. ONBEKENDE D IEPGANG Het onderscheid in intuïtieve kennis kan ons perspectief op de diepte van wat we weten sterk beïnvloeden. INT UÏT IE EN CO AC HING OV ERDRAC HT P SY CHISC H APPARAAT Es: Lustprincipe, Eros, Thanatos Ich: Realiteitsprincipe Über-Ich: Moraliteitsprincipe, geweten Gedrag en Motivatie Bewust gedrag en de rol van Ich, Über-Ich en Es in ons handelen en de motivatie achter ons gedrag. Denkniveaus Thoughts: Wat we denken. Conscious Level: Bewustzijnsniveau van directe gedachten en gewaarwordingen. Preconscious Level: Gedachten die niet onmiddellijk toegankelijk zijn, maar gemakkelijk opgeroepen kunnen worden. Unconscious Level: Gedachten en herinneringen die buiten ons directe bewusszijn liggen, maar wel invloed op ons gedrag hebben. Discours en Communicatie Verhaeghe, P. (1996). Over psychoanalyse: Discussies over de invloed van psychoanalytische concepten op communicatie in relaties. Het schema toont aan hoe moeilijk communiceren kan zijn. Soms loopt het vast & gaan we op zoek naar hoe we het kunnen sturen en dit schema gaat ons helpen beter begrijpen waarom het fout gaat. OD , TO D, WEERST AND - Verschillende (historische) betekenissen - De innerlijke wereld van personen wordt duidelijk door hoe ze zich gedragen en in relatie gaan met anderen - ‘overdrachtsrelatie’ - Overdracht: heftige gevoelens zijn niet te verklaren vanuit het hier- en- nu - Tegen-overdracht: emotionele reacties die een persoon of situaties bij ons oproepen, blinde vlekken bij de hulpverlener - Weerstand: onbewust het veranderingsproces tegengaan (T)OD - Overdracht maakt in wisselende mate deel uit van alle relaties. - Relaties worden vaak bepaald door een of ander kenmerk van de ander dat een attribuut vertegenwoordigt van een ‘significant other’ - Externalisatie of projectie van aspecten of personen uit het verleden. OVERDRACHT - Gedrag kent 2 DIMENSIES – Officiële motivatie (manifest) – Reële motivatie (Latent – wensvervulling) - BEHOEFTE AAN WAARDERING - NON-VERBAAL/ VERBAAL - Ontstaat in INTERACTIE - HERHALING HERKENNEN VAN (T)OD - Coachee probeert op ‘subtiele’ (onbewuste) manier gedrag bij de coach uit te lokken. - Als coach kunnen we overdracht registreren en vasthouden om aldus de coachee beter te begrijpen. - Opsporen van weerstand, OD en TOD door waarschijnlijke veronderstelling (mislukkingen, successen, antipathie…) BRONNEN OVERDRACHT REACTIENIVEAU – Significante relatie/ dominante stijl / rol-relaties OAFLG – Regressie – Identificatie REFERENTIEFUNCTIE (autoriteit) – coach wordt morele bondgenoot – verzet vanuit de ‘buitenwereld’ COMPENSATIEFUNCTIE – Noodzakelijk voor groei WEERSTANDSUITING VORMEN VAN OVERDRACHT - Direct/ indirect - Actief/ passief - Positief/ negatief - Constructief/ destructief - Verbaal/ non-verbaal - Enkelvoudig/ complex (differentiatie) - Afweer AF WEERMECHANISM EN – BESCHERMINGSMECHANISM EN Om frustraties, spanningen en conflicten te vermijden of te reduceren, worden (onbewust) verschillende tactieken of mechanismen gehanteerd. TIEN AFWEERMECHANISMEN De tien afweermechanismen zijn psychologische strategieën waarmee mensen hun emoties en conflicten proberen te beheersen. Hier zijn de uitleggen voor elk van deze mechanismen: 1. Ontkenning: Het weigeren van de waarheid of de realiteit van een situatie, vaak om pijnlijke gevoelens of ervaringen te vermijden. Bijvoorbeeld, een persoon kan ontkennen dat ze een verslaving hebben, ondanks duidelijke signalen. 2. Verdringing: Het onbewust onderdrukken van onacceptabele gedachten, gevoelens of herinneringen om ze buiten het bewuste te houden. Iemand kan pijnlijke ervaringen uit de kindertijd vergeten. 3. Dissociatie: Dit mechanisme omvat het tijdelijk loskoppelen van zichzelf van de werkelijkheid, wat leidt tot een gevoel van vervreemding of afstandelijkheid. Een persoon kan zich bijvoorbeeld emotioneel afgesloten voelen na een trauma. 4. Regressie: Het terugvallen op eerdere ontwikkelingsstadia of gedragingen wanneer men geconfronteerd wordt met stress. Dit kan betekenen dat een volwassene gaat huilen of zich gaat gedragen als een kind wanneer er druk is. 5. Projectie: Dit gebeurt wanneer een persoon zijn of haar eigen onacceptabele gedachten of gevoelens toeschrijft aan anderen. Bijvoorbeeld, iemand die zich jaloers voelt kan denken dat anderen ook jaloers op hem zijn. 6. Rationalisering: Het rechtvaardigen van ongewenste of onacceptabele acties met logische of redelijke verklaringen in plaats van de echte emotionele oorzaak. Bijvoorbeeld, iemand die niet slaagt voor een examen kan zeggen dat het examen slecht was, in plaats van zijn of haar eigen gebrek aan voorbereiding te erkennen. 7. Verplaatsing: Dit houdt in dat men gevoelens of reacties vanuit de ene situatie naar een andere situatie verplaatst. Iemand kan bijvoorbeeld boos zijn op zijn baas, maar die frustratie uiten op zijn partner thuis. 8. Reactievorming: Het omzetten van onacceptabele impulsen in het tegenovergestelde gedrag. Iemand die diep van binnen woede voelt, kan doen alsof hij of zij altijd vriendelijk is. 9. Sublimeren: Dit is het omzetten van onacceptabele impulsen in sociaal aanvaardbare acties. Bijvoorbeeld, iemand met agressieve impulsen kan zich in plaats daarvan richten op een sport zoals boksen. 10. Identificatie: Dit houdt in dat men de kenmerken of gedragingen van een andere persoon overneemt als een manier om zich beter te voelen of eigenwaarde te waarborgen. Dit kan voorkomen in het overnemen van de successen of eigenschapen van een rolmodel. Deze mechanismen helpen individuen om emotionele pijn te verminderen of ongewenste gevoelens te vermijden, maar kunnen ook leiden tot maladaptief gedrag als ze niet bewust worden beheerd. AF WEERMECHANISM E Beleving van situatie veranderen - Situatie niet zien ▪ Verdringing ▪ Isolatie/ Dissociatie ▪ Vermijden - Situatie anders zien ▪ Rationalisatie ▪ (Niet geuite) projectie ▪ Overdekking door het tegendeel Situatie veranderen - Anderen proberen te veranderen ▪ Uiten van kritiek ▪ Bedreigen ▪ Agressie ▪ Regressie - Zichzelf veranderen ▪ Groeien ▪ Sublimatie ▪ Constructieve revanche D RIE ZIENSWIJ ZEN ROND O VERD RAC HT Objectiverend standpunt: dispositie, vooroordeel Intentioneel standpunt: doelgericht handelen Subjectiverend standpunt: manipulatie v betekenissen, complexe overdrachten HA NTEREN VA N O VERD RAC HT VO ORW AA RD EN VOO R EEN GOED E DU ID ING MO EILIJ KHED EN BIJ D UID ING FIXEREN WEERSTAND NAAR EN VANUIT DE OMGEVING TEGENOVERDRACHT (T )OD Coaches kunnen een verklaring van aspecten van hun eigen gedrag (in relatie met coachee) zoeken bij zichzelf… …of kan het gaan om een compromis tussen eigen strevingen of neigingen enerzijds en de rol- relatie die de coachee onbewust probeert te ontwikkelen anderzijds. T EGENOV ERD RA CHT BEWIJZEN GOEDE COACH TE ZIJN CREATIVITEIT KOPPIGHEID EIGEN IDEAAL EIGEN LEVENSFRUSTRATIES COMPENSERENDE RELATIES T’OGENBLIK VALORISATIE T EKST : INTUÏTIE OP D E KAA RT Het artikel "Intuitie op de kaart" van Marjolein Bender onderzoekt de rol van intuïtie binnen supervisie en coaching. Bender stelt dat intuïtie een waardevolle informatiebron is, maar dat het belangrijk is om deze intuïties expliciet te maken en te reflecteren op ons handelen. Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van de belangrijkste onderdelen van het artikel: Inleiding Bender introduceert het onderwerp intuïtie en de relevantie ervan in de supervisiemethodiek. Ze vraagt zich af of intuïtie een plaats heeft binnen deze methodiek en hoe deze kan worden geïntegreerd in het supervisieproces. Affiniteit met intuïtie Bender beschrijft haar persoonlijke affiniteit met intuïtie, die ze heeft ontwikkeld tijdens haar opleiding. Ze legt uit dat ze een basishouding heeft aangenomen die haar in staat stelt om haar intuïtieve stem te onderscheiden van andere gedachten en emoties. Dit houdt in dat ze aanwezig is in het moment en zich bewust is van haar eigen bewustzijn. De rol van intuïtie in supervisie In het artikel worden verschillende voorbeelden gegeven van hoe intuïtie zich manifesteert in supervisiesessies. Bender bespreekt een casus van een supervisant, Barend, die worstelt met zijn zelfbeeld en de perceptie van anderen. Door intuïtieve inzichten te combineren met rationele analyses, kan Bender Barend helpen om zijn uitdagingen beter te begrijpen. Reflectie en explicitering van intuïtie Bender benadrukt het belang van reflectie op intuïtieve gevoelens. Ze stelt dat supervisors hun intuïties moeten expliciteren om verantwoorde keuzes te maken. Dit houdt in dat ze moeten nadenken over de oorsprong van hun intuïties en hoe deze hun handelen beïnvloeden. Voorbeelden van intuïtieve inzichten Bender geeft verschillende voorbeelden van intuïtieve momenten in haar supervisiepraktijk. Ze beschrijft hoe ze tijdens gesprekken met Barend beelden en gevoelens ontvangt die haar helpen om de situatie beter te begrijpen. Deze intuïtieve inzichten blijken vaak waardevol te zijn en kunnen leiden tot belangrijke ontdekkingen voor de supervisant. De waarde van intuïtie Het artikel stelt dat, hoewel intuïtie soms onbetrouwbaar kan zijn, het een cruciale rol speelt in het proces van leren en ontwikkelen. Bender pleit ervoor om intuïtie niet te verwerpen, maar om het te omarmen als een waardevolle bron van informatie. Conclusie en aanbevelingen Bender concludeert dat intuïtie een belangrijke plaats verdient binnen de supervisiemethodiek. Ze doet aanbevelingen voor het professioneel hanteren van intuïtie, zoals het creëren van een omgeving waarin intuïtieve gevoelens kunnen worden gedeeld en besproken. Ze moedigt supervisors aan om hun intuïties te ontwikkelen en te integreren in hun praktijk. Reflectie op de literatuur Tot slot maakt Bender een rondgang door de literatuur over intuïtie en gerelateerde concepten, waarbij ze de verschillende opvattingen en definities van intuïtie bespreekt. Dit helpt om een breder begrip van het fenomeen te krijgen en de relevantie ervan in de supervisiepraktijk te onderstrepen. In het algemeen biedt het artikel een diepgaande verkenning van intuïtie in de context van supervisie, met praktische voorbeelden en reflecties die de lezer aanmoedigen om na te denken over hun eigen intuïtieve ervaringen en hoe deze kunnen worden benut in professionele settings. T EKST : T RU ST YOU R GUT Het artikel met de titel “Trust your gut, listen to reason” gepubliceerd in de International Coaching Psychology Review onderzoekt de rol van intuïtie in coachingspraktijken. Het gaat in op de dual processing modellen van cognitie, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen intuïtief (Type 1) en rationeel (Type 2) denken. Hier volgt een gedetailleerde samenvatting van de belangrijkste punten: Inleiding Het artikel begint met het vaststellen van het belang van intuïtie in besluitvormingsprocessen, met name in coaching. Het verwijst naar duale verwerkingsmodellen die cognitie in twee typen categoriseren: Type 1, dat snel, automatisch en onbewust is, en Type 2, dat langzaam, rationeel en inspannend is. De auteurs stellen dat, hoewel er nog steeds discussie is over de relatie tussen deze twee processen, bij de meeste beslissingen een combinatie van beide betrokken is. Intuïtie bij het nemen van beslissingen De literatuur suggereert dat de kwaliteit van intuïtieve beslissingen verbetert met expertise en zelfbewustzijn. Factoren zoals metacognitie, stress en omgevingsbeperkingen kunnen intuïtieve oordeelsvorming echter belemmeren. De auteurs stellen dat intuïtief oordelen vooral waardevol is in complexe en dynamische omgevingen waar snelle besluitvorming essentieel is. Context van coaching Het artikel trekt parallellen tussen de omstandigheden die intuïtieve besluitvorming bevorderen en de coachingsrelatie. Het benadrukt dat veel van de bestaande literatuur over coaching praktijkgericht is en vaak gebaseerd is op beperkte steekproeven. De auteurs benadrukken de noodzaak voor coaches om zelfbewustzijn en reflexiviteit te ontwikkelen om onderscheid te kunnen maken tussen intuïtie en vooroordelen in hun coachingsreacties. Methodologie van het onderzoek Het onderzoek maakte gebruik van een constructivistische grounded theory methode, gericht op een kleine groep ervaren executive en leiderschapscoaches. Deze aanpak maakte diepgaande discussies en gezamenlijke betekenisgeving tussen de deelnemers mogelijk. Het onderzoek hield zich aan ethische richtlijnen en was gericht op het genereren van rijke kwalitatieve data door middel van iteratieve discussies Bevindingen De bevindingen laten zien dat ervaren coaches een genuanceerd begrip hebben van hoe ze intuïtie effectief kunnen gebruiken. Ze erkennen het belang van het balanceren van intuïtieve inzichten met rationele analyse. Het onderzoek suggereert dat coaches hun praktijk kunnen verbeteren door na te denken over hun intuïtieve processen en te leren hoe ze intuïtie verstandig kunnen gebruiken. Conclusie Het artikel concludeert dat coaches nog veel kunnen leren over het effectief gebruik van intuïtie in hun praktijk. Het pleit voor een voortdurende dialoog en reflectie onder coachprofessionals om hun begrip van intuïtie en de toepassing ervan in coachcontexten te verdiepen. Implicaties voor de praktijk De auteurs suggereren dat coaches hun intuïtieve vermogens moeten cultiveren terwijl ze zich bewust blijven van de mogelijke valkuilen. Ze moedigen coaches aan om zich bezig te houden met reflectieve praktijken die hen in staat stellen om hun intuïtieve reacties te verwoorden en te integreren met rationele besluitvormingsprocessen. Over het geheel genomen benadrukt het artikel de complexiteit van intuïtie in coaching en de noodzaak voor coaches om een verfijnd begrip te ontwikkelen van hoe te navigeren door de wisselwerking tussen intuïtie en rationaliteit in hun werk. T EKST : O VERD RAC HT EN T EGENOV ERDRAC HT IN D E OPLEID INGSRELATIE De tekst behandelt het fenomeen van overdracht en tegenoverdracht binnen de opleidingsrelatie, specifiek in de context van medisch onderwijs. Overdracht verwijst naar het onbewust verplaatsen van gedachten, gevoelens en gedragingen van een vroegere, betekenisvolle relatie naar een huidige relatie, vaak in situaties van affectie, hiërarchie of afhankelijkheid. Dit kan zowel in therapeutische als in dagelijkse relaties voorkomen, en is bijzonder relevant in medische opleidingsrelaties, waar vaak sprake is van een hiërarchische structuur. Tegenoverdracht is het tegenovergestelde van overdracht en kan op twee manieren worden begrepen: als overdracht van de docent naar de student, en als een onbewuste reactie van de docent op de overdracht van de student. Beide fenomenen kunnen zowel stimulerend als demotiverend werken op het leerproces. De auteurs, R. van Staveren en A. Wunderink, benadrukken dat bewustzijn en begrip van deze processen docenten kunnen helpen om effectiever om te gaan met (tegen)overdracht, wat kan leiden tot een betere kwaliteit van de opleiding en meer voldoening voor zowel studenten als docenten. De tekst bevat een casus waarin een docent teleurgesteld is in een student die kritiek uit op zijn lesstijl. Deze teleurstelling leidt tot negatieve gevoelens die het leerproces van de groep beïnvloeden. De auteurs definiëren overdracht als een onbewuste projectie van onvervulde behoeften en verlangens op een huidige relatie, en tegenoverdracht als de onbewuste reactie van de docent op deze overdracht. Beide kunnen positieve of negatieve vormen aannemen, afhankelijk van de context en de dynamiek van de relatie. In het medisch onderwijs komt overdracht vaak voor in één-op-één relaties tussen studenten en docenten, waarbij de student zijn eigen conflicten en behoeften projecteert op de docent, die op zijn beurt zijn eigen behoeften en zelfbeeld bevestigt. De invoering van moderne onderwijsmethoden, waarbij de docent meer als coach of facilitator fungeert, kan de aard van deze relaties veranderen en mogelijk de hiërarchie verminderen. De auteurs geven aanwijzingen voor het herkennen van (tegen)overdracht, zoals heftige gevoelens van sympathie of antipathie, ongefundeerde familiariteit, en rolverwarring. Ze benadrukken dat de intensiteit van overdracht afhankelijk is van verschillende factoren, zoals de hiërarchie in de relatie, de emotionele toestand van de betrokkenen, en de mate van afhankelijkheid. Ten slotte concluderen de auteurs dat (tegen)overdracht niet per definitie schadelijk is voor de opleiding. Positieve overdracht kan zelfs een krachtig didactisch instrument zijn, terwijl negatieve overdracht kan leiden tot teleurstelling en demotivatie. Het is belangrijk voor docenten om zich bewust te zijn van deze processen en een transparante, betrokken houding aan te nemen om de impact van (tegen)overdracht te beheersen en een effectieve leeromgeving te creëren. T EKST : O VERD RAC HT IN PROF ESSIO NELE BEGELEID INGSRELATIES Het artikel "Overdracht in professionele begeleidingsrelaties" van Jürgen Körner behandelt het fenomeen van overdracht in supervisie en andere professionele begeleidingsrelaties. Overdracht wordt gedefinieerd als de onbewuste herhaling van oude relatiepatronen in nieuwe sociale interacties, waarbij eerdere ervaringen de huidige percepties en gedragingen beïnvloeden. Körner benadrukt dat overdracht niet alleen in psychoanalytische settings voorkomt, maar ook in alledaagse sociale situaties. Hoofdpunten van het artikel: 1. Definitie van Overdracht: Overdracht is de poging om een actuele relatie te interpreteren en te handelen onder invloed van eerdere sociale ervaringen. Het is een herhaling van oude patronen zonder dat men zich deze herhaling bewust is. 2. Belang van Overdracht: In de psychoanalyse zijn overdrachtsprocessen cruciaal voor diagnostiek en therapie. Ze kunnen zowel belemmerend als leerzaam zijn in professionele begeleidingsrelaties. 3. Dimensies van Overdracht: Overdrachten kunnen variëren in intensiteit, stabiliteit en differentiatie. Dit betekent dat sommige overdrachten zeer sterk en consistent zijn, terwijl andere minder intens of veranderlijk zijn. 4. Problemen door Overdracht: Overdracht kan leiden tot complicaties in professionele relaties, zoals conflicten of misverstanden. Körner verwijst naar historische voorbeelden uit de psychoanalyse, zoals de relatie tussen Freud en zijn patiënten, om de impact van overdracht te illustreren. 5. Drie Perspectieven op Overdracht: Körner onderscheidt drie manieren om overdracht te benaderen: 1. Objectiverend: Overdracht als een waarneembare dispositie of vooroordeel. 2. Intentioneel: Overdracht als een poging om de sociale werkelijkheid te beïnvloeden. 3. Subjectief: Overdracht als een uitdrukking van intrapsychische conflicten. 6. Toepassing in Supervisie: In supervisie is het belangrijk om overdrachtsverschijnselen te herkennen en te bespreken. Körner pleit voor een focus op het intentionele aspect van overdracht, omdat dit het meest relevant is voor de dagelijkse praktijk van begeleiders. 7. Praktische Voorbeelden: Het artikel bevat een casus waarin een lerares een situatie met een gehandicapt kind bespreekt. De supervisiegroep helpt haar om de overdrachtsdynamiek te begrijpen en biedt verschillende perspectieven op de situatie. 8. Nawoord van de Vertaler: De vertaler benadrukt dat het artikel een nuttige basis biedt voor het reflecteren op overdrachtsfenomenen in professionele begeleidingsrelaties. Het kiezen voor het intentionele aspect van overdracht is cruciaal, omdat het de begeleider helpt om effectiever om te gaan met de dynamiek in de relatie met de begeleide. Conclusie: Körner's artikel biedt een diepgaande analyse van overdracht in professionele begeleidingsrelaties, met een focus op de praktische implicaties voor supervisie. Het benadrukt het belang van bewustzijn van overdrachtsprocessen en hoe deze kunnen worden benut om de effectiviteit van begeleiding te verbeteren. EMPATH IE « Empathisch zijn, is het innerlijke referentiekader van een ander iemand accuraat waarnemen, met de emotionele componenten en betekenissen eigen hieraan, alsof men de ander is, maar zonder die’alsof’- conditie te verliezen. … Als deze ‘alsof’-kwaliteit verloren is, dan gaat het om een toestand van identificatie. » (Rogers, 1959, p.210-211) Is empathie aangeboren of aangeleerd? Men kan 2 vormen van empathie onderscheiden: basale empathie en -tijdens een opleiding- aangeleerde empathie. Veiligheid (veilige hechting) en (zelf)vertrouwen, persoonlijke ontwikkeling, waarden en normen hebben allen een invloed op het ‘ontstaan’ van empathie. Kennis van de innerlijke subjectieve beleving van de pt. en dit zowel op cognitief als affectief niveau. Het gaat hier steeds om een hypothese. ‘Waarschijnlijkheid’. Gebaseerd op onze eigen perceptie van de ander. Dit vergelijkingsproces kan zowel op onbewust, voor- en bewust niveau. Vooral het bewuste niveau is direct toegankelijk. BUIE beschrijft 4 vormen van empathie : 1. Conceptual empathy Cognitieve inzichten in de persoonlijkheid van de ander, vanuit een theoretisch denkkader. 2. Self-experiental empathy Gebaseerd op eigen ervaringen en herinneringen. De hulpverlener zal hier als een congruente persoon aanwezig zijn. 3. Imaginative imitation empathy Gebaseerd op verbeelding, actief inleven, zich ‘verplaatsen’ in de fantasiewereld van de ander. Actieve empathie. 4. Resonant empathy Intesief mee-resoneren, affectieve communicatie. Cognitief begrijpen is geen voorwaarde. Omgekeerd zal het niet resoneren met de hulpvrager ook een betekenis krijgen. Empathie blijft een zoekproces een zich voortdurend ‘afstemmen’ op de ander. Elk begrijpen is gebaseerd op verwantschap, maar hierdoor is elk begrijpen ook slechts een ‘mogelijks’, een ‘eerste’ begrijpen. De voorwaarden om tot accurate empathie te komen vormen eveneens een beperking van het proces. Empathie is zich als persoon ten volle aanspreken en gebruiken, en toch jezelf opzij zetten. Men kan hier in psychoanalytische termen spreken van ‘vrijzwevende aandacht’. « Als men zich tot doel stelt deelgenoot te worden van de wereld van de ander, dan zijn er 2 belangrijke stappen die leiden naar dit doel. De 1 ste is de negatieve capaciteit. De 2 de stap is empathie, de imaginatieve projectie van het eigen bewustzijn in een ander iemand, de medevoelende en creatieve verbeelding. Dit in verbeelding ervaren wat de ander ervaart is slechts mogelijk als je je eigen structureringen loslaat en je structurerende mogelijkheden aanwendt voor hetgeen in jou opgewekt door de ander. » Wie had het ook weer over «hoe meer ik weet, hoe meer ik besef niet te weten, … » ? Congruentie is een voorwaarde tot empathie. Het is zeker niet het doel van de hulpverlener om over zijn eigen gevoelens te praten! De empathie en de onvoorwaardelijke positieve aanvaarding van de hulpverlener moeten ‘echt’ zijn. Transparantie is belangrijk wanneer de relatie riskeert te ontsporen. Rogers maakt een onderscheid tussen het uiten van persisterende gevoelens, transparantie, en de innerlijke congruentie. Congruentie en empathie kan men beschouwen als eenzelfde proces. Zelf/ander differentiatie is een wezenlijk element van empathie. Het uit zich in de alsof beleving van de innerlijke wereld van de ander. Deze ‘alsof’ beleving dient men te begrijpen als een voortdurend bewustzijn dat de ervaringen en belevingen die de hulpverlener in een gesprek kan ervaren, steeds vertrekken vanuit de patiënt en niet vanuit de hulpverlener. Een gevoel van samenvallen kan hier ontstaan. De openheid van de hulpverlener voor zowel het eigen referentiekader als dat van de patiënt maakt het mogelijk zich empathisch ‘in te leven’. T RAN SF ERENCE De video verkent de concepten overdracht en tegenoverdracht in coaching en benadrukt het belang van het herkennen van je eigen vooroordelen, het stellen van duidelijke grenzen en het bevorderen van oprechte nieuwsgierigheid om cliënten effectief te ondersteunen. Overdracht en tegenoverdracht zijn belangrijke dynamieken in coaching. Deze fenomenen komen tot uiting wanneer de issues van cliënten en die van onszelf elkaar overlappen. Het voorbeeld van perfectionisme is vaak een obstakel voor zowel cliënten als coaches. De angst om niet te voldoen kan leiden tot zelf-sabotage in persoonlijke projecten. Het verkennen van overdracht en tegenoverdracht is essentieel in coaching. Niet-onderzochte vooroordelen kunnen invloed hebben op coachingsgesprekken. Tegenoverdracht kan zich voordoen wanneer de coach zijn of haar eigen beperkingen projecteert op de cliënt. Het is cruciaal om te erkennen dat elke cliënt in staat is om zijn of haar eigen oplossingen te vinden, ongeacht de overtuigingen van de coach. Een coach hoeft geen expert te zijn in het vakgebied van de cliënt om hen te helpen hun eigen motivaties te verkennen. Coaches zouden zich moeten richten op de onderliggende factoren die het handelen en de uitkomsten van hun cliënten beïnvloeden. Het is belangrijk dat een coach niet bezwijkt onder de druk om een expert of adviseur te worden, maar in plaats daarvan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de cliënt aanmoedigt. Coaches zouden nieuwsgierig moeten zijn en de onzekerheden van hun cliënten moeten verkennen die hen ertoe aanzetten om extern advies te zoeken. Het belang van zelfbewustzijn in coaching supervisie Reflecteren op situaties waarin de coach zich emotioneel betrokken voelt bij de cliënt. Het identificeren van terugkerende thema's in interacties met cliënten, zoals perfectionisme of het afschuiven van verantwoordelijkheid. Bewust zijn van persoonlijke en professionele grenzen om een effectieve samenwerkingsrelatie te behouden. Het vermijden van het geven van direct advies en het bevorderen van de autonomie en creativiteit van de cliënt. De impact van tegenoverdracht op vertrouwen en veiligheid in de relatie met de cliënt Tegenoverdracht kan ertoe leiden dat de coach advies geeft in plaats van de behoeften van de cliënt te verkennen. Cliënten geven vaak de voorkeur aan begeleiding in hun denken in plaats van directe instructies te ontvangen. Het is belangrijk dat de coach transparant blijft en discussie over voorgestelde ideeën aanmoedigt. Menselijke patronen kunnen zich in meerdere coachingrelaties manifesteren, wat het belang van bewustzijn benadrukt.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser