Stuvia-1273998-samenvatting-duurzame-ruimtelijke-ontwikkeling-belangrijke-fotos-1520-behaald-converted.docx

Full Transcript

geschreven door dylandetemmerman www.stuvia.com Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Hoofdstuk 1: Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling Duurzame Ontwikkeling Inleiding De alsmaar groter wordende groei en ontwikkeling van onze maatschappij heeft een grote impact gehad op onze planeet, die hi...

geschreven door dylandetemmerman www.stuvia.com Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Hoofdstuk 1: Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling Duurzame Ontwikkeling Inleiding De alsmaar groter wordende groei en ontwikkeling van onze maatschappij heeft een grote impact gehad op onze planeet, die hierdoor de limieten van haar draagkracht bereikt en overschreidt. “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” – definitie uit 1987 van de VN- commissie (Brundtland Rapport) Drie aspecten van duurzame ontwikkeling: Sociale ontwikkeling (People) Economische ontwikkeling (Profit) Milieubescherming (Planet) “Earth Overshoot Day” = Dag van een bepaald jaar wanneer (vanaf 1 januari geteld) de mensheid wereldwijd net zoveel grondstoffen heeft opgebruikt als wat de Aarde in 1 jaar tijd terug kan opbrengen en geproduceerde afvalstoffen kan verwerken. (België heeft dit praktisch al bereikt in april) “Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling” = Bouwt verder op de voorgaande internationale afspraken aangaande duurzame ontwikkeling en op de Milleniumdoelstellingen van de VN, zowel doelstellingen voor economische-, sociale-, en ecologische uitdagingen. Sustainable Development Goals 17 Doelstellingen en 169 Subdoelstellingen die van cruciaal belang zijn voor de mensheid en de planeet: Mensen Planeet Welvaart Vrede Partnerschap “Vizier 2030” = De Vlaamse Regering wil 48 doelstellingen realiseren tegen 2030. Op 5 april 2019 kregen zij de goedkeuring aan deze visienota zonder dat dit voorstel een financieel of budgettair engagement inhield. Doelstelling 1 Geen armoede Beëindig armoede overal en in al haar vormen. 700 miljoen mensen met minder dan $1,9 per dag. Doelstelling 2 Geen honger Beëindig honger, bereik voedselzekerheid en verbeterde voeding en promoot duurzame landbouw. 690 miljoen mensen bedreigd door honger en malnutritie, malnutritie is de oorzaak van 3,1 miljoen sterfgevallen bij kinderen onder de 5 jaar. Doelstelling 3 Goede gezondheid en welzijn Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeftijden. Aandacht besteden aan moeder en kind (zwangerschapsterftes), epidemieën (AIDS, Malaria), verkeersveiligheid en gezondheidszorg (150 miljoen mensen hebben het moeilijk om gezondheidszorg te betalen). Doelstelling 4 Kwaliteitsvol onderwijs Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen. Onderwijs is een mensenrecht, maar 260 miljoen kinderen hebben nog nooit school gehad. Doelstelling 5 Gendergelijkheid Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen. Voorkom discriminatie, vecht voor gelijke rechten en veiligheid Doelstelling 6 Schoon water en sanitair Verzeker toegang tot duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen. 3 miljoen doden per jaar door slechte waterkwaliteit, water zorgt voor armoedebestrijding, economische groei en milieubescherming. Doelstelling 7 Betaalbare en duurzame energie Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie. 1 op 5 heeft geen toegang tot moderne elektriciteit. Energie is essentieel voor jobs, veiligheid, voedselproductie en verhogen van inkomen. Doelstelling 8 Waardig werk en economische groei Bevorder duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen. Deze doelstelling streeft naar de afschaffing van dwangarbeid, uitbanning van slavernij en mensenhandel en verbod op kinderarbeid (alsook kindsoldaten). Doelstelling 9 Industrie, innovatie en infrastructuur Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder duurzame industrialisering en stimuleer innovatie. Doelstelling 10 Ongelijkheid verminderen Dring ongelijkheid in en tussen landen terug. 1% van de rijksten zijn rijker dan 99% van de wereldbevolking. Doelstelling 11 Duurzame steden en gemeenschappen Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig en duurzaam. miljard mensen wonen in steden, en dat zal alleen maar meer blijven toenemen. De volgende decennia zal 95% van de groei plaatsvinden in ontwikkelingslanden, maar zij hebben vaak geen toegang tot basisvoorzieningen of veilige en betaalbare woningen (sloppenwijken). De groei aan senioren neemt ook alsmaar toe, er moet dus gestreefd worden naar het veiliger en toegankelijker maken van openbare ruimtes voor de senioren. Steden zorgen voor enorm veel CO2- uitstoot en putten de energievoorraad enorm uit. De impact van de steden zal dus het algemeen succes van de SDG’s bepalen. “De strijd voor duurzame ontwikkeling in steden zal gewonnen of verloren worden” – voormalig Vice-Secretaris-Generaal van de VN. European Green Capital Award (EGCA) Om de inspanningen van lokale overheden te belonen wordt er elk jaar een prijs uitgeleverd aan een stad die het voortouw neemt in milieuvriendelijk leven. Doelstelling 12 Verantwoorde consumptie en productie Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen. We verspillen teveel voedsel, we moeten meer doen met minder anders hebben we tegen 2050 drie planeten nodig. Doelstelling 13 Klimaatactie Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden. Uitstoot is nu 50% hoger dan in 1990, de armste en kwetsbaarste landen zullen de klimaatverandering als eerste voelen en het grootste slachtoffer zijn. Doelstelling 14 Leven in het water Behoud en maak duurzaam gebruik van de oceanen, de zeeën en maritieme hulpbronnen. De enorme toevloed aan plastic in de zee zorgt voor uitsterving van diersoorten, verlies aan biodiversiteit en gezondheidsrisico’s voor de mens. Doelstelling 15 Leven op het land Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen, bestrijd woestijnvorming en roep het verlies van biodiversiteit een halt toe. De ontbossing heeft serieuze gevolgen voor de habitat van diersoorten, beschikbare landbouwgrond neemt dramatisch af. Doelstelling 16 Vrede, justitie en sterke publieke diensten Bevorder vreedzame samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen. Er zijn nog teveel instabiliteiten en conflicten met bepaalde regio’s, dit komt vaak door illegale geldstromen, wapenhandel en corruptie. Het ultieme doel van de VN is het bewerkstelligen van vreedzame samenlevingen. Globaal landgebruik en ecosystemen Bodem is de motor van de planeet, maar bodem is niet ondeindig en kan je maar 1 keer gebruiken. Overbevolking van de planeet Draagkracht van de aarde is ongeveer 3 miljard mensen We zitten aan 8 miljard en groeien snel. 75% van het landoppervlak is ingenomen door de mens 55% van de oppervlakte wordt gebruikt voor landbouw en gebouwen. Habitatverlies = Dieren verdwijnen omdat hun natuurlijk leefgebied verdwijnt, ontbossing voor landbouw, moerassen droogleggen voor stedenbouw … Veeteelt zorgt voor meer uitstoot dan alle voertuigen samen Meer dan 50% van alle vruchtbare bodem wordt ingenomen door landbouw. 80% daarvan is voor veeteelt Niet kennen Hoofdstuk 2: Geschiedenis van de stedelijke ontwikkeling De eerste generatie steden Van een nomadenbestaan naar een sedentair bestaan Neolithicum (10 000 jaar geleden) van jagers naar sedentair settelen Stonehenge Van gezinsverband naar dorpsstructuur De overgang van het leven in gezinsverband naar een collectief systeem De mens begint rond te trekken (nomade), eerste dorpsnederzettingen ontstaan 10 000 jaar geleden. Sedentaire levensvorm = het in cultuur brengen van gewassen en fokken van dieren. Van een dorp naar een stad Ontstaan van “het schrift” (6000 jaar geleden) technologische vernieuwingen (in kaart brengen van sterren en wegen, ontwikkeling transport, smelten van ijzerhoudende metalen…). Steden ontstaan als versterkte nederzettingen waar handel geconcentreerd is. Gezags- en bestuursorganen die ondersteund worden door politiek/ godsdienstige ideologieën. Steden werden gemaakt uit klei (Mesopotamië en Egypte, steden zoals Babylon en Assur ligt tussen de Tigris en de Eufraat Weinig van overgebleven). Besluit Het schrift zorgde voor handel, dat ervoor zorgde voor transport. Zonder handel en transport kan men niet aan handel doen en zonder handel is er geen stad. Van de originele oudste steden blijft er maar zeer weinig meer over. De griekse stad In de Griekse steden is er een heel andere levenswijze dan op het platteland. Zij noemden het een “polis”, in de polis was er orde, recht, hiërarchie… De oudste Europese stad Knossos, ontstaan op Kreta (2 000 v.Chr) Het eiland had een gunstige ligging om handel te kunnen voeren en relaties te onderhouden met de Nijldelta, Byantijnse rijk en Tweestromenland (Tigris en Eufraat) Kunnen aanduiden op een kaart. Het paleis van Knossos was rond en rechthoekig met 2-3 bouwlagen en bevatte vaak kleurrijke fresco’s. Er waren al waterleidingen, rioleringen bruggen en viaducten aanwezig. De stad telde op zijn hoogtepunt 30 000 inwoners. Er was nooit een stedenbouwkundig plan gemaakt, de stedelijke groei verliep spontaan. Knossos voldeed aan 3 voowaarden: De stad vormde 1 geheel, er waren geen afgesloten delen Het was een artificieel geheel, centraal gelegen in een natuurlijke omgeving Het centrum was voorzien voor het paleis en de tempels die symbool stonden voor het bestuurlijke en religieuze aspect, daar rond waren talloze openbare voorzieningen, aan de rand bevond zich de woonzone De Griekse koloniale steden Voorbeelden van Griekse koloniale steden zijn Napels en Marseille, deze plaatsen hadden een goede ligging aan een baai of op een schiereiland. Marseille zou 1 van de eerste havens in West-Europa worden en uitgroeien tot een centrum van zeehandel. De grieken leerden de lokale bevolking omgaan met een ‘rechtsstaat’. De Griekse filosofen De griekse filosofen gaven richtlijnen ivm stedenbouw: Hippocrates Schenkt aandacht aan klimaat, voedselopbrengsten, oriëntatie van de stad ifv de zon … Plato “De wetten” Inwonersaantal moet vooraf bepaald zijn, burgers worden ingedeeld in klassen, bevolking moet groot genoeg zijn om zich te verdedigen, een stad bestaat uit een acropolis (centrum) met daar rond 12 sectoren verdeeld in 420 kavels. Aristoteles Bestuurlijk systeem Hippodamus van Milete Hippodamus wordt gezien als de grondlegger van de stedenbouw, Milete was de eerste stad die volgens een plan is gebouwd. Het was de eerste soort vorm van een rasterpatroon maar toch nog steeds wat anders dan de Romeinen. Besluit Oudste Europese stad is ontstaan op de kruising van handelsroutes Woningen groepeerden zich in blokken en vormden daardoor het begin van het rasterpatroon De stad tekende zich af van de omgeving door de aanwezige stadsmuren De Romeinen De Etrusken De Etrusken namen de stijl van de grieken over, hierdoor ontstond de Romeinse versie van het rasterpatroon. De stad bevond zich in Toscane en had een zeer vruchtbare bodem en was rijk aan grondstoffen. De gebouwen waren opgetrokken uit baksteen en groepeerden zich rond een acropool waar meerdere tempels waren gesitueerd. De hoofdwegen waren 15m breed, de secundaire wegen amper 3m. Rome Rome oefende een enorme aantrekkingskracht uit op de verarmde bewoners van het platteland en hield krijgsgevangenen vast, hierdoor bereikte het inwonersaantal al snel 1 miljoen (het zou nog 1800 jaar duren voor de 2e stad met meer dan 1 miljoen inwoners ontstaat). Meer dan 80% leefde in woonkazernes tot wel 14 verdiepingen hoog. Rome was zeer cruciaal voor het uitrollen van haar bestuurlijk systeem! De kolonisatie van het Romeinse Rijk Voor de Romeinen moest elke stad die ze opbouwden een voorpost zijn van Rome waarmee ze verbonden zijn door bestuurlijke instellingen en een goed wegennet. Deze steden werden gebouwd via een dambordpatroon, dat is nog wat anders dan een rasterpatroon. Een dambordpatroon is een stad uitgebouwd zoals een perfect vierkant met gelijke wegen die elkaar kruisten met een rechte hoek, gelijke verkavelingen … De Romeinen maakten 3 soorten wegen op (rijtuigen, vee en voetgangers) West-Europese steden zijn vaak gegroeid uit Romeinse kampen die op een dergelijke manier werden gebouwd. De Middeleeuwse stad De Middeleeuwen was een zeer welvarende periode dat niet altijd negatief en donker was, alleen het einde was zo. Voortzetting van een Romeinse stad De Franken bouwden verder in de Romeinse steden maar totaal niet zoals de Romeinen het bedoeld hadden. Religie speelde een zeer belangrijke rol, de kerken werden gebouwd op de plaats van Romeinse bouwwerken en de nieuwe stadskern breidde zich uit vanaf de kerken. De oorspronkelijke structuur van de Romeinen ging verloren. De natuurlijk gegroeide stad Burg: Verdediging voor gevaar van de Noormannen Omringd door water Bevatte een kerk, lokaal voor gerechtelijke vergaderingen, voorraadschuren, wallen en torens, woningen voor heren en priesters Gent en Brugge zijn ontstaan vanuit een versterkte burg omdat ze op een gunstige plek lagen en daarrond zijn zich beginnen woningen vestigen. Deze steden hadden een radiaal-concentrisch stratenpatroon. De straten zijn nauw en ongeplaveid en dienden enkel als toegang tot gebouwen en pleinen, er was geen riolering. De getekende stad In de bloeiperiode van de Middeleeuwen werd er heel veel handel gedreven en groeide de bevolking enorm, dit zorgde ervoor dat er nieuwe steden noodzakelijk waren. Er werden ook steden gebouwd om militaire redenen: Aigues-Mortes: vlootbasis voor kruistochten, de stad heeft een rechthoekig stratenpatroon Bastide Saint-Louis (Carcassonne, 3e meest bezochte stad in Frankrijk) Voorbeelden van in België getekende steden zijn Oostende en Nieuwpoort. De uitbraak van de pest en economische crisis riep een tijdelijke halt toe aan de verdere ontwikkeling van Europese steden. De stad tijdens de Renaissance De middeleeuwse samenhorigheid maakt plaats voor een opkomend kapitalisme. Dit zorgt voor ongelijkheid, de rijken trekken naar het platteland, de steden waren wanordelijk. De steden worden niet meer uitgebreid maar verfraaid. Invloed van de militaire bouwkunst De uitvinding van het kanon zorgt voor betere verdedigingsbouwwerken. Banmijl → strook ingevoerd in stadsplan die voorzien is voor kanonaanslagen → Steden moeten helemaal anders opgebouwd beginnen worden. Vauban → Hij was de beroemdste militaire ingenieur van de Renaissance, zijn patronen waren in een stervorm. → Kunnen aantonen op een kaart. Neuf- Brisach was de bekendste militaire vestigingsstad. Invloed van de stadskunst Het perspectief In de Renaissance zal men twee kernpunten met een rechte as verbinden. “Ter meerdere eer en glorie van het toenmalige bestuur”. Vb. Versailles → Perspectief wordt gebruikt om tuinen en kasteel groter te doen lijken (2 richtingen) alsook Washington D.C. en Champs-Elysees doen dit. Decoratieve, monumentale ensembles Geïsoleerde plaatsen omringd met monumentale architectonische constructies. Vb. Venetië → San Marco plein (pleinen die macht uitstralen) Rome → Sint-Pietersplein met de Sint-Pietersbasiliek (grootste kerk ter wereld) Architecturale voorschriften → Verkavelingsvoorschriften Gebouwen, straten en pleinen worden in 1 geheel ontworpen. Vb. Bath → Halve maan (Royal cration), Piccadilly Circus, Queens Square → Vastgoedwaarde van gebouwen op deze locaties is zeer veel waard. Invloed van de tuinarchitectuur De Fransen en Engelsen willen de tuin volledig in de compositie verwerken, vb. boomlanen die langs de straten gebouwd worden. De koloniale steden De koloniale drang blijft nog steeds zeer hoog, typisch bij de opbouw van nieuwe kolonies in Amerika is het gebruik van het raster/damboordpatroon. De stad en haar omgeving tijdens de Industriële revolutie Er ontstaan enorm veel nieuwe straten en woningen en worden allemaal lukraak gebouwd. Door de uitvinding van de stoommachine worden er treinstations gebouwd, mensen komen massaal toe in steden door de landbouwcrisis. Er ontstaan arbeidersproletariaten. Er wordt veel ijzer en glas gerbuikt wat zal leiden tot Art Nouveau. Er is toenemende hinder van verkeer en bedrijven en steden worden negatiever ervaren. Grootschalige transformatiewerken Er heerst een groot gevaar voor opstanden, er worden lange lanen gebouwd in steden om de inwoners makkelijker te kunnen controleren en opstanden sneller te kunnen voorkomen (zwart punt van het perspectief). Hausmann was niet enkel negatief: Aanleg en doorbraak van nieuwe straten ipv incidentele straten bouwen Verbetering technische uitrusting stratennet, door aanleg van een nieuw rioleringssysteem, nieuwe watertoevoer, nieuwe verlichting en vooral nieuwe bestrating Reorganisatie openbaar vervoer; aanleg van bus- en tramlijnen Filantropische ontwerpen Filantropie = menslievendheid Voordeel voor woon- en werkgelegenheden buiten de stad: Grond is goedkoper; Arbeiders voelen zich beter → Gemotiveerd → Kans voor opstanden is kleiner New Harmony van Robert Owen Hij wou het onderwijs, gezondheid, welzijn en rechten van de arbeidersklasse verbeteren door scholen te bouwen, woningen voor de arbeiders en gratis medische zorg → Het project is er nooit gekomen maar anderen hebben wel geleerd van hem. Industriële tuindorpen → Er is nog steeds een belangrijke fabriek maar het lijkt meer op een dorp dan een stad. Le Grand-Hornu → Bournville → Port Sunlight De stedenbouw in de XX eeuw De tuinwijkgedachte Men vestigt zich meer en meer buiten de stad. → Belangrijke personen op een tijdslijn kunnen plaatsen. Ebenezer Howard → Zoekt een alternatief voor de ongeordende uitbreiding van de steden. Hij ontwikkelt de theorie van de drie attractiepolen → Kunnen tekenen op examen. Garden Cities of Tomorrow, 1902 (titel kennen) hij zegt dat er drie vormen zijn, steden, platteland en tuinsteden. De Tuinwijkgedachte wordt uiteindelijk verlaten omdat het te duur en te politiek was C.I.A.M. (Modernisme) Dit heeft een zeer grote invloed gehad op onze hedendaagse architectuur en stedenbouw. Le Corbusier was hier de belangrijkste persoon van, hij bouwde Villa Savoye Poissy (1928) wat zeer vooruitstrevend was. De basisiprincipes van C.I.A.M: Stedenbouw kan nooit door esthetische overwegingen maar uitsluitend door functionele conclusies bepaald worden. Ordenen en scheiden van functies staat op de 1ste plaats Via bevolkingsdichtheid wordt de verhouding tussen woongebieden, parkgebieden en verkeersgebeiden bepaald Nieuwe technische middelen moeten de wetgeving veranderen (auto) C.I.A.M. was negatief voor de stedenbouw maar positief voor de architectuur, vb. het Bijlermeer in Amsterdam dat een slechte wijk was ten gevolge van hoogbouw → Jaren 90 vliegtuig door gevlogen → Ze hebben niet op schaal gewerkt van de mens (Brasilia) “Unite D’habitation” in Marseille → Hypermoderne appartementen van Le Corbusier Suburbanisatie en rurbanisatie Na WO II verliest de kernstad steeds meer haar woonfunctie door → Verhoogde individuele mobiliteit (auto), men wil in het groen leven, verbeterde woonomstandigheden buiten de stad … Suburbanisatie → Verstedelijken van de stadsrand Rurbanisatie → Verstedelijken van de plattelandsgemeenten Banlieuvorming Niet hetzelfde principe als de Parijse Banlieue! Banlieue → Slaapwijken, overdag gaan de inwoners naar de stad en keren alleen maar terug naar hun woongebied om te slapen. Dit zorgt voor verkeersproblemen en financiële problemen in de stad → Je gebruikt de functies van de stad maar geeft er niks voor terug. Ze proberen dit wat in te dijken door veel kantoorgebouwen te bouwen zodat er meer werkgelegenheid is. Inbreiding → Op de nog bestaande open bouwruimte zoveel mogelijk woningen met modern comfort bouwen, multifunctioneel karakter van de stadswijken teruggeven. Nieuwe steden en groeisteden Oprichten van subcentra Deze worden doelbewust gebouwd op breekpunten van het openbaar vervoer. Dit zijn plaatsen waar metro,spoorweg, bus en auto’s samen komen. Een voorbeeld hiervan is La Defence in Parijs, er is een vermenging van functies en het voetgangersgebied is gescheiden van het verkeer dat volledig ondergronds is. Alsook is er veel groen, perspectief en invloeden van Hausmann. Kiezen van groeisteden Druk op vlak van kantoren in bv Kortrijk is te hoog dus we gaan andere stad kiezen (een groeistad) waar wel nog veel plaats is, om die kantoren te vestigen. Bv Harelbeke. Het bouwen van nieuwe steden Het zijn totaal nieuwe steden opgericht in de banlieue van een stadsgewest naar de ideëen van Howard. Ze verhelpen het grote woningtekort in de grote agglomeraties, vangen de migratiestroom op, moeten echte woon-werksteden worden ipv slaapsteden. Voorbeelden hiervan zijn: Almere (1975) en Louvain-La-Neuve (1968) Fundamentele optie bij de bouw voor laatste was dat de universiteit moest geïntegreerd worden in de stad en zo het talenconflict voorkomen. Stedenbouw in de XXI eeuw → Verderzetting in hoofdstuk 4 “De Hedendaagse Stad” “We moeten hoger bouwen, de densiteit van de stad verdichten, het vrije groen vrijhouden”. Laat ons alstublieft niet verder verkavelen” Bob van Reeth, Vlaams bouwmeester (1998-2005) Hoofdstuk 3: Begrippen uit de stadsgeografie Stad en Verstedelijking Stadsgeografen Richten zich op de bestudering van de ruimtelijke structuur en de daarmee samenhangende processen (waarom gaan bepaalde groepen samenwonen, waarom gaat x daar in de stad wonen en y ergens anders?) in steden en stedelijke gebieden. Definities van de stad Enkele criteria om onderscheid te maken tussen een stad en een dorp: Bevolkingsconcentratie Multifunctionaliteit met ruime invloedssfeer Bevolkingsheterogeniteit Bebouwingsdichtheid Als deze vraag op examen voorkomt, antwoord: “Er is geen exacte definite van een stad, het is iets zeer subjectief. Maar je kan je wel baseren op bovenstaande criteriapunten.” Begrippen ivm verstedelijking Verstedelijkingsproces Mensen trekken van het platteland naar de steden. Verstedelijkingsgraad Hoeveelheid verstedelijking (België 90% verstedelijkt) Verstedelijkingstempo Mate waarin de bevolking in de verstedelijkte gebieden toeneemt, veel groter in ontwikkelingslanden Sociaal-economische verstedelijking Verandering in beroepsstructuur van de bevolking, minder zichtbaar Functionele verstedelijking Bevolking trekt steeds meer naar de stad om van de dienstensector gebruik te maken, in verstedelijkte gemeenten steeds meer ‘stedelijke diensten’. Sociologische verstedelijking Wijziging in samenlevingsvorm, gedragspatroon en mentaliteit van plattelandsbevolking De problematiek rond Doel kennen Aanleggen van een nieuw groot dok waardoor het dorp moet onteigend worden, bevolking krijgt geen geld en overheid speelt een vuil spel door geen bouwvergunningen en dergelijke meer te geven. Stedelijke plattegronden Radiaal-concentrisch stratenpatroon Raster- of dambordpatroon Meanderpatroon Getekende patroon Willekeurige patroon De morfologische geleding van een stadsgewest Een stadsgewest is samengesteld uit de volgende delen: Stadskern + oude woonzone = Binnenstad Binnenstad + 19e eeuwse zone = Kernstad Kernstad + stadsrand = Agglomeratie Agglomeratie + banlieue = Stadsgewest De binnenstad De binnenstad is vaak een radiaal-concentrische structuur. De stadskern → Het meest actieve deel van de binnenstad. Vaak een centrum van handel en horeca, ook veel cultuur en geschiedenis voor toeristen. De stadskern van grote steden is door de enorme toename van de handelsactiviteiten veelal uitgegroeid tot een CBD (Central Business District) of zakenwijk en dit gaat steeds ten koste van de woonfunctie. De Oude woonzone → Sluit onmiddellijk aan op de stadskern en ligt er vaak als een band omheen. In dit gebied komen vaak industriële activiteiten voor die het karakter van de woonwijk schaden en voor lawaaihinder zorgen. De 19e eeuwse zone Deze sluit onmiddellijk aan bij de binnenstad en vormt er als het ware een geheel mee, er is een grote bebouwingsdichtheid. Er zijn verschillende wijken te herkennen: De stationswijk → In kleine steden is de status van deze zone vrij hoog (horeca ed.) in grote centra is door de grote verkeersdrukte de aantrekkingskracht hiervan fel achteruit gegaan. De industriezone met arbeiderswoning → bevinden zich vooral aan waterwegen en aan spoorwegen, het zijn dus goedkopere huizen en bevinden zich op nog onbebouwde grond. De comfort van deze huizen zijn vaak ver te zoeken en er is weinig oog voor kwaliteit. De burgerijwijken → Hier komen huizen voor in aaneengesloten bebouwing, meestal hebben ze een ruime tuin, de straten zijn breder en er komen parken in voor. De stadsrand Vanaf de 20e eeuw verbeteren de transportmiddelen, mensen stellen meer eisen aan wat hun woning allemaal moet hebben (dingen die je niet in de stadskern kan hebben) Commerciele subkernen (baanwinkels) zijn ontstaan tgv: De problemen in de oude stadskern als gevolg van verkeersdrukte, parkeermoeilijkheden, ruimtegebrek en hoge grondprijzen De toenemende mobiliteit Stijgende welvaart en gewijzigde koopgewoonten Deze baanwinkels beconcurreren het handelscentrum van de binnenstad en zijn een regelrechte aanslag op de goede ruimtelijke ordening. De banlieue Hier zwermt de stedelijke invloeden en soms stedelijke kenmerken uit over het platteland. Het is een inwijkingsgebied (= de meeste inwoners werken in functie van de agglomeratie) Stedelijke structuurmodellen Bij deze modellen wordt de stad ingedeeld in deelgebieden. Kunnen rangschikken bij jaartal op tijdsbalk. Het concentrisch model van Burgess (1925) Central Business District Een klein gebied in het midden van de stad. De grondwaarden zijn hoog zodat alleen financieel hoogwaardige activiteiten hier voorkomen (woningen komen hier niet echt voor) Zone in Transition De plaats waar de lage klasse leeft, verkrotte achterbuurten + veel criminaliteit. Zone of Workingmen’s Homes De zone van goedkope arbeiderswoningen, vaak wonen hier mensen uit de vorige zone die hun wat hebben opgewerkt. Residential Zone Goede flats en eengezinswoningen, hier woont de middenklasse van de samenleving. Commuter’s Zone Hier wonen welgestelde stedelingen in ruime eengezinswoningen. Volgens Burgess vindt de groei van de stad plaats door het binnendringen van activiteiten van iedere zone in de eerstvolgende buitenste zone totdat het betreffende gedeelte van deze meer naar buiten gelegen ring de eigenschappen heeft aangenomen van de zone waaruit de binnendringende activiteiten afkomstig zijn. Het sectormodel van Hoyt (1939) Hoyt analyseerde het ruimtelijk patroon van de huishuren in Amerikaanse steden, hij merkte op dat huren van een bepaald niveau eerder voorkomen in sectoren dan in concentrische zones zoals Burgess beweert. Duurdere huizen komen vaak voor aan die zijde van de stad waar het woonklimaat door landschappelijke en recreatieve elementen aantrekkelijker was dan elders. De industrie vestigt zich vooral aan spoorwegen en uitvalswegen. De groei gebeurt per sector vanaf het centrum langs de transportlijn binnen de sector. De sector met de hoogste huurprijzen breidt zich het meest uit naar de periferie. Het meerkernenmodel van Harris en Ullman (Nuclei) (1945) Stedelijke activiteiten (groothandel, bankwezen, vermaak, industrie) hebben de neiging zich in bepaalde districten te concentreren omdat ze voordeel hebben aan elkaars aanwezigheid. Ongelijksoortige elementen mijden elkaar of stootten elkaar zelf af. Evaluatie van de modellen Een concentrisch model tekent zich meestal af voor de familiale organisatie Eengezinswoningen en grote gezinnen komen meer voor in de periferie van de stad Voor de sociaaleconomische status vindt men eerder het sectormodel terug bv. De waarde van woningen, het inkomstenniveau De etnische factor geeft aanleiding tot vorming van buurten of kernen, dit komt dus overeen met het meerkernenpatroon. Deze modellen vormen nog steeds de basis voor de evaluatie van sociale groepen binnen de stad. Stedelijke invloedssferen en hiërarchische niveaus Begrippen De stad vervult centrale functies voor haar eigen inwoners en voor de inwoners uit de omgeving. De reikwijdte van de centrale functies hangt af van: De aarde van de functies De afstand tot het centrum De bereikbaarheid van het centrum De nabijheid van de andere centra Rangschikken van steden: de Rank-Size Rule (1949) Law of the Primate City (1939) Fenomeen van de disproportionele stad, zeer veel inwoners en zeer lag economisch belang, dikwijls de hoofdstad van het land, nationaal focuspunt Trekken meer mensen aan, niet elk land heeft een Primate City. Inwoners van een Primate City veel groter dan aantal van 2e grootste stad, vb. Parijs 11 miljoen inwoners, Lyon 1,4 miljoen. Rank-Size-Rule Wanneer steden gerangschikt worden op omvang, zal de bevolking van een willekeurige stad uit de rangorde gelijk zijn aan de bevolkingsomvang van de grootste stad gedeeld door het rangordecijfer. George Zipf Hij zegt dat verschillende steden in verhouding staan met elkaar vb. grootste stad heeft dubbele inwoners dan 2e grootste stad en de 3e grootste stad 1/3 van de eerste. Het hiërarchisch stedennet Laagste niveau Hoofddorpen, vb. Gavere, Puurs, Gistel … Tweede niveau Kleine steden, hier komt wel vaker een secundaire school of medische verzorging, ontspanning voor vb. Tielt, Ronse, Oudenaarde, Deinze … Derde niveau Regionale steden, bevatten belangrijke centrale diensten en een hogeschool vb. Kortrijk, Aalst, Brugge … Vierde niveau Grootsteden, zij hebben universiteiten en universitaire ziekenhuizen vb. Gent, Antwerpen, Leuven … Afbakenen van invloedssferen De gravitatiewet van Reilly Gravitatie is een aantrekkingskracht van een heel grote massa op een veel kleinere massa. Reilly zegt: er is een bepaalde aantrekkingskracht van een grote stad op een kleinere stad. Het doel hiervan? De invloedssfeer berekenen van de stad. Een stad met een hele grote bevolking heeft een hele grote aantrekkingskracht, en hoe langer de afstand van die stad is hoe minder aantrekking die heeft. De formule hiervan moeten we niet kennen en kunnen berekenen enkel de stappen. Stap 1: Aantrekkingskracht berekenen van de stad op de wooneenheid. Stap 2: Waar is die aantrekkingskracht gelijk? Wat is het breekpunt. Breekpunt Alle plaatsen waar de invloed van de ene en de andere stad gelijk is op de wooneenheden. “Als je hier woont is de aantrekking van de ene stad voor jou even groot als de andere stad”. Stap 3: Alle breekpunten met elkaar gaan verbinden, zo bakenen we de invloedssfeer af. Hoofdstuk 4: De hedendaagse stad Kijk op de hedendaagse stad en haar nieuwe (woon)structuren Vanaf de jaren 60 werden we geconfronteerd met een enorme afbraak in onze steden, vervreemdingsverschijnselen, milieuproblemen, toenemende criminalteit … Men is tot de conclusie gekomen dat meer met de wensen van de bevolking moet worden rekening gehouden en dat men zich meer moet inspireren op de woonkwaliteit van de historisch gegroeide dorpen en steden. Gedeconcentreerde bundeling de stedelijke gebieden moeten zo worden versterkt dat die een ruimtelijke en maatschappelijke meerwaarde opleveren (zuiniger ruimtegebruik, lagere maatschappelijke kosten, verhoogde efficiëntie voor het functioneren van de voorzieningen. RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (1997), document dat visie gaf over ruimtelijk gebruik op lange termijn. Als we op een goede manier bouwen zal onze belastingdruk dalen. De uitbreiding van de stedelijkheid over gans Vlaanderen Algemeen kunnen we stellen dat de stedelijkheid vandaag de dag zich niet meer beperkt tot de grote steden zelf maar is verspreid over geheel Vlaanderen. Er wonen nu ook mensen op het platteland die geen rurale beroepsactiviteit uitoefenen. Hun levenswijze is zo nauw verbonden met de stad dat we kunnen stellen dat de stedelijkheid zich ook heeft uitgebreid in de dorpen. Tegen 2050 zijn er 300 000 nieuwe woningen nodig in Vlaanderen, hoe gaan we dat voorzien? We hebben al geen plaats meer. We moeten eigenlijk een stad zo groot als Antwerpen in amper tijd kunnen bouwen. We moeten verdichten in bestaande steden. Het Suburbane wonen (binnen de stadgewest en nevelstad) Het is de meest dominante woonvorm in Vlaanderen waarmee de systematische verspilling van schaarse goederen (ruimte, mobiliteit, infrastructuur) als het ware ingeburgerd is, voor 10 suburbane huizen moet evenveel lopende meter riolering, elektriciteit… worden aangelegd als 200 appartementen in middelhoogbouw. 1962 zorgde voor de eerste wet op stedenbouw (voordien was er totaal geen beleid rond bouwen) Doel tegen 2040 Geen extra ruimte meer in beslag nemen, elke dag gaat er 60 000m2 aan open ruimte verloren aan bebouwing, dit leidt tot de conclusie dat België eigenlijk maar 3 plattelandsgemeenten meer heeft (Sint-Laureins, Alveringem en Vleteren). Nevelstad Vlaanderen 57% van de belgen woont noch dichtbevolkt noch dunbevolkt (wat eigenlijk nergens anders voorkomt) 27% woont slechts in een dichtbevolkt gebied en 17% dunbevolkt. (Examenvraag) BRV en bouwshift Vlaanderen kent een ruimtebeslag van 33%, van de 67% open ruimte is de helft landbouw, slechts 3% is beschermd natuurgebied. België scoort het slechts van heel Europa op vlak van ruimtebeslag, dat we het zo slecht doen komt door foute politieke keuzes tussen 1950-1990 en niet door een te grote bevolkingsdichtheid. De gevolgen hiervan zijn dramatisch op sociaal, economisch, cultureel … vlak. BRV Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (opvolger van RSV), een draaiboek met oog op duurzame ruimtelijke ontwikkeling, de bouwshift zegt dus dat we anders moeten gaan bouwen, wonen en werken. Versnipperd ruimtegebruik heeft ervoor gezorgd dat we verspreid zijn gaan leven, wonen en werken. Om de ambities kracht bij te zetten formuleert de strategische visie het doel om gemiddeld tegen 2025 het ruimtebeslag in te dringen van 6 hectare per dag naar 3 hectare. De inname van bijkomde open ruimte moet tegen 2040 volledig gestopt zijn. Mensen moeten kleiner gaan wonen in stads- of dorpskernen. Wat zijn de gevolgen van het feit dat we in kernen hebben gebouwd? Verdroging (hittegolven zijn groter in Vlaanderen dan rest van Europa door extreme verharding) Overstroming (op korte termijn veel neerslag heeft een grote impact op Vlaanderen) door verharding kan het moeilijk opgenomen worden. Enorm gebrek aan natuur. Extreem hoge beslastingen door deels slechte ruimtelijke ordening. Kampioen aantal verkeersdoden. Duurzame steden Gezinnen verdunnen steeds meer en de bevolking vergrijst … dit vraagt om aangepaste bewoning. De behoeften rusten zich dus vooral op kleinere woningen, zorgwoningen, lage inkomstwoningen of co-housing. Willen we komen tot een duurzaam stedelijk woonmodel dan zullen we extra aandacht moeten besteden aan deze soort woningen. Onze steden zullen een focuspunt van zowel wonen als werken moeten worden. Mensen hebben een verkeerd beeld over leven in de stad, we moeten de stad dus aantrekkelijker, groener, veiliger … maken. Duurzame dorpen Door lintbebouwing werden de perfecte dorpen verpest en versnipperd. Door het groot aantal slecht gelegen en ontworpen verkavelingen is het 1 grote warboel hier die veel tijd en werk zal nodig hebben om terug perfect te krijgen. Op alle mogelijke plaatsen worden er appartementen opgetrokken behalve in de dorpskern (verappartementisering). Er is slechts 1 manier om onze dorpen terug duurzaam te maken inzetten op goed bereikbare dorpskernen. Deze kunnnen we verdichten zodat ze weer levendige dorpen worden met fantastische lokale voorzieningen (bakker, bank, winkel …). De nabijheid van functies en het verhogen van de woondichtheid zet aan tot meer duurzame en actieve verplaatsingen, verhoogt de kans op ontmoetingen en sociale contacten en zorgt voor meer werkgelegenheid. Deze gebieden hebben hierdoor meer potentie om uit te groeien tot levendige, veilige en duurzame buurten. Vicieuze cirkel → gaat veel geld kosten om al die gronden op te kopen om als groen te bewaren, maar alle voordelen die er dan bij komen kijken zullen ook veel geld besparen. Tendensen van stedelijkheid Het streven naar een hogere bebouwingsdichtheid Compacte steden hebben een efficiënter transportsysteem, waardoor de uitstoot van schadelijke gassen minder is. In compacte steden raken veel meer mensen zonder auto op hun werkplek dan in een versnipperde stad. Wat zowel het milieu als de veiligheid ten goede komt. In compacte steden ligt de maatschappelijke kost voor nutsvoorzieningen en infrastructuur aanzienlijk lager dan in steden met veel urban sprawl. België staat op nr. 2 van hoogste bevolkingsdichtheid van Europa, VK staat op nr. 3 terwijl België veel meer bebouwd is dan VK hebben we veel minder inw/km2, er is dus zeker nog ruimte genoeg maar dan hoger. Verdicht ontwerpen werkt simultaan aan het vermeerderen van de capaciteit en het verhogen van de kwaliteit. Uitbreiding van de woongelegenheid De verkaveling vormt een samenhangende entiteit met een aaneensluitend terrein en een min of meer geplande ontwikkeling. Het goed ontwerpen gebeurt vaak zelden. Verdichtend ontwerpen kan de dichtheid opdrijven en zorgt voor een betere geleding van bebouwde en onbebouwde plekken. Vrijstaande woningen zouden uitzondering moeten worden, appartementen en duplexen de toekomst. Invullen of afwerken van de bestaande woongelegenheid Couranter in de stedelijke context is de mogelijke inbreiding in een omsloten binnengebied. Meestal gaat het om bebouwbare ruimte die opnieuw vrijkomt na het slopen van afgeschreven bedrijfspanden. De reconversie van herbruikbare gebouwen zorgt voor een specifieke verdichtingsmogelijkheid vb. oude pakhuizen transformeren tot een geheel van lofts en horeca waardoor vervallen havenbuurten weer een nieuw leven krijgen. Het is vooral de bedoeling om jonge, dynamische tweeverdieners met kinderen naar de stad te lokken. Optimaliseren van de bestaande woongelegenheid Het instellen van een beter evenwicht tussen kwaliteit en capaciteit. Verdichtend ontwerpen kan op enkele manieren de woondichtheid verhogen door vb. het invoegen van dichtere types (appartement, duplex), recupereren van restruimte (randen van een verkaveling), inbreiden in vrijgekomen binnengebied, herstapelen of herschakelen van woningen (horizontaal verdelen in appartementen, verticaal in rijwoningen) In veel 19e -eeuwse gordels is er te weinig openbaar groen of ervaren de bewoners een gevoel van onveiligheid. Hier is kwaliteitsverbetering nodig voor het behoud van bestaande dichtheid, kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte dus. Het bouwen van de stad op mensenmaat Le Corbusier slaagde erin om in enkele decennia de stad van de mens te laten ontvreemden tot een “woonmachine”. Men kende een bijzonder lage prioriteit toe aan publieke ruimte, voetgangersverkeer en sociale ruimte. Bouw dus opnieuw steden voor mensen. De dramatische aangroei van het verkeer heeft er voor gezorgd dat de kwaliteit van het stadsleven aangetast werd, de levendige stad was dus nergens meer sprake van. Naarmate er dus meer ruimte vrijkomt zal het leven in de stad ook weer terugkeren wat een positieve impact heeft op de stedelingen maar ook op de horeca. Het is aan het beleid van deze steden om de nodige inspanningen te leveren om de publieke ruimte te heroriënteren naar een kwalitatieve ruimte, waar mensen kunnen samenkomen en de stad beleven. belangrijkste planningsprincipes van Jan Gehl: Lokaliseer de verschillende functies en breng die functies in een kritische massa mensen en evenementen dichter bij elkaar. Integreer uiteenlopende functies in steden en creëer zodoende veelzijdigheid, sociale duurzaamheid en een veiligheids gevoel in individuele stadswijken. Ontwerp een stedelijke ruimte die uitnodigend en veilig is voor voetgangers en fietsers. Werk de randen tussen stad en bebouwing open, zodat het leven in de gebouwen en het leven in openlucht kunnen interageren. Nodig mensen uit om langer in de stedelijke ruimte te verblijven. Het aanbieden van kwalitatieve publieke ruimte Pleinen straten en gebouwen verdienen extra aandacht. Uitnodigen staat centraal bij het ontwerpen van alle publieke ruimtes. Het uitnodigen om deel te nemen aan het stedelijke leven. Cruciaal hierin is de aandacht voor een kwalitatief ontwerp, maar vooral ook voor een kwalitatieve inrichting. 17.3.3 Het implementeren van stedelijk groen. Heel belangrijk geworden door pandemie. Vele van onze Vlaamse steden hebben nog een lange weg af te leggen om zich te transformeren tot de levendige, gezonde, veilige stad van morgen. Densiteit, publieke ruimte, inbreiding en groen zijn cruciaal. Investeer in groen, winst verzekerd De stad van morgen zal een groene stad zijn, groen in de stad zorgt namelijk voor meetbare positieve effecten. Groen maakt mensen gezonder , positiever, bevordert sociale contacten en lokt meer toeristen. Het trekt bedrijven en investeerders aan en verhoogt de waarde van huizen. De betonboer in actie ‘Mille Arbres’: Het project betreft een multifunctioneel gebouw (woningen, kantoren, hotel, restaurant, kinderdagverblijf, dat via een geïntegreerd publiek bomenpark de verbinding maakt tussen twee stadsdelen. Het leeft op zonne-,wind- en geothermische energie. Dit moet de toekomst zijn voor België, niet betonnen blokken zetten met af en toe een boompje en een plantje. Realisatie van nieuwe structuren Aanpak Bij de realisatie van nieuwe structuren heeft men in de huidige stedelijke ontwikkelingsprojecten vooral aandacht voor de volgende factoren: Het creëren van een meer complexe stad door differentiatie Een integraal dichtheidsbeheer Terugvinden van publieke functies van de openbare ruimte als verlengstuk op de woning. Omgeving leefbaarder en aantrekkelijker maken. De betrokkenheid van de bewoners verhogen. Stadsvernieuwingsprojecten De vlaamse overheid wil steden financiële ondersteuning bieden bij de realisatie van goed onderbouwde en doordachte stadsvernieuwingsprojecten met multifunctioneel karakter. Het moet om projecten gaan die een hefboomfunctie hebben in een buurt, wijk of stadsdeel en voor een nieuwe dynamiek zullen zorgen. De ingediende projecten worden geëvalueerd door een multidisciplinaire studie obv. De projecten zijn totaalprojecten die zich richten op multifunctionaliteit van een bepaald stadsdeel. De projecten hebben enerzijds betrekking op wonen, winkelen en werken en anderzijds op de inrichting van publieke ruimten en groene ruimten. De projecten monden uit in structurele ingrepen en ze brengen zichtbare veranderingen teweeg in de fysische omgeving. Het project dient tot stand te komen in samenspraak met de buurtbewoners en maatschappelijke groepen. Er is een deugdelijke analyse van de projecten, die resulteert in een strategische visie op het stadsdeel in kwestie. Hoofdstuk 5: Wetgevend kader voor ruimtelijke ontwikkeling Wetten en plannen binnen het ruimtelijk beleid Stedenbouwwet van 1962 en de bodembestemmingsplannen De allereerste wet voor ruimtelijke ordening kwam pas in 1962. Volgens artikel 1 van deze wet wordt de ruimtelijke ordening van het grondgebied vastgelegd in plannen. Deze plannen werden ontworpen zowel uit economisch, sociaal en esthetisch doel om “de natuurschoon van ons land ongeschonden te bewaren”. Het zijn bodembestemmingsplannen, wat wil zeggen dat ze de bestemming van het grondgebied vastleggen op basis van strikt gescheiden functies in strikt gescheiden gebieden. A. Karakteristieken van het bestemmingsplan Bindend en verordenend Bestemmingsplannen leggen verplichtingen op aan de overheid en de burger onder de vorm van voorschriften. Eindtoestand De plannen zijn opgesteld zoals de situatie zou moeten zijn. Er is geen rekening gehouden met tijd en hoe de eindtoestand moet bereikt worden. Onsamenhangende aanpak Vele plannen zijn tot stand gekomen zonder te denken aan de impact die ze hebben op de omgevende ruimte. Statisch karakter De planning wordt gekenmerkt door het eenmalig nemen van beslissingen. Ze laten geen flexibiliteit toe. Het gewestplan Gewestplannen zijn plannen die onze ruimten opdelen in striktgescheiden functionele zone’s. Zo zijn er de woonzones, recreatiezones, parkzones, industriezones… Het is eind jaren 1960 dat de totaal uit de hand gelopen verspreide bebouwing de nationale overheid er toe aanzet om structuur in onze ruimte te brengen. De eerste voorontwerpen deden wat ze beloofden, woonkernen werden opnieuw belangrijk en de verspreide bebouwing werd afgeremd. Doordat er een ongelooflijk overaanbod aan woonzones gecreëerd werd, deden de gewestplannen uiteindelijkk net het omgekeerde van wat hun doel was. RUP Ruimtelijk uitvoeringsplan Inhoud van de gewestplannen Verplichte inhoud aanduiding van bestaande toestand, maatregelen van aanleg die nodig zijn om te voldoen aan de economische en sociale behoeften van het gewest, de maatregelen ter verbetering van het net der voornaamste verkeerswegen. Facultatieve inhoud Algemene voorschriften van esthetische aard, geheel of gedeeltelijk de zaken in een gemeentelijk plan van aanleg zijn opgenomen. De plannen van aanleg APA Algemeen plan van aanleg (omschrijft een hele gemeente) BPA Bijzonder plan van aanleg (Omschrijft een wijk, perceel…) Belangrijk is dat een BPA heel gedetailleerd kan zijn en bestaat uit zowel het bestemmingsplan als de uitgeschreven voorschriften. Verplichte inhoud Bestaande toestand, meer gedetailleerde bestemming van de algemene bestemming, aan te brengen wijzigigingen in het bestaande verkeerswegennet, de voorschriften betreffende de plaatsing de grootte en de welstand van gebouwen alsook de binnenplaatsen en tuinen. 100 BPA’s Kleinere schaal, wijk of straat, gedetailleerder Decreet van 1999 en de ruimtelijke structuurplannen In 1999 werd het eerste Vlaamse decreet goedgekeurd dat betrekking had op de ruimtelijke ordening. De bodembestemmingsplannen werden vervangen door structuurplannen en uitvoeringsplannen. Decreet van 1999 is belangrijk. A. Karakteristieken van Structuurplannen en uitvoeringsplannen Ruimtelijk structuurplan Leggen de grote lijnen vast, er zijn geen uitspraken over concrete percelen en evenmin over het afleveren van concrete vergunningen. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. (Hoeveel woningen moeten er op 5 jaar zijn?, Hoeveel groen? Hoeveel landbouwgrond?, Hoeveel ruimte voor bedrijven? …) Het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan is het deel waarvan de overheid bij het nemen van beslissingen niet mag afwijken. Het bevat de doelstellingen, de maatregelen, de middelen, de gevolgen op vlak van sociaal, economisch en cultureel… Ruimtelijke uitvoeringsplannen Een RUP geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan. Het heeft een verordende waarde voor alle overheidsbeslissingen en legt voor de in het plan opgenomen percelen onder meer vast: Welke activiteiten er mogen plaatsnemen Waar al dan niet huizen mogen gebouwd worden en aan welke voorschriften ze moeten voldoen Hoe een bepaald gebied beheerd moet worden Het Vlaams gewest maakt de RUP plannen op maar ook gemeenten en provincies. Een RUP bevat: Weergave van de juridische toestand Grafisch plan dat aangeeft voor welke gebieden het van toepassing is Voorschriften Wat je op een laag niveau kan beslissen leg je ook voor aan de laagste niveau’s vb. tuinhuis Indienen gemeente, Luchthaven indienen minister Het Subsidiariteitsbeginsel Wat op een laag niveau kan geregeld worden moet ook daar geregeld worden. Een hoger niveau kan een lager niveau iets opleggen. Het beginsel is bepalend voor de taakverdeling met betrekking tot de uitvoering van de RUP. Dit houdt onder meer in dat de overheid die een ruimtelijk structuurplan opstelde, de uitvoering van delen ervan kan opdragen aan de eventuele lagere overheden. Drie niveau’s: Het RSV doet uitspraak over de structuurbepalende elementen en gewestelijk belang en bovengewestelijk belang. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan doet uitspraken over structuurbepalende elementen van bovenlokaal belang die niet van gewestelijk belang zijn. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan doet uitspraak over de structuurbepalende elementen van lokaal belang. Het RSV Sinds 1997 een belangrijk fundament voor ruimtelijk beleid. Het is geen plan maar een visie, een visie die aangeeft hoe we in Vlaanderen het best met onze ruimte omgaan. We moeten investeren in onze steden en dorpskernen. Duurzame Ruimtelijke ontwikkeling De overheid heeft een belangrijke rol te spelen inzake verkeersveiligheid, openbaar vervoer, stadsverval, gettovorming … daarvoor is er ruimtelijke ordening nodig. Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling betekent maw dat de ruimte beheerd wordt als een duurzaam goed en een langetermijnsinvestering voor de volgende generaties. Het RSV zal voor het beantwoorden van volgende behoeften een visie ontwikkelen: Voldoen aan kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoeften zonder Vlaanderen volledig dicht te laten slibben. Het aanbieden van voldoende goed uitgeruste bedrijventerreinen voor nieuwe economische activiteiten. Het garanderen van de toegankelijkheid en de leefbaarheid van Vlaanderen. Het vrijwaren van de nog aanwezige onbebouwde ruimte. De Gewenste Ruimtelijke structuur Opgebouwd adhv: Stedelijke gebieden Buitengebied Economie Industrie Lijninfrastructuur invalshoeken (windrichtingen) Gedeconcentreerde bundeling Kernen, druk op buitengebied verminderen Gaat in tegen suburbanisatie en versnippering en vermindert zo de druk op het buitengebied. Dit betekent dat de verwachte groei inzake nieuwe woningen, infrastructuur, bedrijventerreinen, recreatie enz. bij voorkeur wordt opgevangen op die plaatsen waar al een concentratie van die bepaalde functies bestaat. Poorten als motor voor economische ontwikkeling Met name de zeehavens, de regionale luchthaven, de stations voor TGV en Zaventem zijn de motor voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. De provinciale en de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen mogen elkaar niet tegenspreken. De strategische visie van het BRV is tegen 2040 nul hectare verliezen. Het BRV houdt niet in dat er niet meer mag gebouwd worden wel dat we daarvoor niet steeds bijkomende open ruimte moeten innemen Bouwshift Implicaties bij het uitvoeren van plannen Recht van Verkoop Het Vlaams geweest kan een RUP uitoefenen bij de verkoop van een onroerend goed dat gelegen is in een zone die in het definitef vastgestelde RUP als zone waar het verkooprecht geldt, wordt aangeduid. Onteigeningen Huizen kunnen altijd onteigend worden voor de aanleg van wegen of rioleringen, voor openbaar of algemeen nut. Volgende instanties hebben het recht om te onteigenen: OCMW Gemeenten Vlaams Gewest Provincies De Vlaamse Regering moet voor die onteigeningen een machtiging verlenen. Een onteigening mag pas doorgaan als: het algemeen belang, de noodzaak en de hoogdringendheid kan aangetoond worden. Her- en ruilverkaveling Bij een herverkaveling is het aantal nieuw te verdelen kavels niet gelijk aan het aantal oude kavels en ze komen niet altijd ten goede aan de vroegere eigenaars. Bij een ruilverkaveling krijgen alle vroegere eigenaars terug een kavel waarvan de grenzen gecorrigeerd zijn. Planschade In bepaalde gevallen kan een bouw- of verkavelingsverbod aanleiding geven tot een beperkte schadevergoedering. Komt in aanmerking als een RUP van een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen terwijl het de dag ervoor wel nog in aanmerking kwam. Planbatenheffing Een planbatenheffing is verschuldigd wanneer, op basis van een in werking getreden uitvoeringsplan, een perceel in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen, waarvoor het de dag ervoor niet in aanmerking kwam. Voor fotos zie verschillende ppt’s Gastcollege Imec Topics Wat is de rol van technologie in de stad?, Mobiliteit is geen kernfunctie maar maakt kernactiviteiten betere toegankelijk. Verkeerslichten waren een slimme uitvinding maar werden redelijk basic naarmate de tijd. Nu worden ze weer slim door nieuwe sensoren die erin worden gestoken voor diefstal en ontvoering tegen te gaan. Technologie staat veel verder dan stedenbouw dus moeten we technologie inschakelen om de evolutie van de stedenbouw te versterken. Zaken structureel gaan aanpakken. Duurzame transisities Op lange termijn zaken gaan veranderen/ verbeteren. Sense-Process-Insight act Wicked Problems Problemen die zo complex zijn (zoals onderwijs, klimaat, mobiliteit) dat ze je “nooit opgelost krijgt” maar je moet ze wel kunnen aanpakken. Technologie kan hier een deel aan bijdragen. Triple Helix Burger wordt vergeten Digital Twin een 3D-model bouwen van iets waarmee je dan simulaties kan uitvoeren vb. op vlak van mobiliteit (als we een bepaalde weg afsluiten wat gaat er dan gebeuren, als we een bepaalde muur wel of niet plaatsen wat voor gevolg heeft dat op geluidsoverlast?) Mobility as a Service (MaaS) Mobiliteit als een dienst, het integreert verchillende vervoersmiddelen. Totale regeling van het vervoer (vervoersmiddelen, betalen, tickets) Technologie moet niet zichtbaar zijn. Budget probleem? Technologie kan duur zijn maar kan uitiendelijk wel voor besparingen zorgen op lange termijn voor bepaalde dingen die erdoor efficiënter worden en minder geld kosten. Oppassen voor criminaliteit die hierdoor zal ontstaan, technologie valt altijd te hacken, hierop zal dus moeten worden op ingezet om dit te vermijden naarmate de technologie in de stad verhoogt. Grondplan paleis van Knossos Tigris en Eufraat Rasterpatroon van Milete Rasterpatroon van de Etrusken Dambordpatroon van Timgad in Algerije Middeleeuwse stad die gebouwd werd in een amfitheater. Foto van Firenze met nog Romeinse kern. Radiaal-Concentrisch stadsplan van Brugge. De getekende militaire basis Aigues-Mortes. Vauban-vestiging in Neuf-Brisach. Perspectief bij de Champs-Elysées. Bath met de Royal Cration en Queens Square. Drastische ingrepen om verebtering te brengen in het chaotische ruimtegebruik. Doorbraken van Haussman. New Harmony Le Grand Hornu De drie attractiepolen van Ebenezer Howard. La defense in parijs. De Morfologische geleding van een stadsgewest. Concentrisch model van Burgess. Sectormodel en Meerkernenmodel Verschil tussen compacte en niet compacte steden. Gewestplan uit Bornem. BPA uit wervik zonder voorschriften. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Her- en ruilmverkaveling

Use Quizgecko on...
Browser
Browser