Spraak- en taalontwikkeling – Taal (Logopedie en Audiologie 1, 2024-2025) PDF

Summary

Dit document behandelt de visies op taalontwikkeling, inclusief het interactie model, waarbij aangeboren taalvermogen en omgevingsfactoren een rol spelen. Het beschrijft ook de communicatie als een multidimensionaal proces, met interne en externe factoren die een invloed hebben op de snelheid en kwaliteit van taalverwerving. Er zijn voorbeelden van anatomische en neurologische aspecten opgenomen, inclusief spraakklanken en auditieve ontwikkeling.

Full Transcript

El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Spraak- en taalontwikkeling – taal Hoofdstuk 1: Ontstaansvisies taalontwikkeling Zie ook extra document à taak (zelfstudie) 1.1 Inleiding Naast spraak- e...

El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Spraak- en taalontwikkeling – taal Hoofdstuk 1: Ontstaansvisies taalontwikkeling Zie ook extra document à taak (zelfstudie) 1.1 Inleiding Naast spraak- en taalontwikkeling kunnen we ook nog heel wat andere ontwikkelingen onderscheiden: - Sociale ontwikkeling, motorische ontwikkeling, emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling Opmerking: taal-en spraakontwikkeling staat niet alleen. Casus: Stel je volgend gesprek voor tussen kind en logopedist voor: - Kind zegt: Ik heef vannacht bij mama geslapen. - Logo antwoordt: Ik heb vannacht bij mama geslapen. - Kind antwoordt heel verwonderd: Ik heef u niet gezien. Conclusie: Het is belangrijk dat je als logopedist over de juiste kennis beschikt en aandacht besteedt aan taal, maar in deze situatie ging het vooral om de boodschap die het kind wou overbrengen, niet om de taalfouten. Door de reactie werd het kind eerder afgeremd. Wat je in plaats daarvan kan doen, is de boodschap subtiel verbeteren door deze te herhalen met de juiste werkwoordsvervoeging. Zo krijgt het kind de feedback (op een subtiele manier), zonder dat het verwonderd wordt. 1.2 Communiceren - Communicatie ¹ taal Communicatie Taal = overkoepelende term/ruim begrip Medium/middel om te communiceren. Communiceren = uitwisselen van informatie van de ene persoon (= zender) naar de andere (= ontvanger) met als doel invloed uit te oefenen op de omgeving Opmerking: - We kunnen een onderscheid maken tussen verbale en non-verbale communicatie - Paul Watzlawick: “Je kan niet niet communiceren.” à Elke actie, elk woord en elk gebaar stuurt een boodschap - zelfs stilte communiceert iets. (maar je bent je hier niet altijd van bewust). - Om te kunnen communiceren heb je een medium nodig = bv TAAL o Maar er zijn ook andere middelen: gebaren, tekens, signalen, filmpjes, multimedia, voorwerpen, à verbale en non-verbale communicatie 1 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Waarom willen we communiceren? - info uitwisselen - bevelen geven - kennis vergroten - gevoelens uitdrukken - zich verbinden o Bijvoorbeeld: op een jeugdbeweging - …. Examenvraag: Geef mij nog andere voorbeelden waarbij je duidelijk kan maken dat communicatie een doel heeft (ander voorbeeld dan in de Powerpoint/les) 1.3 Ontstaansvisies normale ontwikkeling van spraak en taal “Hoe leren kinderen spreken? Hoe leren ze de complexe taalregels?” Recente visie: interactie van aangeboren taalvermogen en het taalaanbod vanuit de omgeving Uitgebreide uitleg bij deze visie: De visie gaat ervan uit dat we allemaal geboren worden met een aangeboren taalvermogen, ook wel het Language Acquisition Device (LAD) genoemd, dat in onze hersenen aanwezig is. Dit taalvermogen stelt ons in staat om eender welke taal te leren, ongeacht waar we geboren worden. Hoewel iedereen dit vermogen heeft, is het bij de één sterker ontwikkeld dan bij de ander. Wat echter bepalend is voor welke taal we leren en hoe goed we die taal beheersen, is het taalaanbod vanuit onze omgeving. De taal die we horen en de interacties die we hebben, spelen een cruciale rol in onze taalontwikkeling. De kwaliteit en hoeveelheid van dit taalaanbod beïnvloeden onze taalvaardigheid. Met andere woorden, hoe rijker en gevarieerder de taal die een kind hoort, hoe beter de taalontwikkeling zal zijn. Opmerking: - Deze recente visie wordt ook wel interactionistische visie genoemd (zie uitleg hierboven) - Zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van het taalaanbod zijn essentieel - Samenspel tussen aangeboren taalvermogen en taalaanbod: invloed die het een op het andere heeft. - Hoe beter en meer het kind gaat oefenen hoe beter het kind het gaat kunnen à oefening maakt kunst Verschillende ontstaanvisies (zie uitgebreid in de taak/zelfstudie) Behavoristische visie: operante conditionering Gedrag aan/afleren op basis van straf/beloning Bijvoorbeeld: hond pavlov Nativistische visie: aangeboren systeem (= LAD) voor taalverwerving met nadruk op syntaxis Nadruk ligt op zinsproductie à syntaxis Cognitivistische visie: aangeboren systeem voor taalverwerving met nadruk op kennis, semantiek Cognitieve/intelletuele visie zegt dat er een LAD is maar wij leggen nadruk op kennis, woordenschat, begrippen Interactionistische visie: aanleg en sociale omgang 2 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Hoofdstuk 2: Taalontwikkeling: een multidimensioneel gebeuren Inleiding Taal leren - Wisselwerking tussen aangeboren taalvermogen en het taalaanbod vanuit de omgeving (= sine qua non) o Aangeboren taalvermogen = LAD = language acquisition device Opmerking: - Naargelang hoe goed jouw LAD is ontwikkeld hoe beter je taal gaat verwerven. Maar wat maakt dat je een taal al dan niet beter/ goed kan leren is het taalaanbod uit je omgeving. à Het maakt dus uit waar je wiegje gestaan heeft gestaan: kwaliteit en kwantiteit van aangeboden taal is zeer belangrijk. “Veel taal, correcte taal en gevarieerde taal.” - Het is een misvatting om te denken dat het kind het wel zal leren als het naar school gaat. è sine qua non: het een kan niet zonder het ander ze zijn aan elkaar verbonden (aangeboren taalvermogen en taalaanbod) - Interne en externe factoren hebben invloed op kwaliteit en snelheid van de taalverwerving Externe factoren (=omgevingsfactoren) - Omgeving is MEER dan de ouders van het kind: Men denkt vaak dat omgeving zich beperkt tot ouders. o Misvatting: ook ouders en grootouders, broers en zussen, onthaalmoeder, … à al deze mensen behoren tot omgeving - Verschil tussen child directed speech (= motherese) en brede omgevingstaal - Omgevingstaal splitsen we nog op in twee soorten: o Child directed speech o Brede omgevingstaal Child directed speech (motherese) : - Taal die meteen gebruikt wordt om tegen, het kind te praten. - De term ‘motherese’ komt van het idee dat moeder voor het kind zorgt. Tegenwoordig zouden we het best hebben over ‘parentease’. - Als we tegen een kind spreken dan gaan we hoge toonhoogte, heel veel verkleinwoorden, veel herhaling, grote kaak-en lipbewegingen gebruiken à kinderlijke taal gebruiken o Baby’s zijn gefascineerd door toonhoogte en mimiek. Brede omgevingstaal - Taal die vader tegen moeder spreekt, televisie, radio, bezoek, huisdier, indrukken die kind opdoet op sraat.... Opmerkingen: - Zowel child directed speech als brede omgevingstaal zijn zeer belangrijk voor het kind moet ook blootgesteld worden aan andere geluiden à beide zijn even belangrijk - Beiden hebben een invloed op de snelheid en kwaliteit van taalverwerving 3 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Interne factoren De interne factoren hangt vast aan de - anatomische en neurologische - Sensori-motorische - cognitieve - sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind Elk ontwikkelingsdomein beïnvloedt de taalontwikkeling en andersom. Anatomische ontwikkeling Anatomische ontwikkeling beïnvloedt spraak en taal door de fysieke structuren die nodig zijn voor de productie van klanken. Voorbeelden: Apico-alveolaren: Dit zijn klanken (s//z//t//d//n//l/ en /r/) die worden gevormd door de tongpunt (apex) tegen het gehemelte te plaatsen. De correcte plaatsing van de tong is essentieel voor de juiste uitspraak. Frenulum: Het dunne vliesje onder de tong. Als dit vlies te kort is, kan het de beweging van de tong beperken. Soms moet het worden ingeknipt om de tongbewegingen te verbeteren. Downsyndroom: Mensen met Downsyndroom hebben vaak een grotere tong, wat kan leiden tot problemen met de juiste articulatie, zoals dat de tong naar buiten steekt. Hazellip (cheilo-/palato-/chisis): Een anatomische afwijking zoals een spleet in de lip of het gehemelte kan spraakproblemen veroorzaken omdat de luchtdoorgang niet goed afgesloten kan worden. Anatomische variaties kunnen ervoor zorgen dat sommige mensen moeite hebben met het correct uitspreken van bepaalde klanken, omdat de fysieke structuren die nodig zijn voor spraak anders zijn ontwikkeld. (‘hazellip” mag niet meer gebruikt worden) Opmerking: Een cheilognatopalatochisis is een uitgebreide spleet (=chisis) die zich kan uitstrekken van de lip (cheilo), door de kaak (gnato), tot aan het gehemelte (palato). Dit type anatomische afwijking kan grote invloed hebben op de spraakproductie omdat de structuren die nodig zijn voor articulatie en luchtdoorgang niet volledig ontwikkeld zijn. Hierdoor kunnen klanken minder duidelijk worden uitgesproken en is vaak logopedische ondersteuning nodig. è alle spraakklanken waar je lippen op elkaar geplaatst moeten worden fout uitgesproken belablialen (m) Reflexen gaan na een aantal weken afgeleerd worden en plaatsmaken voor de ontwikkeling van bewuste bewegingen è Anatomische variaties kunnen ervoor zorgen dat sommige mensen moeite hebben met het correct uitspreken van bepaalde klanken, omdat de fysieke structuren die nodig zijn voor spraak anders zijn ontwikkeld. à Door foutje op anatomisch vlak kunnen sommige mensen er niet aan doen dat ze bepaalde klanken fout uitspreken 4 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Neurologische ontwikkeling De neurologische ontwikkeling, oftewel de ontwikkeling van het zenuwstelsel, speelt een cruciale rol in het leren van een taal. Dit proces omvat de groei en verbinding van zenuwcellen in de hersenen, wat essentieel is voor het verwerven van taalvaardigheden. Gehoorzenuw: Als je niet in staat bent het verschil in klanken te horen, dan ga je ook fouteklanken gaan produceren. Er zijn kindjes die geboren worden met minder goede ontwikkeling van zenuwstelsel. (vooral voorbeeld van senori-motorisch) à als het niet goed ontwikkeld is kan het ook rol spelen bij ontwikkeling van spraak en taal Opmerking; Logopedie komt tussen na operatie tijdens behandeling om Sensori-motorische ontwikkeling Sensori-motorisch (Sensori: zintuigen) à voorbeeld van gehoor past hier nog beter bij Een goed functionerend gehoor is essentieel voor het leren van taal. Kinderen moeten in staat zijn om klanken duidelijk te horen en te onderscheiden. Oorontstekingen of andere gehoorproblemen kunnen de spraak- en taalontwikkeling negatief beïnvloeden. Wanneer kinderen geluiden niet goed kunnen waarnemen, klinkt alles vaak "onder water" en zijn klanken als "b" en "d" of "m" en "n" moeilijk te onderscheiden. Dit kan leiden tot foutieve uitspraak en verwarring, omdat ze de klanken verkeerd horen en daardoor ook verkeerd reproduceren. !! Goed kunnen horen is essentieel om verschillen tussen klanken te horen en produceren à als je het verkeerd hoort ga je het ook verkeerd zeggen!! Daarnaast is goed zicht ook belangrijk. Kinderen leren veel door observatie, vooral van lip- en mondbewegingen. Als ze de bewegingen van anderen niet goed kunnen zien, hebben ze moeite om de juiste articulatie en klanken te leren. Jongere kinderen zijn vaak gefascineerd door de lipbewegingen van volwassenen en gebruiken deze visuele informatie om hun eigen spraak te ontwikkelen. à maak dus overdrijven lipbewegingen!! à Zowel gehoor als zicht zijn dus cruciaal voor een goede sensori-motorische ontwikkeling, die op zijn beurt weer essentieel is voor een succesvolle taalverwerving. Problemen op deze gebieden kunnen de ontwikkeling van spraak en taal belemmeren, waardoor vroege interventie en ondersteuning belangrijk zijn. Cognitieve ontwikkeling Wanneer de hersenen niet goed functioneren of niet optimaal zijn ontwikkeld (=Cognitief), kan dit invloed hebben op het vermogen om gedachten en ideeën te uiten. Bijvoorbeeld, kinderen met het syndroom van Down kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden om hun gedachten te uiten. Hun beperkte woordenschat in de "Language Acquisition Device" (LAD), een concept dat de aangeboren capaciteit voor taalverwerving beschrijft, kan hen belemmeren in hun communicatie. à ze hebben onvoldoende woordenschat in hun LAD om zich goed te kunnen uiten. Het is belangrijk op te merken dat dit niet voor iedereen geldt; de mate van taalvaardigheid varieert afhankelijk van factoren zoals omgeving, stimulatie en ondersteuning. Elk kind is uniek, en hun ervaringen en mogelijkheden om zich te uiten zijn sterk afhankelijk van hun individuele situatie en de context waarin ze opgroeien. Opmerking: dit is niet voor iedereen zo à hangt af van waar je wiegje heeft gestaan 5 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind Als het kind zich zelfverzekerd voelt door positieve feedback van ouders of vrienden, zal het eerder geneigd zijn om te spreken en nieuwe woorden te gebruiken. Als het kind daarentegen vaak te maken heeft met negatieve kritiek, kan het zich angstig voelen en minder geneigd zijn om zijn of haar stem te laten horen Wanneer kinderen samen spelen en zich op hun gemak voelen in een groep, zijn ze meer geneigd om met elkaar te praten. Stel je voor dat twee kinderen samen een spelletje spelen. Het kind dat zich emotioneel veilig voelt, zal eerder vragen stellen, zoals "Wil je dit samen doen?" en zo nieuwe woorden leren door interactie. à Een positieve emotionele basis en sterke sociale vaardigheden stimuleren de communicatie, het luisteren en de motivatie om te leren. Elk ontwikkelingsdomein beïnvloedt de taalontwikkeling en andersom Examenvraag: Leg de link tussen een beperking in de sociale en emotionele ontwikkeling en het verwerven van spraak- en taal uit!! - Er is een kritische periode om taal te verwerven: Tot ongeveer de leeftijd van 7 jaar zijn kinderen bijzonder gevoelig voor het leren van taal. In deze periode kunnen ze gemakkelijk de klanken, structuren en vocabulaire van hun moedertaal oppikken. Dit komt doordat de hersenen in deze fase bijzonder plastisch zijn, wat het leren van talen vergemakkelijkt. à leren lezen en schrijven begint pas rond 7 jaar het is leeftijd waar je taal gaat verruimen en In principe is een kind rond 10 jaar cognitief en emotioneel rijp genoeg om tegen 10 jaar zijn moedertaal voldoende geleerd heeft en klaar is om een nieuwe taal te leren. Opmerking; Is meertaligheid negatief? Meertaligheid is over het algemeen niet negatief, maar kan in specifieke situaties, zoals bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen, extra aandacht vereisen. Language Acquisition Device (LAD) en taalaanbod: Het LAD, een theorie voorgesteld door Noam Chomsky, is het aangeboren vermogen van kinderen om taal te verwerven. Hoe sterker dit apparaat werkt, hoe gevoeliger een kind is voor taal en hoe beter het in staat is om meerdere talen te leren. Het taalaanbod verwijst naar de hoeveelheid en kwaliteit van de taal die een kind hoort in zijn omgeving. Als een kind zowel een sterk LAD heeft als voldoende kwalitatief taalaanbod krijgt, kan het succesvol meertalig worden zonder negatieve gevolgen voor de taalontwikkeling. Het kind leert beide talen ejectief en kan er goed in functioneren. Voor kinderen met taalontwikkelingsproblemen kan meertaligheid een extra uitdaging vormen. Bij deze kinderen is het essentieel om de totale ontwikkeling in de gaten te houden, niet alleen de spraak- en taalontwikkeling. LAD samen met taalaabond met cognitieve ontwikkeling gaan enorm grote rol spelen bij al dan niet meertalig opvoeden van kinderen. à Als je heel strek LAD hebt (heel taalvoelig) bent en je hebt heel sterk taalaanbod dan heeft meertaligheid geen invloed op jouw taalontwikkeling. 6 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Uiterst belangrijk om steeds bij kinderen met taalontwikkelingsproblemen aandacht te schenken aan de totale ontwikkeling. - Niet alleen spraak-en taal doet eraan toe. Hecht ook aandacht aan motorische ontwikkeling bijvoorbeeld. Voorwaarden om tot een evenwichtige ontwikkeling te komen: 1. Vrij van emotionele beslommeringen - bv. Aanpassen aan omgeving, ontspannen lichaamshouding, vrij van zorgen, … 2. Nieuwsgierig en ondernemend zijn - bv. Geregeld zoeken naar nieuw speelgoed, nieuwe activiteiten, durven iets uit te proberen, ondeugend zijn, … 3. Zelfvertrouwen hebben - bv. Durven zich te laten zien en horen, plezier beleven aan wat men doet en meemaakt 4. Communicatie en contactname - bv. Hebben van een goede luisterhouding en adequaat oogcontact, zelf actief in contact treden met leeftijdsgenootjes en volwassenen è dit zijn allemaal voorwaarden. Maar heb oog voor het feit dat iedereen een andere ontwikkelings- snelheid heeft. Ontwikkelingssnelheid is individueel bepaald. - Pion = peuters in ontwikkeling (niet van buiten kennen, maar gebruik de lijst om te observeren) o Infolijst/vragenlijst: instrument die je kan helpen met observeren. è uitgebreide lijst ziet chamilo Een aantal risicofactoren: - Impulsiviteit: handelen van het kind is erg afhankelijk van de indrukken uit de omgeving - Passiviteit: komt tot uiting in gebrek aan nieuwsgierigheid, kind blijft hangen in wat het al kan - Vaak blijven passieve kinderen hangen in wat ze kunnen. - Geringe selectieve aandacht: aandacht wordt weggezogen door onbelangrijke elementen binnen of buiten een activiteit - Geringe wendbaarheid: moeilijk kunnen toepassen van een vaardigheid in een andere situatie of omgeving - “Eenhandige kinderen” ze moeten vaak door één iemand gedragen moeten worden, verzorgd worden à belangrijk om hierin te variëren. - Grote vermoeibaarheid: kind is fysiek en/of mentaal snel vermoeid 7 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Facetten van spraak-en taalontwikkeling TAALVERWERVINGSPROCES bevat spraakontwikkeling en taalontwikkeling Spraak(= ontwikkeling van het klanksysteem van een taal) Taal is veel ruimer dan spraak. Bv: In het Nederlands (taal) spraakontwikkeling is de Spraak (= ontwikkeling van het klanksysteem van een taal) Gaat geleidelijkaan Ieder op zijn eigen tempo Afhankelijk van mate waarin kinderen verschillen tussen spraakklanken kunnen waarnemen Mate waarin ze controle hebben over tong, lippen, verhemelte Kind/baby maakt eerst vocaalachtige klanken: ui/ou-klanken Pas later komen de medeklinkers als kinderen met hun lippen bepaalde rondingen kunnen maken. Opmerking: Taalontwikkeling bevat: Fonologische ontwikkeling= ontwikkeling/ leren van spraakklanken Semantische ontwikkeling = Ontwikkeling van woordenschat Inzicht in het hanteren van grammaticale en communicatieve regels: o Syntaxische ontwikkeling = ontwikkeling van grammatica/ zinsbouw o Pragmatix ontwikkeling = weten wanneer je welke taalstructuur aan te passen aan de gesprekspartners, de context en de situatie = conservatievaardigheid Aangezien spraak maar een deel is van taalontwikkeling à In taalverwervingsproces gaan spraak-en taalontwikkeling hand in hand! Hoe beter spraak-ontwikkeling hoe uitgebreider je woordenschat kan zijn. Hoe uitgebreider woordenschat à hoe betere zinnen je kan maken - Componenten van de taalontwikkeling - Verschil tussen taalbegrip en taalproductie - Verschil tussen taalvorm, taalinhoud en taalgebruik (schema Bloom/Lahey) p 19 en p20 - Fonologie, semantiek, syntaxis, morfologie, metalinguïstiek 8 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Opmerkingen: - Kind moet eerst begrijpen dan bas produceren à begrijpen komt altijd voor productie o Kind moet eerst iets snappen voordat ze iets gaat gebruiken. Bijvoorbeeld: een kind dat een twee-woord zin kan maken kan waarschijnlijk al een driewoordzin begrijpen à Als logopedist ga je ook eerst oefenen op begrip en dan pas productie. § Toon mij waar de fles is: passief: begrip § Dan pas weet jij wat dit is à taalproductie - Verschil tussen taalvorm, taalinhoud en taalgebruik (schema Bloom/Lahey) o Belangrijke namen!!! - Fonologie, semantiek, syntaxis, morfologie, metalinguïstiek - metalinguïstiek= (na)denken over taal: kinderen die zich afvragen waarom een word zo heet. o Waarom heet dat zo? Ik zei vroeger tegen dat woord. Dat is niet juist à nadenken over taal è Metalinguistiek is het moeilijkst binnen de taal dat geleerd wordt. Taalvorm (fonologie, morfologie, syntaxis) § Fonologie= klankleer met discriminatie van spraakklanken en klankvorming en klankinpassing in woorden Bv in NED geen 3 stemhebbende klanken in 1 cluster § Syntaxis = begrip van woordvolgorden zinnen en opbouw en gebruik van verschillende zinsstructuren § Morfologie = Begrip van vormveranderingen in woorden en woordvorming, toepassing van vervoegingen en verbuigingen SYNONIEM VOOR MORGOLOGIE= woordleer Taalinhoud (semantiek er is een passief en actief deel) Passief = begrijpen en interpreteren van woorden Actief = gebruiken/productie van verschillende woorden, “overkoepelende” begrippen, woordvinding, semantische relaties, verhaalopbouw è passief is groter à je gaat veel meer woorden begrijpen/verstaan dat je ejectief gaat gebruiken Oefening: 9 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Opmerking: - Fonologie: heeft te maken met spraakklanken - Pragmatiek = conservatievaardigheid - keetà kleed à clusterreductie - ‘balvoeten’ zou je eventueel ook kunnen verklaren met metalinguistiek à creatief zijn over taal. - onomatopee = klanknabootsing (vroom vroom, …) - Op examen kunnen verantwoorden!! Extra oefeningen: Uiting Juf, ik heb alles opgejuimd” Receptieve taal – fonologie “Ik heb 10 vingeren Receptieve taal – morfologie “Papa komt mij halen met de vroemvroem” Expressieve taal – pragmatiek Het kind zegt : “ik eet graag banaans” Receptieve taal – morfologie Het kind zegt : “ik honger hebben” Expressieve taal – morfologie Baby brabbelt in zijn wiegje Expressieve taal – fonologie (klankvorming) Moeder zegt tegen kind : “ga de bal halen”. Het kind komt terug Receptieve taal – semantiek met frisbee. Kind zegt beet tegen beeld Receptieve taal - fonologie Kind zegt boomje ipv boompje Expressieve taal - morfologie “Kind zegt tegen alle dieren ‘hond’ Receptieve taal – semantiek Kind zegt : “ik drinken water” Expressieve taal – morfologie Mama zegt : “wat is de cirkel ? “. Kind wijst naar het vierkant. Receptieve taal – semantiek Het kind zegt bloel tegen broer Receptieve taal – fonologie Kind zegt “ik slaapte al “ Expressieve taal - morfologie Kind vraagt zich af waarom we stoel zeggen tegen het voorwerp Expressieve taal – metalinguïstiek waarop we gaan zitten en niet het woord tafel gebruiken Kind zegt fof ipv Fons Receptieve taal – fonologie Kind zegt tegen alle dieren ‘koe’ Receptieve taal – semantiek Kind zegt appelcake ipv ‘apotheek’ Receptieve taal – fonologie Semantische relaties volgens LAHEY: op verschillende taalniveaus Een woord heeft op zichzelf een betekenis MAAR als je woord bij andere woorden gaat zetten, dan kan het een andere betekenis hebben è betekenis gaat veruimen Lahey heeft verschillende semantische relaties onderverdeeld in verschillende groepen o.a. objectpermenantie à voorwerp of persoon blijft bestaan ook al zie ik of hoor ik die niet. - Bijvoorbeeld: o Mama zet kind af aan de crèche en zwaait à kind huilt want denkt dat mama er niet meer is en verdwijnt. Ze komt hem niet meer gaat ophalen Zodra kind doorheeft dat mama niet weg is en terug zal komen/blijft bestaan à objectpermanentie o Kiekeboe spelen à kind lacht à heeft door dat je niet weg bent à objectpermanentie à kind huilt à denkt misschien dat je echt weg bent o Zelfde met het bv verstoppen achter een zetel. è als kind door heeft dat je je bv hebt verstoptà dan heeft het kind objectpermanentie 10 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Eerste groep: 1-2 j: in verband met objectpermanentie Bv existence, non-existence, recurrence Semantische relaties i.v.m. Uitleg Voorbeeld objectpermenantie Existence Relatie dat weergeeft dat iets bestaat Non-existence Relatie dat weergeeft dat iets niet bestaat Reccurence Relatie dat weergeeft dat iets In een aula een stoel benoemen terugkomt à het komt terug je hebt het al gezien “Stoel”, stoel, nog stoel” Tweede groep: 1,6 -3 j: in verband met een activiteit, een plaats, een toestand Bv action, locative-action, locative-state, state Semantische relaties Uitleg Voorbeeld i.v.m. een activiteit, een plaats, een toestand Action Activiteit: je voert een daad uit Eten, slapen, drinken, … Locative-action Ook een activiteit, maar met Wegleggen bedoeling iets te verplaatsen Locative-state Beschrijft waar iets/of iemand Op zolder, in de tuin, in de garage zich bevindt/iets of iemand bevindt zich op bepaalde plaats: op zolder, in de tuin, in de garage State Drukt een toetsand of Toestand: je kookt en het kind wil het bezitsrelatie uit vuur aanraken je geeft weer dat het heet is ‘jj heet’ of het kind kan het zelf weergeven àtoestand weergeven Bezitsrelatie: “van mij” Opmerkingen: - In deze tweede groep, zijn de kinderen al iets ouder - Op de leeftijd van 1,6 jaar o Overlapping van 2 woordgroepen è kinderen hebben allemaal individueel “traject” we kunnen mijlpalen bijhouden maar een kind ontwikkelt naargelang - Semantische relaties zin verkorter uitingen/uitdukkingen van zinnen zeker bij twee eerste groepen (1-3j) Derde groep:3 -4 j: verbanden tussen gebeurtenissen Bv temporal, adversative, causal Semantische relaties Uitleg Voorbeeld tussen gebeurtenissen Temporal Tijdsrelatie je ziet dat vaak aan een bepaald woord ‘nu, straks, morgen, …) Adversative Tegenstelling ‘maar’ Causal Causaal verband “omdat”, “want” 11 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Taalgebruik (pragmatiek) = hiertoe behoren de communicatieve functies en de conversatievaardigheden Conversatievaardigheden volgens BURGER = taal aanpassen aan talige en niet-talige context Beurtnemen Iemand spreekt en iemand luister/ om de beurt spreken bv: dialoog Topic- handhaven van een gespreksonderwerk: bij uw gesprekonderwerp blijven niet van de handhaving hak op de tak springen Veronderstellen Je gaat veronderstellen dat persoon met wie dat je spreekt weet of niet weet à van voorkennis informeren of niet zeggen als je ervan uitgaat dat weet ze toch al à niet te veel info geven maar ook niet te weinig Coherentie het moet samenhangend zijn à het moet bij elkaar passen Relatieve als je taak goed gebruikt dan ga je gebruik maken van deixis/deiktische woorden= referentie dat betekent dat je gebruikmaakt van verwijswoorden. Register Taal aanpassen aan gesprekspartner (je spreekt anders tegen leeftijdsgenoot dan bv tegen juf of baas) Communicatieve functies Expressiefunctie taalgebruiken om één of andere blijdschap, verdriet, schrik, expressie/gevoel te uiten; gevoelens kan je … via taal uitdrukken Regulatiefunctie of taal gebruiken om in contact te treden met interactiefunctie andere mensen Representatiefunctie taal gebruiken om uitleg te vragen of zelf wat ben je aan het doen? uitleg te geven aan anderen; uitleg over wat Wat doe je? Ik ga een je gaat doen pannenkoek maken Controlefunctie taal gebruiken om andermans of eigen gedrag te controleren/onder controle te krijgen Sociale functie taal gebruiken om sociale contacten te dag, wuiven, … onderhouden Metalinguïstiek = nadenken en redeneren over taal, taal gebruiken voor zichzelf - Men spreekt over intrapersoonlijke taalfuncties = meralinguïstiek!! o Taalspel o Voorbeelden: § “Ik heb een woord in mijn hoofd. Raad het woord!” § “Bedenk een dier waarvan naam begint met die klank, … “ § Aftelrijmpjes (inneminemutten, …) à dit gebeurt erg vroeg, o Taal ten behoeve van het denken (grammaticaliteitsoordelen en zelfcorrecties) o “Wanneer kind zegt je moet het zo niet zeggen maar zo” à grammaticaliteitsoordeel § Er zijn kinderen die erg snel doorhebben wanneer er iets fout is aan een Nederlandse zin of woord is § Ook zelfcorrectie: ik zei het vroeger zo: inzien dat je het verkeerd hebt gedaan, hoort bij grammaticaliteitsoordeel à kinderen kunnen dit vrij snel (vooral taalvaardige kinderen o Taal ten behoeve van reguleren eigen gedrag o Tegen jezelf spreken: ik moet dat en dan dat en dat doen (vooral bij oudere mensen) è Taalcomponenten en niveaus zijn nauw met elkaar verweven, starten wel niet allemaal tegelijkertijd 12 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 - Oefeningen: Welke semantische relatie herken je in volgende uitingen? Uitingen van kinderen Semantische relatie dansen Een activiteit (action) nog doos Reccurence nu eten zeg Temporal (nu) /activteit (eten) vuur warm State (toestand) fopspeen kwijt in bedje Locative-state (in bedje) non-existence (kwijt) ik viel op de grond omdat mijn causal veters los waren pippi doen Activiteit (action) blokjes op tafel leggen Loccative-action (met bedoeling iets te verplaatsen) gisteren ben ik naar de kermis temporal geweest je mag ermee spelen maar je Adversative (maar) moet het daarna wel opruimen ik nu koek hebben Temporal Foetsie Non-existence Waar? Locative-state vinge pijn State (toestand) luister Activiteit (action) Wanneer naar winkel? Temporal zus naa sool Locative-state Examen: Bedenk zelf minimum 2 verschillende semantische relaties. 13 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 OEFENING : COMMUNICATIEVE FUNCTIES - Bij welke soort van communicatieve functie volgens Van den Dungen (lees intentie) zou je volgende voorbeelden kunnen onderbrengen? - Verklaar ook waarom je voor die intentie gekozen hebt. (ook op examen!!) Uitingen van Expressie- Controle- Represen- Sociale Verklaring kinderen functie functie tatiefunctie functie Kind wijst en zegt X X (eventueel Het kind uit opgetogen: “een als je zijn/haar gevoel bruine koe”” verantwoor of expressie dat het uitleg (opgetogen). geeft bij wat het ziet). “ Ikke cola drinken” X Kind zegt dat het nu cola gaat drinken. Kind zegt bij X Bouwt een band afscheid “tot op à onderhoud morgen hé opa” sociale contacten. Kind zegt: “ Die X Kind geeft uitleg/ kan nie mee rijde, verantwoording want ebt geen bij wat het ziet. wielekes”. Kind zegt tegen X vriendje tijdens een Kind geeft spel : “En nu ben jij duidelijk het rolverdeling kindje en ik de tijdens het spel mama” aan. “ Oh, dat is een X Kind uit haar/zijn mooie fiets!!!” gevoel. Kind vraagt na het X Kind vraagt uitleg zien van de auto à vraagt extra van papa: “ papa uitleg over waar daar?” papa is. Ik wil fritjes eten X Kind wilt controle uitoefenen over wat wil doen. Het kind geeft duidelijk aan wat het WIL. Kind wuift met zijn X Kind maakt een handje wanneer gebaar naar mama dada zegt mama en onderhoud sociale contacten. 14 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Uitingen van Expressie- Controle- Represen- Sociale Verklaring kinderen functie functie tatiefunctie functie Kind zegt: “ Die X Kind geeft een kan nie pap ete, verklaring/uitleg want die ebt geen waarom pap niet tandjes”. kan eten Marieke roept naar X Marieke oefent broer Piet : “Straks controle uit over gaan we met de wat er straks gaat bal spelen hé” gebeuren. “ Bah, dat is eikes X Kind uit zijn (vies) !!!” gevoel (walging)à hij vindt het vies Uitleg bij deze tekening: - Morfologie: vorm van het woord à vervoegingen en verbuigingen van een woord, verkleinwoorden, meervoud,… - Syntaxisch: grammatica: woordvolgorde in een zin, verschillende zinstypes (ontkennende, passieve en actieve, enkelvoudige en samengestelde, …, … Kijk goed naar de leeftijd: actief en passief komen op verschillende leeftijden (zie lijnen) - Fonologie komt al heel snel à vanaf dat we geboren worden - Taalverwerving/ - ontwikkeling gebeurt geleidelijk: eerst woorden leerden dan pas zinnen maken. 15 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 - Samenvattende tabel taalcomponenten Taaldomein Taalniveau Taalreceptie Taalproductie Taalinhoud - Woordenschat - Woorden begrijpen. - Woorden produceren, - Semantische relaties - Relaties tussen woorden begrijpen - Relaties tussen woorden produceren - Fonologie - Discrimineren van (spraak)klanken - Produceren, van (spraak)klanken Taalvorm - Morfologie (= woordleer) - Begrijpen van vervoegingen en verbuigingen - Produceren van correcte vervoegingen en verbuigingen van (werk)woorden - Syntaxis - Begrijpen van grammaticale structuren en woordvolgorde - Produceren van grammaticale structuren en Taalcomponent de juiste woordvolgorde hanteren. - Communicatieve functies - Begrijpen van verbale en non-verbale communicatie - Taal gebruiken in de sociale en situationele Taalgebruik context - Conservatievaardigheden - Begrijpen van figuurlijke en abstracte taal - Produceren van figuurlijke en abstracte taal - Begrijpen van de verschillende conversatievaardigheden - Gespreksvoering en vertellen - Reflectie over taal - Begrijpen van (eigen)gemaakte fouten - Vragen naar juiste betekenis Metalinguïstiek - Taalspel - Begrijpen van taalspelletjes, figuurlijke en abstracte - Spelen met taal gebruiken van figuurlijke en taal. abstracte taal - Taalregulerend gedrag - Begrijpen dat gedrag eigen gedrag ken beïnvloeden - Taal gebruiken om gedrag te beïnvloeden 16 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 TAALCOMPONENTEN: HERHALING LEERINHOUD adhv van beantwoorden van stellingen Stelling Waar ? Verantwoording Niet waar? De spraak- en Niet waar Taal- en spraakontwikkeling zijn niet identiek omdat taal taalontwikkeling zijn breder is en verwijst naar het begrijpen en gebruiken van identiek. woorden en zinnen om te communiceren, terwijl spraak(ontwikkeling) specifiek gaat over de klanken en de manier waarop we die produceren (zoals klankvorming en ritme). Spraakontwikkeling omvat het produceren van klanken à fonologische ontwikkeling Spraakontwikkeling is dus een onderdeel van taalontwikkeling, niet hetzelfde. Taal is het overkoepelend gegeven. è Het zijn geen identieke ontwikkelingen, maar parallelle ontwikkelingen Er is beïnvloeding van Waar de anatomische en De anatomische en neurologische ontwikkeling hebben neurologische invloed op de taalontwikkeling: ontwikkeling op de - Anatomisch: Bij bijvoorbeeld een hazenlip (schisis) is de taalontwikkeling. structuur rond de lippen en het gehemelte verstoord, wat het moeilijk maakt om bilabiale klanken zoals /p/ en /b/ goed uit te spreken. - Neurologisch: Problemen in de verbindingen tussen zenuwcellen (zoals bij bepaalde neurologische aandoeningen) kunnen taalproblemen veroorzaken doordat ze het vermogen om taal te verwerken en te produceren beïnvloeden. Deze factoren kunnen dus beiden de ontwikkeling van taal beïnvloeden. Er is beïnvloeding van Waar de sensori-motorische - Gehoor: Goed gehoor is essentieel voor taalontwikkeling. ontwikkeling op de Als een kind klanken niet goed kan waarnemen, zoals bij taalontwikkeling. gehoorverlies waarbij alles "onder water" klinkt, kunnen klanken als "b" en "d" of "m" en "n" lastig te onderscheiden zijn. Dit leidt ertoe dat kinderen deze klanken mogelijk onjuist gaan uitspreken, omdat ze ze niet goed horen. - Zicht: Ook visuele waarneming ondersteunt taalontwikkeling, zoals het kunnen zien van mondbewegingen die helpen bij het begrijpen en reproduceren van spraakklanken. Belangrijke opmerking: Het idee dat alles vanzelf goed komt als een kind gezond geboren wordt, is een misvatting. De rijping en ontwikkeling van sensorische en motorische vaardigheden zijn noodzakelijk voor een goede taalontwikkeling. Het is zeer belangrijk dat het kind zich gaat ontwikkelen. 17 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Er is beïnvloeding van Ja, de cognitieve ontwikkeling heeft een grote invloed op de de cognitieve Waar taalontwikkeling, wat aansluit bij de cognitivistische visie die ontwikkeling op de stelt dat taalontwikkeling afhankelijk is van cognitieve taalontwikkeling. processen in de hersenen. Als er beperkingen zijn in de cognitieve functies, zoals bij mensen met het syndroom van Down, kan dat leiden tot vertragingen of moeilijkheden in taalontwikkeling. Zelfs bij mildere vormen (zoals type 1), waar de cognitieve beperking minder ernstig is, blijven taaluitdagingen vaak aanwezig. Taal en denken zijn aan elkaar gekoppeld (je kan niet zonder denken tot taalkomen. Kortom, een goed functionerend cognitief systeem is essentieel voor een goede taalontwikkeling. Een taal leren is een Niet waar Nee, een taal leren draait niet alleen om goed taalaanbod. kwestie van alleen een Volgens de theorie van de Language Acquisition Device goed taalaanbod te (LAD) van Noam Chomsky hebben mensen een aangeboren krijgen. taalvermogen. Dit genetische mechanisme helpt kinderen de basisstructuur van taal te begrijpen, wat aangevuld en gestimuleerd wordt door het taalaanbod uit hun omgeving. è Dus zowel het aangeboren vermogen (LAD) als de omgeving spelen een cruciale rol in taalverwerving. à taalaanleg is even belangrijk als taalaanbod Er bestaat geen Niet waar Er is WEL een kritische periode voor taalontwikkeling, waarin kritische periode voor kinderen bijzonder gevoelig zijn voor het leren van taal, taalverwerving. meestal tot ongeveer 7 jaar. In deze fase zijn de hersenen zeer plastisch, wat het leren van klanken, structuren en vocabulaire vergemakkelijkt. Tussen 7 en 10 jaar breidt hun taalbegrip verder uit, wat hen in staat stelt om met abstractere taalvormen om te gaan, zoals figuurlijke betekenissen en passieve zinnen. Kinderen van 7 jaar kunnen dus al eenvoudige gesprekken voeren over dagelijkse onderwerpen, maar pas rond de leeftijd van 10 zijn ze cognitief en emotioneel rijp genoeg om de nuances van hun moedertaal volledig te beheersen en zich klaar te voelen om nieuwe talen te leren. Het leren uitspreken Niet waar De uitspraak van klanken, lettergrepen en woorden behoort van klanken, inderdaad tot taalvorm, maar de juiste term voor het leren lettergrepen,…woorden uitspreken van klanken is klankleer (of fonologie), niet noemen we de woordleer. woordleer en behoort Klankleer richt zich op de juiste productie en tot de taalvorm. perceptie van klanken. Woordleer (lexicale ontwikkeling) gaat over het begrijpen en verwerven van de betekenis van woorden. Op een examen moet je dus goed letten op dit onderscheid, omdat sommige beweringen deels juist en deels onjuist kunnen zijn. 18 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 De vorming van Waar De vorming van woorden zoals huisje, huizen of ik zing, jij woorden zoals huisje, zingt, ik zong valt onder morfologie. huizen of ik zing, jij zingt, ik zong noemen Morfologie is een synoniem voor woordleer. Morfologie we de woordleer of bestudeert de opbouw van woorden en de regels voor morfologie. woordverbuiging en woordvorming binnen een taal. è Morfologie = vervoegen en verbuigen van woorden (behoort tot de taalvorm) De fonologie, de Waar - Fonologie betreft de klankstructuur van taal. morfologie, de syntaxis - Morfologie gaat over de opbouw en vorming van woorden. behoren samen tot de - Syntaxis behandelt de regels voor zinsbouw. taalvorm. è Taalvorm Tot de taalinhoud WAAR - Betekenisleer, wat gelijk staat aan semantiek, die zich behoren de richt op de betekenis van woorden en zinnen. betekenisleer, de - Semantische relaties, die de verbanden en relaties semantische relaties tussen woorden en hun betekenissen onderzoeken. en het begrijpen en - Het begrijpen en produceren van verhalen, wat ook produceren van bijdraagt aan de inhoudelijke betekenis van taalgebruik. verhalen. Opmerking: Betekenisleer=semantiek Semantische relaties: herhaling Leeftijd Semantische relatie Uitleg 1-2j Existence aandacht vestigen op iets dat aanwezig is (bv: wijzen). Objectpermanentie Non-existence/ aandacht vestigen op iets dat niet aanwezig is (bv: papa disappearance: weg/knujel weg) Recurrence aandacht vestigen op iets dat terugkomt 1,6-3j Action een activiteit (w.w die niet als doel hebben iets te verband met een activiteit, een verplaatsen) Locative action: een activiteit die tot doel heeft iets te verplaatsen plaats, een toestand Locative state iets of iemand bevindt zich op een plaats State een toestand, een eigenschap, een bezitsrelatie 3-4j Temporal Tijdsrelatie (bv: morgen naar school) Verbanden tussen gebeurtenissen Adversative een tegenstelling tussen 2 mededelingen Causal oorzakelijk verband 19 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 EXAMEN: Op het examen moet je de semantische relaties kunnen herkennen en ook steeds zelf een voorbeeld kunnen geven van elk!!! Stelling Waar ? Verantwoording Niet waar? Via semantische relaties kunnen Via semantische relaties kunnen kinderen kinderen een zinsbetekenis WAAR inderdaad een zinsbetekenis uitdrukken uitdrukken. zonder altijd alle woorden expliciet te benoemen. Voorbeeld: Kind zegt:"stoel, stoel, nog stoel.” We begrijpen uit de context dat het kind verwijst naar de aanwezigheid van meerdere stoelen in de aula. Dit toont aan dat kinderen in staat zijn om betekenis over te brengen door associaties en relaties tussen woorden, zelfs als ze niet alle woorden volledig formuleren. Dit proces is een belangrijk aspect van hun semantische en pragmatische ontwikkeling. Naarmate het talig niveau toeneemt, Naarmate het talige niveau van kinderen treden er andere, complexere WAAR toeneemt, ontwikkelen ze ook complexere semantische relaties op. semantische relaties. Dit betekent dat ze in staat zijn om meer abstracte en gevarieerde betekenissen te begrijpen en te gebruiken, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkeling. Hier is een samenvatting van de verschillende stadia: 1. Eerste groep: objectpermanentie 2. Tweede groep: in verband met een activiteit, een plaats, een toestand 3. Derde groep: 3-4jverbanden tussen gebeurtenissen (niet uit de les 2024-2025) - Pragmatiek is een synoniem voor taalgebruik. Communicatieve functies, WAAR - Communicatieve functies verwijzen naar conversatievaardigheden en taal voor de intenties en doelen waarvoor kinderen intrapersoonlijk gebruik, behoren tot taal gebruiken tijdens interacties de pragmatiek (bijvoorbeeld informeren, verzoeken, of vragen). - Interpersoonlijk gebruik betreft de interactie tussen verschillende mensen, zoals gesprekken en dialoog. - Intrapersoonlijk gebruik verwijst naar het gebruik van taal voor jezelf, zoals zelfreflectie, denken of innerlijke dialogen. è Deze elementen behoren allemaal tot de pragmatiek, die zich richt op hoe taal wordt gebruikt in sociale contexten. 20 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Communicatieve functies: herhaling Communicatieve functie Uitleg Expressiefunctie het uitdrukken van spontane gevoelens (kind toont bepaalde emotie) Regulatiefunctie: het regelen van de interactie (kind wenst een interactie met iemand) Representatiefunctie het vragen en geven van informatie Controlefunctie het onder controle houden van een tegenwoordig of toekomstig gedrag van 1 of meerdere deelnemers aan de interactie Sociale functie het leggen en onderhouden van sociale contacten Stelling Waar ? Verantwoording Niet waar? Naast het doorgronden van de vorm, WAAR Dit behoort tot metalinguïstiek/metacognitie. de betekenis en het gebruik van (denken over taal). taalelementen, denkt het kind ook bewust na over zijn taaluitingen. Een boterham is toch geen ham met WAAR Dit is een voorbeeld van boter ? metacognitie/metalignuistiek. Dit is een voorbeeld van…….. Opmerking: Mensen die moeite hebben met taal nemen vaak alles letterlijk!! - Fasen in de spraak- en taalontwikkeling Belangrijkste mijlpalen op vlak van de verschillende ontwikkelingsgebieden - De motorische ontwikkeling - De perceptuele en cognitieve ontwikkeling - De sociaal-emotionele ontwikkeling Het is belangrijk om deze ontwikkelingsgebieden in samenhang te bekijken. Een holistische aanpak houdt in dat het kind in zijn totaliteit wordt beschouwd, inclusief motorische, cognitieve en sociaal-emotionele aspecten. Dit betekent dat de ontwikkeling in één gebied invloed kan hebben op de andere gebieden. Bijvoorbeeld, als een kind motorisch sterker wordt, kan dit zijn zelfvertrouwen en sociale interacties bevorderen. Een holistische visie zorgt ervoor dat ouders en opvoeders de behoeften van het kind als geheel begrijpen en ondersteunen à kind moet in zijn TOTALITEIT bekeken worden (hollistische visie) - Taalontwikkeling opgedeeld in 4 fases: (fases zijn gebaseerd op specifieke kenmerken van TO) o Voortalige of pre-linguale fase (van 0 tot 12 maanden) § In de pre-linguale fase worden als het ware fundamenten gelegd voor het bouwen van een huis. o Vroegtalige of linguale fase (van 1 tot 2,6 jaar) § In de vroeg-talige fase wordt dan de ruwbouw opgetrokken. o De dijerentiatiefase (van 2.6 tot 5 jaar) § De elementaire afwerking gebeurt in de dijerentiatie. o De voltooiingsfase (vanaf 5 jaar) § De uiteindelijke versiering gebeurt in de voltooiingsfase. § Deze laatste fase is nooit af 21 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Opmerking: - De grensleeftijden zijn richtinggevend: sommige kinderen zullen vroeger, anderen later in een bepaalde fase terecht komen. - De taalontwikkeling start bij de geboorte en loopt normaal gezien tot de leeftijd van 10 jaar. o Sommige componenten lopen nog langer door. Nieuwe woorden en begrippen worden zelfs op volwassen leeftijd verworven. 2.4.1 De voortalige of prelinguale fase (0 – 12 maand) - Deze fase wordt de voortalige fase genoemd, omdat het kind nog geen echte woorden uit. o MAAR dit wil NIET zeggen dat de taalontwikkeling nog niet gestart is. § De taalontwikkeling begint al reeds VOOR de geboorte. Het (ongeboren) kind is reeds vroeg in staat menselijke stemmen te herkennen. Motorische ontwikkeling Beschrijving; Evolutie van onwillekeurige, reflexmatige, impulsieve handelingen naar gerichte bewegingen. (fase eindigt als het kind rechtop staat). Voorbeelden: - Meestal gaat het kind rond 12 maanden/1jaar rechtop staan en als je het handje vastneemt, stappen. - Kind gaat ook evolueren in de manier waarop het voorwerpen gaat nemen. o Pen nemen met hele hand à pen met duim en wijsvinger (pincetgreep). (Vaak gaat pengreep ook fout als dit moeilijk gaat). - bouwt toren met 2 blokken Opmerking: Het is belangrijk te benadrukken dat oefening cruciaal is voor motorische ontwikkeling. Hoe meer kinderen oefenen, hoe beter ze worden in het uitvoeren van motorische taken. “Oefening maakt kunst!”. Perceptuele en cognitieve ontwikkeling Beschrijving; - Nog weinig onderscheid tussen zichzelf en de wereld. - Nog geen gerichte denkontwikkeling: denkt nog niet na, velt geen oordelen, rederneert nog niet - Reageert wel goed op de omgeving Voorbeelden: - Rond 12 maanden: Imiteren van vertrouwde gebaren: Kinderen beginnen bekende gebaren na te doen, zoals zwaaien. - Herkennen van eigen naam: Kinderen reageren op hun naam, wat betekent dat ze beginnen te begrijpen dat ze een individu zijn met een eigen identiteit. - Gebruiken alledaagse voorwerpen correct: Kinderen gebruiken voorwerpen correct, zoals eten met een lepel. Opmerking: Momenten van verzorging (bijv. tijdens het eten of aankleden) zijn uitstekende kansen om taal te ontwikkelen. Door eenvoudige woorden en zinnen te gebruiken, kunnen ouders de taalvaardigheid van het kind stimuleren. 22 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Sociaal-emotionele ontwikkeling Beschrijving; - Ontstaan van positieve gehechtheid à deze vormt de basis voor het exploreren van de wereld (kind durft wereld te verkennen) - hechting met één of meerdere volwassenen: Kinderen ontwikkelen een sterke hechting aan één of meerdere volwassenen, wat cruciaal is voor hun emotionele veiligheid en sociale ontwikkeling. Een positieve hechting leidt tot een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling, waardoor het kind de wereld durft te verkennen. Voorbeelden: - Sociale glimlach: Kinderen beginnen sociale glimlachen te vertonen, wat een teken is van sociale betrokkenheid. - verkiest lachend gezicht boven boos gezicht: Ze verkiezen lachende gezichten boven boze gezichten, wat hun vermogen om emoties te lezen en erop te reageren toont. - Onderscheidt vreemde en vertrouwde personen: Kinderen kunnen bekende en onbekende gezichten herkennen en reageren anders op beiden. - Kiekeboespelletjes: Deze eenvoudige spelletjes helpen de hechting te versterken en bevorderen de sociale interactie en het begrip van objectpermanentie. - Richt aandacht op de mond: Kinderen zijn vaak meer gefocust op de mond van volwassenen dan op hun ogen, wat hen helpt bij het leren van spraak en het begrijpen van emoties. - Om aandacht vragen: Ze leren om om aandacht te vragen door te roepen of gebaren te maken. - Gevoelens tonen: Kinderen beginnen verschillende emoties te uiten en kunnen bijvoorbeeld voorwerpen geven op verzoek, wat hun sociale interacties bevordert. Opmerking: Hechting is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van het kind. Kinderen die een veilige hechting ervaren, zijn beter in staat om relaties aan te gaan en emoties te begrijpen. Problemen met hechting kunnen leiden tot moeilijkheden in sociale interacties later in het leven. Kinderen leren dat volwassenen, zoals mama, soms boos kunnen zijn (en corrigeren ‘dat mag niet’, maar dat dit niet betekent dat ze niet van hen houden. Het is belangrijk dat kinderen deze momenten begrijpen als tijdelijke situaties. ==> kind moet doorhebben maar mama was even boos maar nu is het weer oké ze speelt met me —> doorhebben dat ze van hem houdt en hem graag ziet Taalontwikkeling Beschrijving; - Nog geen woorden (fundamenten) - In deze fase communiceert het kind voornamelijk door middel van geluiden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, imitatie, … à het kind is vooral bezig non-verbaal te communiceren - In de loop van het eerste levensjaar zal het kind ook beginnen vocaliseren en brabbelen, van waaruit de eerste ‘echte’ woorden zich uiteindelijk zullen ontwikkelen. - Aanvankelijk gebeurt het non-verbaal gedrag nog vrij onbewust omdat het kind de betekenisfunctie van taal nog niet begrijpt. - Tegen het einde van dit eerste levensjaar zien we het ontstaan van de eerste intentionele communicatie. Opmerking: Het groeiend symboolbewustzijn en de objectpermanentie spelen hierbij een rol. 23 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Klankvorming Beschrijving; - Eerste geluidswaarnemeningen en schreien (0-6 weken) o Wenen = taal à wenen is communicatiemiddel - Vroege luisterontwikkeling en vocaliseren (6 weken-4 maanden) - Verdere luisterontwikkeling en vocaal spel o Kind gaat na het schreien, vocaliseren (=vocale klinkerachtige geluiden) - Beginnend taalbegrip en brabbelen (7-12maanden) Eerste woorden die het kind bekend voorkomen: - Klanknabootsingen: tiktak, dada, tuutuut, broembroem - Dierengeluiden: woef, piep piep, juu juu - Vertrouwde personen: mama, papa, oma - Vertrouwde voorwerpen: bal, pop, tut, auto - Vertrouwde handelingen: pakken, eten, drinken, spelen Opmerking: - Het zijn gemiddelde leeftijden à elk kind is uniek. (maar ze dienen als richtlijnen). - Vocaal spel is verschillend van vocaliseren. - Eerste betekenisvolle woordjes rond 1 jaar. Opmerking: - Baby’s communiceren al vanaf het begin door te variëren in het huilpatroon. - Meer nog baby’s communiceren al vanaf de ontwikkeling in de buik van hun moeder à kinderen reageren in de buik op een bepaalde manier op geluiden. o Bv: luide muziek o Bijvoorbeeld: beertje dat vaak in het wiegje van baby’s ligt, maakt vaak dezelfde geluiden dan die dat ze horen in de baarmoeder à ze worden daar rustif van. o Geluiden die een kind maakt in het begin (als baby) zijn REFLEXMATIG EVOLUTIE COMMUNICATIEVE ONTWIKKELING Eerste 2 maanden: zuiver reflexmatige reacties (buiten wil) Tussen 2 en 6 maanden: proto-conversaties waarbij opvoeder en kind vocaliseren, opvoeder stuurt wel eerste dialogen Rond 5 maanden: start kiebeboespelletjes met reacties van kind Vanaf 6 maanden: start aandacht (gezamelijk) voor voorwerpen met ontwikkeling van objectpermanentie en driehoeksinteractie HET GEBRUIK VAN DE TAALUITING tijdens het eerste levensjaar - Pré-intentionele of presymbolische communicatiefase - Vroegintentionele of proto-symbolische communicatiefase 24 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Inoefening: Stellingen: WAAR of niet waar Stelling Waar ? Verantwoording Niet waar? Een baby heeft van bij Baby's hebben een voorkeur voor hoge stemmen, zoals die van de geboorte een vrouwen en kinderen. voorkeur voor stemmen. Dit komt omdat baby's al in de baarmoeder geluiden kunnen WAAR horen. Het gehoor is het eerste zintuig dat zich ontwikkelt. Hoge stemmen hebben een hogere frequentie, wat ze gemakkelijker hoorbaar maakt voor baby's. Hierdoor reageren ze vaker op deze stemmen, wat hen helpt bij sociale interactie en hechting. Het gehoor is het eerste dat ontwikkelt en het laatste dat weggaat. Het eerste geluid dat een baby maakt is een geboorte schrei Tijdens de eerste 6 (luid en scherp). Tijdens de eerste weken zal de baby schreien weken kan een baby op NIET en wenen. Binnen het schreigedrag is er een verschil (bv. vlak van klankproductie WAAR schreien van pijn, schreien aan hongergevoel,…). Naast het schreien ook nog andere geluidjes zoals hikken, boertjes laten, windjes laten,… Zijn allemaal geluiden die ons indirect laten weten = vegetatieve geluiden. à DEZE GELUIDEN ZIJN REFLEXMATIG In de eerste Baby's kunnen in het begin nog niet alle geluiden levensmaanden horen onderscheiden. Hoewel ze een Language Acquisition Device baby’s verschillen Niet (LAD) hebben, dat hen in staat stelt om taal te leren, is hun tussen alle WAAR vermogen om klanken te onderscheiden afhankelijk van het medeklinkers en taalaanbod. Baby's horen vooral verschillen tussen klinkers, vocalen zoals "a", "e", "i", "o", en "u". Ze kunnen na enkele maanden wel enkele medeklinkers onderscheiden, maar niet allemaal (bijvoorbeeld het verschil tussen "za" en "sa" horen ze vaak niet). Klanken die een baby hoort, worden versterkt, terwijl klanken die ze niet horen, uitsterven. Hierdoor leert een kind de taal die in zijn omgeving wordt gesproken. In principe kan elke baby elke taal leren, maar het specifieke taalaanbod bepaalt welke taal het kind uiteindelijk gaat beheersen. Het vroeg detecteren van verschillen op vlak Het is belangrijk om vanuit taalaanbod te varieren in van intonatie en toonhoogte, … accenten is een eerste WAAR stap naar betekenisverschillen 25 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Vocaliseren is het Baby ligt op zijn rug. Zijn mond zit vol met zijn tong. Maar de produceren van doje WAAR tong kan nog niet veel bewegingen maken. Hierdoor kan lucht vocalen met een nasale (geluid) nog door de neusholte bewegen. Spier van de tong is bijklank. nog niet getraind è klanken hebben nasale klank Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Van zodra een kind start met Vocaliseren is universeel. Vocaliseren komt ook in andere talen vocaliseren, start NIET voor. het met de WAAR Nederlandse taal Tussen 4 en 7 maanden ontwikkelt het knd een voorkeur voor klanken die in zijn moedertaal WAAR voorkomen. Monoglotte = 1 taal; polyglotte = meerdere talen HET IS OMGEKEERD: van polyglotte naar monyglotte. In het begin zijn alle baby's in staat om alle talen te leren Het kind evolueert van (polyglotte) dankzij hun Language Acquisition Device (LAD). een monglotte naar een NIET Naarmate ze ouder worden (tussen 4 en 7 maanden), polyglotte waarnemer. WAAR ontwikkelen ze zich juist naar een monoglotte waarnemer, omdat ze alleen de taal leren die ze horen in hun omgeving (taalaanbod). à Klanken en taalstructuren die ze niet horen, sterven uit, wat betekent dat baby's zich gaan richten op de specifieke taal die hen omringt. Rond de leeftijd van 6 maanden beginnen baby's over te gaan op basis van naar een zittende positie, wat invloed heeft op hun experimenten met de mondbewegingen. mond komt het kind rond de leeftijd van 6 WAAR Door de zwaartekracht verandert de positie van de kaak, maanden, op waardoor de tong nieuwe bewegingen kan maken. In plaats van productief vlak tot alleen voor- en achterwaartse bewegingen (zoals wanneer ze vocaal spel liggen), kunnen ze nu spraakklanken produceren zoals "aa", "oo", en "ie". Dit markeert de overgang naar meer gevarieerd vocaal spel en het experimenteren met geluiden. 26 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Dit is niet waar. Marginaal brabbelen is Echt brabbelen bestaat uit lettergrepen met verschillende hetzelfde als het echte consonanten en vocalen, zoals "bapedieboe" of "pebememe". brabbelen Niet waar Dit type brabbelen toont een grotere variëteit aan geluiden. Repititief brabbelen daarentegen, bestaat uit herhalingen van dezelfde klanken, zoals "bebebebebe" of "ba ba ba ba". Het verschil ligt in de complexiteit en variatie van de geproduceerde geluiden. Opmerking: verschil tussen vocaliseren en brabbelen: - Bij brabbelen komen consonanten bij. Als je steeds zelfde vocalen gaat produceren à repetitief brabbelen = canoniek brabbelen - Als je consonanten gaat beginnen produceren en gaat variëren à Verschil tussen marginaal en echt brabbelen: - Marginaal brabbelen: varieren in klanken en consonanten maar niet alleen in moedertaal à bababababab - Echt brabbelen variëren in klanken en consonanten in moedertaal àbapedieboe Dus volgorde : Marginaal brabbelen à Repetitief brabbelen à echt brabbelen Op basis van het vocaal Marginaal brabbelen varieren in klanken en consonanten maar spel en het marginaal niet alleen in moedertaal, dus het komt voor echt brabbelen. brabbelen kan je nog WAAR niet achterhalen welke taal het kind aangeboden krijgt Rond 8 maanden NIET Ten volle begrijpen wat er gezegd waar is niet zo. Maar als je begrijpt een kind zijn WAAR (als bijvoorbeeld tegen het kind eerste woordjes/woord- er GEEN --> Als je denkt dat kind iets begrijpt, dan is het vaak door de combinaties context is) context dat het iets begrijpt. Waar (wel Bijvoorbeeld context) brabbelen gaat samen Motorische ontwikkeling heeft invloed op met de motorische WAAR Brabbelen is een voorbeeld van fijne motoriek ontwikkeling ma ma ma is een Het is een synoniem voor repetitief brabbelen. voorbeeld van canoniek WAAR brabbelen. Het is een voorbode van gevarieerd brabbelen 27 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Het is niet waar. Rond 10 maanden bevindt een kind zich in de Brabbelgroepjes voor-talige fase, waar het brabbelt zonder echte betekenis aan hebben op de leeftijd Niet woorden te koppelen. Echte woorden komen meestal pas rond van 10 mnd al WAAR de 12 maanden. à nog geen woorden à kind koppelt daar nog betekenis, het kind niet echt een betekenis aan. gebruikt dus woorden Wanneer baby’s over een expressief jargon Expressief jargon = Zeer gevarieerd brabbelen (pipi,kaka, tutu, beschikken, betekent WAAR …) dit dat hun gebrabbel lijkt op de normale taal Je kan het zien als je naar het brabbelgedrag gaat kijken. Als je Voor de leeftijd van 1 het brabbelgedrag gaat vergelijken met niet-dove kinderen. Dan jaar kan je het verschil ga je merken dat dove baby’s veel later zijn met brabbelen, ook tss horende en dove is het meer eentoniger à er is minder variaties. è ze blijven baby’s nog niet maken hangen bij marginaal brabbelen Niet waar Opmerking: alleen het geval als het kind NIET behandeld is. à baby’s die behandeling volgen krijgen implantaat en krijgen omgevingsgeluiden te horen om te vermijden dat klanken verdwijnen (als klanken lange tijd niet meer gehoord worden, kunnen ze verdwijnen). het brabbelgedrag van dove baby's verschilt significant van dat van niet-dove baby's, maar met de juiste behandeling kan dit verschil aanzienlijk verminderd worden. Blinde kinderen moeten zich volledig op hun gehoor baseren om geluiden te herkennen en na te doen, maar ze missen het Bij blinde kinderen kan WAAR visuele kanaal dat hen normaal helpt om te begrijpen hoe er snel een vertraging bepaalde klanken en geluiden eruitzien. Dit visuele kanaal is van het vocaliseren cruciaal voor het leren van taal en geluiden, omdat kinderen optreden. vaak door te kijken naar de mondbewegingen van volwassenen leren hoe ze bepaalde klanken moeten maken. Bijvoorbeeld, hoewel een kind het verschil kan horen tussen klanken zoals "aan", "oe" en "ie", kan het visuele aspect van zien hoe iemand zijn mond beweegt, essentieel zijn om die klanken correct te produceren. Dit is waarom blinde kinderen vaak later beginnen met vocaliseren of een vertraging in hun spraakontwikkeling vertonen. Zonder het visuele feedbackmechanisme is het moeilijker om de subtiele nuances van klanken te leren, wat kan leiden tot een tragere ontwikkeling in vocaliseren en spreken. Het missen van visuele input kan bijdragen aan vertragingen in het vocaliseren bij blinde kinderen, zelfs als ze goed kunnen horen. 28 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Bij ASS is het gebrabbel Al de rest van de stelling is waar. eentonig, ongevarieerd NIET Deel van de stelling dat klopt: eentonig, gevarieerd. en met een lage stem. WAAR MAAR het geen dat fout is, is dat kinderen met ASS een HOGE stem hebben Opmerking: Men denkt dat we pas “problemen” kunnen observeren in de kleuterklas, maar eigenlijk kan dat al veel vroeger als je aandacht hecht aan BRABBELGEDRAG; Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Een baby kan bij zijn geboorte al starten met de Een baby kan bij zijn klankontwikkeling, hoewel dit proces in het begin heel basaal is. geboorte al starten In de eerste maanden van het leven bevindt de baby zich vaak in met de een liggende positie, en de mond is gevuld met de tong. De baby klankontwikkeling kan zijn tong van voor naar achter bewegen, wat het mogelijk maakt om eenvoudige klinkerklanken te produceren. Dit komt omdat het verhemelte van de baby nog niet goed kan worden WAAR opgeheven, waardoor de productie van medeklinkers moeilijker is. Klinkers zijn dus de eerste klanken die de baby kan maken, omdat ze minder complexe bewegingen van de mond vereisen. Naarmate de baby groeit, krijgt hij meer controle over zijn motoriek. Wanneer het kind begint te rollen en/of op zijn buik ligt, krijgt de tong meer bewegingsvrijheid en kan deze zich een beetje ophejen en naar links of rechts bewegen. Dit stelt het kind in staat om complexere klanken te produceren, zoals variaties in klinkers en mogelijk ook enkele medeklinkers. Als het kind nog groter wordt en rechtop gaat zitten, krijgt het nog meer controle over zijn tong en mondbewegingen. De onderkaak groeit ook, wat meer ruimte biedt voor de tong om zich te bewegen. Deze groei maakt het mogelijk voor het kind om complexere klanken te produceren, aangezien de tong nu meer vrijheid heeft en in staat is om in verschillende richtingen te bewegen. Tegelijkertijd ontwikkelt het kind meer controle over zijn lippen, wat het mogelijk maakt om nieuwe klanken te maken, zoals medeklinkers die lipbewegingen vereisen, zoals de klanken "p", "b" en "m". Op deze manier kan een baby zich in een korte tijd ontwikkelen van het produceren van eenvoudige geluiden naar complexere klanken, wat een essentieel onderdeel is van de fonologische ontwikkeling. In de eerste maanden maakt het kind aanzienlijke vooruitgang in het ontwikkelen van zijn vermogen om geluiden te maken, wat uiteindelijk de basis legt voor spraak en taalverwerving. è Baby kan op enkele maanden tijd evolueren van niets kunnen naar helemaal niets kunnen. 29 El Mousaoui Lamia Logopedie en audiologie 1 2024-2025 Waar ? Verantwoording Stelling Niet waar? Vanaf de leeftijd van 4 maanden zien we voor/achterwaartse en WAAR zijwaartse bewegingen. Naarmate de mondholte groter wordt, bijvoorbeeld door de groei van de onderkaak die uitsteekt en de bovenkaak die naar De grootte van de WAAR boven uitzet, krijgt de tong meer ruimte om zich voorwaarts te mondholte bepaald bewegen. Dit zorgt ervoor dat de baby in staat is om meer de uitgebreidheid van gevarieerde klanken te produceren. het fonologisch systeem. Hoeoz? In de vroege stadia van de ontwikkeling is de tong vaak beperkt in zijn bewegingen door de kleinere mondholte, maar naarmate het kind groeit, krijgt de tong meer bewegingsvrijheid, wat de fonologische ontwikkeling bevordert. Een belangrijke mijlpaal in deze ontwikkeling is het krijgen van tandjes, omdat de tanden de tong in staat stellen om complexere klanken te produceren die precisie in de tongbeweging vereisen. In de beginfase van de klankontwikkeling produceert een baby snel bilabiale klanken (na de vocalen), zoals de klanken "b", "p" en "m", waarbij de lippen tegen elkaar worden gedrukt. Deze klanken zijn eenvoudig te maken, omdat ze weinig ruimte en beperkte tongbewegingen vereisen. Zodra de mondholte groter wordt en er meer ruimte ontstaat voor de tong, kan de baby apico-alveolaire klanken gaan produceren, zoals de klanken "t", "d", "n" en "l", waarbij de punt van de tong tegen het tandvlees achter de voortanden komt. è Het vergroten van de mondholte, de ontwikkeling van de kaak en het krijgen van tanden bieden de tong de ruimte die nodig is om steeds complexere klanken te maken, wat een belangrijke stap is in de fonologische ontwikkeling van het kind. Vanaf leeftijd van 5 maanden kan de baby Niet ALLE maar wel groot deel bv niet de R wel de t, d en n. zijn tongpunt Niet waar ophejen en kan het alle apico-alveolaren produceren. De ruglig van de baby Van zodra kind op buik gaat kantelen, gaat het al veel meer bepaalt de geluiden WAAR kunnen. die en kind maakt. 30 El Mousaoui Lamia

Use Quizgecko on...
Browser
Browser