Pedagogie Samenvatting (PDF)
Document Details
Uploaded by UnparalleledCarnelian5955
Tags
Summary
Deze samenvatting geeft een overzicht van pedagogische principes en methoden voor het werken met kinderen. Het beschrijft handelingsgericht werken, de 7 hoofdpunten van pedagogisch werken, en de M-cirkel als onderdeel van probleemoplossing. De tekst bevat ook informatie over taalontwikkelingsstoornissen (TOS).
Full Transcript
Pedagogie samenvatting 1.Handelingsgericht werken Orthopedagogisch model = een instrument om inzicht te verwerven in de aard en de gevolgen van atypische opvoeden en van atypische ontwikkelingsleer en gedragsprocessen. Je hebt 6 punten een basisbehoefte van een kind: - Lichamelijke behoefte...
Pedagogie samenvatting 1.Handelingsgericht werken Orthopedagogisch model = een instrument om inzicht te verwerven in de aard en de gevolgen van atypische opvoeden en van atypische ontwikkelingsleer en gedragsprocessen. Je hebt 6 punten een basisbehoefte van een kind: - Lichamelijke behoefte bijvoorbeeld Eten, drinken, … - Behoefte aan affectie bijvoorbeeld Liefde, warmte,.. - Behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit bijvoorbeeld de wil van het weten waar het aan toe is, wat de huisregels zijn,.. - Behoefte aan erkenning en bevestiging bijvoorbeeld een kind wilt aanvaard kunnen worden,.. - Behoefte om zichzelf als kundig te ervaren bijvoorbeeld een kind wil het gevoel hebben zelf iets te kunnen - Behoefte aan zingeving en aan morele waarde bijvoorbeeld zich verbonden voelen met de ander en de wereld. 2.De zeven principes Gaat uit via de 7 principes: 1) Onderwijsbehoeften van de kinderen centraal stellen -> leertijd, instructie en uitdaging 2) Afstemming en wisselwerking tussen het kind en zijn omgeving -> omgeving moet goed afgestemd zijn 3) De begeleider / leraar doet ertoe -> hij kan de verschillen tussen de leerling en het leren passend maken 4) Positieve aspecten zijn van groot belang -> als een leerkracht een negatief beeld heeft van het kind dan zal hij vaak alleen het negatieve zien. Zoek naar positief gedrag 5) Constructieve samenwerking tussen kinderopvang / school en ouder -> de school / kinderopvang geeft wel de verantwoordelijk over aan de ouder maar ze nemen wel nog het initiatief. 6) Doelgericht werken -> de M-cirkel of SMART 7) De werkwijze van de kinderopvang/school is systematisch en transparant. -> maak een stappenplan! Duidelijk naar de ouders toe wat je gaat doen en wie het gaat doen. Er wordt gebruik gemaakt van de SMART methode: S: specifiek M: meetbaar A: acceptabel R: realistisch T: tijdsgebonden 3. De M-cirkel M in de M-cirkel staat voor Maatregelen. Denkkader dat kan helpen om oplossingsgericht en handelingsgericht te kijken en te handelen met kinderen die meer hulp nodig hebben. Doel = Vaststellen wat kinderen nodig hebben om een bepaalde doel te bereiken Stap 1: Wat zie of hoor ik? - In kaart brengen van het probleem - Je stelt vragen: Waar kan de leerling in groeien? Wat kan het kind al goed? Bied de thuissituatie bescherming of risico? Steunen de ouders het kind? Weten ze van het probleem? Stap 2: Wat wil ik zien of horen? - Wat wil je bekomen? Wat is uiteindelijk je doel dat je aan het proberen te bereiken bent? 1. Wat wil je verbeteren? 2. Welke middelen zal je gebruiken om het succes te meten? 3. Is het doel haalbaar? 4. Zoek een balans tussen uitdaging en taalbaarheid 5. Zorg voor een duidelijk tijdlijn voor het bereiken van je doel. -> structuur is zeer belangrijk. Stap 3: Wat heeft de leerling nodig? - Ontwikkelingsdoelen en eindtermen: wat moet je eigenlijk bereiken? - Specialisten: logopedist bij taal, ondersteuners - de collega’s: de andere leerkrachten, ook de ondersteuners Stap 4: klopt je beeld van de leerling nog? - Als je beeld van de leerling wil nog klopt mag je verder gaan naar de volgende stap - Als je beeld niet meer klopt -> ga terug na de volgende stappen en zoek het probleem op. Je gaat pas door wanneer het beeld van de leerling klopt. Stap 5: Welke aanpassing kies je? - Remediëren: leerling individueel helpen - Differentiëren: leerstoffen lesaanpak afwissel, verschillende manieren proberen - Compenseren: hulpmiddelen zoals laptop toelaten - Dispenseren: vrijstellingen van bepaalde stukken leerstof. Stap 6: wat heb ik als leraar nodig? - Vraag je af wat je wenst, wat je zou willen bereiken met het kind? - Wat is er haalbaar? Wat zou je kunnen behalen in de bepaalde tijd? - Zie je het zelf zitten om deze dingen te doen? Stap 7: werkt de aanpassing? - Ja -> denk na of het ook toepasselijk zou zijn voor andere leerlingen. - Nee -> M-cirkel opnieuw doorlopen van het begin. 4. onderverdelings taalstoornis. Bij kinderen meestal gesproken over TOS -> daaronder vallen alle stoornissen in de opbouw van het spraak- en taalsysteem waardoor het praten langzamer of trager dan de leeftijdsgenoten ontwikkeld. - Taalontwikkelingsstoornissen kunnen negatieve gevolgen hebben van andere functies -> zoals verstandelijk als sociale interacties en emotiehantering. - Gevolgen op vlak van taal: leren van taal wordt verstoord, kunnen TOS ontwikkelingen en ze zullen ver achter staan op hun leeftijdsgenoten - Gevolgen op ander vlak: slechte gevolgen voor de ontwikkeling van andere functies -> cognitieve ontwikkeling, sociale interacties en emotiehantering 4.1. TOS - signalen bij TOS: geen contact met andere kinderen zoeken, alleen willen spelen, een teruggetrokken houding naar andere kinderen, iets nieuws aanleren is moeilijk. - Omschrijving van TOS: Nieuwe dingen aanleren komt niet op de juiste manier binnen waardoor het moeilijk wordt voor hen. Deze kinderen kunnen wel goed horen en ze hebben een normale intelligentie. Ze leren laat praten, ze hebben moeite met klanken, woorden en woordrelaties te onthouden. - wat kan je best doen?: Bijhouden wat het kind dagelijks meemaakt en foto’s ervan nemen, dit doe je in een beleefmapje. Hiermee kunnen de leerkrachten gesprekken gaan over het gene dat ze gedaan hebben. - TOS kan genetisch zijn maar het staat ook in samenspel met genetica en omgevingsfactoren - De eerste stap in de begeleiding is dat er een multidisciplinaire team aan de slag komt. -> Logopedist, psycholoog of orthopedagoog en een neus-keel-oog-arts (om zeker te zijn dat het niet door gehoorproblemen komt) 4.2. hulpmiddelen bij secundaire taalstoornissen: Tabel invullen: - Wensen: wat zijn de wensen van het kind, wat wilt hij bereiken? - Behoeften: welk soort behoeften is het? 1. Primaire behoeften: noodzakelijke behoeften zoals eten, drinken, ademen, een warm dak onder hun hoofd, … 2. Secundaire behoeften; onderwijs,.. 3. Tertiaire behoeften: alles wat niet noodzakelijk is, alles wat achter het nodige komt. - Beperkingen: wat heeft het kind? Welke soort beperking heeft het kind? (Vaak is dit een verstandelijke beperking) - Mogelijkheden: wat heeft het kind voor hulp? Wat kan het kind allemaal? Wat doet hij goed? Welk soort hulp krijgt hij? 5. De vijf ontwikkelingsdomeinen in hel model van Dosen Ontwikkeling dynamisch model: dit is een kader om na te gaan in welk sociaal emotionele fase iemand met een verstandelijke beperking is Holistische mensvisie: het kijken naar jezelf en de ander in zijn totaliteit. (Deelaspecten: fysiek, mentaal, spiritueel, emotioneel en sociaal.) - Lichamelijke ontwikkeling: Verwijst naar de ontwikkeling van de lichamelijke functies, zintuigen en motoriek. - Cognitieve ontwikkeling: het wordt herkent dat de cognitieve ontwikkeling niet altijd gelijk opgaat met de emotionele ontwikkeling en deze los van elkaar kunnen vermogen. (Ze kunnen los van elkaar ontwikkelen) - Taal- en communicatiedomein: sociale interactie, het gaat om het begrijpen van taal zowel verbaal als non-verbaal. - Sociale ontwikkeling: het gaat om de interactie met anderen, het aangaan en onderhouden van relaties en het functioneren in bepaalde contexten. - Emotionele ontwikkeling: er wordt veel benadrukt op het belang van de emotionele veiligheid en het opbouwen van een veilige hechtingsrelatie. -> voor een hechtingsrelatie is een basis vertrouwen nodig. 6. Kernprincipes van het ontwikkeling dynamisch model - Verschillende niveaus: 1. Sensomotorische fase: vanaf 2 jaar, kenmerkt zich door het leren via zintuigelijke ervaringen en motorische activiteiten. Helpt baby leren over zichzelf in de relatie tot hun omgeving 2. Pre-operationele fase: vanaf 2 tot 6 jaar, kind leeft in een fantasiewereld, divergent denken is dominant, kind denkt magisch en leer door te spelen 3. Concreet operationele fase: vanaf 7 tot 12 jaar, het kind leert systematisch en logisch denken motorisch handelen, taal en symbolen, termen als hoeveelheid 4. Formeel operationele fase: vanaf 12 jaar, het kind leert abstract denken en rederneren. Nieuwsgierig voor nieuwe oplossingen. Ze denken vaak op oorzaak en gevolg.