Samenvatting HOPT 2024 - Ilayda Hasan PDF
Document Details
Uploaded by JollyJupiter
2024
Ilayda Hasan
Tags
Summary
This document is a summary of the book 'HOPT' from 2024 by Ilayda Hasan. It discusses development and education, focusing on the self-determination theory (ZDT) and how it impacts student growth. The text analyzes the role of psychological needs in growth and well-being, examining how satisfaction and frustration of autonomy, competence, and relatedness influence performance and development. The summary highlights the importance of these needs across various settings and ages. It's a theoretical framework used to understand how individuals grow and thrive.
Full Transcript
ùHOOFDSTUK 0: INLEIDING 1. Bespiegeling over ontwikkeling en opvoeding toegenomen kennis, zorg en druk - kennis rond ontwikkelingsmijlpalen & opvoeding = exponentieel toegenomen - # populariserende boeken - informatie v/ Kind & Gezin - websites → denk aan Klasse, V...
ùHOOFDSTUK 0: INLEIDING 1. Bespiegeling over ontwikkeling en opvoeding toegenomen kennis, zorg en druk - kennis rond ontwikkelingsmijlpalen & opvoeding = exponentieel toegenomen - # populariserende boeken - informatie v/ Kind & Gezin - websites → denk aan Klasse, VIGEZ, etc. - # hulpverleners = toegenomen - vb.: zorgleerkrachten, opvoedingswinkels - focus op meten ⇒ “meten = weten” - vb.: Kind & Gezin - vb.: voetballers: 4 evaluatiemomenten/j - vb.: toetertest in kleuterklas ⇒ maar: - is al dat cijfermateriaal behulpzaam? - ondersteunt cijfermat. groei v/d kinderen? - zorgt het eerder voor druk? → oefening: Hoe zinvol zijn gedetailleerde normtabellen? - cijfers bevatten veel info - schatting voor ontwikkeling kinderen - indicatie voor nodige ondersteuning - cijfers gebruikt voor evaluatie - staat kind achter? - kinderen beoordelen/veroordelen - probleem: druk op kind → MOET bep. milestones op bep. tijd halen; niet op eigen tempo cijfermateriaal “meten = weten” → maar n alle cijfermat. = even motiverend/behulpzaam - Q: wanneer is meten zinvol? - A: hangt af v/ 2 criteria: - wijze waarop → bepaalt deels hoe kind meten interpreteert - frequentie ⇒freq. + manier waarop komen tegemoet aan vitamines voor groei ⇒informerend ⇒ zinvol! ⇒freq. + manier waarop komen NIET tegemoet aan vitamines voor groei ⇒ beoordelend ⇒ niet zinvol! 1 ontwikkelingsmogelijkheden ad infinitum - # mogelijkheden voor kinderen/jongeren = enorm groot - vrije tijd/hobby - studiemogelijkheden - beroepsmogelijkheden - postmoderne samenleving = koude buffet cultuur - MAAR: komen deze toegenomen mogelijkheden groei v/ kinderen ten goede? - bevrijdend? - beangstigend keuzestress? - “vrijheid = tiranniserend” Q: wanneer is keuze zinvol? A: beetje dezelfde verhaal als bij meten → afh. v/ of het bevrijdend/beangstigend is: - 2 paden, 1 bestemming - zowel “bevrijdend” als “beangstigend” lijden tot groei, maar bevrijdend is beter - noodzaak aan intern kompas om keuze te maken - rol v/ identiteitsontwikkeling - vb.: angstig, asociaal kind zal - snel kiezen voor deelname aan sociale events over mondigheid, brutaliteit & een toenemende roep om grenzen in de opvoeding te veel inspraak & mogelijkheden = valkuil voor permissief klimaat = voedt angst dat jongeren oncontroleerbare projectielen worden Q: wanneer wordt grens aanvaard? wanneer bots je op verzet tegen getrokken grens? A: weer afhankelijk v/ vitamines v/ groei - wel overlap m/ vitamines → aanvaarding ⇒ cohesie - geen overlap m/ vitamines → verzet ⇒ probleemgedrag 2 2. Hoe toont (gefnuikte) groei zich? een toelichting bij de opbouw van dit boek de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) als rode draad - theorie v/ Edward Deci & Richerd Ryan: 1. cumulatief karakter: - metafoor = puzzel - reeds 4 decennia in ontwikkeling - spaarzaam 2. heldere mensvisie: - groeigericht mensbeeld 3. aanknopingspunt praktijk: - kan brede waaier aan fenomenen verklaren & voorspellen - inspiratiebron voor dagelijkse werking - praktijkaanbevelingen achteraan ieder hoofdstuk structuur van het handboek wat is de meerwaarde van dit handboek? 3 DEEL 1: VITAMINES VOOR GROEI HOOFDSTUK 1: EEN STEVIG THEORETISCH FUNDAMENT: OVER DE VITAMINES 1. Psychologische basisbehoeftes: het hart van de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) ouder-kind: dialoog 1 - Q: hoe voelt kind zich? - geminimaliseerd - ontkend - ouder & kind praten naast elkaar - ouder begint te dreigen ⇒ ketting reactie ⇒ situatie escaleert - gesprek wordt strijd - verzet bij kind leraar-kind: dialoog 2 - Q: hoe voelt kind zich? - neemt initiatief - erkend door leerkracht - Q: hoe is leerkracht? - betrekt kind - heeft open houding - echte dialoog ⇒ versterkte enthousiasme bij kind 2. Karakterisering van de psychologische basisbehoefte wat de ZDT-behoeftes wél zijn 1. autonomie = behoefte aan: - gevoel v/ vrijheid & keuze - ervaring jezelf te kunnen/mogen zijn - vrijwillig te mogen handelen, denken & voelen 2. verbondenheid = behoefte om: - zich geliefd te voelen door anderen & voor anderen zorg dragen - goede, warme, hechte & authentieke relaties te hebben 3. competentie = behoefte aan: - gevoel v/ doeltreffendheid - gevoel bekwaam te zijn om activiteit uit te voeren - gewenste doelen te bereiken - eigen vaardigheden te ontplooien ⇒ alle 3 vormen samen de abc’s: vitamines voor groei! 4 behoeftes als inherente psychologische vereisten ⇒ katalysator v/ groei - veel empirische evidentie - behoeftebevrediging draagt bij tot: - persoonlijk welbevinden - energie & veerkracht - beter cog. functioneren - prosociaal functioneren - vastgesteld … - m/ zelfrapportage & beoordeling door externen - correlationeel & experimenteel OZ een oceaan aan empirische ondersteuning - correlationeel OZ → zie grafiek hieronder - experimenteel OZ: Banting et al., 2011: autonomie in de fitnesszaal - 2 condities: - priming autonomiesatisfactie - vb.: keuze, vrijheid, etc. - priming autonomiefrustratie - vb.: druk, moeten, etc. - taak: grammaticaal fout geschreven zinnen corrigeren - 20’ fietsen + 10’ vrije tijdsperiode (wel of niet verder fietsen) - nameting: - mate vermoeidheid - voornemen fietsen - resultaten: 5 vele vragen blijven: → bestaan er geen verschillen tss mensen in mate dat ze deze behoeftes belangrijk vinden? → haalt iedereen wel voordeel uit de bevrediging ervan? wat de ZDT-behoeftes niét zijn - personen die weinig belang hechten aan verbondenheid - personen m/e sterk verlangen naar autonomie behoeftes als aangeleerde voorkeuren dispositionele motievenperspectief zelf-determinatie theorie welke? macht, prestatiebehoefte, affiliatie autonomie, competentie en relationele verbondenheid aard psychologisch + vrij stabiel psychologisch kenmerk 1 niet noodzakelijk universeel universeel kenmerk 2 aangeleerd via socialisatiegesch. inherent vb.: systematisch beloond worden bij goed presteren kenmerk 3 focus op verschillen in sterkte v/d focus op verschillen in bevrediging & behoefte frustratie v/ behoeftes vb.: grote prestatiebehoefte → meer vb.: mate v/ behoeftebevrediging uitdagende taken kiezen & beter voorspelt welzijn & probleemgedrag presteren behoeftebevrediging = pos voor maximaliseer satisfactie v/d 3 zover iemand behoefte waardeert basisbehoeftes, zelfs als mensen ze niet waarderen ⇒ MATCH-hypothese: competitie is goed voor personen m/e sterke ⇒ behoeftebevrediging bevordert prestatie behoefte welzijn voor iedereen → geen plafond! is behoeftebevrediging gunstig voor zij die er geen behoefte aan hebben? 6 empirische evidentie? - enige evidentie voor interactie-effecten - kanttekeningen: - vaak gradatieverschil (links) veeleer dan zwart-wit (rechts - moderatie beperkt tot: - domeinspecifieke uitkomsten - impliciete metingen v/ behoeftesterkte i.t.t. expliciete ⇒ + OZ nodig, maar universaliteitsclaim lijkt stand te houden 3. universele vitamines voor groei en levensgeluk de ene dag is de andere niet: schommelingen in het eigen functioneren Q: haalt iedereen op dagelijkse basis voordeel uit bevrediging ervan? → of zijn effecten afh. v/: 1. setting/cultuur waarin je leeft? → illustratie: rol v/ psy behoeftebevrediging in CN, PE, USA & BE - grafiek: “behoeftebevrediging ⇒ welbevinden”, dit geldt voor alle landen! - bijgevolg: “behoeftefrustratie ⇒ sober/depressie” - BESLUIT: ABC = universele vitamines! - er bestaan interindividuele verschillen in mate waarin mensen: - verlangen naar deze behoeften - deze behoeften waarderen - vraag naar interactie-effecten: spelen metingen v/ behoefte sterkte modererende rol? → geen evidentie voor interactie in deze data! → illustratie: autonomie in de gevangenis - autonomie ⇒ welbevinden - zelfs indien autonomie niet belangrijk is voor gevangene 7 2. dag v/d week? - zowel intra- als interindividuele schommelingen op dagelijkse basis - wel meer intra verschillen dan inter voor ABC - meer behoeftebevrediging in weekend dan in week - vb.: door + (#) behoeftebevredigende activiteiten in weekend → uitgaan - maakt weekends cruciaal om te bekomen van studeren/werken! 3. je leeftijd? - geen vervaldatum - welke behoeften belangrijker zijn verschillen wel afh. v/ periode: - vb.:kinderen/jongeren: + belang autonomie - behoeftebevrediging bij senioren: - + autonoom functioneren ⇒ + welbevinden - + kwaliteitsvol & + frequent sociaal contact ⇒ welbevinden - dood & behoeftebevrediging bij senioren: - doodsaanvaarding (ego-integriteit) vs doodsangst(wanhoop) ⇒ Erikson: ego-integriteit wanhoop - harmonie - verbittering - aanvaarding v/ mislukkingen/realisaties - ontgoocheling - innerlijke rust - innerlijke onrust - vaak voorkomende commentaren bij te weinig behoeftebevrediging senioren: - “Ik wou dat ik de moed had gehad om mijn eigen leven te leiden. Niet dat wat anderen van mij verwachten.” - “Ik wou dat ik minder hard gewerkt had.” - “Ik wou dat ik de moed had gehad om mijn gevoelens uit te drukken.” - “Ik wou dat ik contact had gehouden met mijn vrienden.” - “Ik wou dat ik mezelf gelukkiger had laten zijn.” → take home boodschap: - behoeftebevrediging = motor v/ dagelijks levensgeluk - geen vervaldatum! - iedereen, los v/ culturele bagage = gebaat m/ behoeftebevrediging ⇒ need crafting = behoefte bevrediging zelf managen 8 4. over behoeftefrustratie, probleemgedrag en pathologisch functioneren behoeftefrustratie als vergif behoeftebevrediging behoeftefrustratie fungeert als vitamine/voedingsstof voor groei fungeert als vergif+ kan bep. kwetsbaarheden ⇒ haalt beste uit mensen & defensief functioneren doen ontwaken “the best”= groei, betrokkenheid, gezondheid “the beast”= passiviteit, agressie, verzet - behoeftefrustratie + aanwezig na behoeftedeprivatie → houdt actief dwarsbomen/beknotten v/d behoeftes in: - vb.: zich uitgesloten voelen vs. geen warmte ervaren - vb.: zich in keurslijf gedwongen voelen vs. geen dingen doen die men graag doet - vb.: zich mislukt voelen vs. een activiteit niet goed kunnen uitvoeren - asymmetrische relatie tss behoeftebevrediging & behoeftefrustratie - behoefte frustratie doet “the beast” in ons ontwaken (ok furry king slay) sociale context Q: hoe kunnen we de sociale context typeren? behoeftefrustratie behoeftedeprivatie behoeftebevrediging ondermijnen belemmeren voeden beschadigen depriveren faciliteren tegenwerken afremmen ondersteunen fnuiken blokkeren bevorderen dwarsbomen verhinderen aanmoedigen 9 → illustratie: gebrekkige zelfcontrole: eetbuien & dagelijkse behoeftefrustratie - behoeftefrustratie ⇒ risico voor eetstoornissymptomen - erger bij mensen m/ hoog emotionele eetstijlen - eten compenseert voor frustatie → maar enkel op korte termijn onze bespiegelingen herbekeken #1: toegenomen kennis, zorg & druk #2: keuzemogelijkheid ad infinitum #3: over mondigheid; brutaliteit & een toenemende roep om grenzen in opvoeding 10 HOOFDSTUK 2: PRANGENDE VRAGEN, RECENTE ONTWIKKELINGEN & EEN HELDERE MENSVISIE 1. Waarom deze behoeftes? De elegantie van spaarzaamheid zijn er dan geen andere cruciale behoeftes? → zoals: - eigenwaarde? - uniciteit? - betekenis? - macht? - zekerheid/veiligheid? ⇒ enkelvoudige & multibehoeftetheorieën: - enkelvoudig: 1 enkel behoefte - vb.: sociale identiteitstheorie - multibehoefte: + behoeften tegelijk (& uitspraken over onderliggende verhouding) - vb.: piramide v/ Maslow iedereen heeft tot behoefte aan een positief zelfbeeld?! Q: wat is de rol v/ eigenwaarde? 1. drijfveer v/h gedrag: - voorwaardelijke/contingente eigenwaarde = mate waarin pos. zelfwaardegevoel afh. is v/h succesvol uitvoeren v/e activiteit - valkuil voor: - spanning - testangst - verminderd welzijn - miss verminderde behoeftebevrediging - eigenwaarde = beoogde doel/ambitie - kwal. & kwan. v/ eigenwaarde - MAAR: hoe + je probeert eigenwaarde te verwerven, hoe - kans dat het lukt? 2. uitkomst v/ behoeftebevrediging: - via deelname aan behoeftebevredigende activiteiten - vb.: hobby, diepgaand gesprek - eigenwaarde = geworteld in behoeftebevrediging - byproduct (=neveneffect) = eigenwaarde groeit & wordt versterkt bij uitvoeren v/ behoeftebevredigende activiteiten - + veilig verankerde eigenwaarde - want - afh. v/ reactie anderen & bereikte resultaten 11 we hebben toch een behoefte aan veiligheid/zekerheid? MAAR: psy. basisbehoeftebevrediging bevordert dan wel groei onder gunstig gesternte - wat is hun rol als personen in armoede/onveilige buurt leven? - zijn dit geen fundamentelere behoeftes? - rol v/ veiligheid? piramide van Maslow Q: Wat betekent het dat behoeftes in een piramidale structuur worden geplaatst? 1. Wat is de onderlinge verhouding tussen behoeftes? - mogelijke interpretaties: “onderlinge verhouding = verschuiving doorheen piramide”: - mensen kunnen zich pas richten op hogere orde behoeftes als aan lagere orde behoeftes is voldaan ⇒ hoe + aan lagere orde behoeftes voldaan, hoe +: - belang men hecht aan/verlangen vertoont naar hogere orde behoeftes - tijd & energie men kan stoppen in bevrediging ervan - hierarchy of relative prepotency (hiërarchie v/ relatieve dominantie): - hogere orde behoeftes = luxeproducten - bewust en onbewust sturen behoeftes ons gedrag - verschuiving: niet plots/abrupt, maar gradueel - behoeftes moeten + saillant worden i.f.v. contextuele omstandigheden - vb.: Tang & West, 1997: vredestijd vs. oorlogstijd - empirische evidentie: - 2 steekproeven waar veiligheid & financiële zekerheid onder druk staan: - 224 Zuid-Afrikaanse jongeren die opgroeien in regio m/ hoge criminaliteit - 357 arme, laaggeschoolde, geïmmigreerde Chinese arbeiders - resultaten: - hangt verlangen naar psy. behoeftebevrediging samen m/h voldaan zijn v/ fysieke veiligheid/financiële zekerheid? - ja!, maar: hoe groter bedreiging v/ fysieke veiligheid/ financiële zekerheid, hoe + verlanger naar psy. behoeftebevrediging = positief verband, i.t.t. Maslow!! ⇒ beperkte operationalisatie v/ prepotency principe! 2. wat is de predictieve kracht v/d verschillende behoeftes? = afh. karakter v/d behoeftes - effect v/d hogere orde behoeftes op welbevinden = afh. v/d mate waarin aan lagere orde behoeftes is voldaan - bevrediging lagere orde behoeftes = voorwaarde/conditie opdat hogere orde behoeftes effect zouden hebben - vraag naar actie = moderatie 12 - empirische evidentie: - hangt groter gevoel v/ zekerheid samen m/ meer welbevinden? - ja!, maar: - ook 3 psy. basisbehoeftes hebben unieke toegevoegde waarde in voorspelling v/ welbevinden, i.t.t. Maslow - iedereen bleek gebaat bij bevrediging psy. basisbehoeftes - GEEN interactie effect: - veiligheid bepaalt NIET hoe belangrijk psy behoeftes zijn kanttekeningen - psychologische onzekerheid/onveiligheid vaak geworteld in frustratie v/d psy. behoeftes - fysieke veiligheid = basis voor psy. behoeftebevrediging fysiologische en psychologische behoeftes fysiologische behoeftes dispositionele motieven zelf-determinatie theorie drive theorie perspectief vb.: honger, slaap, seks vb.: prestatie, macht ABC fysiologisch psychologisch psychologisch aangeboren aangeleerd aangeboren essentieel voor iedereen afhankelijk v/ sterkte voorkeur essentieel voor iedereen homeostase match sky is the limit universeel niet universeel universeel 13 → illustratie: behoeftebevrediging & slaap - verschuivingen in slaappatroon ⇔ verschuivingen in psy. behoeftebevrediging - afh. v/ blootstelling aan hvlhd stresserende gebeurtenissen - vb.: slechte/weinig slaap tijdens blok - vb.: kinderen m/ kwaliteitsvolle slaap ⇒ + voordeel uit psy. behoefteondersteuning v/ ouders conclusies: - behoeftefrustratie, stress en slaapproblemen variëren hand in hand = systematische covariatie / samenhang - + dan m/ slaapkwantiteit hangt psy. behoeftebevrediging samen m/ slaapkwaliteit. ⇒ energieniveau niet enkel afh. v/ # uren slaap, maar ook ons psychisch functioneren! - 2richtingsverkeer: psy. en fysio. behoeftebevrediging haken op elkaar in! take home message - eigenwaarde = binnen ZDT geen behoefte → eerder uitkomst/drijfveer - ZDT schuift geen hiërarchische rangschikking v/ behoeftes naar voren i.t.t. Maslow - psy. behoeftebevrediging versterkt ons welbevinden - bovenop onze ervaren fysieke veiligheid - psy. + fysio. behoeftes staan in dynamische verhouding ten opzichte v/elkaar 14 2. Wat doen behoeftefrustrerende ervaringen met onze behoeftes zelf? behoefteherstel - zoekte naar behoefteherstel … = correctieve reactie (assimilatie) = copingreactie - reactie op acute behoeftefrustratie - uit zich op verschillende vlakken: - affectief → stuurt ons verlangen - cognitief → ‘radar’ staat op scherp voor behoefte-cues - gedragsmatig → stuurt ons gedrag → OZ: snellere herkenning v/ pos/neg gezichtsuitdrukkingen door eenzame jongeren? - methode: - 170 adolescenten uit tweede middelbaar (USA) - 36 filmpjes waarbij neutraal gezicht traag in 1 v/d 3 emoties veranderde: - blij, bang, en verdrietig - kinderen drukten op knopje zodra ze de emotie herkenden - resultaten: - eenzame jongeren waren niet beter in gezichtsherkenning v/d 3 emotie - maar wel sneller! - eenzame jongeren zijn bijzonder sensitief voor subtiele emotionele signalen op gezichten, vooral van neg emoties - corresponderend verlangen is geworteld in behoeftefrustratie frustratie verlangen autonomie frustratie verlangen naar autonomie verbondenheidsfrustratie verlangen naar verbondenheid competentie frustratie verlangen naar competentie bespiegelingen = maximaal opgaan in voorliggende activiteit of gesprek = v/ cruciaal belang voor behoeftebevrediging - proces v/ zelfselectie - levert zoektocht naar behoefteherstel resultaat op? - instrumentele, strategische vs procesgerichte benadering - strategisch: ik wil dat dit gedrag behoefte vervult - procesgericht: ik wil dit doen en we zien wel tot wat het leidt - wijst op proactieve natuur & homeostatische werking v/ behoeftefrustratie behoeftegevoeligheden Q: wat als de behoeftefrustratie aanhoudt & chronisch wordt? A: dan neemt behoefte devaluatie plaats in schema 15 proces v/ (de)sensitisatie: - individuen m/ hogere behoeftebevrediging → scherpere voelsprieten voor nieuwe opportuniteiten (= sensitisatie) - individuen m/ hogere behoeftefrustratie → “afgestompte voelsprieten” voor nieuwe opportuniteiten (= desensitisatie) - wel gevoelig voor beheoftefrustrerende ervaringen (= sensitisatie) - ervaring v/ toenemende behoeftefrustratie kan resulteren in behoefte devaluatie (= accommodatie) - vb.: behoefte devaluatie na chronische eenzaamheid - 3-5% jongeren = chronisch eenzaam - OZ uitgevoerd bij Vlaamse jongeren op 4 tijdstippen (15-16-17-18j) - 5 groepen o.b.v. resultaten - bij sociale situaties (zoals univrienden die vragen of participant mee wil lunchen) zijn chronisch eenzame jongeren: - minder enthousiast - minder geneigd om in te gaan op uitnodigingen - denken sneller dat het toeval is dat ze zijn uitgenodigd ⇒ hoe komt dit? behoefte devaluatie! 3. Een visie op de menselijke natuur: over groeimogelijkheden & kwetsbaarheden meta-theorie = geheel aan filosofische implicaties 1. mens = pro-actief organisme ⇔passieve recipiënt die geprogrammeerd wordt door omgeving - gevolg: kan impact uitoefenen op ontwikkeling! 2. mens wordt gekenmerkt door holistisch-organismische groeitendens = zelf = stuwende kracht & integratieve proces ⇔ ding - cfr. Piaget & Erikson - intra-individueel vlak: - autonomie → autos nomos = intrapersoonlijke differentiatie (vertakking) & integratie (coherentie) - i.t.t. fragmentatie/inauthenticiteit - vb.: kind dat sporten uitprobeert - inter-individueel vlak: - homonomie → homos nomos = m/ gelijk gezinde personen groep vormen - vb.: buurtschap, + selecte groep vrienden op univ 16 3. groei verloopt niet vanzelf/automatisch! - soc. omgeving voedt/verhindert/blokkeert actief groei v/h zelf = organismisch-dialectisch mensbeeld 4. mens = ook kwetsbaar & soc. omgeving kan kwetsbaarheid uitlokken/doen ontwaken zelf-actualisatie-modellen & Sartre zelf-actualisatie-modellen: - cfr. Maslow, Rogers - “een essentie die ontdekt wordt ➔ existentie” - cfr. Metafoor van eik i.t.t. Sartre: - existentie gaat essentie vooraf! ⇒ mens krijgt verpletterende verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven - kan verlammend en beangstigend overkomen → zelf-actualisatie-modellen: - assumptie v/e op groei gericht zelf binnen ZDT = aangeboren stuwende kracht → Sartre: - aangeboren? niets is ‘aangeboren’ want er is GEEN sprake v/ determinisme! mens is vrij(heid)!! 17 DEEL 2: WRM KINDEREN ENTHOUSIAST, GEHOORZAAM OF WEERSPANNIG ZIJN socialisatieproces = proces waarbij socialisatiefiguren samenlevingswaarden en -normen en regels bijbrengen, zowel m.b.t. wat wenselijk als onwenselijk is - ouders = primaire socialisatiefiguren, maar ook: - grootouders, leerkrachten,coaches, leiders uit de jeugdbeweging, etc. - socialisatieproces = succesvol ⇒ internalisatie - levenslang proces: rond niet af na kindertijd! - vb.: volwassenen: verkeersregels ⇒ inhoudelijke variatie v/ regels m/d leeftijd - vb.: tafelmanieren Sociale Domein Theorie doorheen opvoeding worden verschillende domeinen v/ sociale kennis opgebouwd: - moreel domein → morele overtredingen = inherent af te keuren - karakter: bindend & prescriptief - inhoud: rechtvaardigheidheid, psychologisch leed, fysiek leed - geldigheid: autoriteitsonafh. → universeel geldig - conventioneel domein → niet inherent goed/slecht, via consensus vastgelegd - karakter: descriptief karakter - inhoud: gewoontes → tafelmanieren, familiegewoontes - geldigheid: autoriteitsafh. → contextgebonden - prudentieel domein → (on)gunstig voor ons persoonlijk functioneren - karakter: eerder bindend & prescriptief - inhoud: veiligheid, gezondheid - geldigheid: autoriteitsafh. → contextgebonden - persoonlijk domein → niet inherent goed/slecht, persoonlijke voorkeur - karakter: descriptief karakter - inhoud: persoonlijke kwesties→vrienden, vrijetijdsactiviteiten, lichaamsverzorging - geldigheid: autoriteitsonafh. → persoonsgebonden veel kwesties = ambigu (‘multifaceted’) - vb.: met fietslicht rijden - subjectieve inschatting telt! - sommige kwesties worden (tot ontzetting v/d ouders) door jongeren “gekaapt”: - vb.: studeren in ogen v/ spijbelaar - vb.: eten in ogen v/ patiënt m/e eetstoornis ⇒ het worden ambigue thema’s die kunnen aanleiding geven tot ouder-kind conflict - rol v/ leeftijd 18 HOOFDSTUK 3: HET GEWETEN ALS SLOT OP DE DEUR 1. Het geweten Kochanska, 2002: vormen v/ “compliance” - situational compliance: kind aanvaardt niet volledig agenda v/d ouder - gehoorzaamheid = ‘shaky’ & contingent op ouderlijke controle - self-regulated compliance: toegewijde gehoorzaamheid v/ kind die heel graag agenda & waarden v/ ouder omarmt Koenig, Chicchetti & Rogosch, 2000: definitie v/ internalisatie - “internalization of moral standards, involving a shift from reliance on external controls to internal mechanisms is a crucial landmark in the socialization process” ⇒ internalisatie: = stellen v/ regel- & norm conform gedrag in afwezigheid v/d moeder/vader/leraar/… = spontaan persisteren/volharden als socialisatiefiguur niet langer toekijken = onderdeel v/ geweten of moraliteit types situationele toegewijde internalisatie gehoorzaamheid gehoorzaamheid gehoorzaamheid aan- vs afwezigheid aanwezig aanwezig afwezig autoriteitsfiguur regulatie externe regulatie gedeeltelijk interne interne regulatie regulatie moraliteit afwezig proto-geweten geweten over het verschil tussen persistentie & transfer 19 (de drie componenten van) het geweten Kochanska & Aksan, 2006: definitie het geweten = inner self-regulatory system of autonomous inner guiding system independent of extern. control - geweten bestaat uit 3 componenten: ervaren v/ schuld, wroeging & spijt bij begaan v/ fout = affectief alarmsignaal - schuldgevoelens = motivationele brandstof om norm compatibel gedrag te stellen - Kochanska et al., 2009: definitie schuld - de emotionele spanning & ongemak dat samenhangt m/ feitelijke of geanticipeerde transgressies - schuld = hogere orde emotie - i.t.t. 1ste orde emotie: blijdschap, angst, etc. - mij-zelf geëvalueerd in licht v/ standaarden ⇒ proces v/ sociale verwijzing - schuld & bezorgdheid (empathie) gaan samen = beschermende factor tegen vertonen v/ probleemgedrag 2. Leeftijdsgebonden verschuivingen stellen kinderen zich inschikkelijker op naarmate ze ouder worden? → illustratie Kochanska: - OZV: ontwikkeling types gehoorzaamheid volgens leeftijd? - 103 moeders & hun peuters → 2x uitgenodigd naar labo op 2-3j & 3,5-4,5j - worden gevraagd om samen te spelen, lezen, eten, etc. → vb. v/ gestructureerde observatie! - 2 soorten taken: - gebodstaak: speelgoed opruimen - verbodstaak speelgoed op tafel niet aanraken - resultaten: - verschuiving in type gehoorzaamheid naarmate kind ouder wordt - ↗ toegewijde gehoorzaamheid ↘ situationele gehoorzaamheid - + toegewijde gehoorzaamheid in verbodstaak dan in gebodstaak - kind moet + aangemand worden tot medewerking bij doen v/ gebodstaak ⇒ vraag naar generalisatie v/ bevindingen? speelt type verbod ook geen rol? 20 verandert het soort ouderlijk verzoek met de leeftijd? vaststellingen: - ↗ v/ # eisen/verzoeken m/ leeftijd - diversiteit v/ eisen/verzoeken ↗ m/ leeftijd - domeingebonden volgorde in thema’s: 1. prudentiële thema’s - vb. bescherming, veiligheid 2. morele thema’s en conventionele thema’s - vb.: respect = moreel & familieroutine = conventioneel - beperkingen: cross-sectioneel + zelf-rapportages 3. Types gehoorzaamheid & moreel functioneren wat als kinderen het verzoek niet inwilligen? → illustratie: Kochanska, 1991: - OV: Wat is het effect van (gebrekkige) gehoorzaamheid op moreel functioneren? - wie: 58 moeder-peuter (1,5-3,5 jaar) paren - wat: spenderen samen 1u30min aan verschillende activiteiten - vb.: spelen, telefoneren, rusten, speelgoed opruimen etc. → moeder formuleert tal van verzoeken - scoren van (gebrekkige) gehoorzaamheid a.d.h.v. observaties - op 8-10 jarige leeftijd komen ze terug naar labo: - interviews: semiprojectieve technieken → zij zijn protagonist - vb. Kind wordt ten val gebracht → speelgoed van een kind wordt afgenomen - er worden vragen gesteld: - “hoe zou jij je gevoeld hebben als je...?” - “Zou je hetzelfde gevoeld hebben als niemand het zou gezien hebben?” - op bandrecorder opnemen + scoren in termen v/: - empathie en schuldgevoel als indicatoren v/ hoge moraliteit - negatieve gevoelens: ervaren ongemak bij begaan v/ morele overtreding - resultaten → 21 wat als ouders hun kinderen voortdurend achter de veren moeten zitten? → illustratie: Kochanska et al., 1995: - OV: Wat is het effect v/ toegewijde vs. situationele gehoorzaamheid op moreel functioneren? - wie: 103 moeders & peuters - worden 2x naar labo uitgenodigd 2-3j & 3,5-4,5j - wat: - op 2-3j → gestructureerde observatie (gebods- & verbodstaak) v/ type gehoorzaamheid - op 3,5-4,5j: indicatoren v/ internalisatie & moreel gedrag: - gebodstaak: tijdens opruimtaak wordt peuter plots alleen gelaten → in welke mate wordt er doorgegaan m/h opruimen? - verbodstaak: peuters worden 12 minuten alleen gelaten in labo tgo tafel m/ aantrekkelijk speelgoed - saaie taak uitvoeren: bestek sorteren - speelgoed niet aanraken - 3 min. – 1 min. – 8 min. - volwassene komt binnen en speelt m/ speelgoed ⇒ scoren in welke mate peuters verder gaan m/h sorteren v/ bestek & speelgoed niet aanraken - fairheidstest via een gisspel - spelregels: peuter mag slechts 1 vinger gebruiken! - Procedure: - 1ste maal: “om te proberen” (gelukte poging) - 2de maal: “voor echt” - 3 andere dieren bedekt - peuter kan 1ste 2 dieren niet raden - proefleider verlaat lokaal gedurende 3 minuten - opnemen m/ camera (per 3 sec.):3 indicatoren v/ moreel gedrag: - snelheid v/d transgressie - mate van transgressie - mate van norm-compatibel gedrag - resultaten: 22 4. Beschouwingen - scheermes v/ Ockham: - “pluralitas non est ponenda sine neccesitate” = “Men hoeft geen zaken toe te voegen zonder noodzaak” - is ontdubbeling v/h concept gehoorzaamheid gerechtvaardigd? - theoretisch: toename in precisie - praktisch:medewerking ≠ goed voorspeller v /toekomstig moreel functioneren - ten minste niet op zich, wel in samenwerking m/ andere zaken - empirisch = vraag naar rendement / efficiëntie - verschillende evolutie - verschillende predictieve validiteit - positieve elementen v/ werk v/ Kochanska: studie v/… - ontwikkeling v/h geweten op jonge leeftijd - cruciale bestanddelen v/h geweten sommige vragen blijven onbeantwoord - verdere verfijning nodig? - vb.opruimen - om te tonen dat je een flinke meid bent vs - omdat je het leuk vindt - kunnen we positieve ontwikkeling voorspellen? niet enkel op risico op probleemgedrag 23 HOOFDSTUK 4: OVER NIEUWSGIERIGHEID EN EIGENAARSCHAP 1. Het groeiproces intrinsieke motivatie intrinsieke motivatie & internalisatie Kochanska: morele ontwikkelingspsychologie - i.t.t. ZDT = motivatie- & PHstheorie - gevolg: + gedifferentieerde visie op concept motivatie & internalisatie oefening B: vragen combineren: - 1 & 6 (externe druk/verwachtingen) - 2&5 - 3&7 - 4 & 8 (intrinsiek verschillende vormen van motivatie, volgens Kochanska: 24 verschillende types motivatie & regulatie volgens de ZDT (aanpassing v/ Ryan & Deci, 2000) extrinsieke motivatie intrinsieke motivatie = activiteit uitvoeren om een uitkomst te = activiteit uitvoeren omwille v/d activiteit zelf, bereiken die buiten de activiteit zelf gelegen is deze is inherent bevredigend & boeiend - middel-doel structuur - cfr. flowervaring - activiteit heeft nutswaarde - vb.: hobby - instrumentaliteit v/d handeling - types extrinsieke motivatie kunnen onderscheiden worden - o.b.v. mate waarin gedragsregulatie geïnternaliseerd is geworden = proces waarbij individuen op actieve wijze … geleidelijk aan transformeren in … - bep. aangereikte externe overtuigingen, attitudes of gedragsregulaties - pers. gewaardeerde attributen, waarden of gedragsstijlen = zich eigen maken v/ deze overtuigingen, attitudes, gedragsregulaties & ze opnemen binnen zelf - internalisatie = belangrijk proces bij socialiseren v/ mensen in onze samenleving ⇒ onderscheid intrinsiek-extrinsiek ≠ waardeloos geworden → WEL vervangen door onderscheid autonome-gecontroleerde motivatie - andere manier om over kwaliteit v/ motivatie te praten - laat toe om te begrijpen dat: - !! vervelende activiteiten ook vrijwillig kunnen worden uitgevoerd !! 25 identificatie & integratie externe regulatie straf, beloning, verwachting geïntroduceerde regulatie schaamte, schuld, eigenwaarde geïdentificeerde regulatie persoonlijke relevantie, zinvol geïntegreerde regulatie harmonie, integratie intrinsieke motivatie interesse, plezier motivationeel continuüm van toepassing voor …: - elk menselijk gedrag: - vb.: werken, sport & beweging, ecologie, etc. - elk leeftijdsgroep: - kinderen & jongeren - vb.: kamer opruimen, huishoudelijke taakjes, studeren, fruit eten, etc. - volwassenen - vb.: verkeersregels volgen, medicatie innemen, bewegen, huishouden 2. Naar persoonlijke aanvaarding: het internalisatieproces intrinsiek gemotiveerd gedrag ⇒ behoeft niet geïnternaliseerd te worden, al onderdeel v/h zelf - eindpunt v/h internalisatiecontinuüm ≠ intrinsieke motivatie → maar integratie - intrinsieke motivatie en internalisatie = 2 verschillende organismische groeiprocessen die zich onafhankelijk kunnen ontwikkelen organismisch-dialectisch mensbeeld = mens is een organisme dat behept m/ is een # natuurlijke groei tendensen 1. natuurlijke neiging om gedragsregulaties te verinnerlijken naargelang men ouder wordt = internalisatieproces 2. natuurlijke tendens om intrinsiek boeiende activiteiten uit te voeren → Hoe evolueert schoolse motivatie v/ kinderen? - sterk dalende intrinsieke motivatie, na hoge begin - lagere, maar redelijk stabiele extrinsieke motivatie → en in 2e middelbaar? - 72% scoort (zeer) laag op leervreugde - 42% scoort (zeer) hoog op zinvolheid - conclusie: hoogste score op geïdentificeerde regulatie 26 autonomie vragen: - betekent autonoom handelen dat we steeds zelf keuzes maken? - of kunnen we onze autonomie handhaven zelfs als we ons schikken naar wat anderen van ons verlangen? autonomie = paraplubegrip → er valt er veel onder = containerbegrip → genuanceerd spreken over concept v/ autonomie - conceptueel - meting → Wie ziet nog de bomen door het bos? - conceptueel: mensen geven andere invulling aan - operationalisatie: maar 1 definitie nodig om over zelfde concept te kunnen praten psycho-analytische visie = separatie-individuatieproces 1. fallische fase → Oedipuscomplex: - loskomen uit symbiotische knelling - overnemen v/ normen & waarden die de vader vertegenwoordigt - geboorte v/ super-ego om liefde v/ vader te behouden & schuld te vermijden 2. adolescentiefase: - loskomen v/ geïnternaliseerde ouderlijke voorstellingen - ouder-kind relatie gekenmerkt door “normal conflictual condition” - zich richten naar peers: libidinale energie-verschuiving ⇒ seperatie-individuatie tijdens adolescentie resulteert in: - gedragsmatige autonomie: - beter in staat zijn om gedrag & beslissingen te reguleren - vb.: identiteitskeuze, kleren - emotionele autonomie: - ouders minder idealiseren & minder v/ afh. zijn - vb.: jezelf kunnen troosten - cognitieve autonomie: - groter zelfvertrouwen - gevoel hebben leven aan te kunnen 27 vergelijking v/d 2 theorieën: psycho-analytische visie: ZDT separatie-individuatie concept v/ autonomie = onafhankelijkheid, concept v/ autonomie = psychologisch zelfstandigheid vrijwillig functioneren of reflectieve autonomie (interesses & waarden) i.t.t. afhankelijkheid, interdependentie, i.t.t. heteronomie = handelen o.b.v. vreemde conformiteit = beroep doen op anderen krachten opgelet: beide theorieën kunnen gecombineerd worden! staan niet haaks op elkaar! ⇒ gedragsmatig autonoom fucntioneren omwille v/ autonome & gecontroleerde motieven: heteronoom/gecontroleerd autonoom/vrijwillig zelfstandig gedwongen onafhankelijkheid vrijwillige onafhankelijkheid onafh. “ik moet het allemaal zelf oplossen!” ‘ik vind het leuk om zelf te kiezen” individueel conformiteit gedwongen afhankelijkheid vrijwillige afhankelijkheid afh. “doe gewoon wat ik zeg!” “dokter, kan je me advies geven” → empirische evidentie voor onderscheid: implicaties voor beide theorieën: psycho-analytische visie: ZDT separatie-individuatie autonomie & relationele verbondenheid = 2 autonomie & relationele verbondenheid = 2 potentieel conflicterende ontwikkelingslijnen synergetische ontwikkelingslijnen die elkaar - transformeren v/ ouder-kind relatie versterken ⇒ “the sky is the limit” - balans zoeken autonomieontwikkelng = in bijzonder in autonomie= relevant gedurende volledige adolescentie belangrijk → leeftijdspecifiek levensloop→relevant over alle leeftijden heen 28 → empirische evidentie: versch. vormen v/ autonomie hangen differentieel samen m/ welbevinden & probleemgedrag → MAAR: autonomie definiëren als vrijwillig functioneren - om te begrijpen dat verwerven v/ autonomie n-leeftijdsspecifieke ontwikkelingstaak is - relevant over gehele levensspanne take home boodschap - intrinsieke motivatie - interesse en plezier staan centraal - internalisatie = verinnerlijken v/ reden voor gedragsuitvoering - autonoom – gecontroleerd = cruciale onderscheid! - behoeftebevrediging = motor v intrinsieke motivatie & internalisatie - intrinsieke motivatie & internalisatie brengen talrijke voordelen met zich mee - autonomie = te onderscheiden v/ onafhankelijkheid 3. De ontwikkeling & voordelen v/ vrijwillige motivatie ontwikkelingspsychologische kijk Q: hoe kunnen we hypothese “internalisatieproces = ontwikkelingsproces” toetsen? - ontwikkeling → verschillende regulatietypes liggen op continuüm ⇒ onderlinge samenhang tss regulatietypes - gevolg: indien dit zo is, dan moeten regulatietypes die: - naast elkaar liggen sterker correleren - externe regulatie & introjectie - verder v/ elkaar liggen minder sterk correleren - externe regulatie & intrinsieke motivatie → verschuivingen over continuüm volgens leeftijd ⇒ gemiddelde verschillen ⇒ evidentie voor dergelijk geordend patroon aan correlaties? 29 organismische integratietendens = spontane evolutie naar meer autonoom functioneren over tijd - onder behoefte ondersteunende omstandigheden illustratie 1: Chandler & Connell, 1987: - selecteren 6 oninteressante activiteiten via pilootstudie: - kamer opruimen - tanden poetsen - op tijd naar bed gaan - etc. - kinderen v/ 4 leeftijdsgroepen (5-7, 7-9, 9-11, 11-13 jaar) - werd gevraagd waarom ze deze activiteiten uitvoeren - werd gescoord: extern, geïnternaliseerd (= identificatie) of intrinsiek - omschrijving: absolute niveau v/e bep. kenmerk blijft dezelfde of verandert doorheen: - de leeftijd - worden kinderen zindelijker in de peuter- en kleuterjaren? - worden jongeren zelfstandiger in de adolescentiejaren? - de tijd - zijn hedendaagse ouders permissiever dan vroegere generaties ouders? - zijn hedendaagse jongeren narcistischer dan vroegere generaties? - centrale vraag: zijn er gemiddelde verschuivingen waar te nemen i.f.v. leeftijd/tijdperk waarin we leven? - longitudinaal design = vereist! → vaststellingen: 1. afname in externe regulatie over tijd 2. toename in internalisatie over tijd 3. geen verschuivingen in intrinsieke motivatie - Q: waarom zijn er geen verschuiving in intrinsieke motivatie? - opmerking: resultaten = Kochanska’s - cfr. toename toegewijde gehoorzaamheid 30 illustratie 2: Sheldon et al., 2005: - studie bij volwassenen i.p.v. kinderen - meten v/ alle regulatietypes → ook introjectie - 3 relevante activiteiten - belastingen betalen - fooi geven - gaan stemmen - effecten internalisatie op welzijn - relatieve autonomie index (RAI): - gewogen optelsom v/ verschillende regulatietypes - toegekende weging afh. v/ plaats op continuüm → vaststellingen: - gemiddelde verschillen in mate waarin activiteiten autonoom worden uitgevoerd - positieve samenhangen tss RAI & leeftijd → Q: waarom zullen mensen + vrijwillig functioneren als ze ouder worden? - + cognitief inzicht - introspectie & zelfreflectie nodig om geïntegreerd te functioneren - ervaring - men heeft ondervonden dat handelen o.b.v. interesses & persoonlijke overtuigingen + bevrediging schenkt Q: voltrekt dit internalisatieproces zich in elk domein op dezelfde wijze? ⇒ als ouders regels formuleren m.b.t. elk v/ deze domeinen, welke regels zouden dan het gemakkelijkst geïnternaliseerd worden? 31 A: meer motivatie in morele domein, zowel gecontroleerde als autonome motieven - morele, conventionele en prudentiële domein: - kind aanvaardt … gemakkelijker: - interferentie v/ ouders - introduceren v/ ouderlijke regels ⇒ gevolg: snelle verinnerlijking/internalisatie - persoonlijke domein: - kind wil hier zelf inspraak over - ouderlijke interferentie = illegitiem, bemoeizuchtig en controlerend ⇒ gevolg: ouderlijke regels worden niet zo snel geaccepteerd take away boodschap - verschillende types motivatie hangen op een betekenisvolle wijze samen - leeftijd: hoe ouder, hoe + vrijwillig en - gedwongen - internalisatieproces = deels domeingebonden: - normen, die we als persoonlijk percipiëren, accepteren we minder snel de effecten van moetivatie & vrijwillige motivatie illustratie 1 Q: maakt het uit of mensen autonoom dan wel gecontroleerd gemotiveerd zijn voor het volgen van de corona-maatregelen? - evolutie v/ vrijwillige motivatie over tijd: - autonome motivatie daalt m/d tijd → maar helft snapt nut v/ maatregelen niet - ouderen begrijpen nut meer dan 18-35 jarigen - evolutie v/ moetivatie over tijd: - afh. v/ nieuwe maatregelen; minder duidelijke trend - sociaal contact x geïdentificeerde motivatie: - hoog op geïdentificeerde regulatie → men houdt zich aan 4 contactpersonen - hoog op gecontroleerde motivatie → zie meer mensen dan toegelaten illustratie 2 Q: bij welke leerlingen is kans reëel dat hun smartphone/facebook tijdens het leren openstaat? - autonome motivatie: - pos. effect op houding, concentratie & planning → actieve deelname - betere prestatie op examen - gecontroleerde motivatie: - neg. effect op houding, concentratie & planning → passieve deelname - niet per se slechtere prestatie, wel meer kans op drop out 32 illustratie 3 Q: hoe hard spant iemand zich? betrokkenheid bij les LO - autonome motivatie: - pos. samenhang m/ activiteitsgraad - als actief betrokken beoordeeld door docent - gecontroleerde motivatie: - geen verband m/ activiteitsgraad - als minder betrokken beoordeeld door docent illustratie 4 Q: hoe lang hou je het vol op lange termijn? over duurzaamheid/persistentie bij topzwemmers - intrinsieke motivate: grote kans om 2e seizoen ook te zwemmen - geïdentificeerde regulatie: grote kans om 2e seizoen ook te zwemmen - geïntrojeerde regulatie: geen verband m/ seizoen 2 illustratie 5 Q: leesmotivatie in basisonderwijs? - autonome motivatie: - r =.62 m/ leesfrequentie tijdens vrije tijd - hogere scores op toetsen - + actief betrokken beoordeeld door leerkracht - gecontroleerde motivatie: - lage leesfrequentie tijdens vrije tijd - hoe meer v/ dit motivatie, hoe slechtere punten - hoe meer v/ dit motivatie, hoe minder actief beoordeeld illustratie 6 Q: waarom zou je een vreemde persoon helpen? → Weinstein & Ryan, 2010: hulpgedrag & welzijn: - dagelijks welzijn: autonome hulp > geen hulp > gecontrolleerde hulp - soort motivatie v/ helper beïnvloedt ook welzijn v/ geholpen persoon: - + verbondenheid bij autonome motivatie - + kwaliteitsvol bij autonome motivatie illustratie 7 Q: is sterk gemotiveerd zijn beter? → 4 motivationele profielen: 1. hoge kwaliteit: hoge autonome & lage gecontroleerde motivatie 2. sterke motivatie: hoge autonome & gematigde gecontroleerde motivatie 3. lage kwaliteit: lage autonome & hoge gecontroleerde motivatie 4. lage motivatie: lage autonome & gecontroleerde motivatie ⇒ slechtste prestatie door zij met lage kwaliteit ⇒ soort motivatie is belangrijker dan sterkte v/d motivatie 33 uitstelgedrag i.f.v. motivationeel profiel: - uitstelgedrag i.f.v. motivationeel profiel: - minste bij hoge kwaliteit - meeste bij lage kwaliteit - testangst i.f.v. motivationeel profiel: - meeste bij sterke motivatie & lage kwaliteit - schoolresultaten i.f.v. motivationeel profiel: - hoogst bij hoge kwaliteit → 2e plaats = sterke motivatie - laagst bij lage kwaliteit → 3e plaats = lage motivatie vaststellingen: - lage kwaliteit groep (3) doet niet beter dan laag gemotiveerde groep (4) - verschillen zijn zelfs in voordeel v/ groep 3! ⇒ conclusie: beter dat leerlingen niet gemotiveerd zijn dan onder druk zijn! 4. Besluit waarom investeren in groeiprocessen intrinsieke motivatie een internalisatie? vanuit ZDT kan gesteld worden dat …: - levendig houden v/d verwondering, leervreugde en nieuwsgierigheid ⇒ intrinsieke motivatie - bevorderen v/ eigenaarschap over aangereikte normen en waarden ⇒ internalisatie kerndoelstellingen = v/ ontwikkeling, want dit zijn de routes naar …: 1. nemen v/ spontane en duurzame verantwoordelijkheid voor leerproces/functioneren ⇔ slaafse gehoorzaamheid 2. ontwikkelen v/d capaciteit tot zelfreflectie en kritische ingesteldheid ⇔ passiviteit en onverschilligheid 3. ontwikkelen v/e open en receptieve, interpersoonlijke houding naar anderen - vb.: empathie ⇔ zelfgecentreerde en defensieve houding 34 hoe verhoudt de ZDT-visie op internalisatie zich ten opzichte van Kochanska? 3 gelijkenissen: 1. internalisatie = cruciaal mechanisme voor socialiseren v/ individuen 2. gehoorzaamheid en extrinsieke motivatie = multidimensionele of heterogene - NIET unidimensionele of homogene concepten! 3. globale gelijkenis tss verschillende types regulatie - situationele gehoorzaamheid → externe regulatie - toegewijde gehoorzaamheid → geïdentificeerde regulatie 2 verschillen: 1. reikwijdte v/ beide perspectieven: KOCHANSKA ZDT = + ontwikkelingspsy. invalshoek: = breder v/ opzet: “waarom”-vraag, “Wat zijn cruciale bestanddelen v/h toepasbaar op en relevant voor: geweten en hoe ontwikkelt zich dit?” - diverse leeftijdsgroepen - jongere kinderen - diverse gedragingen - moreel functioneren - diverse uitkomsten 2. definitie v/ concept ‘internalisatie’: KOCHANSKA ZDT = stellen v/ norm-compatibel gedrag i.t.t. Kochanska: terwijl socialisatiefiguren afwezig zijn stelt vraag naar internalisatie of mate v/ = persistentiegedrag verinnerlijking v/ ouderlijk verzoek = onderdeel v/h geweten = proces = uitkomst internalisatie internalisatie = nooit beschreven in termen van = beschreven als proces v/ toenemend toenemend autonoom functioneren autonoom of vrijwillig functioneren = natuurlijke tendens tgv organismische groeitendens 35 HOOFDSTUK 6: ONTMOEDIGING & VERZET EEN GENUANCEERDE KIJK OP ONGEHOORZAAMHEID 1. Ongehoorzaamheid in Kochanska’s visie types ongehoorzaamheid → heterogene visie op (gebrekkige) gehoorzaamheid: toegewijde gehoorzaamheid GEHOORZAAMHEID situationele gehoorzaamheid assertiviteit - onderhandeling GEBREKKIGE GEHOORZAAMHEID rebellie - afwijzing passieve ongehoorzaamheid → conceptuele onderscheid tss verschillende soorten ongehoorzaamheid: passieve rebellie onderhandeling - ongehoorzaamheid - afwijzing assertiviteit actief - passief passief actief actief primair - complex primair - defensief primair - defensief - complex - rijp - impulsief geavanceerd opgelet: onderhandeling kan zowel REACTIEF als PRO-ACTIEF zijn! → Q: wanneer wordt opstandig verzet problematisch & slaat het over in een stoornis? ⇒ nl. oppositional defiant disorder (ODD)? - cfr. OZ Loeber et al., 2009: - toename in opstandig gedrag op 2-3j & adolescentie = deel v/d toenemende drang naar zelfstandig functioneren een zaak van onwil of onkunde? Q: getuigt elke vorm v/ gebrekkige gehoorzaamheid aan ouderlijk verzoek v/ onwil? → OZ Kaler & Kopp, 1990: - achtergrond: - zone v/d proximale ontwikkeling → Vygotsky - OZsvraag: - ontwikkeling in begrip v/ verzoek volgens leeftijd? - methode: - moeders + peuters v/ 3 leeftijdsgroepen uitgenodigd naar labo - 12-13m; 14-16m; 17-18m - moeder & proefleider formuleren tal v/ verzoeken - vb.: “geef me de bal”; “leg telefoon terug op stoel” 36 - uitkomsten: 2 afh. variabelen: - begrip v/ zelfstandige nw & ww - gehoorzaamheid → verschillende combo’s: - gehoorzaam + begrip - neemt toe m/ leeftijd - door beter begrip, betere gehoorzaamheid - ongehoorzaam + begrip - neemt licht toe m/ leeftijd - betere begrip resulteert niet per se in gehoorzaamheid - kind kan altijd kiezen om niet akkoord te gaan! - gehoorzaam + onbegrip - komt in algemeen weinig voor → verwaarloosbaar - daalt m/ leeftijd - ongehoorzaam + onbegrip - neemt af m/ leeftijd - hangt samen m/ eerste combo - als begrip stijgt, daalt ongehoorzaamheid - vaststellingen: - ongehoorzaamheid omwille v/ onbegrip ↘ - goed begrepen gehoorzaamheid ↗ sterk - goed begrepen ongehoorzaamheid ↗ licht - ongehoorzaamheid niet enkel zaak v/ onwil → ook onkunde - noodzaak om verzoek af te stemmen op ontwikkelingsmogelijkheden v/ kind! ontwikkeling van verschillende types van ongehoorzaamheid Q: Is er leeftijdsgebonden evolutie waarneembaar in versch.types gebrekkige gehoorzaamheid? → OZ Kuczynski & Kochanska, 1990: - OZsvraag: - ontwikkeling v/ types gebrekkige gehoorzaamheid - deelnemers: - moeder-kind paren v/ 2 leeftijjdsgroepen (15-44m & 5j) - methode: - aankomen in het labo (10 minuten) - samen eten en opruimen tafel (25 minuten) - moeder telefoneert (10 minuten) - vrije tijd (20 minuten) - uitrusten moeder (10 minuten) - verhaaltje (10 minuten) - uitkomsten: - scoren v/ types gebrekkige gehoorzaamheid 37 OZsvraag: zullen peuters naargelang ze ouder worden …: - + mature vorm v/ ongehoorzaamheid vertonen? (↗assertiviteit) - - immature vormen v/ ongehoorzaamheid vertonen? (↘rebellie) → OZ peilt naar gemiddelde niveau verandering - resultaten: - sterke daling v/ passieve ongehoorzaamheid - stijging v/ assertiviteit - lichte daling v/ rebelie → Q: waarom treden deze evoluties op? - ouders waarderen assertiviteit omwille v/ …: - signaal v/ autonomie-ontwikkeling ~ eigen willetje (protest- en koppigheidsfase) - bijdrage tot ontwikkeling v/ soc. vaardigheden - signaal v/ ↗ impulscontrole en emotieregulatie verbanden tussen types ongehoorzaamheid en ontwikkelingsuitkomsten Q:vertonen bep. types ongehoorzaamheid sterkere relatie m/ ex/internaliserende gedragsprob? externaliserend internaliserend = naar buiten keren v/ problemen = problemen stapelen zich van binnen op vb.: anti-sociaal gedrag, slaan, stelen vb.: depressie, angstgevoelens A: vaststellingen: - geen samenhang m/ internaliserende gedragsproblemen - samenhang m/ externaliserende gedragsproblemen - voornamelijk rebellie - ook passieve ongehoorzaamheid - niet voor assertiviteit!! take home boodschap - Kochanska beschouwt niet elke vorm v/ ongehoorzaamheid als een probleem - m/ toenemende leeftijd verdwijnen minder constructieve vormen v/ ongehoorzaamheid naar de achtergrond, ten voordele van de constructieve vormen - rebellie op jonge leeftijd is een voorbode voor probleemgedrag op latere leeftijd 38 2. Een motivationele analyses van ongehoorzaamheid op basis van de ZDT verschil tss de 2 visies: KOCHANSKA ZDT beroep op gedragsindicatoren & observaties motivationele analyse: “waarom” v/ gebrekkige gehoorzaamheid als ontmoediging de overhand neemt: amotivatie amotivatie = passiviteit, lusteloosheid & hulpeloosheid - niet-intentioneelgedrag i.t.t. intentioneelgedrag - kwantiteit/intensiteit v/ motivatie = laag - 3 subtypes: - gebrek aan pos. verwachtingen: - gebrek aan geloof in eigen mogelijkheiden - vb.: “ik geloof niet dat ik het kan, het is te moeilijk voor me!” - gebrek aan contingentie tss gedrag & resultaat - vb.: “mijn gedrag levert niet het gewenste resultaat op” - vb.: “of ik slaag of niet heb ik niet onder controle” - vb.: “de leerkracht mag me niet dus het maakt niet uit wat ik doe” - gebrek aan inspanningen: - men kan inspanning niet opbrengen - vb.: ik heb er noch tijd noch energie voor” → wat zijn de gevolgen indien iemand amotivatie vertoont? - diverse negatieve gevolgen: - affectief → vb.: schoolmoeheid/born-out - cognitief → vb.: zwakke prestaties - gedragsmatig → vb.: drop-out - vb.: persistentiegedrag bij topzwemmers - amotivatie = sterk neg. voorspeller voor persistentie - zowel in 1ste als 2e seizoen MAAR: - kinderen/jongeren weigeren niet louter verzoek uit te voeren omdat het boven hun mogelijkheden ligt → ze hebben er vaak spec. redenen voor! - ongehoorzaamheid KAN intentioneel zijn! 39 naar een genuanceerde visie amotivatie gecontroleerde autonome ongehoorzaamheid ongehoorzaamheid intentionaliteit gebrek aan intentioneel intentioneel intentionaliteit activiteitsgraad passief (re)actief (pro)actief tyoe (gebrek aan) weifelende gedwongen weigeren vrijwillig weigeren tot medewerking medewerking tot medewerking medewerking meer voorbeelden: naar een meer verfeinde visie op gedwongen ongehoorzaamheid Q: opstandig verzet waar op vierveldentabel rond autonomie? - eerder gedwongen dan vrijwillig - eerder afstand dan nabijheid 40 MAAR: in geval v/ gedwongen ongehoorzaamheid zet men zich niet noodzakelijk alleen af tegen iets, maar kan men zich ook schikken naar ervaren druk! naar een meer verfijnde visie op autonome ongehoorzaamheid - gekenmerkt door reflectief verzet i.t.t. opstandig verzet - vb.: remediëring in middelbaar - 2 vormen: - afwijzen v/ verzoek/aanbod op inhoudelijke gronden = vermijdingsoriëntatie - keuze ten voordele v/e meer gewaardeerd, concurrerend alternatief = toenaderingsoriëntatie - voorwaarden: - aanwezigheid v/e goed ontwikkeld intern kompas - moed & durf → empirisch OZ: opstandig verzet tegen ouderlijke morele voorschriften - OZsvraag: Als opstandig verzet vorm v/ gecontroleerd functioneren inhoudt, wat heeft dit te betekenen voor het te verwachten correlatiepatroon tss opstandig verzet en de versch types regulatie op het internalisatiecontinuüm? - methode: - Q: ouders voeren allerlei morele regels in thuis, waarom zou je ze naleven? - A: 4 verschillende soorten antwoorden: 41 - resultaten: gevolgen van gedwongen ongehoorzaamheid Q: zijn rebelse jongeren kwetsbaar voor probleemgedrag? → Aelterman et al., 2016: - gedwongen ongehoorzaamheid in klas = unieke voorspeller kwaadheid t.o.v. leerkracht Q: slagen opstandige jongeren in hun opzet? verwerven ze meer autonomie? → Van Petegem et al., 2015: - ja: + afstand in ouder-kind relatie (autonomie als zelfstandig functioneren) - nee: minder psy. vrijheid (ZDT-visie), want reactieve veeleer dan reflectieve autonomie motivationele profielen: mix v/ motieven voor (gebrekkige) medewerking → oefening: welk profiel heeft Stan? A: Stan = persoon B, want: - geen autonome motivatie - hoge amotivatie (vanaf begin!) - gedwongen reden voor ongehoorzaamheid 42 wortels van gedwongen ongehoorzaamheid reactantie - gedwongen ongehoorzaamheid = geworteld in behoeftefrustratie - flakkert onze kwetsbaarheid op - behoeftefrustratie grootst onder welke omstandigheden? - reactantietheorie: - bedreiging v/ autonomie ⇒ motivational arousal (psy. reactantie) - doel: vrijheid herstellen - reactantie = afh. v/: - mate v/ bedreiging v/ autonomie: - vb.: 1 dag vs. 1 week niet gamen als straf - stijl waarmee grens wordt getrokken: - vb.: autonomieondersteunend vs. -dwingend - domein: - opstandig verzet tegen ouderlijke regels omtrent vriendschap > opstandig verzet tegen ouderlijke regels omtrent moraliteit ⇒ vriendschap = persoonlijk terrein! (afblijven grr!!) vergelijking tussen Kochanska en ZDT overeenkomsten: - rebellie/afwijzing (Kochanska) & opstandig verzet (ZDT) = maladaptief - assertiviteit/onderhandeling (Kochanska) en autonome ongehoorzaamheid (ZDT) = adaptief - passieve ongehoorzaamheid (Kochanska) kan zich manifesteren bij amotivatie (ZDT) verschillen: - Kochanska vooral gericht op observeerbaar gedrag - ZDT vooral gericht op onderliggende motivatie 3. Naar een positievere kijk op ongehoorzaamheid 1. termen als ‘eigenwijs’, ‘tegendraads’ & ‘koppig’ = vaak neg. gekleurd! - i.t.t. gevoed vanuit persoonlijke overtuiging na reflectie (= pos.) 2. ongehoorzaamheid = interessant signaal - wijst op gebrekkige afstemming tss ouder & kind - vereist nieuwschierigheid v/d kant v/d socialisatiefiguur - vanuit die nieuwschierigheid kind ondersteunen om te komen tot + mature vormen v/ ongehoorzaamheid 3. verhogen v/ autonomie = doel op zichzelf - vereist niet-instrumentele benadering v/ autonomie → autonomie op zichzelf = v/ belang 4. ten volle waarderen v/d mogelijkheid tot reflectief verzet ⇒ bredere visie op “succes” - cfr. drop-out & uitstelgedrag, maar meer OZ nodig!! 43 DEEL 3: IDENTITEITSONTWIKKELING: DE VORMING VAN EEN INTERN KOMPAS 1. Inleiding: kinderdromen Q: waar wordt de kiem gelegd voor onze identiteitsontwikkeling? A: op jonge leeftijd … - proberen kinderen verschillende rollen uit - meten ze zichzelf bepaalde kenmerken toe ⇒ Q: wat werpt een licht op ontluikende identiteitsontwikkeling? - via fantasie/rollenspel kunnen kinderen m/ versch. identiteiten oefenen/exploreren - speelgoed uit kindertijd vertelt iets over groeiende interesses & sterke punten - vb.: oefening binnen keuzekompas - droomvragen: ‘Wat wil je later graag worden? MAAR: identiteitsontwikkeling komt op kruissnelheid in adolescentiejaren: - identiteitskwesties = kernconflict in adolescentie - vroegadolescentie (10-13j.): studierichting en vrienden - opbouw via ‘destructuring’ of ‘afbraak’ - mid-adolescentie (14-18j.): waarden en studierichting - opbouw via ‘restructuring’ of intiële heropbouw - laat-adolescentie (19-22j.): jobkeuze - opbouw via ‘consolidation’ of herbevestiging - vroegvolwassenheid (23-30j.): samenwonen of trouwen, kinderen? ⇒ niet afgerond? ⇒ cfr. midlife crisis Q: hoe kunnen we identiteit definiëren? - identiteit = containerbegrip - Vignoles et al., 2011: gangbare definitie = zelf-structuur, een zelf-schema of een interne representatie v/d persoon - er worden verschillende niveaus onderscheiden (descriptief), die samen bestaan: - persoonlijke identiteit: wie ben ik? wat is er kenmerkend voor mij als persoon? - relationele identiteit: hoe verhoud ik mijzelf t.o.v. andere? in welk gezin zit ik? - collectieve identiteit: tot welke (niet) zelfgekozen groepen behoor ik? - materiële identiteit: welke bezittingen zijn belangrijk/typeren voor me? identiteit = descriptief “ik studeer psychologie” - descriptief vs. “ ik wou geneeskunde doen maar ben niet geslaagd dus heb voor psy gekozen” - evaluatief 44 HOOFDSTUK 7: IDENTITEITSONTWIKKELING: BASISINZICHTEN VANUIT DE ADOLESCENTIEPSYCHOLOGIE 1. Eriksons identiteitstheorie identiteitsintegratie vs. identiteitsverwarring wat waren nu weer de verschillen tussen Freud & Erikson?: FREUD ERIKSON defensieve rol v/h ego: synthetiserende rol v/h ego: - reactief - proactieve rol - bemiddelaar bij spanning tss id & - streven naar toenemende harmonie superego “mystiek” v/ fases concreter; geworteld in dagelijks leven eerste levensjaren levenslangproces globale kenmerken van levensloopmodel - biologisch verankerd proces - universele geldigheid, maar contextuele invulling - voorgaande fases beïnvloeden nieuwe ontwikkelingstaken - cfr. egosterkte - impact op omgaan met nieuwe identiteitskwesties - levenslang proces ontwikkelingstaak in de adolescentie toenemende drang naar identiteitsintegratie, gekenmerkt door gefaseerd verloop: 1. introjectie: = primitieve, letterlijke overname v/ ouderlijke waarden en overtuigingen - vb.: opkijken naar vader en waarden overnemen 2. evolutie naar een Gestalt: Erikson: “... which arises from the selective repudiation and mutual assimilation of childhood identifications and their absorption in a new configuration” - cfr. proces van internalisatie (H4) 45 evolutie naar Gestalt zorgt voor: - Bosma, 2010: “een gevoel van identiteit” - een gevoel v/ temporele-spatiale continuïteit - doorheen de tijd - over situaties heen - identiteitsverwarring = tegenpool = gevoel van onzekerheid ⇒ vaak geworteld in een identiteitsvacuüm = innerlijke leegte ⇒ MAAR: betekent niet dat verwarring moet vermeden worden - om tot echte integratie te komen dient verwarring doorgemaakt te worden: - Marcia & Josselson, 2013: “dance between the negative and positive poles” wat is de klinische meerwaarde van Eriksons identiteitstheorie? - geeft niet aan wat therapeut kan doen, maar waar = aandachtspunten/accenten - geen focus op symptoombestrijding, maar bredere inbedding in de levensloop = bril - vaak geworteld in een intergenerationele problematiek - noodzaak om ouders te betrekken wanneer zijn jongeren rijp om een stap te zetten in hun identiteitsontwikkeling? identiteitsvorming = lastig proces, zeker in onze postmoderne samenleving ⇒ noodzaak van... - moratorium = wachtperiode - institutioneel moratorium = instellingen die deze wachtperiode verlenen aan adolescenten (vb. universiteit) - cfr. opkomende volwassenheid = periode gekenmerkt door een verlengd moratorium - sociale omgeving= spiegel tijdens ontdekkingstocht v/d adolescent 46 2. Marcia’s identiteitsstatus model de eenvoud en herkenbaarheid van het model - eerste operationalisatie v/ Erikson: wet. toetsbaar - aandacht interindividuele verschillen ↔ universeel geldige volgens Erikson - 2 bedenkingen: - vrees v/ Marcia: identiteitsvorming wordt gereduceerd tot… - een zwart-wit zaak: identiteitsintegratie vs. verwarring - al of niet maken van keuzes ⇒ 2 types binding: na of zonder exploratie - vb. volleybal spelen na verschillende balsporten uitproberen of omdat papa voorzitter is v/ volleybalclub 2 cruciale identiteitsdimensies 1. binding = zich verbinden tot een bep.keuze en er niet snel op terugkeren - Kroger & Marcia, 2011: “commitment referred to the degree of personal investment the individual expressed in a course of action or belief” - vb. “ik weet heel zeker welke vrienden het beste voor me zijn.” 2. exploratie = verkennen of aftasten v/ verschillende opties vooraleer zich te binden tot bep. optie - Kroger & Marcia, 2011: “exploration referred to some period of re-thinking, sorting through, and trying out various roles and life plans” - vb. “ik heb vaak m/ anderen gepraat over hoe je je moet gedragen in een relatie.” binding achievement foreclosure geen exploratie exploratie moratorium diffusion geen binding - achievement: - identiteitsvoltooiing - geconstrueerde identiteit (o.b.v. exploratie vooraf) - stevig verankerde eigenwaarde - moratorium: - wachtperiode waarin nog geen definitief engagement gemaakt is en waarbij jongeren actief m/ verschillende identiteitsrollen experimenteren - kan hieruit bep. binding aangaan & achievement behalen - “internal struggle” in moratorium groep = normatief & normaal - zeker voor adolescenten! 47 - foreclosure: - Zonder verschillende alternatieven verkend of uitgeprobeerd te hebben zet men zich vast op een vooraf bep. levensdoel - keuze zonder exploratie o.b.v. andere ⇒ ontleende identiteit (aan verwachtingen) - vb.: mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer - early closure: binding aangaan, maar terugkomen (/in moratorium geraken) & nieuwe binding aangaan is nog steeds mogelijk - fragiele eigenwaarde - aangezien keuze gemaakt o.b.v. verwachtingen v/ anderen, is eigenwaarde heel beïnvloedbaar door anderen - diffusion (identiteitsverwarring): - men weet niet wat men wil, maar men gaat ook niet actief op zoek om een richting in het leven te vinden - men gaat noch binden noch exploreren - metafoor v/ windhaan - keuzes gedicteerd door externe omstandigheden/toevalligheden - vb.: politieke identiteit kanttekeningen 2 domeininvariante processen in identiteitsontwikkeling 1. assimilatie = aanpassen v/ perceptie v/ sociale context om de zelfbeschrijving te handhaven - cfr. foreclosure 2. accomodatie = aanpassen v/d eigen zelfbeschrijving om congruent te zijn m/d sociale omgeving - cfr. diffusion ⇒ achievement = gezond alterneren tussen beide domeingebonden proces: - ideologische kwesties - vb.: politiek, religie, eetgewoontes - relationele kwesties - vb.: vriendschappen, intimiteit oefening: Welke uitspraak m.b.t. religie past bij welke identiteitsstatus? - “individuals take over their religion as they take over the family jewels.” = foreclosure - “individuals have religious commitments fashioned in the workshop of doubt.” = achievement - “the individual recognizes that he/she doesn’t know, and probably will never know, the final truth.” = moratorium 48 meetprocedures 1. KLINISCHE INTERVIEWS (Marcia) - gebruik makend v/ observeerbare referentiepunten - vb.: kiezen voor vegetarische levensstijl o.b.v. exploratie ⇒ vb.: op welke manier gaat men studiekeuzes exploreren? (foto rechts) - vervolg: wat zouden observeerbare indicatoren van binding kunnen zijn? 2. DIRECTE METINGEN “na periode v/ grondig nadenken heb ik voor mezelf uitgemaakt welk beroep ik wil doen” - procedure: 4 scores per individu - standaardisatie + statustoewijzing o.b.v. extreme scores - probleem: geen extreme score ⇒ grote restcategorie die al dan niet in analyses wordt opgenomen + 2x extreme score ⇒ dubbele groep 3. INDIRECTE METINGEN - mediaan-splitsingprocedure 49 hoe staan jongeren uit verschillende identiteitsstatussen in het leven? Q: “kloppen” klinische beschrijvingen van Marcia? - hoe staan jongeren uit verschillende statussen in het leven? A: verschillende studies ter illustratie: 1. moreel redeneren: - OZ v/ Kohlberg: verband tss identiteitsstatus & moreel redeneren - preconventioneel: egocentrische & individualistische motieven - conventioneel: regels, wetten & rolverwachtingen in sociale omgeving - post-conventioneel: kritische & persoonlijke houding - redeneren o.b.v. algemene principes (naastenliefde & rechtvaardigheid) - resultaten v/ Podd, 1972: - achievement: postconventioneel - foreclosure: conventioneel - moratorium: postconventioneel - diffusion: preconventioneel + extra: moratorium heeft analoge ontwikkelings niveau & cognitief functioneren als achievement ⇒ ontwikkelingsfase 2. welbevinden: - foreclosure: identiteit ontleend aan maken v/ identiteitskeuzes - achievement: kwan= groot, kwal= veilig (authentieke) eigenwaarde (verankerd) - foreclosure: kwan= groot, kwal= contingente eigenwaarde (fragiel) - moratorium: kwan= laag, veel angst & onzekerheid (vergeleken m/ achievement!) - diffusion: kwan= laag, veel angst & onzekerheid - meest vatbaar voor psychopathologie 3. kwaliteit relationeel functioneren: - OZ v/ Orlofsky et al.: verband tss identiteitsstatus & intimiteitsstatus - meerderheid v/ mensen in achievement: capabel om intieme relaties te hebben - meerderheid v/ mensen in foreclosure: stereotiepe & oppervlakkige relaties - meerderheid v/ mensen in moratorium: capabel om intieme relaties te hebben - meerderheid v/ mensen in diffusion: geïsoleerd & oppervlakkige relaties - consistente resultaten m/ Erikson’s epigenetisch principe 4. persoonlijkheid: - OZ v/ Clancy & Dollinger: - achievement: Extravert in interpersoonlijke omgang, hoog in Openness - foreclosure: adolescenten scoren lager voor Openness - gepaard m/ volgzame houding t.o.v. autoriteit & conventies - diffusion: meest vatbaar voor psychopathologie 50 ontwikkeling van identiteitstatussen oefening: identiteit in ontwikkeling: Q: hoe zou je de statussen ordenen op een ontwikkelingscontinuüm (minst→meest) & waarom? DIFFUSION FORECLOSURE MORATORIUM ACHIEVEMENT verwardheid dingen v/d omgeving past niet bij je, zelf uiteindelijke keuze overnemen zoeken maar je weet gemaakt het niet meer ontwikkelingshypothese fundamentele ontwikkelingshypothese: - strikte invulling heeft 2 kenmerken: 1. hiërarchisch-lineair karakter: strikte sequentie + geen enkele etappe overslaan 2. unidirectionaliteit: 1 enkele richting waarbij achievement = normatieve eindpunt - genuanceerde invulling heeft 2 kenmerken: 1. hiërarchisch-lineair karakter: strikte sequentie ↔ algemene verwachting dat er meer progressieve dan regressieve veranderingen zijn - dus: absolute verandering op groepsniveau, maar ook interindividuele variatie in trajecten naar eindpunt - vb.: plotse overgang v/ diffusion→achievement terwijl je 2 fases overslaat 2. unidirectionaliteit: 1 enkele richting waarbij achievement = normatieve eindpunt ↔ voor velen is dit niet het eindpunt Q: welke verschuivingen worden vastgesteld in statustoewijzing i.f.v. toenemende leeftijd? A: interpretatie v/d grafiek: - fundamentele ontwikkelingshypothese wordt bevestigd - diffusion & foreclosure: piek = jong leeftijd - moratorium: piek op 20j - curvilineair verband - achievement: peak vanaf 23j nadelen v/d studie: - cross-sectioneel design: we veronderstellen dat stijging in moratorium een leeftijdseffect is, maar het kan even goed een generatie-effect zijn! 51 verschillen tussen cross-sectioneel & longitudinaal design cross-sectioneel design longitudinaal design verschillende mensen vergeleken op één zelfde mensen vergeleken op verschillende tijdsmoment tijdsmomenten types verandering & stabiliteit → 2 types verandering/stabiliteit: 1. absolute verandering/stabiliteit: - bekijkt gemiddelde verandering doorheen tijd t.o.v. gemiddelde niveau - vs. gemiddelde niveau v/ stabiliteit - dus: gem. v/ groep 1 vergelijken m/ gem. v/ groep 2 2. relatieve verandering/stabiliteit: = rangordeverandering/-stabiliteit - bekijkt of verschillen tss mensen gehandhaafd blijven - dus: hoe verandert je positie over 2 tijdstippen vergeleken m/ anderen? - cfr. metafoor v/d ladder: klim je naar boven of beneden? - rangordestabiliteit = iedereen blijft staan → grafieken links: - positie op tijdstip 1 zegt niets over positie op tijdstip 2; kan zijn dat er weinig/veel verandert - stabiliteit = consistentie v/d relatieve ranking v/ individuen in een groep → grafieken rechts: - absolute stabiliteit: geel → geen verandering tss de 2 tijdstippen - relatieve verandering: persoon zijn positie t.o.v. de groep verandert over de 2 momenten - denk gele lijn weg: - absolute verandering: alle lijnen stijgen - relatieve stabiliteit: er is stijging, maar iedereen blijft in dezelfde positie 52 DUS: rangordestabiliteit = verandering iedereen in relatief dezelfde mate beïnvloedt - longitudinaal design = vereist - statistiek: sterke rangordestabiliteitscoëfficiënten uit zich in sterk positieve correlatie nog meer voorbeelden o.b.v. figuren: - figuur 1: - absolute verandering: alles stijgt - relatieve stabiliteit: posities blijven dezelfde - figuur 2: - absolute verandering: alles stijgt - relatieve verandering: posities veranderen - van BDAC naar BCAD - figuur 3: - absolute stabiliteit: alles blijft dezelfde scores hebben - relatieve stabiliteit: posities blijven dezelfde conclusie: - absolute verandering & rangordeverandering = onafh.! - ze kunnen in variërende mate samen voorkomen - 4 mogelijke combinaties: 1. rangordestabiliteit en gemiddelde niveau stabiliteit 2. rangordeverandering en gemiddelde niveau stabiliteit 3. rangordeverandering en gemiddelde niveau verandering 4. rangorde stabiliteit en gemiddelde niveau verandering take home boodschap - maken v/ identiteitskeuzes is slechts het halve verhaal: - kwaliteit v/ identiteitsontwikkeling hangt ook af v/d mate v/ exploratie en de hiertoe geboden mogelijkheden. - vroegtijdig afsluiten v/d zoektocht naar een geschikte identiteit is een gemengde zegen: - foreclosure adolescenten voelen zich doorgaans goed over zichzelf, maar hebben soms vrij bedenkelijke sociale overtuigingen - identiteitsontwikkeling is geen rechte lijn naar de finish: - hoewel de meeste adolescenten vooruitgang boeken m/h ouder worden, leiden er verschillende wegen naar Rome 53 3. Naar een meer dynamische benadering kritiek op het identiteitsstatusmodel - te sterke klemtoon op afgewerkte identiteit (achievement) - vs. identiteitsvorming als proces - te statische visie, continue karakter van identiteit onderbelicht - te weinig aandacht voor impact van sociale context - directe of nabije sociale omgeving - bredere sociale context - verfijning noodzakelijk v/ binding en exploratie inhoudelijke vernieuwing ⇒ splitsing van binding & exploratie leidt tot ontwikkelingsmodel m/ 4 identiteitsdimensies: - DUS: niet een lineair-progressief, maar eerder cyclisch/iteratief proces - eerst exploratie in de breedte ⇒ leidt dit tot een binding? - ja er is binding: exploratie in de diepte ⇒ identificatie m/d binding - nee er is geen binding: terug in diepte exploreren ⇒ nog steeds geen binding? exploreren in breedte (feedbackloop) - inhoudelijke vernieuwing: OZ naar statussen o.b.v. 4 i.p.v. 2 dimensies - geeft dit verschillen? - data-analytische vernieuwing: gebruik v/ persoonsgerichte analyse (vb.: clusteranalyse) i.p.v. interviews, directe meting of mediaansplitsingsprocedure ⇒ voordelen: - interindividuele verschillen worden niet langer genegeerd - data-gedreven indeling zodat interne validiteit kan worden nagegaan artificiële indeling v/ individuen in statussen - mogelijkheid om substatussen te detecteren ↔ onmogelijk indien statussen door OZer worden bepaald ⇒ kortom: clusteranalyse = meer verfijnd & minder ruw 54 “chill, no worries”: over zorgeloos verwarden Q: welke clusters (en dus statussen) worden teruggevonden als gebruik gemaakt wordt van de twee “klassieke” Marcia-dimensies? - diffusion - foreclosure - achievement - moratorium Q: welke clusters (en dus statussen) worden teruggevonden als gebruik gemaakt wordt van de vier identiteitsdimensies? - achievement - foreclosure - moratorium - troubled diffusion - carefree diffusion ⇒ zowel kwalitatieve als kwantitatieve verfijning - kwantitatief: - i.p.v. 4 nu 5 statussen - diffusion opgesplitst: troubled & carefree - troubled: toont helemaal geen binding terwijl dit bij carefree dicht bij gemiddelde valt - mensen m/ carefree diffusion lijken het ook minder erg te vinden geen bindingen te hebben niet te exploreren - kwalitatief: - meer inzicht in verschillen in exploratie & binding - achievement & foreclosure: - scoren beide hoog op “maken v/ bindingen” - achievement wel veel meer “identificatie m/ binding” - achievement: veeleer exploratie in diepte dan breedte - foreclosure: geen exploratie in de diepte, enigszins wel in de breedte ⇒ het maken v/d 2 onderscheiden tss binding & exploratie is dus weldegelijk relevant! Q: brengt deze differentiatie in statussen ook een meer genuanceerd beeld met zich mee wat betreft de uitkomstvariabelen? interpretatie kader: zelfde letters = GEEN sign. verschil - carefree diffusion: - significant minder depressieve sympt. dan troubled - geen sign. verschil m/ achievement! - meer zelfwaarde - sign. verschil m/ troubled diffusion qua PH 55 Q: zijn deze 5 statussen voldoende om de grote diversiteit aan identiteitswerk bij jongeren te beschrijven? - men moet ook kijken naar ruminatieve exploratie in ontwikkelingsmodel wat als het exploratieproces vastloopt? - in kaart brengen v/ voor- en nadelen v/ identiteitskeuzes lokt noodzakelijk enige twijfel uit - maar: ruminatieve exploratie = aanhoudend gepieker - dit gepieker wordt in onze post-moderne samenleving gevoed door eindeloos # opties: ‘Tyrannie van de vrijheid’ (Schwartz, 2000, 2004) - itemvb.: ‘Ik twijfel er aan wat ik echt wil bereiken in mijn leven’ of ‘Ik blijf me afvragen welke richting ik uit wil in mijn leven’ bevindingen empirisch onderzoek vaststelling 1: - ruminatieve exploratie is te onderscheiden v/ beide adaptieve vormen v/ exploratie vaststelling 2: - ruminatieve exploratie en de adaptieve types exploratie hangen verschillend samen met angst, depressie en zelfwaarde vaststelling 3: - zou het toevoegen v/ ruminatieve exploratie tot een verdere verfijning in de clusteroplossing leiden en, zo ja, welke clusters zijn er dan te verwachten?⇒ moratorium 56 oefening: juiste label (cluster) bij juiste status:: - achievement: - alles positief & hoog - onder gemiddelde voor ruminatieve exploratie - troubled diffusion: - onder gemiddelde voor binding & exploratie - gaan sterk piekeren & twijfelen - carefree diffusion: - onder gemiddelde voor binding & exploratie - piekerend moratorium: - gaan nog geen binding aan - exploreren maar gecombineerd m/ ruminatieve exploratie - gezond moratorium: NIET IN TABEL! - piekerend persoon, maar ruminatieve exploratie zou onder gemiddelde liggen - foreclosure: - gaan binding aan - niets gedaan op vlak v/ exploratie, zelfs niet op een ruminatieve manier - ongedifferentieerd: - alles net boven gemiddelde - niet genoeg differentiatie voor een label vaststellingen - 3 adaptieve groepen vs. 2 maladaptieve groepen - deze groepen worden onderscheiden o.b.v. bindingsdimensies en ruminatieve exploratie ⇒ zorgeloze diffusion groep scoort even goed als achievement en foreclosure groep recent - kanttekening bij “carefree diffused”, want scoren hoog op externaliserende problemen (druggebruik, agressie) - “pluk-de-dag” mentaliteit vanuit een identiteitsvacuüm = copingstrategie - nieuw label: vervreemde diffusion groep 57 2 vragen 1. welke identiteitsstatussen komen boven drijven bij patiënten m/e eetstoornis? is er een status met een verstoorde identiteit? - identiteitsstoornis: eigenlijk een uitvergroting v/d diffusion - veel meer ruminatieve exploratie en veel minder exploratie & binding 2. tot welke statussen behoren patiënten m/e eetstoornis en controlegroeppatiënten? vraag naar prevalentie - groep identity disorder = enkel mensen m/ eetstoornis - eetstoornis hebben betekent wel niet dat je SOWIESO een identiteitsstoornis hebt, want ook in achievement fase zijn er mensen met eetstoornissen - veel pathologieën kunnen beschouwd worden als oppervlakkige manifestaties v/e meer diepgaand identiteitsprobleem - eetstoornis vertolkt mogelijks een significante identiteitsfunctie - vraag naar verandering = vraag naar het laten varen v/e identiteit - veeleer dan gedrag opgeven - bij veel patiënten dient intern kompas nog opgebouwd te worden - identiteitsvacuüm take home boodschap - mensen staan niet altijd ten volle achter hun gemaakte identiteitskeuzes. i.v.m. achievement identificeren adolescenten in foreclosure status zich minder m/ hun keuzes - niet alle vormen v/ exploratie zijn wenselijk: piekerend exploreren is een signaal v/e vastlopende identiteitsontwikkeling - achter de happy-go-lucky houding van zorgeloos verwarden schuilt een vatbaarheid voor probleemgedrag. Het is belangrijk dat we ons niet verkijken op hun zorgeloosheid 58 HOOFDSTUK 8: HET INTERN KOMPAS: HET ‘WAAROM’ VAN IDENTITEITSONTWIKKELING 1. Inleiding: de functies van het intern kompas intern kompas: wat is het? Assor, 2012: solide/gefundeerd kompas = geheel aan identiteiten of zelfbeschrijvingen die …: - gestoeld zijn op sterk verankerde persoonlijke overtuigingen (=doelen), intrinsieke waarden & interesses - een harmonieus geheel vormen (synthese), bestaande uit: - collectieve identiteit - relationele identiteit - persoonlijke identiteit → gelijkaardig aan Erikson! intern kompas: wat is de functie? een solide intern kompas = gids om …: - juiste identiteitskeuzes te maken (cfr. koers bepalen) - vereist exploratie in de breedte ⇒ selectiefunctie - deze keuzes te reguleren (cfr. op koers blijven) - vereist exploratie in de diepte ⇒ regulatiefunctie - veerkrachtig te reageren als identiteitsontwikkeling onder spanning staat (cfr. stormweer) - niet uit ons lood laten slaan/laten verleiden ⇒ veerkrachtfunctie kerndoelstelling v/ opvoeding en onderwijs = ontwikkeling v/ intern kompas! - een intern kompas wapent kinderen om op een zinvolle en efficiënte wijze te navigeren door hun latere leven - om dit doel te realiseren dienen ze de nodige bagage mee te krijgen tijdens hun jeugd 2. De ZDT-visie op het waarom van het intern kompas zelfaangenomen & toebedeelde identiteiten - intern kompas krijgt vorm/biedt steun op scharniermomenten in ons l