Presentatie 6 (Sociale Psychologie) PDF

Document Details

ElatedAntagonist5839

Uploaded by ElatedAntagonist5839

Odisee, De Co-Hogeschool

Hans Forceville

Tags

social psychology psychology social science sociology

Summary

This document is a presentation on social psychology, discussing various concepts, experiments, and factors. The presentation is from Odisee, DE CO-HOGESCHOOL, and focuses on social constructs such as social norms, social roles, and conformity. It includes analyses of related experiments by relevant researchers.

Full Transcript

Basis psychologie Presentatie 6 (Sociale psychologie) Hans Forceville 30 slides 2 Uit het leven op de werkvloer gegrepen…  Op de dienst waar je stage loopt geven ze systematisch scopie. Je hebt het anders geleerd op de hogeschool. Wat doe j...

Basis psychologie Presentatie 6 (Sociale psychologie) Hans Forceville 30 slides 2 Uit het leven op de werkvloer gegrepen…  Op de dienst waar je stage loopt geven ze systematisch scopie. Je hebt het anders geleerd op de hogeschool. Wat doe je?  Mieke ziet er tijdens het werkcollege zelfverzekerd uit en voert vlot een procedure uit. Zonder nadenken besluiten jij en je collega het op dezelfde manier te doen.  Tijdens het hoorcollege van een docent van je opleiding komen slechts weinig mensen opdagen. Je besluit dat de les niet interessant is en blijft ook maar thuis.  Spreek je een patiënt, een collega, de radioloog… op dezelfde manier aan als de vriend die je ‘s avonds op café ontmoet?  Je bent nieuw op de dienst en je collega’s hebben unaniem een bepaald standpunt over een kwestie, jij hebt een helemaal andere kijk op de zaak. Maak je dit kenbaar?  In de wachtkamer merk je dat patiënten niet naast elkaar gaan zitten maar minstens één stoel tussen laten, tenzij er geen andere plaats is. 3  Je ziet dat je collega’s gemakkelijk thuis blijven als ze zich minder goed voelen en besluit om ook maar een dagje vrij te nemen wanneer je ‘s ochtends een prikkel in je keel voelt.  Je voelt je onwennig als je in een nieuwe groep komt.  In de les antwoord je niet op de vragen die de docent stelt omdat dat niet cool overkomt bij je medestudenten.  De man op radiologie ziet er in zijn witte jas en zijn stalen bril streng en geleerd uit. Je besluit om niets te zeggen ook al behandelt hij je hardhandig.  Op de dienst medische beeldvorming waar Jan aan de slag gaat na zijn studie, geeft men systematisch scopie Men neemt het ook niet zo nauw met stralingsveiligheid. Jan merkt dat hij het moeilijk heeft om zich te houden aan wat hij op de hogeschool geleerd heeft. Wanneer opnieuw een pas afgestuurde MBRT-er wordt aangeworven, kan hij zich samen met deze nieuwe collega houden aan de procedures zoals hij ze op de hogeschool geleerd heeft. 4  Wat?  onderzoekt hoe mensen elkaar beïnvloeden op gebied van gedachten, gevoelens, percepties, gedragingen, motieven (zowel in individueel gedrag als sociale interacties)  = gedrag begrijpen in zijn sociale context:  aanwezigheid (werkelijk of gefantaseerd) van anderen  activiteiten van anderen (miv interacties)  verwachtingen/sociale normen  Cf. inleiding: experiment van Milgram  Ethisch bedenkelijk (misleiding + mogelijk ingrijpende gevolgen voor proefpersonen) 5  Overzicht 1. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag? 2. Wat beïnvloedt ons oordeel over anderen? (Hoe construeren we onze ‘sociale werkelijkheid’) 6 1. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?  Kernconcept  ‘We passen ons gedrag gewoonlijk aan (conformeren) aan de eisen van de sociale situatie (sociale normen)’  ‘In ambigue of onbekende situaties (onduidelijke sociale normen) reageren we op de cues die we afleiden uit het gedrag van anderen’  Vb. sollicitatiegesprek…  Situationisme: gedrag eenzijdig verklaren vanuit de sociale situatie ( dispositionalisme)  Fundamentele attributiefout  Mensen proberen te voldoen aan verwachtingen 7  Begrippen en experimenten  sociale normen  = gedragsregels (meestal ongeschreven); verwachtingen over hoe je je moet gedragen in een sociale context  bv. niet slijmen bij de docent, deur openhouden, eten met je mond toe…  sociale rollen  bv. student, vrouw, conducteur, secretaresse, scoutsleider, directeur…  = sociaal gedefinieerd gedragspatroon dat van mensen verwacht wordt in een bepaalde omstandigheid of groep  afhankelijk van de sociale rollen zullen mensen zich volgens verschillende normen gedragen  scripts  cognitieve schema’s over volgorde van gebeurtenissen en handelingen die i.v.m. bepaalde sociale rol / in bepaalde situatie verwacht worden (herhaling: cognitief schema = 8 georganiseerde verzameling van kennis over bepaald onderwerp, die van invloed is op de verwachting die je i.v.m. dit onderwerp hebt)  groepsdruk  uniformiteit - frequentie - negatieve consequenties (hoe we normen te weten komen)  conformisme: ‘Asch-effect’ / kameleoneffect 9 10  Experiment van Asch: 3 lijnen… -> 1/3 pp…!  (Klik hier om het filmpje te zien)  Let op: dit experiment gaat over de invloed van een meerderheid van een groep op een individu (te onderscheiden van de invloed van een autoriteit op een individu – Milgram)  Andere experimenten bv. ‘autokinetisch effect’  Pp blijft groepsnorm volgen wanneer alleen  Groepsnorm blijft bestaan over generaties heen 11  groepskenmerken die conformisme oproepen  Asch:  grootte van de meerderheid  afwezigheid v/e partner met afwijkende mening  mate van de discrepantie  +:  beoordelingstaak moeilijk/ambigu  perceptie v/deskundigheid  antwoorden openlijk (anoniem)  groepsmeerderheid unaniem  Afname van conformisme sinds originele experimenten (jaren ’50)  klik hier voor het ‘liftexperiment’ 12 13  Groepsdenken  als de groep als totaliteit zich conformeert (en niet alleen de individuele leden van de groep): de groepsleden conformeren hun mening dan aan wat ze denken dat de consensus van de groep is  leidt tot gebrekkige oordelen/beslissingen (die de groepsleden op zichzelf nooit zouden nemen)  wat zou je kunnen doen om dit te voorkomen?  (Culturele verschillen in conformiteit: lezen)  (Conformisme en onafhankelijkheid gaan gepaard met verschillen in hersenactiviteit: niet kennen) 14  Gehoorzaamheid aan autoriteit: Milgram  Hitler, Peoples temple, Heaven’s gate, …  65%...!  Klik hier voor het experiment of hier voor een animatie  Omstandigheden waarin proefpersonen meer geneigd om te gehoorzamen:  bij modellatie  als slachtoffer niet in de buurt van pp  als leraar onder direct toezicht van autoriteitsfiguur (bewust v/aanwezigheid)  als de proefpersoon de rol van ‘behulpzame voorbijganger’ vervulde (alleen ‘hielp’)  als de autoriteitsfiguur een hogere status had dan proefpersoon 15 16 17  Andere gelijkaardige experimenten  verpleegkundige dient geneesmiddel toe tegen procedures in…  teamleden vernederen slecht presterend teamlid…  Conclusie  mate van gehoorzaamheid wordt bepaald door situationele variabelen, niet door persoonlijkheidsvariabelen  m.a.w. ‘er bestaan omstandigheden waarin de situationele en sociale druk zo groot is dat ook normale, goedbedoelende mensen in staat zijn tot wandaden’ 18  Het probleem van de omstander  Verhaal van Kitty Genovese…  Experiment over ‘bystander intervention’  kans op interventie neemt af naarmate groep groter!  2 oorzaken:  diffusie van verantwoordelijkheid  conformisme (mensen die niet ingrepen observeerden gedrag van anderen die niet ingrepen en conformeerden zich daaraan)  Wat er aan te doen?  training/voorlichting  expliciet hulp vragen  ambiguïteit v/d situaties verkleinen  mensen persoonlijk aanwijzen 19 20  Stanford Prison experiment (Zimbardo)  enkel het experiment kennen en hieruit conclusies kunnen trekken  https://www.youtube.com/watch?v=oAX9b7agT9o  https://www.youtube.com/watch?v=DsWJPNhLCUU Klik op de afbeelding voor de trailer 21 2. Het construeren van ‘sociale werkelijkheid’: wat beïnvloedt ons oordeel over anderen?  Kernconcept ‘De sociale werkelijkheid’ = de subjectieve interpretatie door een individu van andere mensen en zijn relaties met hen.’ ‘Ons oordeel over anderen berust niet alleen op hun gedrag, maar ook op onze interpretatie ervan binnen de sociale context.’ 22  Interpersoonlijke aantrekkingskracht: de Reward theory of attraction  we geven (meestal) voorkeur aan ‘belonende’ relaties, m.a.w. mensen die we het aardigst/aantrekkelijkst vinden = mensen die ons het meest voordeel opleveren tegen zo weinig mogelijk ‘kosten’  4 ‘belonende’ factoren:  Nabijheid (‘uit het oog uit het hart’: meeste contact…)  Gelijkenis (‘soort zoekt soort’: zelfde opvattingen, normen, interesses…)  Jezelf laten zien / openheid  Fysieke aantrekkelijkheid  Sollicitanten…  Baby’s… 23  Uitzonderingen op de reward theory of attraction  Meeste mensen kiezen vrienden / partner die ongeveer even aantrekkelijk zijn als zijzelf (‘matching hypothese’)  Verklaring: ‘theorie van de verwachte waarde’  waarde wordt afgezet tegen de verwachting/kans op slagen: mensen nemen een beslissing over wel of niet nastreven v/e vriendschap door de potentiële waarde van de vriendschap af te zetten tegen hun verwachtingen over de kans van slagen  mensen met negatief zelfbeeld = geneigd relatie aan te gaan met iemand die die mening deelt  mensen die extreem competent overkomen… 24  Cognitieve dissonantietheorie (Festinger)  wat?  vrijwillige overgave aan gedrag dat ongemak oplevert of botst met eigen opvattingen/normen leidt tot ‘cognitieve dissonantie’  deze dissonantie moet opgeheven worden want anders wordt ons zelfbeeld inconsistent en komt gevoel van eigenwaarde in gevaar  2 mogelijkheden: ofwel gedrag veranderen ofwel cognities; heel vaak worden cognities aangepast (rationalisatie)  vb roken, marinierscorps, mishandelde vrouw …  Japan… 25  Cognitieve attributies maken  Interne externe attributie  Fundamentele attributiefout  Defensieve attributie/self-serving bias  Impact van cultuur (niet kennen)  ‘Lezen’:  Universele dimensies van sociale cognitie  Liefdesrelaties  Crosscultureel onderzoek naar de behoefte a/e positief zelfbeeld 26  Vooroordeel en discriminatie  Vooroordeel = overtuiging/houding, discriminatie = gedragspatroon  Vooroordeel werkt als filter voor selectieve verwerking, organisatie en herinnering van info  Oorzaken van vooroordelen:  ongelijkheid / sociale afstand  als je merkt dat iemand afwijkt van je ‘in-group’ (groep waarmee je je identificeert), plaats je die op grotere sociale afstand, met name in de ‘out-group’ (al wie niet behoort tot groep waarmee je je identificeert); deze sociale ongelijkheid wordt snel inferioriteit - > discriminatie  economische competitie  Vb. sterkste vooroordelen t.a.v. zwarten bij net-boven-gemiddeld-inkomen…  een zondebok aanwijzen 27  Vb. joden tijdens nazisme…  conformisme aan sociale normen  Sociaal geconformeerd discriminerend gedrag leidt tot nog sterkere stereotypering: cognitieve dissonantietheorie!  stereotypering in de media  dehumanisering  experiment van Bandura (studenten – besluitvorming – elektrische schok - …) 28  De strijd tegen vooroordelen  infocampagnes/educatie weinig effectief < filtereffect van vooroordelen (+ sommigen willen hun vooroordelen niet veranderen omdat hun gevoel van eigenwaarde wordt verhoogd wanneer ze op anderen kunnen neerkijken)  nieuwe rolmodellen als inspiratiebron voor leden v/d eigen groep  contact op gelijkwaardig niveau  wetgeving (cognitieve dissonantietheorie…) 29  Stereotypedreiging Stereotypelift  Negatieve positieve beïnvloeding v/d prestaties wanneer je bewust wordt dat van leden van je groep verwacht wordt dat ze op dat gebied slecht goed presteren  Experiment wiskunde examen voor vrouwen… 30

Use Quizgecko on...
Browser
Browser