Intellectueel eigendomsrecht PDF
Document Details
Uploaded by PopularLimeTree1850
Université catholique de Louvain
Matthieu
Tags
Related
Summary
This document details intellectual property rights, including various types like copyright, trademarks, and patents. It explores the origins of these rights, as well as their legal basis and limitations. It also considers the balance between freedom of enterprise and intellectual property protections.
Full Transcript
Intellectueel eigendomsrecht Inleiding De intellectuele eigendomsrechten in het algemeen zijn rechten die betrekking hebben op bepaalde voorwerpen. Men moet beseffen dat men altijd van het principe van vrijheid van ondernemen vertrekt, en dat de intellectuele eigendomsrechten een uitzondering op di...
Intellectueel eigendomsrecht Inleiding De intellectuele eigendomsrechten in het algemeen zijn rechten die betrekking hebben op bepaalde voorwerpen. Men moet beseffen dat men altijd van het principe van vrijheid van ondernemen vertrekt, en dat de intellectuele eigendomsrechten een uitzondering op die vrijheid kunnen zijn. Vragen Wat is intellectuele eigendom? Voorbeelden? §1. Vrijheid van ondernemen Men vindt de vrijheid van ondernemen in : - De Décret d’Allarde (1791). Ik heb de vrijheid om te gaan kiezen wat ik wil ondernemen en ben niet beperkt tot wat mijn familie bijvoorbeeld heeft gedaan. Men heeft voor een lange tijd naar die Décret verwezen (« il sera libre à toute personne de faire tel négoce ou d'exercer telle profession, art ou métier qu'elle trouvera bon ») ; - Het WER. Sinds het aannemen van dit wetboek, is de vrijheid van ondernemen uitdrukkelijk opgenomen in art. II.3 en II.4 van dit wetboek. Wat zijn de gevolgen van die vrijheid ? - De vrijheid van mededinging : iedereen die zich in het economisch verkeer begeeft heeft het recht om diensten of waren aan te bieden, ook al zijn er actoren die soortgelijke diensten of waren aanbieden op dezelfde markt (onze markt is namelijk open). We mogen dus concurreren op de prijs of de kwaliteit van een product of een dienst ; - Dat betekent ook dat er, in principe, vrijheid van kopie is : er is geen beperking, tenzij die is opgenomen in de wet. Ex. Ik mag exact dezelfde broodjesbar dan iemand anders oprichten, recht tegenover die zijn broodjesbar. 1 Wat zijn de beperkingen op de vrijheid van ondernemen ? - De onrechtmatige daad : wie schade aan iemand berokkent, moet die vergoeden ; - Het verbod op oneerlijke mededinging (oneerlijke markt- en handelspraktijken). Ex. Consumenten lokken op basis van mededelingen die niet correct zijn is verboden (men moet kijken naar de consumentenwetgeving) ; - De intellectuele rechten : de vrijheid van kopie op een bescherm voorwerp is verboden. Als de creatie waar de concurrent gebruik van maakt, beschermd wordt door een van de intellectuele rechten (merkenrecht, auteursrecht en octrooirecht), kan ik die niet kopiëren. Stel dat een persoon een intellectueel recht heeft gekregen, dan kan die persoon verbieden dat andere mensen zijn beschermd voorwerp mogen kopiëren. Dit is dus een afwijking op het principe van de vrijheid van onderneming. o = Exclusieve rechten (monopolie) §2. Begrip « intellectuele rechten » A. De verschillende intellectuele rechten De speciale stages van Tomorrowland, de choreografie van een dans, de inhoud van les Misérables, de databank Strada lex zelf zowel als de inhoud ervan (rechtsleer en rechtspraak) … kunnen beschermd worden door het auteursrecht. De code van computerprogramma’s kan evenwel beschermd worden. De merken Coca-Cola, Delvaux, Apple,… hebben allemaal een naam en een logo. Je kan vaak aan de vorm van een product of de verpakking zien over welk merk het gaat (Ex. Vorm van de fles). Men heeft het hier over het merkenrecht. Enorm veel eigenschappen van telefoons kunnen beschermd worden: de interface van de telefoon, de hardware, de manier waarop gecommuniceerd wordt met stralingspalen, de batterijen,… kunnen beschermd worden door een octrooi. Octrooien gaan dus technische uitvindingen beschermen. Men heeft het hier over het octrooirecht. Uiteindelijk is er ook het modellenrecht. De bescherming van tekeningen en modellen strekt zich uit tot het uiterlijk van een voortbrengsel (product) of van een deel ervan. Het gaat dus om de vormgeving zelf van het product, en niet om het merk. Verschillende aspecten van hetzelfde voorwerp kunnen dus worden beschermd onder verschillende intellectuele rechten. Er bestaan vaak cumuls tussen het auteurs- en het 2 modellenrecht, of het merkenrecht en het modellenrecht. Telkens ga je moeten zoeken naar het aspect van het voorwerp dat beschermd wordt en wat er exclusief aan is. Handelingen worden beschermd, dus alleen de titularis van het recht heeft de mogelijkheid om de handeling uit te oefenen, bv. de titularis van een muziek is de enige die zijn muziek kan reproduceren (het liedje spelen, een opname van het liedje nemen, het liedje verkopen, …). Wil een derde toch die handelingen stellen, moet die daarvoor de toestemming krijgen van de auteur. B. Wat zijn intellectuele rechten ? De intellectuele rechten in het algemeen zijn rechten op immateriële, niet-tastbare goederen. Het voorwerp van de bescherming moet een zekere schepping van de geest zijn, een intellectuele creatie van de auteur : - Als we denken aan het auteursrecht, zoeken we naar het artistiek of litterair werk. Ex. Het is de roman zelf die beschermd wordt ; - Als we het over het merkenrecht hebben, gaan we kijken naar de onderscheidende tekens die kunnen aantonen dat een product afkomstig is van Godiva of van een ander merk bijvoorbeeld ; - Wat een uitvinding bretreft, heeft het octrooi(recht) betrekking op de uitvinding zelf, maar niet op de uitvoering ervan. Hetzelfde geldt voor design. De intellectuele eigendomsrechten zijn ook exclusieve rechten. De auteur van het immaterieel, niet-tastbaar goed heeft namelijk het recht, via zijn intellectueel recht, om bepaalde handelingen te verbieden (‘’monopolie’’). De rechthebbende titularis heeft alleen maar de exclusieve rechten die in de wet bepaald worden. Al de andere handelingen die niet in de wet vallen, zijn vrij. Ik kan mijn voorwerp ook exploiteren op een manier waaraan ik geld kan verdienen. Je kan ook een bepaald gebruik aan derden verbieden of juist een toelating (exploitatie) aan anderen. C. Waarom ‘’intellectuele rechten’’ ? Wat is de ratio, waarom zijn we gekomen tot dit systeem ? Ten eerste observeren we een redenering van incentives (= aanmoedigingen). We willen mensen aanmoedigen om creatief te zijn (incentive). Als zij met hun creativiteit creaties maken die interessant zijn voor iedereen, willen we dat ook gaan beschermen. 3 Ex. Stel dat je 10 jaar werkt aan een roman, maar je geen bescherming hebt, dan kan de uitgever zomaar het boek uitgeven, en de eerste persoon die het boek koopt, kan het kopiëren en dan ook beginnen te verkopen aan een lagere prijs. Als je als auteur weet dat je geen cent kan verdienen, ook al werk je jaren aan een project, heb je veel minder motivatie om ervoor te gaan werken en is er geen incentive meer om creatief te zijn. Maar eens je aan de beschermingsvoorwaarden voldoet, dan wordt uw product beschermd en kan je aan anderen verbieden om er kopieën van te maken. Een andere rechtvaardigingsgrond is dat we vinden dat het correct is dat mensen die creaties tot stand hebben gebracht, daarvoor vergoed worden. Het is namelijk niet eerlijk dat mensen van iets kunnen genieten zonder ervoor te betalen. Het is dus billijk/rechtvaardig dat een auteur zelf geld verdient dankzij zijn creatie, en niet enkel de uitgever, zijn agent,... Context: technologische vooruitgang, innovatie,… D. Welk soort van recht ? De intellectuele rechten zijn een 4e soort van recht, een sui-generiscategorie, naast de zakenrechten, vorderingsrechten en persoonlijkheidsrechten : - Zakenrechten : deze rechten geven ook exclusieve rechten op een bepaald materieel voorwerp (huis, computer,..). Ik kan, titularis zijnde, een persoon dus verbieden om mijn voorwerp te gebruiken. MAAR : o Zakenrechten hebben een materieel, tastbaar goed als voorwerp ; o Daarnaast zijn zakenrechten ook onbeperkt in de tijd. Ex. Zolang ik een huis heb en dat blijft bestaan, blijft mijn recht bestaan. Dat is niet het geval voor de intellectuele rechten, die beperkt zijn in de tijd ; o Ten derde zijn de gebruiken van de zakenrechten ook anders. De eigenaar van een voorwerp mag namelijk elk gerbruik verbieden (Ex. Die computer is van mij en je mag die niet gebruiken). Bij immateriële eigendomsrechten zijn enkel bepaalde gebruiken beschermd ; - Vorderingsrechten : deze rechten zijn ook immaterieel. Mijn vorderingsrecht ten aanzien van iemand bestaat namelijk los van een materieel voorwerp (Ex. Een papier waarop de schuld geschreven staat : als dat papier verdwenen is, blijft de schuld toch bestaan). Wat het verschil is tussen een vorderingsrecht en intellectuele 4 eigendomsrechten, is dat een vorderingsrecht tussen twee personen bestaat, terwijl intellectuele eigendomsrechten bestaan tussen de auteur en eender wie de creatie van die auteur zou willen gebruiken zonder zijn toestemming ; - Persoonlijkheidsrechten : deze rechten zijn ook immaterieel. Ik heb als individu het recht op een naam (of een ander persoonlijkheidsrecht), ongeacht of het neergelegd is op een fysieke drager. MAAR deze rechten hebben enkel betrekking tot de staat en bevoegdheid van de personen (ze zijn ook morele rechten genoemd), ze hangen dus altijd vast aan fysieke personen, wat niet het geval is bij intellectuele eigendomsrechten (die meer gericht zijn tot het vermogensrecht). E. Wettelijke basis - Het aanvullend protocol bij Verdrag tot Bescherming van de rehten van de mens (art. 1 : bescherming van eigendom) ; - Het Handvest van de Grondrechten van de EU (art. 17: recht op eigendom) ; - Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (1883) : o Octrooirecht, merken, tekeningen en modellen, handelsnamen, geografische aanduidingen, oneerlijke mededinging o Minimumbescherming o Nationale behandeling: elke staat moet de onderdanen van andere verdragsluitende staten dezelfde behandeling geven als haar eigen onderdanen. Bv: BE gaat octrooien beschermen, als een Hollander iets in BE uitvindt moet ze de Hollander haar octrooien beschermen zoals ze het voor de Belgen doet => geen discriminatie tvv de nationalen van eigen lidstaat o Recht van voorrang: De datum van eerste registratie (octrooi, merk, tekening en model) geldt in andere verdragsluitende staten binnen bepaalde termijn. De voorwerpen moeten nieuw zijn: je kan alleen een bescherming krijgen als je uitvinding nieuw is. De eerste datum van publicatie geldt als eerste datum van registratie in alle octrooibureaus van alle lidstaten aan het verdrag - Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (“TRIPs”) – Annex 1C bij het Akkoord tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (1994) 5 – Auteursrecht, merken, geografische aanduiding, tekening en model, octrooi, topografieën, bedrijfsgeheimen – Nationale behandeling – “Most-Favoured-Nation Treatment”: voordeel dat aan onderdanen van één verdragsstaat toegekend wordt moet aan de onderdanen van alle verdragstaten toegekend worden. – Minimumbescherming – Handhaving Voor de intellectuele eigendomsrechten heb je telkens een wettelijk kader nodig die het principe, de eventuele uitzonderingen enz. uitlegt. De intellectuele eigendomsrechten worden op verschillende niveaus geregeld, en elk niveau heeft zijn eigen territorium volgens het territorialiteitsbeginsel : - Belgisch niveau - Benelux niveau - Europees niveau - Internationaal niveau Belgisch niveau Dit niveau is het territorium voor het intellectueel recht in het algemeen, het auteursrecht en octrooi. Het auteursrecht is heel erg beïnvloed door het internationaal en Europees niveau, maar telkens moeten de richtlijnen, de internationale wetgeving enz., geïmplimenteerd worden op het Belgisch niveau. Het is de Belgische wetgeving die gaat bepalen aan welke voorwaarden een creatie moet voldoen om te worden beschermd. Elk Europees land bepaalt dus zijn eigen voorwaarden voor de bescherming van creaties (Ex. Een werk dat in Duitsland wordt beschermd, gaat misschien niet worden beschermd in België omdat de regels anders zijn). Mensen die beschermde voorwerpen gaan exploiteren in verschillende landen, gaan bijgevolg telkens moeten nakijken wat de voorwaarden, de uitzonderingen in elk land zijn ; - Wetboek Economisch Recht (WER) o Boek XI - Intellectuele Eigendom en bedrijfsgeheimen o Boek I – Definities o Boek IX, XV en XVII - Procedures, sancties 6 Benelux niveau Dit niveau is het territorium voor merken, tekeningen en modellen. Er zijn geen merken die alleen maar in België gelden, hetzelfde voor tekeningen en modellen. Je hebt dus ofwel een merk voor het hele BENELUX territorium, ofwel heb je geen merk. Er is bijgevolg geen gedeeltelijk bestaan van een bepaald merk, tekening of model ; Europees niveau Dit niveau is het territorium voor merken, tekeningen en modellen. Zij kunnen namelijk worden toegekend voor het niveau van de hele Europese Unie. Ex. Coca Cola heeft merken op alle mogelijke niveaus : de naam wordt beschermd op het Benelux niveau, maar ze zullen ook een Europees merk hebben. Dit is belangrijk, omdat je voor het regime, de regels die van toepassing zijn in elk territorium, naar verschillende instrumenten (verdragen) moet gaan kijken ; Internationaal niveau De internationale regels (verdragen) moeten telkens worden omgezet in Belgische, Benelux of Europese wetgeving. Als je een probleem moet oplossen, moet je kijken over welk niveau we het hebben : nationaal, Europees of Benelux? Het is namelijk zo dat, volgens het territorium over hetwelke we het hebben, je verschillende instrumenten moet gaan consulteren. Voor merkenrecht, namaak, zal de bescherming in Benelux bijvoorbeeld ruimer zijn dan in de Europese Unie (4 gronden voor namaak in Benelux tegen 3 maar in de EU). 1. Belgisch niveau De kern van de wetgeving op het Belgisch niveau vind je terug in het Wetboek Economisch Recht : - Boek XI – Intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen ; - Boek I – Definities - Boek IX, XV en XVII – Procedures, sancties 2. Internationaal niveau - Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (1883) : internationaal is dit Verdrag fundamenteel : 7 o Ten eerste heeft men het over een minimumbescherming. Verdragsluitende landen moeten namelijk tekeningen, modellen, merken, octrooien,… erkennen. Details (de bescherming zelf) worden aan de nationale wetgving overgelaten. o Daarnaast is er ook de nationale behandeling, waardoor de bescherming die opgenomen is in de nationale wetgeving van een bepaald land, ten goed moet komen aan de onderdanen van ALLE verdragsluitende landen. Ex. Een Belgische onderneming die een merk in de VS heeft, mag niet worden gediscrimineerd. Dat merk moet namelijk dezelfde rechten genieten dan de eigen onderdanen ; o Het recht van voorrang : merken, octrooien, tekeningen en modellen moeten geregistreerd worden (≠ auteursrecht die je hebt door het feit van je creatie). Ik moet dus naar een administratie gaan die gaat kijken of mijn uitvinding aan de wettelijke voorwaarden voldoet. Belangrijk is dat het gaat over nieuwe creaties, uitvindingen, tekeningen en modellen. Als ik een globale onderneming heb, wil ik mijn merk beschermen in alle territoria waar ik actief ben. Dat is moeilijk en bijna administratief onmogelijk om je merk op hetzelfde moment beschermd te krijgen. Wat gebeurt er als ik dat niet doe ? In merkenrecht, als een concurrent ziet dat een bepaald product is geregistreerd in een bepaald land, zou die concurrent dat merk kunnen gaan kopiëren en registreren in het land waar het nog niet is beschermd. Daarom hebben we het recht van voorrang : als ik een registratie heb in een land, heb ik voorrang in alle andere verdragsluitende lidstaten om binnen een bepaalde termijn mijn registratie te vervolledigen, zonder dat ik die eerste datum ga verliezen. - Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (‘’TRIPS’’) – Annex 1C bij het Akkoord tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (1994) 8 F. Eigenschappen Er moet een wettelijk kader zijn met de omschrijving van het beschermd voorwerp, wie de oorspronkelijke houder is, welke de exclusieve rechten zijn, de prerogatieven (exploitatie), de overdracht van rechten (contract, licentie),.. Deze wetten zijn erga omnes en voor alle intellectuele eigendomsrechten zijn er bijzondere procedures voor hun handhaving. 1. Voorwerp Voor alle intellectuele eigendomsrechten, is het belangrijk dat het gaat om een immaterieel, niet-lichamelijk, niet-tastbaar voorwerp. Ex. Computerprogramma, technologe, literair werk, model, chemische formule, logo,… Voor elk van de intellectuele eigendomsrechten, is het ook essentieel om te weten dat niet zomaar elke creatie van de geest kan worden beschermd : de creatie moet niet banaal zijn : - Wat het auteursrecht betreft, moet het een oorspronkelijke creatie zijn ; - Voor het octrooirecht kijkt men naar de inventiviteit ; - Bij het merkenrecht is het onderscheidend vermogen van belang ; - Wat de tekeningen en modellen betreft, is het eigen karakter dat telt. 2. Immateriële/materiële eigendom Het onderscheid en de relatie tussen het materiële en immateriële eigendom is dat ze van elkaar onafhankelijk zijn. Intellectuele rechten zijn namelijk autonoom en bestaan los van de materiële rechten (ik kan ze onafhankelijk overdragen). Ex. Ik kan met mijn telefoon doen, wat de zakelijke rechten mij als eigenaar toelaten om te doen (verkopen, uitlenen, gebruiken, vernietigen,…). Daarentegen zitten in mijn telefoon heel veel octrooien, tekeningen en modellen en zelfs auteursrecht waarmee ik niets mee mag doen. Ik ben namelijk titularis van het materieel eigendomsrecht, maar niet van het immaterieel eigendomsrecht. IR kan ook geïncorporeerd worden in materieel voorwerp - Eigenaar materieel voorwerp niet noodzakelijk eigenaar intellectueel recht - Verschillende prerogatieven o Aankoop,bezit,verlies,verkoop,schenking van drager (materieel ER) o Reproductie(kopie),exploitatie,licentie,overdracht van IR 9 3. Vermogenselement Alle intellectuele eigendomsrechten hebben een economische waarde en kunnen een vermogensvoordeel uitmaken. Het gaat om de bescherming van de exploitatie van het voorwerp : - Het auteursrecht beschermt het reproductierecht en de mededeling aan het publiek ; - Het octrooirecht beschermt de productie van een uitvinding en de gebruik van het procédé ; - Bij het merkenrecht gaat het over verschillende gebruiken die beschermd worden in het economisch verkeer. Dit is hetzelfde bij tekeningen en modellen. Het gaat telkens om exclusieve rechten die dienen om bepaalde exploitatiehandelingen te verbieden of juist toe te staan. Die rechten kunnen ook aangewend worden om een licentie te geven of een overdracht te organiseren. 4. Beperkt in de tijd Al de intellectuele eigendomsrechten zijn beperkt in de tijd, zijn voor een bepaalde termijn gedefinieerd, en dat in tegenstelling tot de materiële eigendom. Het beschermingstermijn verschilt per type van IR in wet. Eens een beschermingstermijn voorbij is, is het aan iedereen vrij om iets na te maken zonder toestemming moeten te krijgen of zonder te moeten betalen (“publiek domein”) : - Auteursrecht: 70 jaar pm ; - Naburige rechten: 50/70 jaar na prestatie/fixatie ; - Databank (sui generis): 15 jaar ; - Octrooi: 20 jaar ; - Kwekersrecht: 25 jaar ; - Tekeningen/modellen: 5 jaar (is maximum 5 keer verlengbaar dus max. 25 jaar) ; - Merkenrecht: 10 jaar (onbeperkte verlenging!). De ratio is de afwijking op de vrije mededinging, we moeten een afweging maken tussen de aanmoediging/de beloning voor de schepper en het voordeel van de innovatie, creativiteit voor de maatschappij (algemeen belang). 10 5. Beperkt in ruimte (territorialiteit) Per intellectueel eigendomsrecht, gaat men altijd moeten kijken naar de beschermingsomvang : wat kan ik doen zonder dat ik de toestemming moet vragen van de rechthebbende of mijn concurrent ? Men moet dus kijken naar verschillende parameters (beschermingsomvang) : - Wat is beschermd, wat niet ? - Hoe dicht mag ik komen bij een bepaalde creatie zonder er voor toestemming te moeten vragen ? Ex. In auteursrecht moet ik balanceren tussen inspiratie of kopie. - Ga ik de prerogatieven gebruiken of niet ? - Wat zijn de uitzonderingen ? Val ik binnnen de uitzonderingen ? - Wat is de totale beschermingsomvang van het intellectueel eigendomsrecht ? => Als we teveel bescherming gaan geven, dan hebben concurrenten namelijk weinig ruimte om te functioneren : nieuwe innovatieve en creatieve ideeën worden dan belemmerd. Principes achter internationale verdragen: minimum bescherming, nationale behandeling, recht van voorrang §3. Types intellectuele rechten Er is een onderscheid tussen artistieke en industriële rechten. De artistieke rechten bestaan uit : - Het auteursrecht ; - De naburige rechten die vaak voorkomen in combinatie met auteursrechten. Ex. Performers, acteurs, muzikanten, dansers,.. => prestaties die vaak verbonden zijn aan auteursrechten omdat bijvoorbeeld een danser een beschermde choreografie gaat opvoeren ; - Een databank (sui generis). (Geen IR maar wel innovatie-gerelateerd: bedrijfsgeheimen) 11 Wat de industriële rechten betreft : - Octrooirecht ; - Tekeningen en modellen ; - Kwekersrecht ; - Topografieën van halfgeleiderproducten (chips) ; - Merkenrecht ; - Geografische aanduiding, oorsprongsbenaming. A. Artistieke rechten 1. Auteursrechten Bij auteursrechten is er een automatische bescherming. Er is namelijk geen registratie nodig. De auteursrechten komen in heel uiteenlopende domeinen tevoorschijn (literaire creaties, films, muziek, dans, journalistiek, design, wetenschap, architectuur, computerprogramma’s,…). Wat wordt er onder het auteursrecht beschermd ? Auteurswerken, op voorwaarde dat de expressie of de vorm aan een bepaald niveau van oorspronkelijkheid moet voldoen. Banale expressies worden dus niet beschermd. Het is de auteur van de oorspronkelijke creatie die recht heeft op het auteursrecht, maar ook op bepaalde morele rechten. Oorspronkelijk was het de bedoeling om cultuur aan te moedigen en de verspreiding van de kennis, van innovatie in de vorm van wetenschappelijke literatuur. 2. Naburige rechten De naburige rechten zijn verwant aan de auteursrechten, in die zin, dat ze prestaties beschermen die vaak voorkomen bij het auteursrecht. Ex. De opvoering, uitvoering en performance van de opvoerende kunstenaar wordt beschermd. Maar hierbij wordt ook de investering in de vastlegging en verspreiding door de producent van fonogrammen, film of nog de omroeporganisatie beschermd door naburige rechten. 12 3. Databankenrechten Databankrechten hebben betrekking op de creatie van de databank zelf. Het is dus een auteursrecht, het gaat namelijk om de oorspronkelijke structuur/vorm ervan. Het is sui generis, namelijk de investering in de samenstlling van databanken. B. Industriële rechten 1. Octrooirechten Het octrooirecht beschermt uitvindingen op voorwaarde dat de uitvinding zich situeert in een technisch domein (mechanica, farmaceutica, elektronica, biotechnologie,…) en dat de uitvinding nieuw, inventief (geen banale uitvinding), industrieel toepasbaar en wettelijk toegelaten is. Er is een toekenningsprocedure/registratie nodig en dat kan op het Europees en Belgisch niveau. Weten dat er een nieuw octrooi met eenheidswerking werd geïmplementeerd. 2. Tekeningen en modellen Functioneel gezien zijn alle broeken hetzelfde, maar je kan er wel de vorm van aanpassen, en er dus een nieuwe vormgeving aan geven (fantasies, sluitingen, glitters, gaten,…). Men heeft het over gebruiksvoorwerpen (Ex. Een handtas) (‘’design’’). Het moet nieuw zijn, met een eigen karakter. Er is een bepaalde toekenningsprocedure voor wat het octrooirecht betreft (Beneluxbureau voor Intellectuele Eigendom, en Harmonisatiebureau voor de interne markt), en loopt vaak samen met het auteursrecht. 3. Kwekersrechten Het kwekersrecht gaat plantenrassen gaan beschermen. Er moet sprake zijn van nieuwheid, en het product moet onderscheidbaar, homogeen en bestendig zijn. Men heeft het ook over een geldige rasbenaming en, net zoals de twee vorige rechten, is er een toekenningsprocedure (België en EU). 4. Topografieën van halfgeleiderproducten (chips) 5. Merkenrecht De bedoeling van het merkenrecht is om de mogelijkheid te bieden aan een onderneming om een merk toe te brengen aan een bepaald product ter identificatie (om aan te tonen dat het van die specifieke onderneming is). Het teken (woord, logo, afbeelding, kleur) moet een 13 onderscheidend vermogen hebbe (beschikbaarheid en toelaatbaarheid). Er is hier ook sprake van een toekenningsprocedure (Benelux Bureau voor Intellectuele Eigendom en Harmonisatiebureau voor de Interne Markt). 6. Geografische aanduiding - Landbouwproduct of levensmiddel - Afkomstig is uit een bepaalde regio - Bepaalde hoedanigheid, faam of een ander kenmerk aan geografische oorsprong toegeschreven - Productie en/of de verwerking en/of de bereiding in bepaald geografisch gebied Vragen Wat zijn intellectuele rechten? o Welke kenmerken hebben intellectuele rechten? o Welke types van intellectuele rechten zijn er? o Heb ik eigen voorbeelden van elk van de intellectuele rechten? Wat is het verschil tussen materiële eigendom en intellectuele eigendom? 14 Hoofdstuk I : Het auteursrecht §1. Enkele voorbeelden van wat er door het auteursrecht kan worden beschermd Ex. Muziek, literatuur, een kinderstoel, GTA, een code, een TV-show, prestaties (een acteur zoals Leonardo di Caprio heeft een bepaald recht op zijn acteursprestatie), een muzikant (Prince als muzikant die zijn eigen muziek gaat performen en dus een recht heeft over zijn prestatie),... De producenten van films hebben een recht omdat ze investeren in de opnames van films, ze kunnen dus exclusieve rechten doen gelden op de opname zelf. Wat de muziek betreft, hebben we op het eerste niveau de auteur die de muziek schrijft, dan wordt deze muziek opgevoerd door muzikanten (niveau 2), dan hebben we ook de exclusieve rechten van de uitvoerders die beslissen of die muziek mag worden opgenomen of niet, en last but not least een exclusief recht van de producent op de opname zelf. §2. Bronnen A. De oorsprong Wat de oorsprong betreft, waren we vroeger (in de 16e eeuw) in een systeem van privileges van de koning, de keizer,… die namelijk beslisten wie de uitgever mocht zijn van bepaalde boeken en geschriften. Niemand ging met die uitgever concurreren, want hij was de enigste. Er was ook geen discussie over de prijs. De Koning was heel blij met die situatie omdat hij wist dat er zo geen kritische werken gepubliceerd werden. Hetzelfde gebeurde voor theaters: ze mochten enkel bepaalde stukken opvoeren en hadden er een toestemming (licentie) voor nodig. De monarch kon dus heel gemakkelijk controleren wat uitgegeven werd. In de 18e eeuw ontstaan de eerste auteurswetten en concentreert men zich meer op de auteur zelf. De auteur heeft nu exclusieve rechten en mag zelf beslissen wat hij gaat publiceren en met welke drukker hij wil samenwerken. In de UK leidt dit tot de Statute of Anne (1709) en in Frankrijk, tot de 2 décrets révolutionnaires (1791 en 1793). In België wachten we tot 1886 voor de auteurswet (na onafhankelijkheid dus). Deze wetten zijn het resultaat van allerlei ontwikkelingen, onder andere filosofische, maatschappelijke, politieke en economische revoluties. 15 B. De bronnen van vandaag 1. De Belgische bronnen - Het WER (boek I en XI) : o Het algemene auteursrecht en de naburige rechten (art. XI. 164-XI. 293 WER) ; o De computerprogramma’s (art. XI. 294-art. XI. 304) ; o De databanken (art. XI. 305-XI. 318 WER) ; o Definities (art. I. 13-17 WER). Als je boeken, doctrine, rechtspraak,… gaat lezen over zaken die ingeleid zijn voor 2015, staan er vaak nog referenties naar oude wetten, zoals naar de auteurswet van 1886 die werd vervangen door een wet van 1994 omtrent computerprogramma’s en een wet van 1998 omtrent databanken: - Auteurswet van 1886, vervangen door wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten - Wet van 30 juni 1994 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s - Wet van 31 augustus 1998 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1886 betreffende de rechtsbescherming van databanken. 2. De Europese bronnen Het auteursrecht wordt geregeld op nationaal niveau. We moeten dus kijken naar de nationale wetgeving. Maar we weten dat een groot deel van onze wetgeving van het Europees niveau komt. Er is een moeilijke harmonisatie in de interne markte. Nochtans, werden richtlijnen sinds 1991 aangenomen op Europees niveau, die ervoor zouden zorgen dat een aantal punten, geregeld door het auteursrecht, geharmoniseerd worden. We hebben dus min of meer gelijklopende regels opdat de interne markt beter zou functioneren. Denk aan Nederland, Frankrijk en België, waarvan de markten relatief nauw op elkaar afsluiten (zeker de Franstalige kant). Ex. Als er in Frankrijk een bescherming is voor een goed en niet in de andere landen, dan zou er een probleem zijn, want als het goed over de grenzen gaat, dan zou het geen enkele bescherming meer krijgen. We zijn dus gaan harmoniseren, wat moeilijk was. Verschillende landen hebben namelijk verschillende wetgeving, verschillende tradities (common law is 16 meer economisch bijvoorbeeld dan het continentaal auteursrecht) en alles moet dus in overweging worden genomen (verschillende rechtssystemen: continentaal auteursrecht >< Angelsaksisch “copyright”). Het auteursrecht is ook redelijk nauw verbonden met het cultuurbeleid van een land, wat ervoor zorgt dat het overlaten aan een Europese wetgever, nog meer delicaat is. We gaan dus heel voorzichtig zien, in 1991, dat er een harmonisatie is op heel specifieke, technische punten, via richtlijnen of verordeningen : - De richtlijn betreffende computerprogramma’s (RL 2009/24) : in 1991 was er nog geen akkoord over hoe die creaties beschermd moesten worden. Sommigen wouden een bescherming onder octrooirecht, anderen zeiden dat computerprogramma’s geschreven waren, en dus beschermd moesten worden onder letterkunde. Men besliste uiteindelijk om het te beschermen onder het auteursrecht. Dit werd geharmoniseerd op Europees niveau, zodat er geen discussie meer is ; - De richtlijn inzake sattelietomroep en kabeldoorgifte (RL 1993/83): het wordt mogelijk om binnen één land alle uitzendingen van alle andere lidstaten te gaan ontvangen. Stel dat we een toestemming zouden moeten vragen en het auteursrecht zouden moeten respecteren in alle landen, dan zou het heel moeilijk zijn om te exploiteren. De EU wilt dit dus regelen om vrij te kunnen exploiteren ; - De richtlijn betreffende de databanken (RL 96/9) ; - De richtlijn betreffende de huur- en uitleenrechten (RL 2006/115) ; - De richtlijn inzake de beschermingsduur (RL 2006/116) ; - De richtlijn inzake de informatiemaatschappij (RL 2001/29) ; - De richtlijn betreffende het volgrecht (RL 2001/84) ; - De richtlijn inzake de handhaving (ook andere IP rechten) (RL 2004/48) ; - De richtlijn inzake verweesde werken (werken waarvan de auteur niet gekend is of niet teruggevonden kan worden) (RL 2012/28) ; - Er ontstaat een eerste verordening (in 2013) inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane (Vo Nr. 608/2013) ; - Een richtlijn betreffende het collectief beheer en multi-territoriale licentieverlening (RL 2014/26) ; - Een verordening inzake de grensoverschrijdende portabiliteit van online- inhoudsdiensten in de interne markt (Vo 2017/1128) ; 17 - Een richtlijn inzake het gebruik ten behoeve van mensen met een visuele handicap (RL 2017/1564) ; - Een verordening betreffende de grensoverschrijdende uitwisseling met derde landen van materiaal in toegankelijke vorm voor mensen met een visuele handicap (Vo 2017/1563). Er zijn ook een paar verordeningen in voorbereiding (voorstel van richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt en voorstel voor een verordening tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online- uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s). Nieuw: RL 2019/790 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG RL 2019/789 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma's en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad 3. Internationale bronnen De harmonisatiebeweging is eigenlijk al begonnen in de 19e eeuw, toen er al meer internationale uitwisselingen en meer contracten tussen verschillende culturen waren. Het was toen gemakkelijker om te reizen, en reizigers namen hun eigen cultuur mee. Mensen hun werk werd dus geëxploiteerd zonder dat ze daar betaald voor werden. De vraag naar harmonisatie groeit dus. We krijgen een minimumbescherming: we moeten namelijk een aantal rechten toekennen aan werken. Bovenop deze minimumbescherming krijg je ook het mechanisme van de nationale behandeling, volgens hetwelke elke lidstaat verplicht is om de bescherming die zij in hun nationale wet toekennen aan hun onderdanen, ook moeten toekennen aan de onderdanen van de andere lidstaten. De Conventie van Bern (1886) voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken, werd meerdere keren aangepast wegens de groeiende technologische ontwikkelingen. (ex: WIPO (World Intellectual Property OrganisaFon)) 18 Later komt de universele auteursrechtenconventie (1952) die minder praktisch belang heeft sinds VS ook tot Berner Conventie toegetreden is. Er is ook de Conventie van Rome ter bescherming van de uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (1961). In België is er niettemin pas bescherming voor naburige rechten onder Auteurswet 1994. Daarnaast is er ook de TRIPS overeenkomst (1994) en de WIPO verdragen van 1996. De Beijing Audiovisual Performances Treaty (2012) is daarentegen nog niet in werking. Al deze verdragen regelen de internationale content, maar het WER (art. XI.290) regelt dat men in een Belgische situatie ook deze verdragen kan inroepen als ze voordeliger zijn. Hypothetisch kan je namelijk in een situatie van discriminatie komen waar een Belg geen regel kan inroepen die een buitenlander wel zou kunnen inroepen en voordeliger is. Dus, om die discriminatie te voorkomen, kan men deze verdragen inroepen. Belgen mogen ook in puur “Belgische” situaties de bepalingen van conventies van Bern en van Rome en WIPO verdragen inroepen wanneer dit voordeliger is (art. XI.290 WER). §3. Beschermd voorwerp Wat wordt er beschermd onder het auteursrecht ? Werken van “letterkunde of kunst” of “auteurswerken”. Er bestaat geen wettelijke definitie van een auteurswerk, wat het voordeel heeft dat we flexibel kunnen zijn MAAR er bestaan wel 2 voorwaarden (in de rechtspraak) waaraan voldaan moet worden om van deze bescherming te kunnen genieten : - Uitdrukking/vorm: het voorwerp moet een bepaalde uitdrukking, een bepaalde vorm van een bepaald idee zijn ; - Oorspronkelijk: die uitdrukkingswijze moet oorspronkelijk zijn. Ook is het auteursrecht een “Autonoom begrip van recht van de Unie” sinds de harmonisering op Europees niveau. Er is dus een uniforme uitlegging, wat betekent dat als de Unie vastlegt dat een voorwerp beschermd is dan moeten alle lidstaten het beschermen. Belangrijk is het onderscheid tussen het immaterieel voorwerp (die beschermd is onder het auteursrecht) en de materiele drager. Ex. Een auteur schrijft een kortverhaal dat kan worden afgedrukt, worden opgenomen in een bundel, verdeeld, worden opgenomen in een krant,… Er is dus een onderscheid tussen het kortverhaal als auteurswerk en het boek als materieel voorwerp die gecommercialiseerd wordt via verkoop. Het kortverhaal heeft als titularis de 19 auteur, de schrijver. Eens die schrijver akkoord is gegaan met de reproductie en de introductie van dat verhaal in een boek, is de uitgever die het boek geproduceerd heeft, de titularis van het recht op het boek. Wanneer de materiele eigendomstitel op het boek zelf is overgedragen, gaan de prerogatieven van het materieel eigendomsrecht over op de koper. Wat kan de auteur nog doen met het boek ? Hij kan niet verbieden dat de eigenaar iets gaat doen met dat boek, want dat zijn de prerogatieven van de eigenaar van het materieel eigendomsrecht. De eigenaar van het boek heeft dan wel geen prerogatieven van het auteursrecht (de eigenaar mag het boek dus niet gaan kopieren), aangezien de auteur nog altijd de titularis is van de auteursrechten. Hetzelfde gaat voor muziekwerken. Voorbeeld Roman >< boek (hardcover, softcover, paperback, e-book, feuilleton,...) Muziekwerk >< opname (vinyl, CD, digitaal bestand) Ontwerp van meubel >< meubel Dus, verschillende rechten komen samen : Auteursrecht op immaterieel voorwerp: reproductie, mededeling aan het publiek Andere rechten (eigendom) op materieel voorwerp: verkoop, gebruik, vernietigen (?) => maar géén exploitatie van het werk (art. XI.167, §1 WER)! A. Bepaalde vorm We moeten een bepaalde uitdrukking hebben ; we zoeken naar een intellectuele schepping. Dit is natuurlijk heel ruim. We willen vermijden dat pure ontdekkingen in de natuur toegeëigend kunnen worden aan één auteur (Ex. Creaties van dieren en van de natuur). Auteursrecht wordt dus afgebakend: alleen maar menselijke activiteiten kunnen beschermd worden onder het auteursrecht. Het is omgekeerd: geen ontdekkingen in de natuur en geen creaties van dieren of natuur. Ex. Een aap heeft een selfie getrokken met de camera van een fotograaf. Een animal activist groep in de VS en de eigenaar van het fototoestel komen in een fight. Die foto werd overal overgenomen en de fotograaf dacht dus dat hij daarmee geld zou kunnen verdienen. Maar omdat de aap de foto zelf heeft getrokken, ben je de auteur niet (maar zou je de foto zelf hebben getrokken, zou die foto 20 niet zo speciaal zijn). Je moet dus kiezen tussen een van die twee opties, maar de fotograaf hier wou de twee. De eerste rechter zei dat apen geen auteursrechten konden hebben omdat ze geen rechtsonderhorigen waren. Wat de tweede rechter betreft, is er een settlement afgesloten tussen de dierenrechtengroep en de fotograaf met een split van de inkomsten. Wat ook belangrijk is, is dat we alleen maar bescherming kunnen krijgen voor een concrete en bepaalde uitdrukking/vorm. HvJEU: “uitdrukkingsvorm” waardoor het beschermd voorwerp “voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd, ook al hoeft deze uitdrukkingsvorm niet per se permanent te zijn” (HvJEU Levola Hengelo, C- 310/17, pt 40); ratio: rechtszekerheid (overheden, consumenten, concurrenten), subjectiviteit uitsluiten. Een tekst, een afbeelding, een logo, een grafiek, een schilderij (materieel), een redevoering, een choreografie, digitale werk (immaterieel), een compositie (structuur), een expressie, enz., alles kan in concreto beschermd worden onder het auteursrecht (vaak zijn dit dingen die vastliggen op een materiele drager MAAR die vastlegging is niet noodzakelijk). Als we een beetje afstand nemen, gaan we zien dat ook de structuur en bepaalde expressievormen beschermd kunnen worden. Uitgesloten: smaak (Levola Hengelo, C-310/17, pt 42) => smaakbeleving en smaakervaring zijn subjectief en variabel (leeftijd, voorkeur, gewoontes, omgeving, context); geen technische middelen voor objectieve identificatie van “smaak” - geur (cf. merkenrecht), dus niet beschermd onder auteursrecht. Daarentegen, ideeën zijn niet beschermd onder auteursrecht. Ze blijven altijd vrij. Dat is hetzelfde voor concepten, techniek, stijl.... Het idee is dat ideeën vrij moeten kunnen circuleren : een van de doelen van het auteursrecht is om culturele creaties mogelijk te maken (dichotomie “idee/vorm”). Het is namelijk zo dat als een idee enkel aangenomen zou kunnen worden door één persoon, we een culturele verarming tegemoet zouden gaan. Dezelfde ideeën moeten dus kunnen worden verwerkt en tot verschillende uitingen komen. Ex. Pollock heeft een heel uitgesproken stijl (splash stijl), maar die stijl kan niet worden beschermd. Wat wel kan worden beschermd, zijn zijn werken zelf. Voorneelden van ideeën die niet in se kunnen beschermd worden, maar creaties ervan wel kunnen beschermd worden: Informatie, genre, techniek, trend, mode, stijl, principes, theorie, “data” … Inspiratie mag daarentegen wel beschermd worden. Bv: onderwijsprogramma, recept (instruc_es), basiskenmerken van een modetrend (bijv. handtas) Waar ligt de grens ? Het onderscheid is niet altijd gemakkelijk te maken. Er is een discussie over de Longchamp zakken: dit is een zak in een bepaalde vorm, en Longchamp wou die laten 21 beschermen. Gaat het over een mode, een stijl of een zak zelf? De elementen waarvoor Longchamp bescherming vroeg, konden niet beschermd worden omdat men een bepaalde mode of stijl ging beschermen. Televisieformats zijn ook een moeilijk geval: denk aan spelletjesprogramma’s, sketchshows, concepten van reality shows, … hoe minder uitgewerkt en hoe conceptueler de beschrijving van een programma, hoe moeilijker het is om die te beschermen. Als je zegt dat je een programma wilt opstellen waar men vragen stelt en dat de persoon geld krijgt als het juist is, dan kan je dit niet beschermen. Maar als je de muziek, het decor, het type kandidaten,… gaat specifiëren, is dit gemakkelijker. Men moet de “format” dus onderscheiden van de “uitzending”, men moet de “idee” dus onderscheiden van de “vorm”. B. Oorspronkelijkheid “Oorspronkelijke” vorm (niet idee) – Cass. 17 feb 2017: Q1: werk van letterkunde/kunst met welbepaalde, concrete vorm? Q2: oorspronkelijkheid De oorspronkelijkheidsvoorwaarde is geen algemeen wettelijke vereiste. We gaan die voorwaarde namelijk niet altijd terugvinden in de wet, MAAR wel voor bijzondere werken, zoals foto’s (art. XI.166, §5 WER), databanken (art. XI.186 WER), en computerprogramma’s (art. XI.195 WER). NB: men heeft het over de oorspronkelijke vorm, niet idee. Men kijkt naar de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie (men vindt een gelijkaardige interpretatie terug in de Belgische rechtspraak). Interpretatie door de rechtspraak : “eigen intellectuele schepping van de auteur”; Hof van Justitie EU: “materiaal dat oorspronkelijk is in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan” (Infopaq I, c-5/08, par. 37); “een intellectuele schepping is een eigen schepping van de auteur wanneer zij de uitdrukking vormt van diens persoonlijkheid”; “uiting van creatieve bekwaamheden door vrije en creatieve keuzen” (Painer, c-145/10, par. 88-89). Een gelijkaardige interpretatie van “oorspronkelijkheid” in Belgische rechtspraak. In België hebben wij verschillende arresten in dezelfde zin. - Cassatie: “nodig maar voldoende dat creatie een uitdrukking is van de intellectuele inspanning van de maker ervan, welke voorwaarde onontbeerlijk is om aan het werk 22 het vereiste individuele karakter te geven waardoor een schepping ontstaat” (27/04/1989) - Rechtspraak Cassatie in lijn met EU rechtspraak: een “eigen intellectuele schepping van de auteur: een intellectuele schepping is eigen aan de auteur wanneer zij de persoonlijkheid van laatstgenoemde weergeeft” (Cass., 31 oktober 2013, cass. 17 maart 2014, zie ook cass. 14 december 2015 - https://youtu.be/jRo_Vl-3gbk). De persoonlijkheid van de auteur staat centraal : heeft de auteur keuzes gemaakt en geeft het zijn persoonlijkheid weer, dan zal het werk beschermd worden onder het auteursrecht. Ruimte voor creativiteit is dus noodzakelijk. MAAR bepaalde vormen van creaties kunnen geen ruimte laten voor creatieve keuzes. Ex. Databank voor verkeersinformatie. De auteur van die databank kan geen keuzes maken, kan geen persoonlijk criterium gebruiken. Het is niet omdat bepaalde elementen niet beschermd worden onder het auteursrecht, dat een combinatie zelf niet een oorspronkelijke creatie kan creëren en kan worden beschermd. Ex. Infopaq : een woord is niet beschermd, maar zinnen of delen van zinnen wel. Ruimte voor creativiteit noodzakelijk: - Niet oorspronkelijk wanneer vorm bepaald wordt door technische functie (“idee en uitdrukking vallen samen”) – wel bij toevoeging oorspronkelijke elementen - Beperkte uitvoeringsmogelijkheden; vorm wordt bepaald door technische functie (software: HvJEU BSA t. Ministerstvo kultury, C-393/09, pt. 49; militaire rapporten: Funke Medien, C-269/17, pt. 24) - Wel bescherming als oorspronkelijke elementen naast technische overwegingen (HvJEU Brompton, C-833/18, pt. 26) - Oorspronkelijke combinatie van niet-oorspronkelijke elementen kan beschermd worden; woord is niet beschermd, zinnen of delen van zinnen mogelijk wel (HvJ, Infopaq I, par. 45); - Voetbalmatch: spel op zich heeft geen bescherming onder AR (HvJEU, FAPL, C- 403/08 en C429/08) - Vorm van de creatie bepaald door de technische vereiste dan geen bescherming omdat de auteur creëert niet vanuit zijn persoonlijkheid maar wel vanuit de technische vereisten. - Combinatie van verschillende elementen mag beschermde worden o Bv. 7 noten in muziek, compositie mogen beschermd worden o Maar woorden mogen niet beschermd worden 23 Loutere intellectuele inspanningen en de deskundigheid volstaan niet (HvJEU, Football Dataco, C-604/10, pt 33; Funke Medien, pt. 23) Wat is niet relevant om te bepalen of een werk beschermd is of niet: - De artistieke waarde ; - Goede smaak ; - Schoonheid/esthetiek (HvJEU, C-683/17, Cofemel, par. 53-56) ; - Kwaliteit, juistheid van de informatie ; - Grote inspanning (enige intellectuele inspanning volstaat!) ; - Commercieel succes. Het is niet omdat een creatie nieuw is, dat het beschermd is. “Nieuwheid” vormt dus geen voorwaarde. Je moet altijd aantonen dat er oorspronkelijkheid is. Nieuwheid leidt niet noodzakelijk tot oorspronkelijkheid. Het feit dat een creatie al bestaat, niet nieuw is, gaat wel niet betekenen dat een auteursrechtelijke bescherming is uitgesloten. Ex: muziek. In het octrooirecht (en merkentrecht), als een uitvinding al bestaat, kan je geen octrooi vragen op jou uitvinding => er is een nieuwheidsvoorwaarde. In het auteursrecht bestaat dat niet : als je kan aantonen dat je nooit op de hoogte bent geweest van een bepaald werk, kan je bescherming krijgen zonder dat je veroordeeld wordt als inbreukmakend. Originaliteit betwisten => kennis van eerder CCL: (1) ‘Nieuwheid’ geen voorwaarde - Nieuwheid leidt niet noodzakelijk tot oorspronkelijkheid - Oorspronkelijke uitdrukking is vaak wel nieuw - Creatie is niet “nieuw” (bestaat al) => niet oorspronkelijk (kopie). Maar: ‘onajankelijke’ creatie toch beschermd Twee auteurs creëren onajankelijk van elkaar eenzelfde werk => bescherming mogelijk indien geen toegang/kennis van eerste werk Cass. AR C.18.0460.N, 17 oktober 2019: originaliteit betwisten => kennis van eerder werk o Octrooirecht, merkenrecht (1) Cumul van beschermde werken mogelijk B.v. dramaXsche adaptaXe van boek wordt verfilmd 24 C. Zaken 1. De zaak Madonna (pas vu en cours) Men heeft het hier over muzikale plagiaat (liedje “Frozen” door Madonna en Thierry Leonard). De twee verzoekers, Salvatore Acquaviva en zijn producer, zeggen dat Salvatore een liedje heeft geschreven in de jaren 70, “Ma vie fout le camp” en dat de melodie van het liedje van Madonna een kopie is van hun eigen lied. Dit is de reden waarvoor ze naar de rechtbank stappen. De eerste Belgische rechter heeft geoordeeld dat de verzoekers recht hebben. De verdedigers, Warner Bros, Sony en de vertegenwoordigers van Madonna gaan dus in hoger beroep. Dit is de reden waarvoor er een tweede arrest is. Het hof van Bergen heeft een heropening van de debatten vereist en oordeelde in 2014 (8 jaar later) dat Salvatore en MP Music ongelijk hebben, en veroordeeld hen tot schadevergoeding. Het liedje is als dusdanig beschermd, maar de stukken die overeenstemmen zijn geen beschermde stukken. Er is dus een gedeeltelijke overlap, maar er is geen reproductie beschermd door het auteursrecht. 2. De zaak Infopaq – “Media monitoring” dienst: “Data capture procedé” , 4 november 2005 – Dagbladet Arbejderen, bladzijde 3: TDC: 73 % ,toekomstige verkoop van de groep TDC, die naar verwachting wordt overgenomen door’”. – Vraag: is het overnemen van fragment van 11 woorden een “gedeeltelijke reproductie”? – “Oorspronkelijk”: het gaat om een “eigen intellectuele schepping van de auteur ervan” (Infopaq, par. 37) Woorden: niet als dusdanig beschermd; Enkel via “de keuze, de schikking en de combinatie van deze woorden” Het Europees Hof van Justitie heeft in dit arrest gezegd dat de oorspronkelijkheid een Europese notie is. In de zaak Infopaq 1, wordt een mediamonitoring dienst (Infopaq) aangenomen door een databank. Die mediamonitoring dienst gaat ervoor zorgen dat men kan opzoeken wat er in alle magazines gepubliceerd is geweest. Deze artikels worden via een data- capture procedé omgevormd. Als ik bijvoorbeeld geïnteresseerd ben in de onderneming TDC, kan ik via die databank alle informatie opzoeken die hierover verschenen is in de media. Het is dus google-achtig, maar dan voor de media. Zij kiezen om bij elk zoekresultaat 5 woorden voor en na de term te versnipperen (11 woorden in totaal): je vindt uw zoekwoord met tekst errond, zoals Google. 25 Dit betekent dus dat er fragmenten uit journalistieke artikelen gaan komen. Een aantal kranten zij hier niet mee akkoord: dit zijn beschermde auteurswerken dus het is een gedeeltelijke reproductie. Men vraagt zich dus af of een gedeeltelijke reproductie van 11 woorden beschermd is of niet. Het Hof van Justitie zegt dat het als een oorspronkelijk werk beschouwd kan worden, maar de bevoegde rechter zou dit moeten nakijken. Men moet dus nakijken of het oorspronkelijk is, of het de eigen intellectuele schepping van de auteur is. De rechter zegt dat woorden niet beschermd worden, aangezien we allemaal dezelfde woorden gebruiken. Daarentegen is de keuze, schikking en combinatie van deze woorden in een zin wel persoonlijk en is dit auteursrechtelijk beschermd. 3. De zaak Painer HvJ Painer (C-145/10): Meisje is verdwenen in Duitsland, kranten publiceren een foto 10 jaar later om proberen te tonen hoe ze nu zou lijken, fotograaf zegt dat het krant mag het niet gebruiken, ze wordt niet meer gezocht. - Bescherming portretfoto? - Oorspronkelijkheid: “intellectuele schepping is een eigen schepping van de auteur wanneer zij de uitdrukking vormt van diens persoonlijkheid” (par. 88); “uiting van creatieve bekwaamheden door het maken van vrije en creatieve keuzen” (par. 89) - In casu portretfoto: (i) voorbereiding: de enscenering, de pose van de te fotograferen persoon of de belichting, (ii) foto maken: camera-instelling, invalshoek of de gecreëerde sfeer kiezen (iii) ontwikkelen van cliché: diverse technieken, al dan niet software - Diverse keuzes => „persoonlijke noot” aan het werk (ook voor portretfoto’s) - Nationale rechter beoordeelt ten gronde o Zie ook over fotografie: cass. 17 maart 2014, AR Nr. C.12.0317.F Deze zaak gaat over de eventuele bescherming van portretfoto’s. Portretfoto’s zijn redelijk geformatteerd, ze hebben min of meer allemaal dezelfde structuur. In het onderliggend geval werd een portretfoto bewerkt om de afgebeelde persoon (die vermist was) er ouder uit te laten zien. Die bewerkte foto werd vervolgens in de krant gepubliceerd en de vraagt rijst of die beschermd kan worden door auteursrechten. De fotograaf ging met de publicatie van zijn foto namelijk niet akkoord: hij had als auteur geconsulteerd moeten worden. 26 Het Hof gaat verder op de rechtspraak van Infopaq : ze zeggen dat ze niet uitsluiten dat het een oorspronkelijke foto is, maar hij moet aantonen dat dit een intellectuele schepping is en dus moet het zijn persoonlijkheid aantonen. Hoe kan dit met betrekking tot een portretfoto ? : - De voorbereiding : o De pose van de gefotografeerde persoon ; o De verlichting ; - Het trekken van de foto zelf (invalshoek, sfeer,…) ; - Het bewerken van de foto In 1989 zegt het Hof van Cassatie dat “het nodig maar voldoende is dat de creatie een uitdrukking is van de intellectuele inspanning van de maker ervan, welke voorwaarde onontbeerlijk is om aan het werk het vereiste individuele karakter te geven waardoor een schepping ontstaat”. Het Hof van Cassatie heeft dan in 2013 die oorspronkelijkheid van de EU geïnterpreteerd: de oorspronkelijkheid is de eigen intellectuele schepping van de auteur: een intellectuele schepping is eigen aan de auteur wanneer zij de persoonlijkheid van laatstgenoemde weergeeft. Het Hof van Cassatie interpreteert dit dus in lijn met de Europese rechtspraak. 4. De zaak Brompton HvJ Brompton (C-833/18) - Trib. entr. Liège 16 mars 2021, A/17/03553 Brompton vraagt een octrooi (voor twintig jaar), zeggen dat ze beschermd zijn onder het auteursrecht door de speciale vorm van hun fietsen o Die geven een bepaalde omschrijving van de specificiteiten van hun model o Zijn die oorspronkelijke creatieve keuzes of gewoon gemaakt omdat er technische vereisten zijn? o Is de vorm doorslaggevend? Nee Cumul van AR en andere IPR zijn toegestaan maar: innovatie en ontwikkeling niet te hinderen Zelfde AR criteria voor gebruiksvoorwerpen Ruimte voor vrije en creatieve keuzes >< technische vereisten Geen AR als de vorm uitsluitend noodzakelijk is voor een technisch effect (ook als het niet de enige vorm is) o Bestaan van octrooi? o Samenvallen van functionele en vormelijke aspecten? Functionele keuzes zijn niet beschermd onder het auteursrecht o Intentie van de designer: niet relevant, geen belang als hij een functionele of een esthetische keuze heeft gemaakt 27 o Esthetiek niet relevant (designprijzen) o Ondernemingsrechtbank zegt geen bescherming D. Automatische bescherming We moeten géén bescherming aanvragen wat het auteursrecht betreft (bij merkenrecht of octrooirecht is er wel een toekenningsprocedure). De bescherming bestaat namelijk op basis van de creatie. Er kan discussie over ontstaan, maar de rechter gaat daar a posteriori over beoordelen. De Bern conventie (art. 5.2 BC) verbiedt trouwens aan de lidstaten om formaliteiten op te leggen. Het auteursrecht bestaat dus zonder formaliteiten: er is geen toekenningsprocedure. En er kan niet aan onderworpen zijn. Er mag ook geen voorafgaande beoordeling door een administratie plaatsnemen. In de praktijk zie je vaak de © met een naam en een jaar ernaast. Dit symbool is geen toekenningsvoorwaarde en dus niet noodzakelijk voor bescherming, maar kan wel helpen om preventief een signaal te geven dat er een auteursrecht is. E. Geen bescherming De wet sluit ook een aantal zaken uit van de bescherming. Dat wil zeggen dat er geen auteursrecht bestaat op : - De officiële akten van de overheid : wetteksten, vonnissen en arresten mag je wel in de brute vorm overnemen, maar niet altijd in de vorm waarop ze op het net komen, of gepubliceerd worden door de uitgever. Zo zijn jurisprudentiële tijdschriften die vonnissen en arresten bevatten integendeel wel beschermd. Redevoeringen uitgesproken in vergaderingen van vertegenwoordigende lichamen, in openbare terechtzittingen van rechtscolleges of in politieke bijeenkomsten mogen evenwel vrijelijk worden gereproduceerd en aan het publiek meegedeeld ; alleen de auteur heeft echter het recht om ze afzonderlijk uit te geven (art. XI. 172 WER). Geen militaire rapporten (cf. Duitse rechter in HvJEU, Funke Medien, pt.12). - Werken in het publiek domein zijn de werken waarvan de beschermingstermijn is verstreken. Zij zijn vanaf het verstrijken van die termijn niet meer beschermd. 28 F. Domein Algemeen geeft art. 2.1 van de Bern Conventie een beschrijving van werken die onder het auteursrecht beschermd kunnen zijn. Men kan zeggen dat er sprake is van een enorm ruim toepassingsgebied, in de mate dat de opsomming van art. 2 van de Bern Conventie eigenlijk niet echt exhaustief is, maar vooral illustratief. Er zijn namelijk nieuwe types van creaties bijgekomen, die niet bestonden op het moment van de creatie van de Bern Conventie (op basis van nieuwe technologieën ontstaan er namelijk nieuwe domeinen en ook digitale creaties worden beschermd, zoals computerprogramma’s, databanken, blogs, mash-ups, videospelen,…), maar die toch beschermd zijn. Er is dus geen exhaustieve opsomming. Er bestaan dus verschillende domeinen in het auteursrecht, waaronder de “kunsten” (literatuur, beeldende kunst, cinema,…), maar ook de toegepaste kunsten, geografische kaarten, plannen, architectuur,... Ex. Typografieën, logos, schoenen, tafel, lampen, handboeken, krantenartikelen, brochures, handleiding,... Er is ook een mogelijke samenloop vh auteursrecht met andere intellectuele rechten, zoals: - Het merkenrecht (maar: heeft een ander doel dan auteursrecht, nl. een link maken tss een bepaald product en een merk, niet de bescherming van een creatie, en daarom heeft het merkenrecht een oneindige bescherming, is niet beperkt in de tijd, infra) - Tekeningen en modellen - Het octrooirecht G. Types creaties met specifieke regels Er zijn verschillende types van werken die beschermd kunnen worden : - Werken van letterkunde : inclusief mondelinge uitingen (art. XI.172 WER) ; - Beeldende kunst (art. XI.173 e.v. WER) ; - Geluidswerken ; - Audiovisuele werken (art. XI.179 e.v. WER) ; - Databanken (art. XI.186 e.v. WER) ; - Computerprogramma’s (art. XI.294 e.v. WER). De kwalificatie van het werk heeft geen impact op de vraag van de bescherming. Deze vraag is namelijk steeds dezelfde : is de uiting een oorspronkelijke uiting ja of nee ? Daarentegen zal de kwalificatie van het auteurswerk een belang hebben om te bepalen welke specifieke regels 29 van toepassing zijn eens het werk effectief beschermd is, eens de vraag van de oorspronkelijkheid positief wordt beantwoord. N.B. Er is geen vermoeden van overdracht van rechten van de werknemer aan de werkgever voor werken van letterkunde. Voor computerprogramma’s bestaat dat vermoeden wel. Hetzelfde geldt voor audiovisuele werken : er bestaat een vermoeden van overdracht ten voordele van de producent. Vragen Wat is een ”werk van letterkunde of kunst”? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan vooraleer een creatie beschermd is onder het auteursrecht? Wat is de “oorspronkelijkheidsvoorwaarde” in het auteursrecht? Illustreer met rechtspraak. o Wat wordt wel in overweging genomen? o Welke criteria zijn niet relevant? Geen enkele eigen voorbeelden van creaties die wel en niet beschermd zijn onder het auteursrecht §3. De auteur A. Algemeen 1. Het principe Wat de auteur betreft, vindt men het principe terug in art. XI. 170 WER, volgens hetwelke de oorspronkelijke auteursrechthebbende de natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd is. Het is de auteur die de keuzes heeft gemaakt die ervoor zorgen dat het werk de uiting is van zijn eigen persoonlijkheid ; dat zijn persoonlijke stempel terugkomt in het werk. 2. Auteur staat centraal Het verband tussen de ‘’auteur’’ en het ‘’werk’’ is erg belangrijk. Er bestaat namelijk een nauwe band tussen de twee, wat verklaart dat de auteur centraal staat in zijn recht. De oorspronkelijkheid (scheppende activiteit) van het werkt hangt onlosmakelijk samen met de persoonlijkheid van de auteur. Die band verklaart ook waarom er geen exploitatie kan 30 plaatsvinden zonder overdracht door de natuurlijke persoon. Indien “oorspronkelijke” elementen overgenomen worden, dan is er inbreuk. Tenslotte geniet de auteur ook morele rechten. Dat zijn rechten die meer lijken op persoonlijkheidsrechten, en waarvan de uitoefening aspecten van die auteur gaat beschermen. 3. Rechtspersoon kan geen auteur zijn Een rechtspersoon kan als dusdanig geen auteur zijn. Het is de natuurlijke persoon die het recht heeft gecreëerd : de rechtspersoon zal dus een overeenkomst moeten afsluiten of aantonen dat de rechtspersoon binnen de voorwaarden van de wet valt om een vermoeden te creëeren. Wil een rechtspersoon een auteurswerk gebruiken, zal hij met de auteur moeten onderhandelen. Die auteur gaat dan een vergoeding kunnen eisen. Ook een werkgever/opdrachtgever (rechtspersonen) gaat de auteursrechten die betrekking hebben tot werken die onder zijn toezicht of op zijn bevel verricht werden, ook moeten verwerven. De wet organiseert namelijk geen vermoeden van overdracht van een natuurlijk persoon naar een rechtspersoon. 4. Weerlegbaar vermoeden Naamvermelding op werk => auteur De wet voorziet trouwens een weerlegbaar vermoeden van auteurschap ten voordele van de persoon wiens naam vermeld wordt in de buurt van het werk (©+naam+jaar) (maar: het is geen beschermingsvoorwaarde). Dat is belangrijk voor de bewijsvoering (bewijsvoering vergemakkelijken). Daarentegen is het niet omdat je je naam onder een werk zet, dat dat niet meer omgedraaid kan worden : de echte auteur kan namelijk gaan bewijzen dat diegene die getekend heeft géén rechten heeft omdat hij de auteur niet is. Vermoeden is weerlegbaar. 5. Anonieme/pseudonieme werken Een auteur kan optreden onder eigen naam, maar hij kan er ook voor kiezen om anoniem te blijven of onder een pseudoniem uit te geven (art. XI. 170 WER). Dit betekent dat de identiteit van de auteur niet gekend is voor het publiek. Wat als ik een foto wil maken van het werk van een anonieme auteur en dat wil gaan commercialiseren ? Aan wie moet ik de toestemming vragen ? Je moet namelijk de toestemming krijgen voor de reproductie en de mededeling aan het publiek, anders zit je in inbreukscenario. Het feit dat een auteur niet bekend is, ontslaat je niet van de voorafgaande toestemming. In dit geval zal de uitgever, ten aanzien van derden, 31 geacht de auteur te zijn. De uitgever kan echter niets ondernemen zonder overleg met de reële auteur. 6. Postume werken Postume werken zijn werken die niet bekend gemaakt zijn tijdens het leven van de auteur en na zijn dood gevonden en gepubliceerd worden. Die zijn Beschermd door dezelfde rechten. Diegene die het auteursrecht dan kan uitoefenen, zijn de erfgenamen of de legatarissen van de auteur, tenzij de auteur rechten aan een bepaalde persoon heeft toegekend (art. XI.171 WER). B. Co-auteurs In geval van coauteurs, wie heeft een recht op het werk ? Mensen dragen namelijk niet noodzakelijk in dezelfde mate bij, de bijdragen zijn niet van hetzelfde type (Ex. Muzikanten : iemand zorgt voor de tekst van het liedje, iemand anders voor de melodie, …) Er kan coauteurschap bestaan als er sprake is van een effectieve samenwerking tussen verschillende auteurs die de bedoeling hadden om samen te werken en een bepaald werk tot stand te brengen. Ex. Dit is te contrasteren met de adaptatie van een roman in de cinema : men heeft de schrijver van een roman die alleen heeft gewerkt, en dan daarnaast de cinematograaf die de verfilming gaat maken. Er is geen samenwerking geweest tussen de schrijver van de roman en de cinematograaf. Daarentegen is het werk van een filmploeg wel coauteurschap, zoals twee regisseurs die samen overleggen. De coauteurs moeten daarnaast elk een oorspronkelijke bijdrage leveren aan de uiteindelijke uitdrukking van het werk. De persoon die alleen maar een technische uitvoering heeft gedaan op basis van instructies van iemand anders, zal géén auteur zijn want er is geen sprake van een creatieve bijdrage aan de uiteindelijke vorm van het werk. Andere bijdragen leveren geen coauteurschap op! Als een persoon alleen maar ideeën heeft bijgedragen, maar verder niet is betrokken bij de concrete uitwerking van het verhaal, is hij ook geen coauteur. Als een professor feedback geeft over jou werk, is hij ook geen coauteur. Vb coauteurschap : het maken van een lied of een stripverhaal want daar is er sprake van een echte samenwerking. De auteursrechten die uit het coauteurschap voortkomen, worden gezamenlijk uitgeoefend (art. XI. 168 WER). Alle coauteurs moeten dus akkoord zijn met de exploitatie. In sommige gevallen heeft één van de auteurs in grotere mate tot het uiteindelijke werk bijgedragen. Daarom is het best dat de auteurs op voorhand onderling een overeenkomst sluiten. Zo kunnen ze de 32 uitoefening van rechten ten aanzien van derden regelen en de verdeling van de opbrengsten vastleggen naar proportie van hun werk. Doen ze dat niet, dan staan ze allen op gelijke voet. Zolang de individuele bijdragen herkenbaar zijn (art. XI. 169 WER), mag in principe geen samenwerking met een derde bestaan, tenzij de andere coauteur daar toestemming voor heeft gegeven. De auteur van een bijdrage mag wel zijn eigen bijdrage exploiteren indien de exploitatie van het gezamenlijk werk er niet door in het gedrang komt (wel afzonderlijke exploitatie). Het mag indien je geen schade wil toebrengen aan het gezamenlijk werk. C. Audiovisuele auteurs Wat men onder de term ‘’audiovisuele werken’’ verstaat, zijn bijvoorbeeld films, cinematografische werken, televisie,… Bij zo een audiovisueel werk, hebben we een heel groot aantal creatieve mensen die betrokken zijn en bijdragen aan het werk (Ex. Regisseur, producent, cameraman, scenarioschrijver, auteurs van voorwerpen…). In art. XI.179 WER wordt er bepaald dat naast de hoofdregisseur worden ook de natuurlijke personen die tot het audiovisueel werk hebben bijgedragen als auteurs beschouwd. Er wordt ook een lijst van weerlegbare vermoedens bepaald. « Naast de hoofdregisseur worden ook de natuurlijke personen die tot het werk hebben bijgedragen als auteurs van een audiovisueel werk beschouwd. Behoudens tegenbewijs worden geacht auteurs te zijn van een in samenwerking tot stand gebracht audiovisueel werk : a) de scenarioschrijver; b) de bewerker; c) de tekstschrijver; d) de grafische ontwerper van animatiewerken of van animatiesequenties in een audiovisueel werk, die een belangrijk deel van dat werk uitmaken; e) de auteur van muziekwerken met of zonder woorden die speciaal voor het audiovisueel werk gemaakt zijn. De auteurs van het oorspronkelijke werk worden gelijkgesteld met de auteurs van het nieuwe werk als de bijdrage van eerstgenoemden in het nieuwe werk wordt gebruikt. » Groot aantal medewerkers ‒ Regisseur, producent, cameraman, scenario, tekst, grafische ontwerpers,… Maar met zoveel coauteurs wordt het moeilijk om het werk te gaan exploiteren (art. XI. 179 WER). ‒> Allemaal coauteurs? Exploitatie moeilijk! 33 Ex. Je ziet over het hoofd om een kostuumontwerper zijn toestemming te vragen om de film te exploiteren. De kostuumontwerper gaat dus zeggen ‘’stop’’, ik heb hier nooit mijn toestemming voor gegeven. Er bestaat dus een blokkeermogelijkheid voor elk van de coauteurs. De wet voorziet daarom een weerlegbaar vermoeden van overdracht van het exclusieve recht op de audiovisuele exploitatie aan de producent (Art. XI. 182 WER). Zelfs als ik een van de kostuumontwerpers over het hoofd ga zien, mag ik, als producent, en op basis van de wet, de exploitatie van het audiovisueel werk garanderen omdat de audiovisuele exploitatierechten aan mij overgedragen zijn. Het is ALLEEN maar de audiovisuele exploitatie die een producent nodig heeft om een bepaalde film rendabel te maken. Dit wil zeggen dat : - Niet vergoedingsrechten : De coauteurs hun vergoedingsrecht behouden, omdat de producent die niet nodig heeft om een film te exploiteren ; - Niet voor auteur van bestaand muziekwerk : Dat die regel ook niet telt voor auteurs van bestaande muziekwerken. Als je geen coauteur bent van het werk, wordt je namelijk niet opgenomen in het weerlegbaar vermoeden van overdracht. - Resultaat: producent kan exploitatie van AV werk verzekeren De producent zal uiteindelijk de coauteurs moeten vergoeden per exploitatiewijze. -> Afzonderlijke vergoeding per exploitatiewijze Weerlegbaar vermoeden van overdracht van “exclusieve recht op audiovisuele exploitatie” aan producent (Art. XI.182 WER) – Niet vergoedingsrechten – Niet voor auteur van bestaand muziekwerk – Resultaat: producent kan exploitatie van AV werk verzekeren Art. XI. 182 WER bepaalt dat er een weerlegbaar vermoeden van overdracht van de exclusieve rechten aan de hoofdregisseur omdat anders zou de exploitatie van de film moeilijk zijn. 34 Vragen Wie is de “auteur”? Wat is het verband tussen de beschermingsvoorwaarde en het houderschap van het auteursrecht? Wie wordt wel/niet als co-auteur beschouwd? §4. Beschermingsomvang Wat is de beschermingsomvang onder een bepaald intellectueel recht ? Men moet naar verschillende elementen gaan kijken. Wat is wel beschermd ? Hoelang wordt een voorwerp beschermd ? Wat zijn de prerogatieven, de rechten die de rechthebbende kan gaan uitoefenen (in geval van auteursrechten, hebben we de morele rechten enerzijds en de vermogensrechten anderzijds) ? Wat zijn de uitzonderingen ? A. Duur 1. Het principe Het principe is dat de bescherming onder het auteursrecht geldt tijdens het leven van de auteur, en nog 70 jaar na zijn overlijden (art. XI. 166 WER, alles in het artikel !). We nemen de sterfdatum van de auteur en de 1ste januari 70 jaar na het overlijden wordt het werk publiek. 35 Waarom 70 ? Men is er van uit gegaan dat de voordelen omtrent een bekende auteur kan terug komen naar de kinderen en de kleinkinderen. 70 jaar komt ong. overeen met 2 generaties. Nadien is de link tussen de auteur en zijn achterkleinkinderen niet groot genoeg. 2. Werk uit samenwerking Indien een werk uitgevaardigd werd door verschillende auteurs, is het werk beschermd gedurende het leven van de coauteurs en nog 70 jaar na het overlijden van de langstlevende auteur. Dus de erfgenamen van de auteur die het eerst gestorven is, gaan een beschermingsduur hebben die bepaald is door de datum van het overlijden van de langstlevende auteur. 3. Audiovisueel werk Een audiovisueel werk wordt beschermd gedurende het leven van de coauteurs en nog 70 jaar na het overlijden van de langstlevende auteur van een beperkte lijst (hoofdregisseur, scenarioschrijver, tekstschrijver en de auteur van muziekwerken met of zonder woorden die speciaal voor het werk zijn gemaakt). 4. Muziekwerk Een muziekwerk wordt beschermd gedurende het leven van alle coauteurs, en nog 70 jaar na de dood van de langstlevende onder de tekstschrijvers en de componist van het werk (mits beide bijdragen specifiek zijn gecreëerd voor dat muziekwerk met tekst). 5. Anoniem/pseudoniem Men moet kijken naar een ander criterium dan de sterfdatum, want de auteur is onbekend. Zo een werk wordt beschermd tot 70 jaar na de publieke toegankelijkheid van het werk. Deze duur blijft van toepassing zolang het werk anoniem is of onder een pseudoniem werd uitgebracht. Wordt de identiteit toch bekend, geldt het algemeen principe en zal de beschermingsduur worden berekend op basis van de overlijdingsdatum. 6. Eerste publicatie na afloop van bescherming Indien het werk na afloop van de bescherming wordt gepubliceerd, is het nog 25 jaar na die eerste publicatie beschermd. 36 7. Telkens vanaf 1 januari van jaar volgens op het feit De bescherming gaat telkens in vanaf 1 januari volgend op het feit. B. Rechten onder het auteursrecht Wat zijn de rechten die een auteur kan doen gelden op zijn/haar werk ? Men maakt een verschil tussen de morele rechten en de vermogensrechten. 1. Morele rechten - Divulgatierecht - Auteurschap (paterniteit) - Integriteit (recht op eerbied voor zijn werk) Morele rechten worden toegekend omdat de band tussen de auteur en zijn werk zo nauw is. Deze rechten geven een zeggenschap van de auteur op het werk dat verder gaat dan het puur economische. Ten eerste zijn de morele rechten onvervreemdbaar (je kan je morele rechten niet gaan overdragen, volgens art. 165 W.E.R.). Een globale afstand van de toekomstige uitoefening van de morele rechten is dus ook nietig (Ex. Zeggen dat ik mijn rechten nooit meer ga uitoefenen). Wat wel mogelijk is, is afstand nemen van het uitoefenen van je moreel recht door specifieke bepalingen in een contract. Verband met persoonlijkheid van de auteur. De morele rechten 1) Divulgatierecht: Het is de auteur en alleen de auteur die kan beslissen wanneer zijn werk klaar is om bekend te worden gemaakt aan het publiek (en die dus kan beslissen over de eerste bekendmaking). Zolang een werk niet bekend gemaakt is en de auteur zegt dat het werk nog in de creatieve fase is, dan zal niemand dit werk mogen gebruiken, onder geen enkele uitzondering. Dit divulgatierecht kan maar één keer worden uitgeoefend. Het wordt uitgeput door de eerste uitoefening van dat recht, nl. de bekendmaking van de creatie. Tenslotte, zo lang de auteur zijn divulgatierecht niet heeft uitgeoefend, is het werk ook niet beschikbaar voor beslag (Ex. In geval van schulden). 2) De auteur heeft ook een moreel recht op het auteurschap (paterniteit) : hij heeft het recht om het vaderschap op te eisen of te weigeren ten aanzien van een bepaald werk dat hij heeft gemaakt ; om erkend te worden als auteur. Hij mag ook kiezen hoe hij 37 zich manifesteert : hij heeft de keuze om zijn naam te laten vermelden, anoniem te publiceren of onder een pseudoniem. 3) Daarnaast heeft de auteur het recht op eerbied voor zijn werk, op integriteit. De auteur alleen mag bepalen of er aan de vorm van zijn werk iets veranderd mag worden of niet, hoe ernstig de wijziging ook is. Hij heeft namelijk het recht om zich te verzetten tegen elke wijziging van zijn werk, zonder enige belangenschade moeten aan te tonen. Die wijziging kan : a. Een materiele wijziging zijn. Ex. Ik maak een foto in zwart en wit en de uitgever denkt dat die foto beter is met kleur, dus laat er kleur op zetten. Dit is een inbreuk op de integritieit van het werk. In dit geval, volstaat voor de auteur om de wijziging gewoon aan te tonen (hij moet niet aantonen dat zijn belangen aangetast zijn) ; b. Een niet-materiele wijziging zijn (= het werk in een bepaalde context plaatsen die anders is dan de oorspronkelijke doel van het werk), die de betekenis van het werk toch gaat veranderen. Dan moet de auteur kunnen aantonen dat de geest van het werk is aangetast (rechtspraak HvC). Dit wordt bepaalt door de feitenrechter. Verzet tegen wijziging of aantasting van werk die eer of reputatie van auteur kunnen schaden – zelfs in geval van afstand! Als je in een contractueel kader de toestemming hebt gekregen om een werk op een bepaalde manier te wijzigen, maar als de auteur vaststelt dat de wijziging van zijn werk, zijn eer of reputatie aantast, kan de auteur ageren tegen diegene die de wijziging heeft gedaan (ongeacht of hij zijn toestemming heeft gegeven). Men stelt zich dan de vraag in hoeverre er een misbruik van recht is, en weegt de belangen de betrokken persoon af. Deze kwestie komt vaak voor in architectuurzaken. Als ik een gebouw heb gekocht dat beschermd wordt door auteursrechten, mag ik een raam veranderen ? Een auteur zal mogen willen verzetten omdat het een aantasting is van zijn werk. Er zal een balans gevonden moeten worden tussen de verschillende belangen (bv als ik de raam moet veranderen om een rolstoel in het gebouw te kunnen laten). 38 Ex. Men ziet hier 2 foto’s van een standbeeld, waarvan de artiesten Canestraro en Depuydt zijn, en dat in Brugge staat. Op de eerste foto ziet men gewoon het standbeeld, op de tweede is het standbeeld omringd door een signalisatielint. Hoe komt dit ? In 2002 was Brugge de Culturele Hoofdstad van Europa. Dit was de perfecte gelegenheid voor de artiest Jan Verhaege om iets aan te klagen, namelijk het feit dat er veel melige bronzen beelden tentoongesteld staan in Brugge en dat hij dat in een esthetisch standpunt niet mooi vindt. Hij gaat dus met het standbeeld omringen met een signalisatielint en zet er ook een plakkaat bij waarop geschreven staat ‘verboden te kijken’ (hij gaat zijn boodschap nu medelen door een lint te zetten! De lint is dus zijn “werk”). De context van dit is wel degelijk de discussie om kunst in een openbare ruimte, maar het echtpaar voelt zich aangevallen. Ze willen dus een geding aanspannen tegen Verhaege want ze vinden dat dit een inbreuk op hun morele rechten uitmaakt. Wat is de moeilijkheid hier ? Er is geen interventie op het beeld zelf MAAR door toevoeging van het lint en de opmerkingen rond mijn beeld (er wordt mee gelachen), is er wel degelijk iets veranderd aan de geest van mijn werk. Er is dus een schending van de integriteit. Men gaat met deze zaak voor het Hof van Cassatie. Wat het integriteitsrecht betreft, moeten we kijken of er materiële wijzigingen zijn aangebracht aan het werk zelf (door toevoegingen, weglatingen,…). Vanaf dat dat er is, staat de inbreuk op integritieit vast, zonder dat men schade van de belangen moet kunnen aantonen. Er kan ook inbreuk zijn op de integriteit van het werk als er geen materiële wijzigingen zijn geweest, maar in dat geval moet de auteur kunnen aantonen dat de geest van het werk veranderd is, wat hier het geval was. Het Hof sprak zich dus uit ten voordele van het koppel. 39 2. Vermogensrechten – Reproductierecht – Distributierecht – Recht van mededeling aan het publiek (inclusief beschikbaarstelling) 2.1 Inleiding Eens een werk is beschermd onder het auteursrecht, kan de auteur 2 types van rechten doen gelden : de morele rechten (waarvan de bedoeling is om de persoonlijke band tussen de auteur en zijn/haar werk te gaan beschermen, ongeacht de vermogensrechten) en de vermogensrechten (die het vermogen van de auteur gaan beschermen). Vermogensrechten zijn preventieve rechten, je kan hen niet “regulariseren”. In de vermogensrechten vindt men 3 types van rechten : het reproductierecht sensu stricto, het distributierecht/ reproductierecht sensu lato? (alle wat het materieel exploitatie betreft) en het recht van mededeling aan het publiek (inclusief de beschikbaarstelling, immateriele exploitatie aan het publiek). Deze rechten zijn exclusieve rechten (deze term verwijst naar het verbodsrecht) (art. XI. 165 WER). Dit wil zeggen dat ik de handelingen die in de auteurswet beschreven zijn, kan verbieden als auteur (tenzij de persoon die die handeling uitvoert, op voorhand mijn toestemming gekregen heeft). Stel ik vast dat mijn werk gereproduceerd wordt of meegedeeld wordt aan het publiek zonder mijn voorafgaande toestemming, kan ik namelijk een verbod laten opleggen door de rechter. Alleen de auteur dus heeft het recht om te reproduceren, om zijn werk mee te delen aan het publiek. Een volledig geharmoniseerd op EU niveau - Geen marge voor EU lidstaten (o.a. HvJEU C-469/17, Funke Medien) - Doel: hoog beschermingsniveau garanderen (ov. 4 InfoSoc RL, o.a. HvJEU, Funke Medien) - In overeenstemming met internationaal recht (HvJEU, C-306/05, SGAE) Dit helpt maar een deel, want als het daar zou stoppen, zou het letterlijk alleen de auteur zijn die zou kunnen reproduceren en meedelen aan het publiek. Het probleem is dat auteurs graag schrijven, graag foto’s maken,… maar gaan exploiteren is een heel ander beroep. 40 Wat is dan de consequentie die we verbinden aan die exclusieve rechten ? Men kan die rechten overdragen aan, voor een boek bijvoorbeeld, een uitgever, die ervoor gaat zorgen dat mijn boek gedrukt en verdeeld is, en bij de handelaars geraakt door middel van mijn toestemming. De vermogensrechten rechten zijn dus overdraagbaar : men kan de exploitatie van ons werk uitbesteden aan derde, en dit via contracten (art. XI. 167 WER). Die vermogensrechten zijn ook overerfbaar. Reproductierecht gaat over reproducties, over alles wat materiële exploitatie uitmaakt. Alle exploitaties die berusten op het maken van een kopie, op het verdelen, exploiteren van een kopie, zal vallen binnen deze categorie. Het recht van mededeling aan het publiek, daarentegen, heeft betrekking tot de immateriële exploitatie. Vermogensrechten worden algemeen geformuleerd en verwijzen nooit naar een bepaalde technologie : het zijn technologie neutrale rechten (synthetische benadering). Er wordt namelijk geen beperking toegebracht van types technologiën die gebruikt worden om de reproductie te gaan maken of de mededeling tot stand te brengen. Waarom ? Opdat men op die manier kan vermijden om altijd een wetswijziging te moeten aanbrengen. Het maakt dus niets uit hoe men iets exploiteert, alle vormen zijn mogelijk. Geen verwijzing naar bijzondere technologie of exploitatiewijze Voordeel: bescherming in wijzigende technologische omstandigheden Nadeel: rechtsonzekerheid bij technologische evolutie (+ business modellen) 41 2.2 Reproductierecht (sensu stricto) Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren (Art. XI.165 WER) Het maakt niet uit of je blijft in dezelfde categorie, het betreft alle vormen van reproductie. Bv. Ik maak een reproductive van een muziek op een film. Er bestaan verschillende vormen van reproductie : - De drukpers is de eerste technologische uitvinding die ertoe heeft geleid dat men toch misschien iets moet doen om de exploitatie te gaan beschermen ; - Voor het uitvinden van fonografen, werd muziek altijd live geëxploiteerd. Men had daardoor nood aan muzikanten. Maar sinds het bestaan van de fonograaf, is er een dissociatie tussen de aanwezigheid van de muzikanten en het publiek. Er was vroeger ook bladmuziek ; - Een film is inherent een creatievorm die mogelijk is gemaakt door evoluties in de technologie ; - Cassettes ; - Ipods : men kan pas sinds de jaren 2000 naar liedjes luisteren zonder het hele album te moeten kopen. Voordien konden we alleen maar muziek kopen in het kader van een album ; - Computer : ik kan met een computer alles mee doen. We zitten met een reproductierecht dat is ontstaan op het moment waar we alleen maar drukkunst hadden. Gelukkig hebben we de hele technologische evolutie kunnen vatten onder de formulering in het WER (art. XI. 165 WER). In de strikte zin gaat het reproductierecht over de mogelijkheid om exacte kopieën te gaan produceren van een werk op een materiële drager. Reproductie is beschermd “op welke wijze ook, in welke vorm” dan ook. Alle technieken worden beschermd onder het reproductierecht. Ex. Fotokopie, manuele kopie, drukwerk, scan, fotografie, allerlei digitale kopieën,… 42 Zodra we kunnen aantonen dat er een kopie ontstaat (om het even welke techniek er ook is gebruikt) en er een tweede kopie, die voordien niet bestond, bestaat, hebben we het over een reproductie. => “Op welke wijze of in welke vorm”. De drager waarop de kopie wordt gemaakt, maakt ook niet uit. => alle dragers Ex. Grammofoonplaat, CD, papier, geluidsdrager, DVD, USB, harde schijfkapier, geluidsdragers, telefoons,… In principe kijkt men naar slaafse kopieën, dat wil zeggen identieke kopieën (of met weinig afwijking) op een identieke drager. MAAR kopieën op andere dragers, op een ander medium worden ook beschermd. Ex. Kopieën van een werk van papier naar digitaal, het scannen of printen hiervan,… Als iemand oorspronkelijke elementen van het werk overneemt, is er sprake van reproductie: een volledige of een gedeeltelijke reproductie. “Intellectuele” kopie bestaat ook (zie adaptatierecht). Gedeeltelijke reproducties zijn beschermd onder het auteursrecht. Maar hoe moet men dit afbakenen ? Men moet kijken of de elementen die zijn overgenomen, de oorspronkelijkheid van het eerste werk uitmaken. Ex. De zaak Madonna : de rechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming is tussen de twee liedjes, maar gaat die overeenstemming over een stuk die behoort aan de oorspronkelijkheid van het eerste werk ? Neen ! Het is een banaal onderdeel van het eerste werk. Dit heeft als gevolg dat er geen overname is van oorspronkelijke elementen, dus geen inbreuk op het auteursrecht. Belangrijk is ook dat men een verschil maakt tussen duurzame en tijdelijke reproducties. De “technische” kopieën, of vluchtige kopieën vallen ook onder het reproductierecht. Maar kan voor problemen zorgen in een digitale context. Tenslotte moeten de vermogensrechten geïnterpreteerd worden zodat de belangen van de auteur gewaarborgd zijn, en dat de auteur correcte vergoeding gaat krijgen voor de exploitatie van zijn werk. Harmonisatie door RL 2001/29 (Informatiemaatschappij). -> ruime interpretatie 2.3 Reproductierecht (sensu lato) Er vallen nog andere prerogatieven onder het reproductierecht : - (Bewerkingen) adaptaties/vertalingen ; - Distributierecht ; 43 - Verhuur en uitleen ; - Volgrecht. Bewerking adaptatie of vertaling van een werk Hoe gaan we bepalen of een bewerking beschermd is door het auteursrecht ? Men moet dezelfde test doen dan onder de reproductierechten en gaan kijken wat binnen het eerste werk, de wezenlijke oorspronkelijke vormelementen zijn. Bv: verfilming, dramatisering, covers, remake,… Komen die terug in het tweede werk ja of nee ? Als dat het geval is, dan spreken we van een bewerking. Diegene die de bewerking maakt, gaat zelf ook een creatieve input geven. We contrasteren dit met het overnemen van alleen maar ideeën/informatie, en dan wordt het een simpele reproductie, niet een bewerking. Als je alleen maar in de geest blijft van een ander werk, dan zitten we in de inspiratie en niet in de adaptatie (Ex. Je inspireren van een bepaald kledingstuk van Yves Saint Laurent). De bewerker gaat zelf oorspronkelijke elementen gaan toevoegen. Als dat niet het geval is, dan heeft men het over reproductie. Vanaf het moment dat men bepaalde delen van het oorspronkelijk werk wil overnemen in een nieuw werk (en dus een bewerking willen maken), moet de auteur ervan toestemming geven. Zonder toevoeging van oorspronkelijke elementen => reproductie Bewerking of vertaling kan zelf ook onder auteursrecht beschermd worden. Men heeft dan een opeenstapeling van verschillende werken. 44 Ex. Les Misérables is een boek van Victor Hugo en is al lang in het openbaar domein, want Hugo is al langer dan 70 jaar gestorven. Het oorspronkelijke werk van Hugo was dus eerst een boek, dan heeft men een musical uitgebracht (kunnen oorspronkelijke vormelementen aan zitten) en uiteindelijk een film. De musical is een adaptatie want nieuwe elementen worden toegevoegd met een creatieve input. Hoe is de film ten opzichte van het eerste en het tweede werk ? Aan wie moet de maker van de film toestemming vragen ? Het boek van Victor Hugo is nu in het publiek domein maar als de filmmaker een muziek van de musical gebruikt, moet hij we de toestemming van die tweede auteur vragen ! Welke zijn de oorspronkelijke elementen van het boek ? De verhaallijn. Vinden we die terug in de musical, dan zal die musical de toestemming moeten vragen aan Victor Hugo of zijn erfgenamen (als de film wordt uitgebracht in de 70 jaren die de dood van Hugo volgen/anders is het vragen van de toestemming niet nodig want het werk is dan in het publiek domein). Bij de film, moet men ook naar de voorgaande elementen gaan kijken : welke oorspronkelijke elementen worden overgenomen uit het boek ? Als er ook oorspronkelijke elementen uit de musical komen, moet men ook toestemming vragen aan de realisateurs van de muscial. Dit is een adapatie die crossgenre is. Ex: Lion King (animatiefilm) vs. Lion King (en plasticine) remake. Ex. Remake van de film Ocean’s Eleven (is een adaptie binnen hetzelfde genre). Stel dat er ééntje in 2018 gemaakt wordt : ik moet dan de toestemming aan de 2 vragen (omdat de bescherming nog altijd loopt). Als ik strak blijf bij de versie van 1960, moet ik aan de makers van de tweede versie niets vragen. Als ik oorspronkelijke elementen neem van de twee, moet ik de toestemming aan de twee vragen. Als de bescherming van de eerste film is vervallen, en ik geen oorspronkelijke elementen uit de tweede neem, dan moet ik niets aan niemand vragen. 45 Ex. Mondriaan/YSL : men moet eerst kijken naar de bescherming van de schilderijen. Heeft de schilder een werk tot stand gebracht dat wordt beschermd onder het auteursrecht ? Kan ik in het schilderij de persoonlijke stempel terugvinden van de schilder ? Ja. Zijn die kleedjes van YSL een reproductie van de auteursrechtelijke beschermde werken ? We zien duidelijk dat het idee terugkomt. We zitten namelijk met dezelfde bestandsdelen (rode, blauwe, witte en gele vlakken) MAAR de volgorde is niet dezelfde. Er is dus geen sprake van een reproductie van exact hetzelfde patroon. Maar hebben we een exacte kopie van het patroon zelf nodig om het te hebben over reproductie ? Een rechter zou de oorspronkelijke elementen moeten toetsen : volgorde, kleuren, combinatie, … Er moet een moeilijke afweging gebeuren want er is geen precieze scheidingslijn. Bv. Tomb Raider die eerst een videospel is maar daarna werd er een film van gemaakt. Distributierecht Het is niet omdat een auteur toestaat dat het werk gereproduceerd wordt (= het maken van kopieën), dat ook de distributie (= het verdelen van kopieën) is toegestaan. De twee zijn namelijk afzonderlijk. Vanaf het moment dat je een werk in de handel brengt, zit je in het kader van het distributierecht. Het Hof van Justitie van de EU gaat dit distributierecht verruimen : men heeft het niet alleen over het in de handel brengen van het werk, maar ook handelingen die zijn gelinkt aan de distributie. Ex. Het maken van reclame voor de verkoop. Dus, een uitgever die een contract sluit met een auteur moet niet alleen toestemming vragen om kopieën te maken, maar ook om die in de handel te brengen. Het bijzondere is dat er op het distributierecht een beperking staat. Men noemt die beperking het principe van uitputting. Eens een auteur akkoord is gegaan met de reproductie van een werk en met de distributie van een specifiek kopie, is zijn/haar reproductierecht ten aanzien van die kopie uitgeput. Ex. Ik ga als auteur akkoord zijn met de reproductie en distributie van 1000 exemplaren van mijn werk. Ten aanzien van die exemplaren kan ik mijn distributierecht niet meer uitofenen. Dit is omdat we bepaalde principes met elkaar moeten verzoenen : - De bescherming van het auteursrecht om belangen van de auteur te gaan beschermen (correcte vergoeding krijgen) ; >< 46 - Het materieel eigendomsrecht van de koper. Stel dat de auteur alles kan blijven controleren, zullen we het moeilijk krijgen met de tweedehandsmarkt. Als ik geen uitputtingsbeginsel heb en de auteur elke verkoop en doorverkoop kan verbieden, dan ga ik een conflict krijgen. Een keer dat de auteur zijn distributierecht heeft uitgeoefenend ten opzichte van een kopie, gaat hij de verdere verkoop van het materieel voorwerp dus niet kunnen tegenhouden. Dit beginsel geldt op Europese schaal. Als ik als auteur heb toegestaan dat een bepaald voorwerp op de markt wordt gebracht binnen de EU, kan ik mijn distributierecht niet meer uitoefenen binnen dit territorium. Het voorwerp mag vrij circuleren dankzij het principe van de interne markt. Stel dat dit principe niet op de Europese schaal zou gelden, zou ik de doorverkoop binnen België niet kunnen tegenhouden, maar het export naar de buurlanden zou ik wel opnieuw kunnen verbieden. Door de nationale uitoefening van mijn distributierecht zou ik dus opnieuw nationale markten kunnen organiseren, en dat willen we dus niet. Dit principe is echter niet van toepassing buiten Europa. Distributierecht - In verkeer brengen van origineel of kopie van het werk o Door verkoop of andere vorm van eigendomsoverdracht van tastbaar voorwerp (HvJEU, C-263/18, Tom Kabinet, pt 39) o Zelfs reclame voor verkoop (cf. HvJEU C-516/13, Dimensione Direct Sales and Labianca) o Aanbod van e-books via platform is géén distributie maar mededeling aan publiek (HvJEU, C-263/18, Tom Kabinet) - Evenwel: uitputting van distributier