Leerstof examen filosofie 4HW December 2024 PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Lyceum
2024
Tags
Summary
This document contains the study material for a philosophy exam, focusing on concepts like morality, values, and norms. The exam is scheduled for December 2024 for 4HW class.
Full Transcript
EXAMEN DECEMBER 2024 Klas: 4HW Leerkracht : D. Mulleners Exame...
EXAMEN DECEMBER 2024 Klas: 4HW Leerkracht : D. Mulleners Examendatum: 06/12/2024 Leerstof examen filosofie 1e semester 2024-2025 Materiaal - Cursus Antropia 4 (Hoofdstukken 1-2-3) - Powerpoint gebruikt tijdens de lessen (zie Classroom) Evaluatie Schriftelijk examen : 35 ptn. HOOFDSTUK 1 – MORAAL EN ETHIEK 1. BEGRIPPENKADER 1.1. Moraal (p. 9-10) Weten wat moraal betekent (cursus + presentatie). = het geheel van gebruiken, waarden en normen die verbonden zijn met het goede leven en het juist handelen => moreel gedrag is gedrag dat beantwoordt aan onze moraal (‘tweede natuur’) Morele ontwikkeling volgens Kohlberg kort kunnen toelichten (presentatie). Preconventioneel (0-10j)= gehoorzaamheid, straf en beloning Conventioneel (10-18j)= gewetensontwikkeling, groepsnorm Post-conventioneel(v.a. 18j)= eigen normen en waarden, hoger doel Weten wat een deontologie is (cursus). deontologie = plichtenleer -> bepaalt hoe mensen zich in een bepaalde groep in de maatschappij moeten gedragen Begrijpen waarom de Eed van Hippocrates een deontologie is (cursus). de eed legt de nadruk op morele verplichtingen en richtlijnen voor medisch handelen, wat de kern v/d deontologische ethiek weerspiegelt 1.2. Waarden en normen (p. 11-15) Weten wat waarden zijn (cursus + presentatie). = nastrevenswaardige idealen, algemene en abstracte voorstellingen van wat goed en kwaad is => morele waarden zijn waarden die je wil/moet nastreven om een goed mens ze zijn en wil/moet respecteren om juist te handelen Het onderscheid kunnen duiden tussen morele en niet-morele waarden (cursus + presentatie). morele waarden = waarden die je moet nastreven om een goed mens te zijn en moet respecteren om juist te handelen (vb. respect) niet-morele waarden = waarden die te maken hebben met persoonlijke voorkeuren, esthetiek of praktische doelen, en niet direct verbonden zijn aan goed of juist handelen.(schoonheid) Wat wat normen zijn (cursus + presentatie). = concrete gedragsregels die vasthangen aan waarden en die aangeven hoe we ons moeten gedragen of net niet mogen gedragen Het onderscheid kunnen duiden tussen morele en niet-morele normen (cursus + presentatie). morele norm = norm die bij overtreding leidt tot een ‘slechter’ mens zijn, een gedragsregel dat je goed persoon maakt (eerlijk zijn tegen andere) niet-morele norm = norm die bij overtreding niet leidt tot een 'slechter' mens zijn(vb. fluisteren in een bibliotheek) 1.3. Waardeconflicten (p. 16) Drie soorten waardeconflicten kunnen onderscheiden en herkennen (cursus). intrapersoonlijke waardeconflict = wanneer iemand in een situatie verschillende, voor hem belangrijke waarden moet afwegen ( gaat over 1 persoon ) interpersoonlijke waardeconflicten = wanneer de waarden van verschillende mensen botsen ( gaat over 2 of meerdere personen ) maatschappelijke waardeconflicten = wanneer maatschappelijke waarden botsen 1.4. Soorten handelingen (p. 17-19) Handelingen kunnen herkennen als moreel, immoreel of amoreel (cursus + presentatie). amoreel handelen = een keuze maken die doorgaans niet als moreel beter/slechter beschouwd wordt (hier wordt de vraag naar goed en slecht niet gesteld) moreel handelen = handelen op een manier die ervoor zorgt dat we juist handelen immoreel handelen = handelen op een manier die niet hoort/ ingaat tegen een bepaalde norm 2. MORAALFILOSOFIE OF ETHIEK (p. 19-20) Weten wat moraalfilosofie of ethiek inhoudt (cursus + presentatie). = het domein binnen de filosofie waarin kritisch wordt nagedacht over het goede (doen) en het goede leven 3. MORELE DILEMMA’S (p. 20) Weten wat een moreel dilemma is (cursus + presentatie). = een situatie waarbij er verschillende alternatieven zijn die kunnen botsen, verschillende waarden botsen met elkaar, je moet een keuze maken door af te wegen welke waarde het zwaarst weegt WOORDEN VAKTAAL (cursus, pagina 23) kennen HOOFDSTUK 2 - MORELE WAARDEN IN TIJD EN RUIMTE 1. TIJD (p. 26-27) Begrijpen hoe waarden en normen kunnen wijzigen in de tijd. (cursus + presentatie). waarden en normen staan niet voor eeuwig en altijd vast, ze kunne dus veranderen (denk aan zwarte piet, nu roetpiet) Wijzigingen van normen en waarden kunnen toelichten a.d.h.v. een fenomeen. (= toepassing). 2. RUIMTE 2.3. Huwelijksaanzoek (p. 31) Begrijpen hoe waarden en normen kunnen verschillen in de ruimte (cursus +presentatie). bv. als je wil trouwen in een andere cultuur moet je voldoen aan andere waarde en normen dan hier Verschillen in waarden en normen in de ruimte kunnen toelichten a.d.h.v. een fenomeen. (= toepassing). 3. MOREEL RELATIVISME VS. MOREEL UNIVERSALISME 3.1. Mythische vs. Griekse samenleving (p. 31-32) Verschillen in opvatting over moraal tussen het mythische denken en het Griekse denken kunnen duiden (cursus + presentatie). mythisch denken: er bestaat een ‘natuurlijke orde’ ingeschreven in de aard der dingen, beschrijving van hoe de aarde in elkaar zit betekent ook een normering van de moraal grieks denken: natuurlijke evidentie van waarden en normen wordt in vraag gesteld door contact met andere culturen, verschillende culturen hebben eigen waarden-en normenstelsel 3.2. Sofisten vs. Socrates (p. 32) Verschillen in opvatting over moraal tussen de sofisten en Socrates kunnen duiden (cursus + presentatie) + kunnen uitleggen waarom de sofisten hier zo over dachten (cursus). sofisten: moraal is gebaseerd op afspraken, morele oordelen zijn meningen van individuen/ groepen, overtuigingen zijn nooit waar of onwaar het kan alleen maar nuttig zijn socrates: morele oordelen zijn niet zomaar meningen, morele regels moeten worden gevolgd omdat ze rechtvaardig zijn Weten dat Protagoras een sofist was (cursus). 3.3. Een universele moraal? 3.3.1. Moreel universalisme vs. moreel relativisme (p. 33) Het verschil tussen universalisme en relativisme kunnen uitleggen + kunnen toepassen op een concrete gegeven situatie (cursus + presentatie). moreel universalisme = 1 uniek en correct moraal (1 natuurlijke orde) die over door iedereen en altijd geldig is (socrates), geen discussie moreel relativisme = de waarheid van morele uitspraken is afhankelijk van de normen en waarden van groepen en individuen (sofisten), hier wordt er gediscussieerd 3.3.2. Descriptief relativisme en moreel relativisme (p. 34) Het verschil tussen descriptief en moreel relativisme kunnen uitleggen + kunnen toepassen op een concrete gegeven situatie (cursus + presentatie). descriptief relativisme = morele normen en waarden variëren naargelang de groep waartoe we behoren (=beschrijvend), ze oordelen niet moreel relativisme = de waarheid van morele uitspraken hangt af van de waarden en normen van de groep (=beoordelen) 3.4. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (p. 36) Kunnen uitleggen wat de UVRM is en hoe die is ontstaan (cursus + presentatie). = Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: stelt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren, is ontstaan door 3 verlichtingsfilosofen 3.5. Vragen bij het universele aspect van de mensenrechten (p. 37) Weten dat er een alternatieve Caïro-verklaring is ontstaan in 1990 en waarom deze is ontstaan (cursus + presentatie). is ontstaan voor de basisrechten van de moslim WOORDEN VAKTAAL (cursus, pagina 39) kennen HOOFDSTUK 3 – SOORTEN ETHIEK 1. Morele vraagstukken Weten met welke factoren je rekening kan houden bij het maken van een morele keuze (cursus + presentatie). 1. de gevolgen (voor 1 individu of de groep) 2. de intentie (met opzet of per ongeluk) 3. de aanleiding (wat heeft de situatie veroorzaakt) 4. de waarde of deugd die je belangrijk vindt 2. Gevolgenethiek 2.1. Jeremy Bentham Weten dat hij de belangrijkste vertegenwoordiger is van het consequentialisme, utilitarisme of de gevolgenethiek (cursus + presentatie). Weten wat de gevolgenethiek inhoudt: “the greatest happiness for the greatest number” (presentatie). = het doel om zoveel weinig mogelijk mensen te laten lijden De 7 variabelen kennen die Bentham voorstelt om geluk te “meten” (cursus). 1. intensiteit: hoe hevig en diepgaand is het genot? 2. duur: hoelang duurt het genot? 3. zekerheid: hoe zeker is het genot? 4. nabijheid: hoelang duurt het nog voordat het genot kan worden beleefd? 5. productiviteit: hoeveel genotsmomenten brengt het genot nog meer met zich mee? 6. zuiverheid: tot op welke hoogte is het genot vrij van pijn? 7. reikwijdte: hoeveel mensen zullen het genot meebeleven? De twee voorbeelden van het Trolley-experiment kunnen toelichten en het verschil tussen beide kunnen duiden (cursus + presentatie). lees in boek De gevolgenethiek kunnen toepassen op concrete gegeven voorbeelden (= toepassing). 2.2. John Stuart Mill Weten dat hij de tweede belangrijkste vertegenwoordiger is van consequentialisme en dat hij een criterium voor het geluk toevoegde aan de lijst van de zeven variabelen, namelijk de kwaliteit van het geluk (cursus). Gevolgen van zijn denken binnen de gevolgenethiek kunnen aanduiden aan de hand van een concreet voorbeeld (zoals in de cursus het voorbeeld van de schipbreuk). zie vb. p49 Kritieken op de gevolgenethiek kunnen schetsen (cursus + presentatie). ➔ er wordt enkel gekeken naar de gevolgen ➔ de intentie is van geen ander enkel belang ➔ menselijk leven krijgt geen absolute waarden ➔ verlies van aandacht voor het lijden van minderheidsgroep 3. Plichtethiek 3.1. Gulden regel Weten wat de gulden regel inhoudt en deze kunnen herkennen (cursus). = ‘behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden’ 3.2. Immanuel Kant Weten dat Kant de autonomie centraal stelde ( heteronomie) (cursus). Weten wat een categorische imperatief is (cursus). = legt de dubbelzijdigheid van jouw rechten bloot, andere hebben dezelfde rechten als jou, wat inhoud dat jij plichten hebt tegenover anderen Weten dat Kant aan de bedoeling/intentie een belangrijke plaats toekent (cursus). WOORDEN VAKTAAL (cursus, pagina 56) kennen Vragen over deze leerstof? Stuur uiterlijk op woensdag 4 december je vraag via Smartschool. Veel succes!