Leerdoelen Wetenschapsfilosofie Blok 2 Jaar 1 PDF

Document Details

MeticulousCrimson

Uploaded by MeticulousCrimson

Erasmus Universiteit Rotterdam

Tags

wetenschapsfilosofie constructivisme filosofie onderzoek

Summary

This document includes learning objectives for a course on scientific philosophy, specifically focused on the topic of Constructivism. The course, titled "The Study Of Knowledge" in "Health And Disease" examines the constructivist theory regarding the nature of knowledge in scientific investigation.

Full Transcript

lOMoARcPSD|30896871 Leerdoelen wetenschapsfilosofie blok 2 jaar 1 Ziekte en Gezondheid (Erasmus Universiteit Rotterdam) Studeersnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Leerdoelen we...

lOMoARcPSD|30896871 Leerdoelen wetenschapsfilosofie blok 2 jaar 1 Ziekte en Gezondheid (Erasmus Universiteit Rotterdam) Studeersnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Leerdoelen wetenschapsfilosofie Inhoud 2.3 Digitaal College (K) Introductie wetenschapsfilosofie.............................................1 2.6 College (K) Verdieping Wetenschapsfilosofie.................................................................1 2.7 Tutorgroep (K) Stromingen wetenschapsfilosofie.........................................................1 4.2 Digitaal College (K) Constructivisme.................................................................................1 4.4 Tutorgroep (K) Constructivisme...........................................................................................1 Deels 4.6 Tutorgroep (K) Een sociologische en wetenschapsfilosofische kijk op omstreden aandoeningen.............................................................................................................2 4.7 College (K) Verdieping Wetenschapsfilosofie & Responsiecollege..........................2 Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 2.3 Digitaal College (K) Introductie wetenschapsfilosofie Leerdoelen: - in eigen woorden uitleggen wat het demarcatievraagstuk inhoudt en waarom dat een centraal vraagstuk binnen de wetenschapsfilosofie is; Centrale vraagstuk is de demarcatievraagstuk = afbakenen van de grens tussen wetenschap en nietwetenschap (pseudowetenschap). Dit is van belang omdat we wetenschap associëren met harde feiten, terwijl we niet-wetenschap associëren met meningen en overtuigingen. Is geen neutrale vraag want er komen discussies aan te pas. Gerard de Vries over de taak van wetenschapsfilosofen: wetenschapsfilosofie probeert: - een karakterisering van wetenschappen te geven te onderzoeken in hoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn inzicht te geven in de plaats van de wetenschappen in cultuur en samenleving Bijzondere aanspraak = wetenschap claimt een bijzondere plek ten opzichte van andere vormen van kennis. Gaat over het objectieve karakter van wetenschap  wetenschap levert kennis op die dichter bij de waarheid ligt dan kennis die we opdoen door alledaagse dingen (praktijk ervaring, eigen intuïtie). Emile Durkheim: hypothese en patronen: op natuurwetenschappelijke methode richten om wetenschappelijk te kunnen zijn)  opstellen van hypotheses die getoetst worden. Hield zich bezig met modernisering, geïnterneerd in herkennen van patronen. Max Weber: verstehen en de subjectieve betekenis: als socioloog moet je maatschappij leren begrijpen (verstehen), kennis zit in het in de diepte begrijpen van mens en samenleving. Als je diepte inzichten wil opdoen, kun je niet volgens natuurwetenschappelijk ideaal werken. Alle filosofen eens dat beperkingen zijn van de toepassing van natuurwetenschappelijke methode binnen sociale wetenschap. Vier redenen waarom sociale wetenschappers zich niet zomaar één op één kunnen beroepen op criteria van goede wetenschap binnen de natuurwetenschap: - - Aard van subject (betekenisgevend) = mensen geven zelf betekenis aan hun handelen (denken, handelen en reflecteren). Ethische bezwaren tegen bepaalde experimenten = geen controle en manipulatie mogelijk zoals in lab wel kan. Complexiteit en veranderlijkheid van mens en maatschappij = objecten van onderzoek zijn niet stabiel of voorspelbaar, maar pluriform en complex met veel onzekerheden en variabelen. Reflexiviteit: resultaten van wetenschap veranderen object van onderzoek = mensen zijn geneigd zich aan te passen op basis van wetenschappelijk inzichten  geen eenduidige meetsituatie. Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 - in eigen woorden de onderscheidende elementen (termen, methoden van wetenschap, waarheidsopvatting) van de volgende wetenschapsfilosofische opvattingen én de verschillen daartussen benoemen en daar kritisch op reflecteren: Logisch positivisten (Wiener Kreisschool) en Kritisch rationalisten (Popper). Logisch positivisme neemt standaardbeeld en ideaal natuurwetenschap al referentiepunt, belangrijke kenmerken: - - - - Antimetafysische houding = filosofische en religieuze beschouwingen die de menselijke ervaringen ontstijgen (God, sterfelijkheid)  talig onderzoek: geredeneerd naar definitie of invulling van abstract concept. Logisch positivisten verwerpen dit onderzoek op radicale wijze: metafysische uitspraken zijn zinloos, want niet toetsbaar en behoren niet tot domein van wetenschap. Empirische grondslag = alleen waarnemingen gelden als een legitieme bron van kennis, niet om alledaagse observaties of ervaringen, maar om specifieke waarnemingen die voortkomen uit zorgvuldig opgezette experimenten die een heldere en ondubbelzinnige hypothese kunnen toetsen. Verificatiecriterium= manier om zinvolle (toetsbare) uitspraken te kunnen onderscheiden van zinloze (niet toetsbare) uitspraken  bepalen welke uitspraken wetenschappelijk zijn en welke niet. Inductieve redeneervorm = wetenschap begint niet uit een universele uitspraak maar redeneert vanuit hypotheses toe naar universele uitspraken. Eenheid van wetenschap = criteria zouden voor elke wetenschappen hetzelfde moeten zijn (= universele criteria). Logisch positivisme ligt ten grondslag aan het standaard beeld van wetenschap: zintuiglijke waarneming is enige bron voor wetenschap  hier vanuit theorie opgesteld  getest door hypotheses te toetsen (dmv experiment)  theorie verwerpen, bevestigen, of bijstellen theorie  Aanname: als bron van kennis (waarneming) zuiver is en de middelen waarmee we de informatie verwerken (experimenten) onberispelijk zijn, dan leidt dit tot gefundeerde ware kennis (‘rock-bottom of knowledge’). Scheepers, Tobi & Boeijen 2016: ‘Positivisme gaat uit van een positieve ontwikkeling in de wetenschap: wetenschap wordt gaandeweg ontdaan van theologische, speculatieve en normatieve opvattingen en steeds meer gebaseerd op ‘harde’ kennis: feiten waarvan de juistheid kan worden nagegaan’ Kenmerken positivisme: - Ideaal experimentele natuurwetenschappen als uitgangspunt Standaard beeld van wetenschap Empirisch karakter van wetenschap: enkel op waarneembare feiten gebaseerd (empirisme): alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, wordt verworpen Gaat uit van sterk vooruitgangsgeloof = naar mate de wetenschap vordert komen we dichter bij de ultieme waarheid. Verficatiecriterium Inductie als belangrijkste redeneervorm Rockbottom of knowlegde Algemene waarheid Universele criteria Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Kritisch rationalisme: Popper verzette zich sterk tegen het probleem van inductie. Verificatiecriterium is principieel onmogelijk vanwege probleem van inductie. Confirmatiecriterium (bevestiging van theorie op basis van nieuwe observaties) is vaak te makkelijk  maakt theorie hoogstens waarschijnlijk, nooit bewezen. Kennis is vijlbaar veel oude ideeën uit natuurwetenschappen zijn onzeker, er valt niet op te bouwen. Alternatief criterium: falsificatie = streeft naar zo groot mogelijke empirische inhoud van de theorie (aantal uitspraken die uit de theorie afgeleid kunnen worden en tot falsificatie kunnen leiden). Goede wetenschap zou niet steeds naar nieuwe bevestiging moeten zoeken, maar bezig houden met falsificeren van hypotheses  probeert actief naar zwakke plekken te zoeken  geen absolute waarheid maar maakt theorie wel sterker. Andere belangrijke criteria: wetenschappers moeten bij het opstellen van hypothesen streven naar een zo groot mogelijke empirische inhoud: Universeel: hypothese moet zo universeel mogelijk zijn (algemene geldigheid hebben) Nauwkeuriger: hypothese moet zo nauwkeurig mogelijk zijn (precies mogelijk geformuleerd) Eenvoudiger (minder variabelen): hypothese moet zo eenvoudig mogelijk zijn (zonder te veel zijpaden, uitzonderingen op regel, enz.)  Makkelijker om theorie of hypothese te falsificeren. - Als theorie pogingen tot falsificatie doorstaat wordt ‘corroboratiegraad’ van theorie hoger = waarschijnlijkheidsgraad, dus waarschijnlijker dat theorie juist is, maar nooit volledige bewezen. Theoriegeladen feiten Pure observaties bestaan niet  alle uitspraken zijn theoriegeladen, dus geen ‘rockbottom of knowledge’. Zelfs meest basale categorieën maken gebruik van impliciete uitgangspunten. Theorie loze uitspraken of observaties bestaan dus niet  waarnemingsuitspraken zijn interpretaties van ‘de feiten’ in het licht van een impliciete of expliciete theorie. Samenvatting van inzichten van Popper in een schema: Goede wetenschape bestaat uit falsificeerbare theorie. Bij het opstellen van deze theorieën dient de empirische inhoud zo groot mogelijk te zijn door de theorie zo universeel, nauwkeurig en eenvoudig mogelijk te maken. Wetenschappers moeten actief zoeken naar de weerlegging van hun theorie om deze op die manier sterker te maken als ze deze kritische toets doorstaan. Als de theorie gefalsificeerd wordt moeten wetenschappers deze direct verwerpen en een nieuwe theorie formuleren. Als de theorie niet gefalsificeerd wordt, maakt het deze niet waar maar wel sterker  de corroboratiegraad neemt toe. Volgens Popper is falsificatie de juiste manier om wetenschap te onderscheiden van pseudowetenschap = lijkt op wetenschap maar is het niet; gekenmerkt door dogmatisme (alles verklaren aan de hand van de eigen theorie) (vb: Marxisme). Goede wetenschap durft eigen theorie ter discussie te stellen. Pseudowetenschap is dus dogmatisch en niet gericht op falsificatie. Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Kenmerken kritisch rationalisme: - Probleem van inductie  verificatie onmogelijk Theorie geladen feiten en observaties Falsificatie Geen fundamentele waarheid maar ‘corroboratiegraad’ Actief opzoek gaan naar zwakke plekken in onderzoek Universele criteria Overeenkomst tussen positivisme en rationalisme: - - - - Wetenschap als formele activiteit gericht op creëren en vergroten van kennis  o Lp: door natuurlijke wereld rechtstreeks te confronteren o KR: door falsificeerbare theorieën over de wereld te ontwikkelen Wetenschap boekt vooruitgang door zij systematische methode en consistentie  vooruit richting absolute waarheid  andere wetenschappers moet op dezelfde manier onderzoek doen dan komen zelfde uitkomsten uit o Popper erkent absolute kennis niet volledig kan worden bereikt  kennis kan altijd ontmanteld worden Wetenschap benadert de waarheid steeds beter (realisme)  verschillende wetenschapper die hetzelfde bewijs bestuderen zouden dezelfde hypotheses moeten accepteren of afwijzen  meeste wetenschappelijk theorieën zijn waar Eenheid van wetenschap (universele criteria)  maakt niet uit of je te maken hebt met natuurwetenschappen of sociale wetenschappen, want criteria zijn universeel = elke wetenschap moet zelfde criteria volgen om wetenschappelijk te zijn 2.6 College (K) Verdieping Wetenschapsfilosofie Leerdoelen: - in eigen woorden beschrijven wat het doel van wetenschapsfilosofie is; Wetenschapsfilosofie  reflecteert op aard en positie wetenschap in samenleving: demarcatievraagstuk. Wetenschap  zorgpraktijken worden vanuit verschillende disciplines bestudeerd (medisch onderzoek) Empirie  dagelijkse zorgpraktijken (medicijnontwikkeling, verpleeghuiszorg) Wetenschap is kennis die objectief is en dichter de werkelijkheid / waarheid benaderd. Wetenschapsfilosofie is het denken over wetenschap: - Wat is de aard van wetenschappelijke kennis? Waarin verschilt ze van andere vormen van kennis? Welke consequenties brengt dat met zich mee? Wetenschapsfilosofie is een ‘talige’ wetenschap  redeneren, argumenteren, opbouwen van overtuigend argument, belangrijk onderdeel is belang van goede vragen stellen (open, verkennend en minder gesloten). Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Wetenschapsfilosofie reflecteert op aard en positie van wetenschap in samenleving. Wetenschapsfilosofie denkt na over de wetenschap. Taak van wetenschapsfilosofen: - Karakterisering van wetenschappen te geven Ze onderzoeken in hoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn En inzicht geven in de plaats van de wetenschappen in cultuur en samenleving. Feiten en ware kennis, wanneer is daar sprake van → het is objectief van karakter, daarom levert het kennis op wat dichter bij de waarheid ligt. - in eigen woorden beschrijven wat de relevantie van wetenschapsfilosofie is voor het bredere thema 'ziekte en gezondheid' Paradox: hechten als maatschappij veel waarde aan wetenschappelijke kennis (vertrouwen in wetenschap  helpt uit problemen) vs wetenschappelijke kennis wordt steeds meer bevraagd en in twijfel gebracht (complottheorieën). Dus heel belangrijk vs kritiek. Vanuit wetenschapsfilosofie beter begrijpen: niet alles heilig verklaren maar ook niet waardeloos. Voorbeeld longcovid: Aantal personen met klachten neemt snel toe, grote hoeveelheid aan klachten, maar vaak onduidelijk wat precies oorzaak is. Vanuit medisch perspectief geredeneerd weinig bewijs over oorzaak en effectieve behandeling (paramedische herstelzorg voorwaardelijk vergoed door ZIN). Dus mensen met veel klachten, maar weinig kennis. Patiënten ervaren veel problemen en klachten, ze voelen zich vaak onbegrepen. Wat zouden mogelijke vragen vanuit wetenschapsfilosofische perspectief zijn? - Onder welke voorwaarden kunnen we spreken van geldige, wetenschappelijke kennis rondom de aandoening? In hoeverre kan de ervaringskennis van patiënten vanuit wetenschapsfilosofisch perspectief getypeerd worden als geldige kennis? Welke consequenties voor patiënten heeft het als ervaringskennis wel of niet als geldige kennisvorm wordt getypeerd? Andere belangrijke aandachtspunten: - Zorgvuldigheid in formulering van het centrale vraagstuk Kwaliteit van je redenering  leren analyseren en argumenteren + belang van zorgkundige en specifieke formulering Valkuilen: - zwart-wit denken (geen oog voor nuance) vraagstuk te veel willen simplificeren (geen oog voor diepgang) eenduidig antwoord of oplossing willen formuleren (geen oog voor tegenstellingen en spanningen) Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 2.7 Tutorgroep (K) Stromingen wetenschapsfilosofie Leerdoelen van de bijeenkomst: - de criteria voor goede wetenschap benoemen vanuit het logisch positivisme en het kritisch rationalisme; Goede wetenschap volgens het standaardbeeld: - Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn Persoonlijke bias van onderzoek mag geen rol spelen Experiment moet onberispelijk zijn Theoretische/conceptuele uitgangspunten moeten deugen (steekhouden) Dingen die een goed onderzoek karaktiseren: - Waarneembare feiten (dingen die je kunt zien gebeuren)  empirisch Onderzoeksvraag Betrouwbaarheid (methode uitgewerkt en herhalen dat zelfde resultaten komen) Onderzoeksgroep groot genoeg om iets over grotere populatie te zeggen Logisch positivisme kenmerken: - Vertificatiecriterium Conformatie Inductie Zuivere waarnemingen Rock-bottom of knowlegde Gebaseerd op standaardbeeld van wetenschap Zintuigelijke waarnemingen als enige bron Hypothese wordt universele uitspraak Antimetafysische houding Eenheid van wetenschap Vooruitgangsgeloof Kritische rationalisme: - Falsificatie Alle uitspraken en observaties zijn theorie geladen  zuivere waarnemingen bestaan niet Probleem inductie Antimetafysische houding Hypothese is universeel, eenvoudig, nauwkeurig Eenheid van methode (universele criteria) Overeenkomst: - Antimetafysische houding Empirisch - Deze criteria toepassen op het beoordelen van gezondheidsgerelateerd onderzoek; VOORBEELD: Redenen waarom het een goed onderzoek is : Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 1. Onderzoek is gedaan door het via het Monitor Zorggerelateerde Schade van het NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) en het Amsterdam Public Health onderzoekinstituut. 2. Het onderzoek is omvangrijk en wordt elke vier jaar uitgevoerd. 3. Onderzoek bestaat uit dossieronderzoek bij overleden patiënten in Nederlandse ziekenhuizen. Er wordt gekeken naar schade die patiënten onbedoeld oplopen tijdens hun ziekenhuisopname. - Falsificeerbaarheid - Empirisme - Verificatiecriterium - Checken of toevalligheden een rol speelden in het onderzoek - Verbetert de betrouwbaarheid van de resultaten - reflecteren op de vraag of sociale wetenschappen als gezondheidspsychologie en medische sociologie van dezelfde criteria (zoals repliceerbaarheid) zouden moeten uitgaan als binnen de natuurwetenschappen. Repliceerbaarheid = als iemand een onderzoek opnieuw uitvoert volgens dezelfde methoden en op basis van nieuwe data dezelfde resultaten behaalt. Logisch positivisme  redeneert via de standaard wetenschap waarbij de empirische achtergrondinformatie correct moet zijn, de persoonlijke bias van de onderzoeker geen rol mag spelen, er sprake is van een onberispelijk experiment en de theoretische uitgangspunten moeten deugen. Moet uit worden gegaan van harde kennis  keer op keer aangetoond dat het feit is. Kritisch rationalisme  draait om falsificatie. Een theorie testen op waarheid is bijna onmogelijk terwijl het onderuit halen van een theorie veel makkelijker is. Alles moet op elk moment weerlegt worden, en hiervoor moet het repliceerbaar zijn (moet onderzoek opnieuw kunnen uitvoeren om te kunnen weerleggen) Redenen waarom repliceerbaarheid binnen de sociale wetenschappen niet altijd haalbaar zou kunnen zijn: 1. Een maatschappij veranderd  mens- en denkbeelden veranderen 2. Sociale wetenschappen zijn veel lastiger meten dan natuurwetenschappen, omdat het meer gaat over meningen en ervaringen dan getallen 3. Natuurwetenschappen in controleerbare omgeving getoetst en sociale wetenschappen niet in labsetting dus moeilijk te meten (gedrag veranderd en labsetting niet). 4. Ethiek meer een rol, iets kan onethisch worden (bezwaar). 5. Bij sociaal wetenschappen meer meningen en onderzoek minder als geslaagd gezien. 6. Participanten zijn veranderlijk en reflecteren op eigen doen  doordat repliceerbaarheid niet mogelijk is binnen aantal onderzoeksgebieden zoals psychologie (gedrag veranderd als ze weten wat doel is). Doel realiseerbaar onderzoek: - Bevestigd eerder gevonden data Betrouwbaarheid Welke ideeën gaat dit uit? - Falsificatie Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 - Empirisme Verificatiecriterium 4.2 Digitaal College (K) Constructivisme Leerdoelen: - de empirische wending in de wetenschapsfilosofie duiden en uitleggen; De empirische wending → Thomas Kuhn Kernpunten van Kuhn’s aanpak: Historische en empirische benadering van wetenschapsfilosofie (niet alleen naar ideale criteria kijken maar ook naar hoe de wetenschap zich ontwikkeld in de praktijk) Geschiedenis van de wetenschap: volgt helemaal de wetenschapsfilosofische normen niet! Kernbegrippen Kuhn: - Paradigma’s = samenhangend stelsel van modellen en theorieën die een denkkader vormen waarbinnen de ‘werkelijkheid’ geanalyseerd en beschreven wordt  is overkoepelend raamwerk van discipline: geheel van overtuigingen, veronderstellingen en uitgangspunten. Paradigma biedt soort ‘paraplu’ om verschijnselen mee te verklaren: als het eronder past  bevestiging van uitgangspunten: kennis, zekerheid en feiten. Biedt ook bescherming tegen alternatieve theorieën of twijfels die ontstaan omdat observaties niet passen binnen bestaande paradigma  genegeerd. Biedt dus logisch samenhangend denkkader waarmee verschijnselen begrepen kunnen worden. - Wetenschapsontwikkeling als cyclus Vaak gedacht dat wetenschap lineaire (stijgende) lijn is (positivisme). Volgens Kuhn werkt wetenschap als een cyclus. Door wetenschap als cyclus te zien en niet als stijgende lijn worden vraagtekens geplaatst bij ideaal beeld dat wetenschap steeds dichter tot de waarheid komt  volgens Kuhn maakt iedere wetenschappelijke discipline historisch gezien een beweging door. Gekenmerkt door lange periodes van normale wetenschap  door tot bestaande paradigma steeds meer aan kracht verliest  korte maar heftige periode van crisis  leidt tot periode van revolutionaire wetenschap waarin discipline veel ontwikkelingen en verandering in korte tijd doormaakt  lange periode van normale wetenschap  enz. - Normale en revolutionaire wetenschap o Normale wetenschap: in periode bestaat er op alle punten overeenstemming binnen wetenschappelijke gemeenschap: consensus over wat centrale problemen zijn, welke standaarden van goed onderzoek gelden, welke oplossingsrichtingen er zijn en wat centrale theoretische begrippen en hun betekenis zijn. Wetenschappelijk werkt heeft Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 o o - meest weg van oplossen van puzzel: rand klaar en veel stukjes liggen goed, individuele wetenschappers moeten bijdragen aan het zo goed mogelijk verder invullen van specifieke puzzelstukken. Kracht zit in consensus: veel overeenstemming  vergaande specialisering van taken: iedere wetenschapper helpt mee bij groter geheel. Periode duurt niet eindeloos: Crisis: sommige stukjes passen niet of lijken van andere puzzel. Kuhn betoogd dat wetenschappers anomalieën (afwijkingen) in de praktijk lange tijd negeren  wetenschappers staan binnen discipline kritiekloos tegenover paradigma waarbinnen zij werken. Resultaten die niet passen binnen discipline worden wegverklaard, Popper stelde dat goede wetenschap wordt gekenmerkt door falsificatie (direct centrale theorie vervangen als resultaten deze ontkrachten), Kuhn laat zien dat wetenschappers in praktijk niet zo te werk gaan  negeren resultaten die niet passen. Deze stapelen zich op  kan niet negeren  als afwijkingen zich aan basisprincipes van discipline gaan morrelen leidt dit toch crisis . Revolutionaire wetenschap: consensus verdwijnt bij crisis door opeenstapeling van anomalieën  korte maar intense periode van revolutionaire wetenschap. Grote onzekerheid: geldende paradigma heeft geldigheid verloren: meerdere theorieën en ideeën tegelijkertijd  welke wint?  geen zuiver rationele beslissing ten grondslag, hangt samen met ‘incommensurabiliteit’. Incommensurabiliteit = ontbreken (in) van gemeenschappelijke (com) maatstaven of criteria (mensura). Paradigma’s zijn niet vergelijkbaar, want met paradigmawisseling verandert de interpretatie van ‘de wereld’. Wetenschappers die werken met verschillenden paradigma’s ‘verstaan’ elkaar niet  gebruiken zelfde termen en concepten maar betekenis is radicaal verschoven. Ook methode en criteria van goede wetenschap zijn onderdeel van paradigma  geen overkoepelende objectieve criteria waarmee concurrerende paradigma’s vergeleken kunnen worden  geen uitspraak over groei van kennis. o o - Je kunt niet vanuit twee paradigma’s kijken (je ziet gezichten of vaas)  paradigmawisseling gaat verder dan wisselen van perspectief: fundamentele ideeën over hoe werkelijkheid in elkaar zit en wat zinvolle onderzoeksvragen zijn. Kunt niet beoordelen welke lezing beter is: wetenschappers kunnen geen overkoepelende positie innemen om op neutrale of objectieve wijze concurrerende paradigma’s met elkaar te vergelijken  wetenschappers zijn onderdeel van hun paradigma: hoe ze kennis beoordelen is gekleurd vanuit specifieke methodologische eisen die binnen paradigma worden gesteld. Paradigmawisseling: na periode van revolutie komt nieuwe periode van normale wetenschap  paradigmaverandering/wisseling plaatsgevonden = nieuwe manier om naar wereld te kijken (blik)  nieuwe consensus over hoe object bestudeert moet worden, nieuw theoretisch kader, nieuw vocabulaire, nieuwe onderzoeksmethode, nieuwe onderzoeksinstrumenten of leiden tot zien van nieuwe objecten  nieuwe wereld waargenomen. Paradigma wisseling leidt tot nieuwe normen en standaarden voor goede wetenschap en experimenten. - reflecteren op de consequenties van deze empirische wending; Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Consequenties van Kuhn’s analyse voor de wetenschapsfilosofie: - - Inzicht dat wetenschap niet allerlei eisen moet bedenken die ver van wetenschapspraktijk staan  geen ‘leunstoelfilosofie’ nodig hebben, maar juist betere empirische en sociologisch begrip van het werk van wetenschappers. Startpunt van empirische wending waarin filosofen wetenschap in actie gingen besturen en geen ideale criteria van wetenschap te bedenken. 70 er – 80er jaren: opkomst van ‘laboratory studies’ en ontwikkeling van constructivistische perspectieven op wetenschap. In empirische wending kwam nadruk op bestuderen van wetenschap in actie  opkomst laboratory: etnografisch onderzoek doen in wetenschappelijke laboratoria om vanuit daar nieuwe inzichten te ontwikkelen over hoe wetenschap tot stand komt  leverende constructivistisch perspectief op wetenschap. - de kernideeën van het constructivisme uitleggen; Kenmerken constructivisme: Wetenschap legt nadruk op werk dat in de praktijk nodig is om tot wetenschappelijke feiten te komen - Werk gebeurd met vele instrumenten en wordt met vele mensen verricht  Wetenschap is collectief proces waarin niet alleen menselijke actoren maar ook dingen een belangrijke rol spelen (laboratoria, meetinstrumenten, trainingen, protocollen) - Omschrijving constructivisme DeHue, ‘Betere mensen’: ‘De vooruitgang die wetenschap boekt, is geen vooruitgang op een pad dat tevoren klaarlag, maar op een pad dat wetenschapsbeoefenaren verkiezen uit te hakken. Als ze daarin slagen, volgt een groot deel van de mensheid vervolgens dat pad, maar vaak zonder inspraak in de uitgezette route te hebben gekregen of zelfs maar gewild’  ‘It could have been otherwise!’  - - Wetenschap heeft volgens constructivisten geen noodzakelijk pad van vooruitgang naar een einddoel kent, wetenschappelijk inzichten hadden er heen anders kunnen uitzien  gevolg van keuzes in het verleden (haaks op idee van Popper en positivisme) Ontwikkeling van wetenschappelijke kennis is niet los te zien van sociale, maatschappelijke en politieke overwegingen  haaks op klassieke ideeën (demarcatievraagstuk) Wetenschap kan onderdrukkend werken omdat sociale en politieke overwegingen vaak niet zichtbaar zijn  legitieme groepen wordt inspraak ontzegd Nemen alleen uiteindelijke kennis van wetenschap tot ons  ontstaansgeschiedenis van wetenschappelijk werk verdwijnt naar achtergrond  ontstaat suggestie dat wetenschappers feiten ontdekken  miskennen onzekere en complex proces van wetenschappelijke kennisproductie. Feiten maken = werk verzetten en actoren verwerven (= reïficeren volgens Trudy Dehue). Als feiten afhankelijk zijn van netwerken van wetenschappers, laboratoria, teksten, etc  door werk te verzetten en netwerk uit te breiden kloppen deze feiten ook buiten ↑. Als wetenschappelijke feiten zo algemeen worden dat niemand er mee aan twijfel zijn ze uitgegroeid tot black box Kernpunten constructivisme: Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 - - Wetenschap creëert de realiteit ipv blootleggen: wetenschappelijke feiten worden niet ontdekt, maar gemaakt (haaks op positivisme) Theorieën/classificaties/diagnoses e.d. zijn altijd resultaat van mensenwerk  gebaseerd op menselijke acties en interpretaties en liggen normatieve beslissingen ten grondslag Om van claim tot algemeen geaccepteerd feit te komen is heel veel werk van menselijke of niet menselijke actoren nodig, maar dat werk wordt vergeten al het feit eenmaal geaccepteerd is (proces = reïficeren) Door classificaties en onderzoeksinstrumenten krijgt wetenschap een ‘werkelijkheidsvormend’ karakter. Kenmerken constructivisme: - - - Wetenschap creëert de realiteit ipv blootleggen: wetenschappelijke feiten worden niet ontdekt, maar gemaakt (haaks op positivisme) Theorieën/classificaties/diagnoses e.d. zijn altijd resultaat van mensenwerk  gebaseerd op menselijke acties en interpretaties en liggen normatieve beslissingen ten grondslag Om van claim tot algemeen geaccepteerd feit te komen is heel veel werk van menselijke of niet menselijke actoren nodig, maar dat werk wordt vergeten al het feit eenmaal geaccepteerd is (proces = reïficeren)  collectief proces Door classificaties en onderzoeksinstrumenten krijgt wetenschap een ‘werkelijkheidsvormend’ karakter. Wetenschap geen noodzakelijk pad naar vooruitgang maar meer cyclus Wetenschap kan onderdrukkend werken omdat je alleen eindpunt ziet maar niet al het werk en overwegingen  grote groepen mensen geen inspraak/rol in hebben gehad en dat zie je niet in eindpunt  sociale politieke en maatschappelijke problemen. de belangrijkste verschillen tussen een constructivistisch en positivistisch perspectief op wetenschap te benoemen; AFMAKEN! Verschillen: - - - Wetenschap heeft volgens constructivisten geen noodzakelijk pad van vooruitgang naar een einddoel kent, wetenschappelijk inzichten hadden er heen anders kunnen uitzien  gevolg van keuzes in het verleden (haaks op idee van Popper en positivisme) Ontwikkeling van wetenschappelijke kennis is niet los te zien van sociale, maatschappelijke en politieke overwegingen  haaks op klassieke ideeën (demarcatievraagstuk) . Verschil ‘kant-en-klare’ wetenschap en wetenschap in actie Netwerk kan zich niet automatisch uitbreiden maar praktijk moet zich aanpassen hieraan  geen universeel feit zonder netwerk (niet bewijzen). logisch positivisten gaan uit van ‘rockbodem of knowlegde’ = wetenschappers ontdekken feit en dat feit verspreid zich over wereld en wordt algemeen geaccepteerde kennis omdat het ‘waar’ is. Latour draait om: door veel werk te verzetten kan een claim zich verspreiden  door verspreiding en dus dat andere overnemen wordt claim meer als waar gezien. constructivistische inzichten toepassen op het analyseren van kennisclaims rondom omstreden aandoeningen. ? Kijk voorbeeld van kennisclip: 3. Het constructivisme toegepast Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 4.4 Tutorgroep (K) Constructivisme Leerdoelen van de bijeenkomst: - In eigen woorden uitleggen wat de 'empirische wending' binnen de wetenschapsfilosofie inhoudt Kijk 4.2! - In eigen woorden uitleggen wat de centrale inzichten vanuit het constructivisme zijn en hoe die inzichten afwijken van de klassieke wetenschapsfilosofen Voor kenmerken kijk 4.2 Voor verschillen kijk 4.2 Lijn van gelijkenissen en verschillen van concepten: Logisch positivisme Kritisch rationalisme Empirische wending Constructivisme Empirische wending heeft aanzet gegeven tot constructivisme. Filosofische stroming Logisch positivisme (Wiener Kries School) Kritisch rationalisime (Popper) Thomas Kuhn / structure of Scientif Revolutions Constructivisme / sociologie van de wetenschap - Belangrijke kenmerken - Empirische basis wetenschap - Inductie als belangrijkste redeneervorm - Verificatiecriterium - Universele criteria - Probleem van inductie - Theoriegeladenheid feiten en observaties - Falsificatie ipv verificatie - Universele criteria - Wetenschappelijke cyclus - Paradigma wisselingen - Icommensurabiliteit - (geen universele criteria / paradigmaafhankelijk) - Bestuderen wetenschap in actie - Feiten worden geconstrueerd / gemaakt (niet ontdekt) - Verschil ‘wetenschap in actie’ en ‘kanten-klare’ wetenschap - ‘universele’ feiten afhankelijk van netwerken van mensen en dingen (instrumenten, classificaties. Enz.) - Geen universele criteria / ‘it could have been otherwise’ Beschrijven op welke manier het werk van Thomas Kuhn de constructivisten heeft beïnvloed. ? Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected]) lOMoARcPSD|30896871 Je zou dus niet alleen van abstracte ideaalcriteria mogen uitgaan, zoals de wetenschapsfilosofie voor Kuhn dat eigenlijk altijd deed. Kuhn was de eerste die daarvan afstapte en hij ligt daarom aan de basis van de empirische wending. Daar volgt overigens een radicaal ander perspectief op wetenschap uit voort: doordat wetenschapssociologen (waaronder Latour) in de 'laboratoriumstudies' van de jaren 70 wetenschappelijk werk in de praktijk gingen onderzoeken, ontwikkelden zij uiteindelijk een heel andere wetenschapsfilosofie: het constructivisme. Deels 4.6 Tutorgroep (K) Een sociologische en wetenschapsfilosofische kijk op omstreden aandoeningen Leerdoelen: - verschillen tussen een biomedische benadering en een sociaal-wetenschappelijke benadering van ziekte en gezondheid duiden door de verschillende wetenschapsfilosofische stromingen (logisch positivisme, kritisch rationalisme en constructivisme) te benoemen en te reflecteren op de praktische consequenties van deze verschillende posities. Biomedische kijk = ziekte aangetoond (oorzaak) in lichaam en kan niet aangetoond wordt dan ben je gezond  universeel dus overal toegepast, en objectief dus neutraal Biopsychosocale kijk = afhankelijk van veel meer dingen en gaat over algemeen welzijn en eigen regie voeren ipv ziek zijn, mens is onderdeel van sociaal systeem en niet van individu (holisme), relatie tussen mens omgeving en lichaam en geest Sociaal constructivisme (wetenschapsfilosofie  sociologie) = begon vanuit wetenschapsfilosofie en daarna invloed gehad op sociologie. Medische kennis is niet neutraal. AFMAKEN! 4.7 College (K) Verdieping Wetenschapsfilosofie & Responsiecollege Leerdoelen: - een inschatting maken van het type tentamenvragen dat jullie kunnen verwachten. een antwoord formuleren op deze vragen aan de hand van de in de kennislijn opgedane inzichten. Gedownload door Serra Sinem Yiri ([email protected])

Use Quizgecko on...
Browser
Browser