Summary

This document provides a German-Dutch wordlist. The words are presented in alphabetical order by the German word. This is a useful resource for language learners.

Full Transcript

# German - Dutch Wordlist This wordlist contains pairs of words from German and Dutch. The words are listed in alphabetical order by their German counterpart. ## German Word | Dutch Word ------- | -------- Abstrahierung | algemeen / abstract maken Abschwächung | afzwakking aber | maar allerdings...

# German - Dutch Wordlist This wordlist contains pairs of words from German and Dutch. The words are listed in alphabetical order by their German counterpart. ## German Word | Dutch Word ------- | -------- Abstrahierung | algemeen / abstract maken Abschwächung | afzwakking aber | maar allerdings | echter also | dus anfangs | aanvankelijk, in eerste instantie auch | ook aufserdem | bovendien Beispiel(e) | voorbeelden Beispiele | Voorbeelden Begründung | beredenering Beweis | bewijs bis | totdat Bedingung | voorwaarde Beues Thema /neue Aspekte | een nieuw thema / nieuwe aspecten damals | vroeger dagegen, hingegen | daarentegen daher | vandaar damit | zodat, om te bereiken dat demnach | daarom, dus dennoch | desalniettemin deshalb | daarom deswegen | daarom denn | want der Grund/die Gründe | de reden/ de redenen die | de drittens | derde doch | toch ehe | voordat ein | een Einräumung | toevoeging Einschränkung | beperking einerseits..., andererseits | enerzijds .... , anderzijds einzeln | eigenlijk ein neues Thema/ neue Aspekte | een nieuw tema / nieuwe aspecten Ergänzung | uitwerking Erklärung | verklaring Erläuterung | toelichting erst recht | pas echt Erstens | ten eerste es gibt | er is etwa | bijvoorbeeld evensals, alsook fähig | in staat falls / wenn | als früher | vroeger gar | helemaal gegen | tegen Gegensatz | tegenstelling gevolgtrekking | gevolgtrekking gleichzeitig | tegelijkertijd hier kommt | hier komt bij hinzu kommt | hier komt bij hinzu kommt nicht nur... | hier komt bij / bovendien ( niet alleen ... im Zweifel | in twijfel immerhin | in ieder geval in Frage stellen | in twijfel trekken in der Tat | inderdaad inzwischen | ondertussen ist | is ist er | is er jedoch | echter jedenfalls / auf jeden fall | in elk geval jetzt | nu/ tegenwoordig Konkretisierung | concreet maken Konsequenz | consequentie lauter | later mittlereweile | sindsdien nämlich | namelijk nicht nur... | niet alleen ... nur | slechts, alleen obwohl | hoewel oder | of oftmals | vaak ohne | zonder ohnehin | in ieder geval sondern | maar sowie | evenals, alsook später | later statt(dessen) | in plaats (daar) van Steigerung | versterking trotz(dem) | (des)ondanks und | en Ursachen | oorzaken verallgemeinerung | algemeen maken Verallgemeinerung | algemeen maken Verharmlosung | triviaal maken Verhältnis | verhouding verschärfung | verscherping vielmals | vaak vielmehr | meer vielmehr / viel weniger | meer/ minder vielleicht | misschien vorbehalt | voorbehoud vorher | eerder vor(dat) | voor(dat) weder | ...noch weiterführung | voortzetting wenigstens | minstens/ in ieder geval wieder | weer wiederlegung | weerlegging widerspruch | tegenspraak während | tijdens z.B. | bijvoorbeeld zum Beispiel | bijvoorbeeld zumal | vooral omdat zusätzlich | bovendien/ daarbij zusammenfassung | samenvatting zuspitzung | toespitsing zwar..., doch | zwar..., doch zweitens | tweede zwei | twee zwecks | met als doel zwischendurch | ondertussen

Use Quizgecko on...
Browser
Browser