Summary

These lecture notes cover the topic of User Centered Design, drawing on psychology. The notes discuss the history and theory of psychology and different perspectives. The document also includes information on the topics of user behavior in product design, and design for emotion and experience.

Full Transcript

User Centered Design User Centered Design Kenniscomponent: Psychologie. ○ 50% van de score ○ 6 colleges ○ Schriftelijk multiple choice examen (Red flag 8/20) Vandaag: Wat is psychologie? Volgende colleges: ○ Waarneming ○ Leren en omgeving ○ Geh...

User Centered Design User Centered Design Kenniscomponent: Psychologie. ○ 50% van de score ○ 6 colleges ○ Schriftelijk multiple choice examen (Red flag 8/20) Vandaag: Wat is psychologie? Volgende colleges: ○ Waarneming ○ Leren en omgeving ○ Geheugen ○ Denken en bewustzijn ○ Motivatie en emoties 2 Week of Lecture Lab 30 Sept Introductie Virtueel consult (Rinet Bosman) 7 Oct Psychologie 1 (Start om 9.00 ) Groepsverdeling + topic 14 Oct UX Design (Lukas Van Campenhout) (Start om 8.30 ) Klas of virtueel consult: Bespreking onderzoeksplan Consult op afspraak / [Onderzoek] 21 Oct Psychologie 2 (Start om 9.00) (Deadline onderzoeksplan: Maandag 21 oct). 28 Oct Psychologie 3 (Start om 9.00) 4 Nov Psychologie 4 (Start om 9.00) Consult op afspraak User-Centered Design in the Age of AI: Insights from Computer Science and Social Robotics (Doreen 11 Nov Jirak) (Start om 9.00) Consult op afspraak 18 Nov Psychologie 5 (Start om 9.00) Consult op afspraak 25 Nov Presentaties (Start om 8.30) 2 Dec Presentaties (Start om 8.30) 3 Studie materiaal Slides Handboeken (facultatief) Zimbardo, P., Johnson, R. en McCann, V., 2017. Psychologie: een inleiding. 8e editie. Pearson Education Benelux: Amsterdam. Don Norman (2013). The Design of Everyday Things. Revised and Expanded Edition. Edition Number: 1, Published: 5th November 2013 ISBN: 9780465050659 4 Wat is psychologie? Psyche betekent “geest”. - ologie betekent “gebied van studie”. De studie van de geest. 5 6 Wat is psychologie? De wetenschappelijke studie van gedrag en geestelijke processen. 7 Wat is psychologie? De wetenschappelijke studie van gedrag en geestelijke processen. Objectieve, verifieerbare feiten gebaseerd op experimenteel onderzoek. 8 Pseudopsychologie: niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd. 9 Waar of niet waar? Het is een mythe dat de meeste mensen slechts 10 procent van hun hersenen gebruiken. Psychologische stress kan je fysiek ziek maken. De kleur rood bestaat alleen als een sensatie in de hersenen. Er is geen 'rood' in de wereld buiten het brein. Alles wat we meemaken laat een permanente herinnering na in ons geheugen. Intelligentie wordt alléén door de genen bepaald en blijft gedurende je hele leven op hetzelfde niveau. Een leugendetector is opmerkelijk accuraat in het opsporen van lichamelijke reacties die erop wijzen dat een verdachte liegt. 10 Wat is psychologie? De wetenschappelijke studie van gedrag en geestelijke processen. Extern, waarneembaar gedrag: praten, glimlachen, lopen,.... 11 Wat is psychologie? De wetenschappelijke studie van gedrag en geestelijke processen. Interne geestelijke processen: denken, voelen, begeren,... 12 What kan psychologie ons leren? Inzicht in psychologische processen Laat ons toe “betere” producten te maken. ○ Afgestemd op gebruiker ○ Afgestemd op het gedrag van de gebruiker Wat is de interactie tussen mens/gebruiker en product? Hoe kunnen we die interactie optimaliseren? Hoe kan design gedrag veranderen? 13 Design en gedrag “Everybody designs who devises courses of action aimed at changing existing situations into preferred ones.” Simon, H. A. (1970). The Sciences of the Artificial, reissue of the third edition with a new introduction by John Laird (1st ed.). MIT Press Academic, Cambridge, Massachusetts. Herbert Simon Industrial design/ Human Factors / Ergonomics Three Mile Island President Jimmy Carter visiting the TMI-2 control room The Three Mile Island accident was a partial meltdown of reactor number 2 of Three on April 1, 1979, Mile Island Nuclear Generating Station (TMI-2) in Dauphin County, Pennsylvania, near Harrisburg, and subsequent radiation leak that occurred on March 28, 1979. 17 Three Miles Island “The control room and computer interfaces at Three Mile Island could not have been more confusing if they had tried.” Mapping functionele en fysieke relaties was “inadequate”. 18 The major difference between a thing that might go wrong and a thing that cannot possibly go wrong is that when a thing that cannot possibly go wrong goes wrong it usually turns out to be impossible to get at or repair. Douglas Adams, Mostly Harmless - Hitchhiker's Guide to the Galaxy Book 5 (1992) 19 Human error Pinning the blame on the person may be a comfortable way to proceed, but why was the system ever designed so that a single act by a single person could cause calamity? Worse, blaming the person without fixing the root, underlying cause does not fix the problem: the same error is likely to be repeated by someone else.' The committee I was on discovered that the plant’s control rooms were so poorly designed that error was inevitable: design was at fault, not the operators. The moral was simple: we were designing things for people, so we needed to understand both technology and people. Expert on TMI accident committee. 20 The design of everyday things “The problem with the designs of most engineers is that they are too logical. We have to accept human behavior the way it is, not the way we would wish it to be.” Wat zijn de verwachtingen, de behoeftes, de gedragingen, de beperkingen van de mensen die het product gaan gebruiken? Norman introduceert concepten uit de psychologie en past ze toe op human factors research. Een vd grondleggers van User Experience Design. Design for emotion and experience Behavioural design “Behavioural design is a sub-category of design, which is concerned with how design can shape, or be used to influence human behaviour.” Nadruk op integratie van gedragswetenschappelijke modellen en theorieën. Sociale and cognitieve pychologie Behavioural economics De psychologie van de gebruiker Waarneming Leren en omgeving Geheugen Denken en bewustzijn Motivatie en emoties 24 Psychologie: De belangrijkste perspectieven Biologische psychologie Cognitieve psychologie Behaviorisme Klinische, humanistische en persoonlijkheids psychologie Ontwikkelingspsychologie Sociale en culturele psychologie 25 De oude grieken had theorieën over de geest en gedrag. Emoties verstoren het denken, onze waarnemingen zijn slechts interpretaties van de omringende wereld. Aristotle introduceerde “psyche” - zowel de geest als de ziel. In Azië verkenden volgers van yoga en boeddhisme het bewustzijn via meditatie Boeddhisten hadden ook concepten en ideeën rond de geest en het brein 26 Rooms-katholieke kerk had weinig belangstelling voor de fysieke wereld “Geest” en “ziel” staan los van de natuurwetten De menselijke geest, net als de geest van God, is een mysterie dat stervelingen niet in twijfel dienden te trekken. Mentale ziekte werd doorgaans verklaard als “demonische bezetenheid” 27 Descartes dualisme Rationalisme: Denken (“ratio”, “rationalism”) is het enige middel om aan wetenschap en filosofie te doen. Cogito ergo sum ('Ik denk, dus ik ben') Scepticism Portrait of René Descartes (1596-1650). Circa 1649-1700. Louvre Museum, Parijs. De eerste uitgave van Discours de la Méthode uit 1637 28 Descartes dualisme Het lichaam kan apart van de geest worden bestudeerd. Biologische processen liggen ten grondslag liggen sensaties en eenvoudige reflexmatige gedragingen, in plaats van mysterieuze, spirituele krachten. 29 Biologische psychologie Moderne biologische psychologie: Geest is ook een produkt van het lichaam, meer bepaald het brein. Geest en gedrag geproduceerd door de hersenen, zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en genen. 30 Biologische psychologie Deel van neurowetenschappen: Hoe creëren de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen? Beeldvormingstechnieken van de hersenen ○ Lichtgolven worden omgezet in sensatie en perceptie ○ Spraak, sociale vaardigheden of het geheugen, kunnen verdwijnen door beschadiging van bepaalde gebieden van de hersenen. ○ Verschillende activatie patronen als gevolg van verschillende muziek genres Hanke, M., Dinga, R., Häusler, C., Swaroop Guntupalli, J., Casey, M., Kaule, F. R., & Stadler, J. (2015). High-resolution 7-Tesla fMRI data on the perception of musical genres – an extension to the studyforrest dataset. F1000Research, 4(174), 174. 31 https://doi.org/10.12688/f1000research.6679.1 Evolutionaire psychologie On the origin of species, Charles Darwin (1859) Natuurlijke selectie: Overerfbare kenmerken die overleving en voortplanting (fitness) bevorderen worden doorgegeven aan volgende generaties, en waardoor ze meer voorkomen in de populatie. Kenmerken die fitnessverlagend zijn nemen door natuurlijke selectie af. Title pagina van de editie van 1859 32 Evolutionaire psychologie Evolutionaire psychologie tracht psychologisch processen en gedrag te verklaren in functie van de principes van natuurlijke selectie. 33 Evolutionaire psychologie Hoe verklaar je altruism? Waarom zou je iemand helpen, als het je eigen overleving niet bevordert, of zelfs in gedrang brengt? Is het niet meer waarschijnlijk dat egoïstisch gedrag doorgegeven wordt aan volgende generaties, dan altruisme? (e.g. The Selfish Gene, Richard Dawkins, 1976 ) 34 Burnstein, Crandall, & Kitayama (1994) Beeld je de volgende scenario’s in: Drie mensen hebben je hulp nodig bij het boodschappen doen: Je neef Je zuster Een kennis Je hebt enkel genoeg tijd om 1 te helpen… Er zijn 3 mensen aan het slapen, in 3 verschillende kamers in een brandend huis: Je 7 jarig nicht Je 75 jarig oude grootvader Een 21 jarige kennis Je kan er maar 1 redden… 35 3.0 Voor dagdagelijkse dingen (e.g. winkelen), hebben mensen de 2.5 neiging om verwanten meer te helpen dan niet verwanten Neiging om te 2.0 helpen 1.5 1.0 Hoog Medium Laag (volle Geen (kennis) (ouders, broer (groot-ouders) neef) of zus, kinderen) Verwantschap 3.0 Dit effect is meer uitgesproken 2.5 in situaties van leven of dood Neiging om te helpen 2.0 1.5 1.0 Hoog Medium Laag (volle Geen (kennis) (ouders, broer (groot-ouders) neef) of zus, kinderen) Verwantschap Kin selectie of verwantschaps altruïsme Verwanten worden meer geholpen, vooral in situaties van leven-of-dood (Burnstein, Crandall, & Kitayama, 1994) Vrouwen worden vlugger geholpen dan mannen, behalve als ze post-menopauze zijn Jongeren worden meer geholpen dan ouderen Gezonde verwanten worden meer geholpen dan ongezonde in situaties van leven-of-dood. Verwanten dragen per definitie veel van dezelfde genen. In situaties van leven-of-dood is verwantschap belangrijk, omdat het onze genen helpt. In alledaagse situaties spelen normen (het is goed om de zieken te helpen) een grotere rol dan evolutionaire instincten. Overefbare kenmerken die overleving en voortplanting (fitness) bevorderen van verwanten (“genetic ingroup”) worden doorgegeven aan volgende generaties, waardoor ze meer voorkomen in de populatie. 38 Kin selectie of verwantschaps altruïsme Verwanten worden meer geholpen, vooral in situaties van leven-of-dood (Burnstein, Crandall, & Kitayama, 1994) Vrouwen worden vlugger geholpen dan mannen, behalve als ze post-menopauze zijn Jongeren worden meer geholpen dan ouderen Gezonde verwanten worden meer geholpen dan ongezonde in situaties van leven-of-dood. Verwanten dragen per definitie veel van dezelfde genen. In situaties van leven-of-dood is verwantschap belangrijk, omdat het onze genen helpt. In alledaagse situaties spelen normen (het is goed om de zieken te helpen) een grotere rol dan evolutionaire instincten. Overefbare kenmerken die overleving en voortplanting (fitness) bevorderen van verwanten (“genetic ingroup”) worden doorgegeven aan volgende generaties, waardoor ze meer voorkomen in de populatie. 39 In 1869 creëerde de Russische chemicus Dmitri Mendelejev het raamwerk dat het moderne periodiek systeem werd. Periodiek systeem: een tabel van de chemische elementen gerangschikt in volgorde van atoomnummer, meestal in rijen, zodat elementen met een vergelijkbare atomaire structuur (en dus vergelijkbare chemische eigenschappen) in verticale kolommen verschijnen. 40 Periodiek systeem: Wetenschappers Wilhelm Wundt wil op dezelfde ontdekken patronen in de eigenschappen manier 'de elementen van bewuste van de chemische elementen. waarneming' ontdekken 41 Cognitieve psychologie Wilhelm Wundt (1832 – 1920), de “vader van de experimentele psychologie”, in het eerste psychologie lab (1879) aan de Universiteit van Leipzig Introspectie naar de elementen van de bewuste ervaring (gewaarwording en waarneming, geheugen, aandacht, emotie, denken, leren en taal.) 42 Behaviorism Kritiek op Wundt et al - Introspectie is geen betrouwbare manier om aan onderzoek te doen. Werkelijk objectieve psychologie houdt zich uitsluitend met waarneembare gebeurtenissen bezig. Fysieke stimuli in de omgeving en de waarneembare reacties van het organisme daarop. John B Watson (1878 - 1958) 43 Behaviorism Kritiek op Wundt et al - Introspectie is geen betrouwbare manier om aan onderzoek te doen. Werkelijk objectieve psychologie houdt zich uitsluitend met waarneembare gebeurtenissen bezig. Fysieke stimuli in de omgeving en de waarneembare reacties van het organisme daarop. Behaviorisme is de wetenschap van het gedrag en van de meetbare omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloeden John B Watson (1878 - 1958) Vrij radicale groep van wetenschappers Je kan enkel zekerheid verwerven over datgene wat je kunt waarnemen De mens is bij de geboorte een tabula rasa 44 Behaviorisme en conditionering Klassieke conditionering: 2 ongerelateerd Operante conditionering: gedrag wordt stimuli worden met elkander geassocieerd geassocieerd met consequenties. Ivan Pavlov & John B. Watson. B.F. Skinner 45 Behaviorism Wanneer gedrag wordt gevolgd door een beloning (zoals geld, aandacht, complimenten of andere voordelen), zal het waarschijnlijk blijven. Wanneer gedrag wordt gevolgd door een straf (zoals pijn, verlies of boos geschreeuw), zal het waarschijnlijk stoppen, of uitdoven. Burrhus Frederic Skinner (1904 –1990) 46 Behaviorism Behaviorisme heeft veel sterke punten, en we begrijpen dankzij dit onderzoek beter hoe stimuli in de omgeving gedrag beïnvloeden (Alferink, 2005; Roediger, 2004). 47 Behaviorism Behaviorisme heeft veel sterke punten, en we begrijpen dankzij dit onderzoek beter hoe stimuli in de omgeving gedrag beïnvloeden (Alferink, 2005; Roediger, 2004). Maar ook vrij radicaal - weigerden ook maar iets subjectief te accepteren, negeerden emoties, gedachten, cognitie…. Zagen over het hoofd hoe belangrijk de interpretatie van de omgeving, of van stimuli kan zijn 48 Mary’s room Mary is een briljante wetenschapper die in een zwart-wit wereld leeft. Ze heeft toegang tot een computer (met een zwart-wit monitor) en kan alles opzoeken wat ze wil. Zij is gespecialiseerd in de kleur “rood”, leert alles over neurofysiologie, waarneming, hoe lichtgolven verwerkt worden door het brein. Bovendien kent ze alle poëtische associaties met de kleur rood (liefde, oorlog, gevaar,..) Met andere woorden, Mary is een wetenschapper die alles weet over de kleur “rood”, maar het nog nooit heeft ervaren. Wat gebeurt er als Mary wordt vrijgelaten uit haar zwart-wit wereld (of plotseling een kleurenmonitor krijgt)? Zal zij iets nieuws leren? Zal het ervaren van de kleur rood haar iets bijbrengen dat ze nog niet wist? Nida-Rümelin, Martine (1995). ‘What Mary couldn’t know: belief about phenomenal states’, in Thomas 49 Metzinger (ed.), Conscious Experience. Paderborn: Ferdinand Schoningh, 219–41. Takete of Maluma? 50 Gestaltpsychologie Gestaltpsychologie stelt dat we de subjectieve manier waarop objecten als een geheel worden ervaren (de “gestalt” of geheel) moet worden bestudeerd, ipv de objectieve, fysieke kenmerken van het object combineren. Wat zie je? 51 Gestaltpsychologie Zie je een eend die naar links kijkt? Of een konijn dat naar rechts kijkt? Objectief gezien is het geen van beide; het is eerder hoe je het interpreteert. 52 Gestalt Psychologie Wat zie je? Gestalt Psychologie Het geheel is meer dan de som van de delen. Ons brein vult onbewust de lege plekken. Dit illustreert het Gestaltprincipe van sluiting en de overtuiging van Gestaltpsychologen dat de ervaring van ons bewustzijn meer is dan simpelweg de som van de delen daarvan. Psychoanalyse Persoonlijkheid en psychische stoornissen ontstaan uit processen in de onbewuste geest, niet in het bewustzijn. Sigmund Freud (1856 - 1939) 55 Psychoanalyse Persoonlijkheid en psychische stoornissen ontstaan uit processen in de onbewuste geest, niet in het bewustzijn. Eerste uitgewerkte psychotherapie Tracht de gehele persoon te verklaren (niet slechts bepaalde onderdelen, zoals aandacht, perceptie, geheugen of emotie) Sigmund Freud Kritiek van Karl Popper (1963): (1856 - 1939) Psychoanalyse is geen wetenschappelijke methode. 56 Psychoanalyse 57 Humanistische psychologie Psychoanalyse legt teveel nadruk op duistere krachten in het onbewuste Mens is geen speelbal is van de prikkels in de omgeving (e.g. behavioristische perspectief), onze innerlijke processen zijn minstens even belangrijk. Carl Rogers (1902 - 1987) Nadruk op onze positieve kant: onze mogelijkheden, groei en potentie. Mensen kunnen keuzes maken en zo hun leven beïnvloeden (Kendler, 2005). Veel invloed op psychotherapie en counseling. Abraham Maslow (1908 - 1970) ○ Empathie, onvoorwaardelijke acceptatie,.. 58 Humanistische psychologie Psychoanalyse legt teveel nadruk op duistere krachten in het onbewuste Mens is geen speelbal is van de prikkels in de omgeving (e.g. behavioristische perspectief), onze innerlijke processen zijn minstens even belangrijk. Carl Rogers (1902 - 1987) Nadruk op onze positieve kant: onze mogelijkheden, groei en potentie. Mensen kunnen keuzes maken en zo hun leven beïnvloeden (Kendler, 2005). Veel invloed op psychotherapie en counseling. Abraham Maslow (1908 - 1970) ○ Empathie, onvoorwaardelijke acceptatie,.. 59 Humanistic design Humanistic design: Mensen zijn groei gericht en omgevingen moeten optimaal ontworpen zijn om positieve, zinvolle ervaringen te bieden. Gamification - de toepassing van typische elementen van het spelen van games (bijv. puntentelling, competitie met anderen, spelregels) om betrokkenheid bij een product of dienst aan te moedigen. 60 Persoonlijkheidspsychologie Typologie van de oude Grieken: Persoonlijkheid bepaald door vier humores (vloeistoffen): bloed, slijm, zwarte gal en gele gal: Sanguinisch (opgewekt, gedomineerd door bloed), traag en behoedzaam (slijm), melancholiek 61 (zwartgallig), of boos en agressief (gele gal) Persoonlijkheidspsychologie Nadruk op hoe individuele verschillen of karaktertrekken gedrag bepalen Bekende voorbeelden van karaktertrekken introversie & extraversie openstaan voor nieuwe ervaringen of juist niet gevoel van angst of comfort Karaktereigenschappen zijn (voor een deel) biologisch van aard en tamelijk De “big five” is een theorie die de persoonlijkheid beschrijft in een consistent in de tijd en in verschillende taxonomie van vijf algemene dimensies of clusters van persoonlijkheidstrekken situaties. 62 Cambridge Analytica Brits-Amerikaans bedrijf gespecialiseerd in data-analyse en strategische communicatie voor verkiezingscampagnes Verzamelde gegevens van diverse bronnen, voornamelijk via een persoonlijkheids quiz op Facebook, die ook gegevens “scraped” van de Facebook- vrienden van de quiz deelnemers. Aangekochte data van diverse data brokers en andere platforms, inclusief details over stem geschiedenis, winkel gewoontes, donaties aan goede doelen, en meer. 63 Ocean model Gebruik van het OCEAN-model om persoonlijkheids scores toe te kennen en gedetailleerde kiezers profielen te creëren. Patronen en correlaties in de data werden gebruikt om te identificeren welke persoonlijkheidstrekken en andere factoren iemand waarschijnlijk "beïnvloedbaar" maakten (“persuadables”; “swing voters”) 64 Gebruik van psychografische targetting om gepersonaliseerde boodschappen te leveren die direct inspeelden op de emotionele en psychologische triggers van deze individuen. Vooral Facebook ingezet om deze gerichte advertenties rechtstreeks aan de geïdentificeerde individuen te leveren, zorgend dat de boodschap de meest beïnvloedbare personen bereikte. 65 The dark triad People scoring high on these traits are more likely to commit crimes, cause social distress and create severe problems for an organization, especially if they are in leadership positions. 67 Onwikkelingspsychologie Biologische psychologie left nadruk op “nature” (erfelijke eigenschappen), behaviorism op nurture (invloed vd omgeving). Ontwikkelingspsychologie onderzoekt hoe de interactie tussen de 2 de levensloop van individuen bepaalt (en wordt daarom ook wel eens levenslooppsychologie genoemd) Mensen veranderen op voorspelbare wijze naarmate de invloeden van erfelijkheid en omgeving zich in de loop van de tijd ontplooien groei, puberteit en menopauze verwerven van taal, logisch denken en het aannemen van verschillende rollen 68 De cognitieve revolutie Van Behaviourism nr humanistische psychologen → bestudeer de mens in zijn geheel, niet enkel waarneembaar gedrag. Geleidelijk aan meer aandacht voor interne mentale processen in de taalkunde en neurowetenschappen. Noam Chomsky: Taal is een uniek menselijk, biologisch gebaseerde cognitieve capaciteit. 69 Cognitieve psychologie Erkent expliciet het bestaan ​van interne mentale toestanden (zoals geloof, verlangen, emoties, motivatie,...), in tegenstelling tot behavioristische psychologie. Onderzoek vooral gericht op hoe mensen informatie verwerven, verwerken, en opslaan. Aandacht, taalgebruik, geheugen, perceptie, probleemoplossing en denken. Cognitieve psychologie, Ulric Neisser (1967) 70 Social en culturele psychologie Studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen beïnvloed worden door de (fysieke of niet- fysieke) aanwezigheid van andere mensen en door de sociale situatie Studie van sociale invloed ligt ten grondslag van sociale psychologie. Directe sociale invloeden door andere mensen die aanwezig zijn Indirect, door normen en waarden van mensen die niet aanwezig zijn (zoals ouders). Conformisme, agressie, helpen, ….. Cross-cultural: Wat zijn de verschillen tussen culturen? 71 72 De wetenschappelijke methode Psychologen testen hun theorieën door middel van empirisch onderzoek Empirisch onderzoek: Het verzamelen van objectieve informatie uit de eerste hand door metingen die zijn gebaseerd op sensorische ervaringen en observatie. Een wetenschappelijke theorie is een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen. Niet zomaar een alledaagse theorie (Allen, 1995; Kukla, 1989) 73 74 Een hypothese ontwikkelen Wetenschap zelden gebaseerd op brilliant doorbraken. Is eerder traag en “cumulatief” bv. gestalt psychologie als reactie op behaviorism Bestaande theorieën en onderzoek vormen de basis van nieuwe hypotheses Observaties uit het dagelijks leven Moord op Kitty Genovese, bystander effect (social psychologie college) 75 76 Methodes Observatie Correlatie Experimenteel 77 Observatie De onderzoeker observeert mensen en beschrijft systematisch hun gedrag. Voorbeeld: Hoe veel agressie vertonen kinderen gedurende “speeltijd”? 78 Observatie Het gedrag moet heel specifiek beschreven worden voordat de observatie begint. De onderzoeker kijkt dan uit voor specifieke instanties van “agressief gedrag” en noteert het. Rose, C. A., & Monda-Amaya, L. E. (2012). Bullying and Victimization Among Students With Disabilities: 79 Effective Strategies for Classroom Teachers. Intervention in School and Clinic, 48(2), 99–107. Observatie Hoe betrouwbaar is deze methode? Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid ○ bv gebruik twee onderzoekers en ga na in welke mate ze overeenkomen. Voordeel: Gedragingen doen zich voor op “natuurlijke wijze” Nadeel: Geen controle over de omgeving, waardoor causale conclusies moeilijk worden. Daar heb je experimenten voor nodig. 80 Correlatie Wat is de relatie tussen twee of meer variabelen? Het systematisch meten van twee variabelen en de relatie daartussen De relatie tussen de hoeveelheid geweld dat een kind op televisie ziet, en agressief gedrag? 81 Correlatie Statistiek die aangeeft wat de associatie tussen twee variabelen. Een positieve correlatie wil zeggen dat twee variabelen in dezelfde richting variëren (bv: gewicht en lengte) Als de ene variabele afneemt zodra de andere toeneemt, zijn ze negatief gecorreleerd (bv hoeveelheid tijd televisie kijken en punten op examen) 82 Drie mogelijke correlaties tussen kijken naar geweld op televisie en agressief gedrag bij kinderen. Links: Sterke positieve correlatie - hoe meer televisiekinderen keken, hoe agressiever ze zijn. Midden: Geen correlatie - het aantal televisiekijkende kinderen is niet gerelateerd met agressie Rechts: Sterke negatieve correlatie - hoe meer televisie kinderen kijken, hoe minder agressief ze zijn. Correlatie is geen causatie! Correlatie kan enkel aangeven dat er een relatie is. ○ Niet duidelijk in welke richting de relatie gaat! Stel je vind dat er een correlatie is tussen het zien van geweld op televisie en agressief gedrag op de speelplaats. Wat kan je daaruit besluiten? 84 Correlatie is geen causatie! Correlatie kan enkel aangeven dat er een relatie is. Niet duidelijk in welke richting de relatie gaat! Stel je vind dat er een correlatie is tussen het zien van geweld op televisie en agressief gedrag op de speelplaats. Wat kan je daaruit besluiten? ○ TV-geweld zorgt ervoor dat kijker gewelddadig wordt (A → B). ○ Agressieve kinderen worden meer aangetrokken tot geweld op tv. (B → A) ○ Er is een derde factor die niet is gekend (bijvoorbeeld ouderlijke verwaarlozing) (C → A/B) 85 Correlatie is geen causatie! r= 0.666004 86 Correlatie is geen causatie! r= 0.947091 87 Survey of enquête onderzoek Het meten van standpunten, voorkeuren of meningen van een groep mensen door gebruik van 'self-report'-techniek Opiniepeilers, marktonderzoekers maar onderzoekers in de psychologie en sociologie. Je kan met relatief weinig moeite grote hoeveelheden respondenten bereiken. De waarde van een survey is echter sterk afhankelijk: ○ Of respondenten eerlijke antwoorden geven en niet zozeer sociaal wenselijke (Schwarz, 1999) ○ De formulering van de vragen - zijn ze helder, suggestief ○ De steekproef (Hoe goed representeren de respondenten de groep die de aandacht van de onderzoekers heeft?). 88 Leren User Centered Design Der Kluge Hans (aka “slimme Hans”) Hans was een paard dat in het begin van de 20e eeuw in Duitsland leefde. Behoorde toe aan Wilhelm von Oosten - leraar wiskunde en amateur paard trainer. Von Oosten leerde Hans optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, werken met breuken, tijd en datum vertellen, lezen en spellen en hij begreep Duits. Als hij het paard een vraag stelde zoals: "Wat is 12 plus 12", dan tikte het paard 24 keer met zijn hoef. Von Oosten reisde met Hans door het land. Der Kluge Hans (aka “slimme Hans”) De psycholoog Oskar Pfungst begon Hans te onderzoeken. Von Oosten gaf niet opzettelijk geheime tekens - Hans gaf juiste antwoord ook als iemand anders hem een vraag stelde.. Als persoon die vragen stelde aan zijkant stond, slechts 6% juist. Hans gaf fout antwoord als persoon die vraag stelde antwoord zelf niet wist. Als het paard juist kon antwoorden, begon het langzamer te tikken als Wilhelm von Oosten & Hans het in de buurt van het juiste antwoord kwam. En het stopte als het bij het juiste antwoord kwam. Het paard hield de persoon die de vraag stelde in de gaten en kon voelen wanneer de persoon verwachtte dat hij zou stoppen. Het paard was inderdaad slim om te raden wat er van hem verlangd werd, maar wiskunde en duits begreep het niet. Hans & Oskar Pfungst Wat is leren? Een blijvende verandering in gedrag of kennis (mentale processen) als gevolg van een bepaalde ervaring. Leren versus instinct: Menselijk gedrag sterker door leren beïnvloed, en in veel mindere mate door instincten dan gedrag van andere dieren. Reflex is geen vorm van leren Leren geeft flexibiliteit om snel aan te passen (evolutionair voordeel ten opzichte van instinct). Trekvogels komen geprogrammeerd met genetische Google Maps (2016). Abigail Tucker, Smithsonian magazine Van eenvoudig tot complex leren Mere exposure-effect (Zajonc, 1968, 2001): Aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan we al eerder zijn blootgesteld. Meer vertrouwdheid leidt tot aantrekking en vriendschap (Bornstein, 1989; Griffin & Vonken, 1990; Moreland & Zajonc, 1982; Lee, 2001). Bij negatieve ervaring, hoe meer blootstelling hoe groter je afkeer (Swap, 1977) Zajonc Van eenvoudig tot complex leren Habituatie: Leren niet te reageren op een stimulus naarmate we er vertrouwd meegeraken. Mere exposure-effect (Zajonc): Aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan we al eerder zijn blootgesteld. Stimulus-respons-leren : Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering. Ivan Pavlov – klassieke conditionering Pavlov en collega’s observeerden vreemd verschijnsel: Reeds bij het zien van voedselbak, beginnen honden speeksel en maagsappen af te scheiden (anticipatie op voedsel). Ontdekten min of meer bij toeval klassieke conditionering. Eerste onderzoekers die objectief model van leren ontwikkelden dat in laboratorium gemanipuleerd kon worden en waarmee verbanden tussen stimuli en responsen werden blootgelegd. Klassieke conditionering: Elementaire vorm van leren waarbij een stimulus die een aangeboren reflex oproept, wordt geassocieerd met een voorheen neutrale stimulus, die daarop het vermogen verwerft om dezelfde respons op te roepen. De UCR is een natuurlijke, niet aangeleerde reactie! Contiguïteit: De CS en de UCS moeten snel na elkaar worden aangeboden, zodat het organisme het gewenste verband kan leggen. Basiskenmerken van klassieke conditionering: Voordat de conditionering heeft plaatsgevonden, roept de ongeconditioneerde stimulus (UCS) van nature de ongeconditioneerde respons (UCR) op. Een neutrale stimulus (NS), zoals een geluid, leidt niet tot een respons. Tijdens de conditionering wordt de neutrale stimulus gekoppeld aan de UCS. Door de associatie van deze neutrale stimulus met de UCS verandert de neutrale stimulus in een geconditioneerde stimulus (CS), die voortaan een geconditioneerde respons (CR) zal oproepen die gelijk is aan de UCR. Verwerving, extinctie en spontaan herstel: Tijdens de verwervingsfase (NS + UCS) neemt de sterkte van de CR snel toe. Tijdens de extinctiefase, als de UCS niet langer op de CS volgt, daalt de intensiteit van de CR tot nul. De CR kan na een korte rustperiode terugkeren, zelfs als de CS zonder de UCS wordt aangeboden. De terugkeer van de CR wordt 'spontaan herstel' genoemd. John Watson: Bij het bepalen van ons gedrag is de omgeving veel belangrijker dan erfelijkheid. “Give me a dozen healthy infants, well-formed, and my own specified world to bring them up in and I’ll guarantee to take any one at random and train him to become any type of specialist I might select—doctor, lawyer, artist, merchant-chief and, yes, even beggar-man and thief, regardless of his talents, penchants, tendencies, abilities, vocations, and race of his ancestors.” John B Watson (1878 - 1958) Little Albert Toepassing van klassiek conditioneren op mensen Kleine Albert werd geconditioneerd om schrik te hebben van een witte rat Serieuse ethische problemen! Stimulusgeneralisatie Kleine Albert niet alleen bang van witte rat maar ook wit konijn. Generalisatieproces: Respons die op één bepaalde stimulus werd geconditioneerd treed ook op bij andere gelijkaardige stimuli Waarom generalisatie? Belangrijk voor overleving dat organisme kan generaliseren. Gerechtvaardigde angst grote hond generaliseert naar gelijkaardige honden Maar, te sterke generalisatie ook niet goed! ⇒ angst voor poedel na beet pitbull. Stimulusdiscriminatie Stimulusdiscriminatie is wanneer we leren om alleen op de oorspronkelijke stimulus te reageren, en niet op andere soortgelijke prikkels. Evolutionair → correctie van overgeneralisatie Voorbeeld: 1. Pitbull aanval → angst voor die specifieke hond 2. Generaliseert naar alle grote honden die erop lijken 3. Maar, de Duitse herder van de buren is altijd lief! 4. Extinctie. 5. Resultaat: Stimulusdiscriminatie tussen pitbull en herdershond Generalisatie versus discriminatie Stimulus discriminatie: Reclame campagnes Stimulus generalisatie wordt vaak gebruikt door kleinere, minder bekende merken die trachten dezelfde associaties erop gericht om onderscheid te maken door op te roepen als bekende merken. unieke aspecten van produkt benadrukken (e.g. “brand differentiation”) Conditionering van hogere orde: Bij conditionering van hogere orde levert een geconditioneerde stimulus de basis voor een associatie met een nieuwe neutrale stimulus, zodat de geconditioneerde respons verschijnt als gevolg van een tweede stimulus of een stimulus van hogere orde. Posttraumatische stressstoornis (PTSS). Klassieke geconditioneerde angstrespons kan basis vormen van posttraumatische stressstoornis (PTSS). Soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog werden naar gevechtsposities geroepen door een gong die honderd keer per minuut weerklonk. Veteranen reageerden nog steeds met een sterke, autonome reactie op het signaal vijftien jaar na de oorlog (Edwards & Acker, 1962). Contraconditionering: combinatie van extinctie van de geconditioneerde angstrespons en conditionering van een ontspanningsrespons op de CS Spinnen, vliegangst, etc Contraconditionering kan echter moeilijk zijn.. Arachnofobie Desensitisatie-therapie: extinctie / uitdoving CS (spin) aanbieden zonder de OS (gevaar) 1. op een foto, dan in een bokaal (eliminatie van gevaar) 2. dan in het echt! Desensitisatie / extinctie We vermijden pijnlijke stimuli, waardoor de- sensitisatie moeilijk is (bv. smetvrees, pleinvrees) Fobieën behandelen vereist doelbewuste therapie Flooding is meer radicale methode Vliegangst – reis ondernemen naar Australië met zo veel mogelijk tussenlandingen Positieve ervaring Je leert dat je zelfs heel moeilijke dingen kan verdragen Angst vermindert door de situatie niet uit de weg te gaan Smaakaversie Mensen, en vele andere diersoorten, leggen opvallend snel het verband tussen ziekte en voedsel Evolutionair vrij belangrijk om voedingsmiddelen te vermijden die ziek maken De CS en de OS kunnen uren uit elkaar liggen (contiguïteit niet noodzakelijk) Smaakaversie Garcia & Koelling, 1966 Ratten drinken niet uit waterflessen in ruimten waarin eerder bij hen via straling misselijkheid werd opgewekt ⇒ leren water + smaakstof met ziekte in verband te brengen Ze leerden niet om water + smaakstof te associëren met pijn van een elektrische schok. Evolutionair belangrijk: enkel stimuli die dier in staat stellen op betrouwbare wijze te reageren op ongeconditioneerde stimulus worden geconditioneerde stimuli. Kamin (1969): Informatieve waarde van de geconditioneerde stimulus is belangrijk Biologische predisposities “Klassieke conditionering is [..] een proces waarbij het organisme informatie zoekt, met behulp van logische en perceptuele relaties tussen gebeurtenissen [...] zodat het een verfijnde representatie van Smaakaversies lijken 'ingebouwd' als deel van onze de wereld vormt” (Robert Rescorla, 1988) biologische aard, en niet alleen aangeleerd. Voedselaversies kunnen ontstaan als tijdsinterval (contiguïteit) tussen eten en ziekte enkele uren bedraagt. Niet consistent met Pavlov: Voedselaversies niet eenvoudige, klassiek geconditioneerde reactie, maar reactie die zowel in nature (biologische achtergrond, eerder instinctief) als in nurture (leerprocessen) is gefundeerd. Veel vd vaak voorkomende angsten & fobieën gevolg van genetische preparedness (predispositie) die in de loop van de evolutie is ontstaan: We zijn voorbestemd om angsten aan te leren voor dingen die gevaarlijk kunnen zijn ⇒ slangen, spinnen, bloed, bliksem, grote hoogten, afgesloten ruimten….. House of fears door Nigel Sussman Smaakaversie en kankerbehandeling Patiënten verliezen veel gewicht tijdens hun ziekte. Chemotherapie: misselijkheid en braakneigingen. Patiënten ontwikkelen aversie voor voedsel dat ze voor de behandeling gegeten hebben. Methode 1. Introduceer kort voor de chemotherapie een nieuwe ijssmaak aan de patiënt 2. Nieuwe ijssmaak is de "zondebok” 3. Beperkt smaakaversie voor ander voedsel 4. Minder gewichtsverlies Andere toepassingen…. Antabuse bij de behandeling van alcoholisme Alcohol gecombineerd met Antabuse (misselijkmakende substantie) Ontwikkeling aversie voor alcohol Conditioneren van coyotes Stukjes vergiftigd lamsvlees in schapenvacht Coyotes werden ziek Gevangen coyotes blijven uit buurt schaap wanneer samen in hok Klassiek versus operant! Klassieke conditionering Operante conditionering Dier krijgt stimuli (CS + OS) aangeboden, Dier moet een reactie tonen om een ongeacht wat het doet. gevolg te ontvangen (bvb beloning) Er is geen initieel gedrag vereist. Studie van hoe gedrag beïnvloed wordt Conditionering van onvrijwillige responsen door de gevolgen. van het autonome zenuwstelsel. Conditionering van vrijwillige responsen Behaviorisme Edward Lee Thorndike (1874 - 1949) Thorndike doos Trial-and-error: Door middel van het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem. De puzzeldoos van Thorndike De kat tracht te ontsnappen om bij het voedsel te komen door het mechanisme te bedienen dat een gewicht vrijmaakt waardoor het deurtje opengaat. Succesvol gedrag bleek vaker voor te komen. De grafiek toont aan dat de kat ook steeds vlugger erin slaagde te ontsnappen. Thorndike doos Trial-and-error: Door middel van het uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem. Wet van effect: Gedrag dat in een bepaalde situatie tot een aangename of positive effect of uitkomst leidt, heeft meer kans hebben om in die situatie opnieuw op te treden. Gedrag dat tot onaangename effecten leidt, zal minder snel voorkomen in die situatie. De puzzeldoos van Thorndike De kat tracht te ontsnappen om bij het voedsel te komen door het mechanisme te bedienen dat een gewicht vrijmaakt waardoor het deurtje opengaat. Succesvol gedrag bleek vaker voor te komen. De grafiek toont aan dat de kat ook steeds vlugger erin slaagde te ontsnappen. Behaviorisme Burrhus Frederic Skinner (1904 –1990) Skinner box Skinner-box maakte het mogelijk om de effecten van bekrachtigers op het gedrag van dieren te bestuderen. Kist waarin zich een hendel bevond die, als het proefdier hem indrukte, voedsel produceerde. Hij noemde dit apparaat een operante ruimte (maar iedereen noemt het Skinner-box) Liet toe om op systematische wijze de effecten van bekrachtiging en straffen te onderzoeken, doordat de de tijdstippen en de frequentie van beloning kon worden gereguleerd Skinner box of “kooi van Skinner”: Een op een doos lijkend instrument dat zo geprogrammeerd kan worden dat na bepaald gedrag van het proefdier specifieke bekrachtigende of straffende consequenties kunnen volgen. Skinner box Hongerige rat wordt in box gezet. Duwt per toeval tegen de hendel en voedsel verschijnt (positieve bekrachtiging) Elektrische stroom, die wordt uitgeschakeld als rat tegen hendel duwt (negatieve bekrachtiging). Ratten leerden ook elektrische schok te vermijden door hendel te duwen nadat het lichtje in de doos aanging (ook negatieve bekrachtiging). Bekrachtiging gaat steeds over het sterker maken van een gewenst gedrag. Straffen daarentegen, gaat over het afzwakken van een ongewenst gedrag. Skinner box of “kooi van Skinner”: Een op een doos lijkend instrument dat zo geprogrammeerd kan worden dat na bepaald gedrag van het Straf = aversieve of negative stimulus, die onmiddellijk proefdier specifieke bekrachtigende of straffende consequenties na een ongewenst gedrag wordt aangeboden (bv kunnen volgen. toedienen elektrische schok of wegnemen van beloning.) These rats are the world's cutest bomb squad Principes van operante conditionering: bekrachtiging Positieve bekrachtiging: Het aanbieden van een aangename stimulus na een respons, waardoor de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt. Voedsel, seks en geld, maar ook snel rijden met de auto, boek lezen, film / tv kijken (intrinsiek bekrachtigend) Het kind in deze cartoon is positief bekrachtigd. Door te huilen mag Negatieve bekrachtiging: Het weghalen hij nu bij zijn ouders in bed slapen. Vanuit de positie van de ouders van een vervelende of aversieve stimulus gaat het over negatieve bekrachtiging; zij belonen zichzelf door het na een respons, waardoor de kans vervelende huilen van hun kind weg te halen door hem bij hen in toeneemt dat die respons zich herhaalt. bed te leggen. Bron: King Features Syndicate Continue bekrachtiging Bekrachtigingsschema waarbij alle correcte responsen bekrachtigd worden. Beste strategie om snel een nieuwe reactie aan te leren. Maar verzadiging is een risico bij continue bekrachtiging. Continue bekrachtiging Bekrachtigingsschema waarbij alle correcte responsen bekrachtigd worden. Beste strategie om snel een nieuwe reactie aan te leren. Maar verzadiging is een risico bij continue bekrachtiging. Shaping: Een operante techniek of procedure om nieuw gedrag stapsgewijs aan te leren via positieve bekrachtiging van gedrag dat het vooropgestelde doelgedrag steeds dichter benadert. Elk gedrag dat in de richting gaat van het doelgedrag wordt bekrachtigt. Intermitterende bekrachtiging Bekrachtigingsschema waarbij enkele, maar niet alle goede responsen worden bekrachtigd; ook wel partiële bekrachtiging genoemd. Is een goede manier om aangeleerd gedrag te onderhouden. Vermindert kans op extinctie (afname van geconditioneerde associatie als gevolg van afwezigheid van ongeconditioneerde stimulus of Intermitterende bekrachtiging → Gokker bekrachtiger). meer geneigd om door te spelen. Types partiële bekrachtiging 1. Vaste ratioschema's: een gedrag versterken na een specifieke aantal reacties heeft plaatsgevonden. 2. Variabele ratioschema's: het gedrag versterken na een onvoorspelbaar aantal reacties. 3. Vaste intervalschema's: gedrag versterken na een bepaalde tijd is verstreken. 4. Variabele intervalschema's: het gedrag versterken na een onvoorspelbare tijd is verstreken. Vaste ratioschema's (Fixed Ratio, FR) Bekrachtiger wordt toegediend om de “n” responsen (b.v. elke 5de respons) Stukloon Fruit plukken Fabriekswerk De hoeveelheid werk die moet worden verricht voor een beloning blijft constant. Variabele ratioschema's (Variable Ratio, VR) Aantal responsen nodig voor bekrachtiging is elke keer anders. VR 10: Dier ontvangt bekrachtiger na gemiddelde van 10 responsen, maar het precieze aantal bij een bepaalde beurt kan sterk verschillen Telefonische verkopers Gokkers Leidt tot hoger aantal responses dan andere bekrachtigingsschema’s Hongerige duif getraind met behulp van een variabel ratioschema pikt tot 12.000 keer per uur meer op een schijf voor een beloning die gemiddeld na elke 110e pik werd aangeboden (Skinner, 1953). Vaste intervalschema's (Fixed Interval, FI) Programma waarbij bekrachtiging wordt aangeboden na een vaste tijdsduur. Regelmatige betaling, wekelijkse quiz, …. Meest toegepast door werkgevers ⇒ maar heeft een probleem Gedrag dipt vaak, om dan weer plots toe te nemen als moment van bekrachtiging nadert. Studenten die de nachten voor een deadline doorwerken, maar niet tijdens het jaar. Variable intervalschema's (Variable Interval, FI) Programma waarbij de tijd tussen de bekrachtigingen steeds varieert (vaak door toeval bepaald) Meest onvoorspelbare bekrachtigingschema Duif krijgt bekrachtiger bij 1ste respons na een interval van 1 minuut, maar precieze interval duur kan verschillen van 1 seconde tot 7 minuten. Baas die zich onaangekondigd op werkplek vertoont en complimenten uitdeelt. Sportvissen ⇒ weet nooit hoelang het duurt voor je volgende vis vangt. Zeldzame en onvoorspelbare successen vormen beloning genoeg om activiteit ondanks de lange tussenperioden moeite waard te maken. Mystery shoppers, mystery guests. Kan tot een groot aantal responsen leiden. DM 2009- 09-22 Primaire en secundaire bekrachtiging Primaire bekrachtiging: Ongeconditioneerde bekrachtiging, bvb het geven van voedsel of het wegnemen van een shock. Secundaire bekrachtiging: Geconditioneerde bekrachtiging, bekrachtigen dmv associatie met primaire bekrachtigers - bvb geld, sociale erkenning, status. Primaire en secundaire bekrachtiging Cowles “Chimp-o-mat” study (1937) Chimpansees voeren taak uit, krijgen in ruil plastic munten. Munten inruilen in de "chimp-o-mat" (e.g. rozijnen, blueberries). Apen begonnen munten te sparen (of hamsteren), toont aan dat ze waarde kregen. Functionele autonomie Munten initieel functioneel Krijgen waarde op zich die functionaliteit overstijgt Hardnekkige associatie! Token economies Gebruik van secundaire bekrachtigers om gewenst gedrag te bevorderen. Sticker of een smiley hebben tot gevolg dat leerlingen snel beter worden in specifieke taken (Doll et al., 2013) en meer geneigd zijn opdrachten te voltooien (Ruesch & McLaughlin, 1981). Ouders kunnen kinderen motiveren hun huiswerk of klusjes te doen en sociaal aangepast gedrag te vertonen (Doll et al., 2013). Token economies Voordeel is dat “tokens” onmiddellijk belonen, en ook gebruikt kunnen worden als beloningen op langere termijn. BV → Gezond eten Lange termijn beloning is betere gezondheid. Maar neen zeggen tegen de onmiddellijke beloning van ongezond voedsel is moeilijk Tokens kunnen kloof tussen onmiddellijke beloning en beloning in de toekomst ○ Token telkens als je nee zegt tegen ongezond eten ○ Kan je na een tijd inwisselen voor iets dat je graag doet Straffen Straf is een aversieve, of negative stimulus, die onmiddellijk na een ongewenst gedrag wordt aangeboden - bv door toedienen elektrische schok of wegnemen van beloning. Positieve straf: Het toedienen van een aversieve stimulus na een respons. Negatieve straf: Het weghalen van een aantrekkelijke stimulus na een respons. Straffen Straffen kan effectief zijn ⇒ Sigaretten verkopen aan minderjarigen Chance (1994): Boetes voor verkopen van sigaretten aan minderjarigen in Chicago → aantal van dergelijke verkooppunten → van 70 procent naar 40 procent Verhoging van boete + intrekken van verkoopvergunning voor een dag Verkoop volledig verdwenen Uitgestelde straf is niet effectief. Cognitief leren Plotselinge inzichten? Stimulus - response leren kan moeilijk dergelijke “eureka” momenten verklaren Cognitief leren: Sommige vormen van leren leiden tot veranderingen in mentale processen, zonder zich te manifesteren gedragsveranderingen. Inzichtelijk leren: Kohler en zijn chimpansees Gestaltpsycholoog Wolfgang Kohler (1887-1967) Experimenten met chimpansees die ingewikkelde problemen leerden op te lossen Niet alleen door trial-and-error Flitsen van "inzicht" waarbij ze gedragingen combineerden die ze eerder afzonderlijk hadden aangeleerd. Kohler: Dieren re-organiseerden hun percepties van het probleem. Sultan stapelt kisten op elkaar om bananen te bereiken. Hij weet hoe hij fruit net buiten bereik met behulp van stok te pakken kan krijgen. Het fruit wordt dan echter hoger gehangen. Eerst tracht Sultan met stokken het fruit te bereiken. Dat werkt, en hij wordt duidelijk gefrustreerd, gooit stokken weg, en slaat tegen de muren en liet zich op de grond zakken. Deze Trial-and- error leidde dus tot niets. Hij ging vervolgens zitten, krabde op zijn hoofd en staarde naar enkele kisten…. Sprong plotseling overeind en sleepte kist onder het fruit. Klom op kist en sloeg met stok tegen fruit tot het viel. Sultan had deze combinatie van responsen tot op dat moment nog nooit gebruikt of gezien. Inzichtelijk leren: Een vorm van cognitief leren, waarbij het oplossen van problemen plaatsvindt door een plotselinge reorganisatie van percepties. Latent leren: Cognitieve plattegrond Mentale representatie, bv van een doolhof of andere fysieke ruimte (Tolman & Honzik, 1930) Rat kan snel alternatieve routes kiezen als favoriete route is geblokkeerd (Tolman et al., 1946). Kan enkel als het dier cognitieve plattegrond heeft van doolhof Kiezen kortste omweg, zelfs als route nooit is bekrachtigd. Geen random, “trial and error” process. Tolman EC (1948) Cognitive maps in rats and men. Psychol. Rev. 55: 189-208. Latent leren - Cognitieve plattegrond Latent leren: Ratten verwerken informatie actief, niet enkel als gevolg van stimulus-respons relatie, en leren doolhof tijdens rondzwerven zonder bekrachtiging (Tolman, 1948). Meer dan eenvoudige associatie tussen stimuli en responsen (Gleitman, 1991) Latent leren Later onderzoek met ratten, chimpansees en mensen ondersteunt werk van Tolman (Olton, 1992). Brain imaging: Hippocampus speelt rol bij constructie cognitieve plattegronden (Jacobs & Schenk, 2003). Taxi chauffeurs in London (Maguire et al, 2000) Duidelijk evolutionair voordeel voor zoeken van voedsel (Kamil et al., 1987). Maguire, E. A., Gadian, D. G., Johnsrude, I. S., Good, C. D., Ashburner, J., Frackowiak, R. S., & Frith, C. D. (2000). Navigation-related structural change in the hippocampi of taxi drivers. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 97(8), 4398–4403. Sociaal leren Gedrag wordt geleerd door naar andermans gedrag en de consequenties van dat gedrag te kijken. Bandura’s “Social learning theory”: Bobo doll experiment: Kinderen uitgenodigd in lab om met “bobo doll” te spelen. Albert Bandura Kinderen die aggressief gedrag van volwassenen hadden gezien, toonden meer agressie dan de kinderen uit de controlegroep (Bandura et al., 1963) Leren door observatie en imitatie Onderzoek toont dat kinderen de neiging hebben om agressief gedrag te tonen dat ze in een film hebben gezien, zelfs als de voorbeelden tekenfilmfiguren zijn (Anderson et al., 2007; Boyatzis et al., 1995). We leren niet enkel door directe ervaring, maar ook door observatie gedrag van iemand anders zijn gedrag, vooral als dat gedrag succesvol lijkt, of als de andere persoon “belangrijk” lijkt (e.g. ouders, mensen met hoge status, celebrities, …) www.sciencedaily.com Kinderen kopiëren gedrag van ouders in het verkeer BRUSSEL l Jonge kinderen kopiëren het gedrag van hun ouders in het verkeer. Dat is de voornaamste conclusie van een enquête van het Ketnetjeugdjournaal Karrewiet. Uit die ondervraging van kinderen tussen 8 en 12 jaar komt vooral de voorbeeldfunctie van de ouders naar voren. Publicatiedatum : 2009-10-21 Sectie : DM - Algemeen Kern concepten! Klassieke conditionering is een Volgens de cognitieve psychologie leiden elementaire vorm van leren waarbij een sommige vormen van alleen tot stimulus die een aangeboren reflex veranderingen in mentale processen en niet oproept, wordt geassocieerd met een voorheen neutrale stimulus, die daarop het tot veranderingen in gedrag. vermogen verwerft om dezelfde respons op te roepen. In operante conditionering volgen op gedrag consequenties in de vorm van beloningen en straffen die de kans op dat herhaling van gedrag beïnvloeden. Geheugen Wat is het geheugen? Cognitief systeem dat sensaties en waarnemingen verwerkt, codeert en opslaat, zodat we die informatie later kunnen opvragen. Stelt ons in staat ons aan te passen aan omstandigheden ⇒ geen speelbal van de omstandigheden of instincten. Ons geheugen werkt niet als een computer of camera. Het legt niet volledig en waarheidsgetrouw alles vast wat we meemaken, e.g. geen perfecte kopieën van informatie. We interpreteren informatie op een creatieve manier in betekenisvolle patronen, en reconstrueren herinnering. Drie essentiële functies van het geheugen Coderen: Omzetten van informatie in vorm die het beste in het geheugen past. ○ Omzetten van sensorische informatie in betekenisvolle patronen (woorden, zinnen en begrippen). ○ Doorgaans snel en automatisch (e.g. ontbijt, emotionele ervaringen,..), ○ Soms trage, bewuste inspanning ⇒ Elaboratie, het leren van nieuw, complex materiaal. Opslaan: Het langdurig bewaren van gecodeerd materiaal. Oproepen: Het lokaliseren en weer in het bewustzijn terugbrengen van informatie uit het geheugen. Coderen Bewaren Oproepen Hoofstad van Ecuador? Hoofstad van Ecuador? Quito Hoofstad van Ecuador? Coderen? ○ Misschien nooit gehoord ○ Info gewoonweg niet opgeslagen ○ Waarschijnlijk geen aandacht aan besteed, geen elaboratie. Opslaan ○ Bewaren van info vereist veranderingen in zenuwstelsel (geheugenspoor) ○ Kan zijn dat je het gecodeerd hebt, maar het spoor is vervaagd / vervallen ○ Informatie is verloren Oproepen ○ Informatie is er nog, maar kan niet “gevonden” worden Hoofstad van Ecuador? Bibliotheek analogie Je kan oud boek niet vinden Omdat de bibliotheek het nooit aangekocht heeft (coderingsprobleem) Boek is oud en vergaan (opslag of bewaringsprobleem) Het kan niet meer gelokaliseerd worden (oproepingsprobleem) Menselijke geheugen werkt niet als bibliotheek! Maar analogie helpt om de verschillende stadia te begrijpen Hoe vormen we herinneringen? Hoe geraakt informatie in je permanente geheugen? Het moet eerst door het sensorisch geheugen, vervolgens het werkgeheugen en tenslotte in het langetermijngeheugen. Je zou kunnen zeggen dat de drie stadia er samen voor zorgen dat de barrage (spervuur) van in eerste instantie betekenisloze binnenkomende stimuli wordt omgezet in betekenisvolle patronen, die dan klaar zijn voor opslag en later gebruik. Een vrij eenvoudig model dat wordt gebruikt om dit te beschrijven is het drie stadiamodel, ontwikkeld door Richard Atkinson en Richard Shiffrin (1968) - dat we hier zien. Driestadiamodel (Atkinson & Shiffrin, 1968) Fase 1: Sensorisch geheugen Eerste van de drie geheugen stadia, waarin de sensorische indrukken van stimuli korte tijd worden bewaard of geregistreerd. Ook wel sensorisch register genoemd. Houdt sensaties vast tot de hersenen hebben besloten wat belangrijk is Sperling geheugen test. Matrix wordt zeer kortstondig gepresenteerd. Test 1: Noem alle letters uit een matrix van twaalf letters op Meeste mensen kunnen slechts drie of vier letters reproduceren. Sperling geheugen test. Matrix wordt zeer kortstondig gepresenteerd. ♪ Test 1: Noem alle letters uit een matrix van twaalf letters op Meeste mensen kunnen slechts drie of vier letters reproduceren. Test 2: Onmiddellijk nadat de matrix met letters is verdwenen, geeft een geluidssignaal aan welke rij letters de proefpersonen moeten reproduceren De meeste proefpersonen kunnen bijna alle letters reproduceren, welke rij het geluid ook aangaf. Ze kunnen elke rij afzonderlijk reproduceren, maar niet alle rijen tegelijk. Capaciteit van het sensorisch geheugen bestaat uit twaalf of meer items, maar items verdwijnen vlug (Sperling, 1960, 1963). Sensorische informatie produceert een nabeeld in het sensorische geheugen dat net lang genoeg blijft hangen om in elkaar over te lopen en ons een ervaring van continuïteit te geven, zonder de verwerking van nieuwe sensorische indrukken te verstoren. De structuur en functie van het sensorisch geheugen Elk zintuig heeft een eigen sensorisch (of zintuiglijk) geheugen, en elk sensorisch geheugen heeft een eigen pad in het werkgeheugen. Beelden en andere sensorische informatie worden gedurende korte tijd vastgehouden en dan, in een volgende fase, wordt er “betekenis” aan gehecht. Fase 2: Werkgeheugen Verwerkt bewuste ervaringen. Combineert informatie uit sensorisch geheugen met informatie uit langetermijngeheugen (Jonides et al., 2005). Houdt informatie slechts tijdelijk vast (max 20-30 sec) (Nairne, 2003). Als je even telefoonnummer wil onthouden bv. Psychische 'werkplaats' waar informatie wordt verwerkt voordat het naar langetermijngeheugen gaat. “Denken” plaatsvindt → manipuleren/werken met informatie (Shiffrin, 1993). De capaciteit en duur van het werkgeheugen De capaciteit en duur van het werkgeheugen Het werkgeheugen kan ongeveer zeven items kan bevatten (Miller, 1956), hoewel dat van persoon tot persoon enigszins kan verschillen. Als we het werkgeheugen overladen, zijn het meestal oudere items die plaatsmaken voor recentere informatie. Als het werkgeheugen geheel gevuld is met informatie die onze aandacht vraagt, kan het ook gebeuren dat we nieuwe informatie die via onze zintuigen binnenkomt niet opmerken. Het werkgeheugen heeft de kleinste capaciteit van alle drie de geheugensystemen. Wordt daarom ook wel de “bottleneck” van het geheugensysteem genoemd Bottleneck We verwerken slechts ongeveer 50 procent van inkomende sensorische informatie wanneer we gelijktijdig bellen en autorijden, zelfs als de chauffeur een handsfree-set gebruikt (Wickelgren, 2001) Een op de vier auto-ongelukken is het gevolg van bellen tijdens het autorijden. Sms'en tijdens het autorijden maakt de kans op een botsing 26 keer zo groot (National Safety Council, 2013). Hick’s law Tijd nodig om beslissing te nemen neemt toe met aantal mogelijk keuzes (Hick & Hyman, 1952 ) Werkgeheugen wordt overwerkt → cognitieve belasting (“cognitive “overload”) → frustratie (⇒ ongelukken!) Hoe de bottleneck omzeilen? Chunking: Proces waarbij stukjes informatie georganiseerd worden tot een kleiner aantal betekenisvolle eenheden (chunks). Op deze manier creëer je ruimte in het werkgeheugen. ○ P-H-I-L-I-P = zes letters die zes chunks kunnen vormen, of een naam die slechts één chunk vormt. ○ Tien cijfers van een telefoonnummer (bijvoorbeeld 0112900994) opdelen in drie korte cijferreeksen (011-2900-994). Repeteren: Proces waarbij informatie steeds herhaald wordt om te voorkomen dat de informatie vervaagt in de tijd dat het in het werkgeheugen zit. Geen goede manier om informatie in LTG te krijgen Organizatie van informatie, elaboratie beter 🡪 diepere verwerking 🡪 Verwerkingsniveaus in het werkgeheugen Theorie van verwerkingsniveaus: Informatie die grondig wordt gekoppeld aan betekenisvolle items in het langetermijngeheugen (“diepe” verwerking) wordt beter herinnerd dan oppervlakkig gekoppelde informatie (Craik & Lockhart, 1972). Verwerkingsniveaus experiment (Craik & Tulving, 1975) Organizatie van informatie Spontane organisatie - we hebben de neiging subjectieve organisatie op te leggen, ook aan toevallige gebeurtenissen, zodat we ze later beter kunnen herinneren. We maken ook gebruik van formele Schema’s en verhalen (“narratives”). appel - straat - juffrouw - 100 - foutief - Euro - tafel – voetbal Expertise Experts kunnen veel nieuwe info over hun gebied onthouden (bv. schaakspelers of programmeurs) Experiment: Schaakborden met een halfweg afgebroken partij getoond aan schaakmeesters en minder ervaren spelers Schaakmeesters konden na blik op schaakbord de plaats van veel meer schaakstukken onthouden Niet zozeer superieur geheugen, maar grotere vaardigheid om heel snel informatie over het spel te hercoderen naar LTG (elaboratie) Fase 3: Langetermijngeheugen (LTG) Grootste capaciteit, waar informatie het langst wordt vastgehouden. Bevat alle kennis die je hebt over de wereld en over jezelf. Een enorm netwerk van onderling verbonden associaties. In welk deel van het langetermijngeheugen de informatie wordt opgeslagen, is afhankelijk van de betekenis. Herinneren Probeer zoveel mogelijk te herinneren van je laatste jaar op de basisschool. namen van je klasgenoten Leraars dingen die je geleerd hebt … Wellicht meer dingen waar je niet op kunt komen, toch zijn veel van die eerste ervaringen niet helemaal verloren Stel je je gaat terug naar die school…. Herinneren Aanwijzingen / cues brenger herinnering terug waar je al jaren niet meer aan dacht Geschikte stimuli of aanwijzingen volstaan om ze terug te brengen Herinneren niet enkel afhankelijk van coderen maar ook van het oproepen Niet alleen functie van het geheugenspoor maar ook van de oproepingsaanwijzingen (“retrieval cues”) Alles wordt bewaard? Onderzoek met epilepsie-patiënten onder locale verdoving (bleven bewust) (Penfield, 1958): Bij stimulatie van bepaalde delen van cortex hadden patiënten soms intense herinneringen Een vrouw leek het baren van haar kind te herbeleven - andere hoorden een oud lied…. Alle herinneringen worden permanent bewaard en kunnen terug in bewustzijn kunnen bracht worden Controversiëel! Alles wordt bewaard? Meeste wetenschappers zijn sceptisch! Slechts klein percentage van de sondes tijdens operatie leidden to levendige herinneringen Hoe kan je weten of het geen fantasie of hallucinatie was (geen controlemogelijkheid) Experimenten bewijzen niet dat herinneringen permanent zijn Codeerspecificiteit Het geheugen voor een gebeurtenis zal enkel door een aanwijzing (cue) verbeterd worden als de informatie in de aanwijzing overeenstemt met informatie die in het geheugenspoor aanwezig is (Tulving & Thomson, 1973). Als mensen iets ervaren, dan coderen ze andere aspecten samen met de herinnering. Godden & Baddeley (1975) experiment Diepzeeduikers leerden materiaal aan de rand van het water of onderwater. Ze werden getest aan de rand van het water of onder water. Proefpersonen herinnerden 50% meer woorden als de omgeving bij het oproepen dezelfde was als de omgeving tijdens het leren. Koens et al. (2003) experiment: Effect van context op leren bij geneeskundestudenten. Leerden een gevalsstudie over patiënt ofwel in collegezaal ofwel bij bed van de patiënt. Werden op dezelfde plek of op de andere plek ondervraagd. Zo goed als geen voordeel ten gevolge van de overeenkomst in context tussen leren en testen. De omgeving is minder belangrijk bij inzichtelijk leren van persoons relevante informatie dan de proef van Godden & Baddeley doet vermoeden. Het werkt echter in heel wat omstandigheden. Wanneer we een gebeurtenis coderen, slaan we het moment waarop, de plaats, geuren, geluid, andere aspecten van de context ook op Deze aanwijzingen kunnen helpen bij het oproepen doordat ze elementen activeren die samen zijn opgeslagen met gebeurtenis Kan bvb een belangrijke rol spelen bij reconstructie van misdaad → een getuige op de plaats van de misdaad kan zich meer herinneren Ebbinghaus en de vergeetcurve Hermann Ebbinghaus (1908/1973) leerde zichzelf hele reeksen betekenisloze lettergrepen (POV, KEB en RUZ) Keek vervolgens hoeveel hij kon herinneren. Voor langere periodes hield hij bij hoeveel pogingen hij nodig had om de lijst opnieuw te leren. Besparing ⇒ hoeveel tijd minder nodig de tweede keer? BV eerste keer leren tien pogingen had, tweede keer slechts zeven - de besparing is 30 procent De vergeetcurve van Ebbinghaus: Hoeveel betekenisloze lettergrepen kunnen mensen zich herinneren wanneer ze die na dertig dagen moeten reproduceren? De curve laat zien dat het aantal onthouden items eerst snel afneemt en daarna min of neer op hetzelfde niveau blijft. Ebbinghaus en de vergeetcurve Hersenscantechnieken (fMRI, PET) bevestigen de vergeetcurve, tonen hoe de hersenen tijdens het vergeten steeds minder activiteit vertonen (Schacter, 1996, 1999). Motorische vaardigheden (procedureel geheugen) blijven over het algemeen jarenlang bewaard, zelfs zonder oefenen (bv fietsen). Herinneringen aan vreemde talen die lange tijd niet worden gebruikt, lijken ook relatief intact te blijven, tot wel vijftig jaar na het aanleren van de talen (Bahrick, 1984). Namen en gezichten van vroegere klasgenoten blijven voor circa 90 procent nauwkeurig bewaard tot zelfs vijfenveertig jaar na dato (Bahrick et al., 1975). Distinctie or isolatie effect Onverwachte en ongewone gebeurtenissen worden We overschatten ook de waarschijnlijkheid van gemakkelijker herinnerd. distinctieve gebeurtenissen omdat ze makkelijker opgehaald worden. Deze gebeurtenissen zijn distinctief ten opzichte van andere, gelijktijdige gebeurtenissen Mensen herinneren zich ook vaak alledaagse voorvallen die samenvallen met belangrijke gebeurtenis (flitslicht herinneringen, of “flashbulb memories”) BV levendige herinneringen voor onbelangrijke details op moment dat men schokkend nieuws verneemt moord op Kennedy ontsnapping Dutroux 11 september 2001 Raadsel Een vader zit met zijn zoontje in de auto en ze krijgen een ongeluk. De vader is op slag dood, het kind wordt ernstig gewond naar het ziekenhuis gebracht en moet direct geopereerd worden. De chirurg ziet het kind op de operatietafel liggen en zegt geschokt: “Dat is mijn eigen zoon!” Raadsel Een vader zit met zijn zoontje in de auto en ze krijgen een ongeluk. De vader is op slag dood, het kind wordt ernstig gewond naar het ziekenhuis gebracht en moet direct geopereerd worden. De chirurg ziet het kind op de operatietafel liggen en zegt geschokt: “Dat is mijn eigen zoon!” Veel verschillende oplossingen (stiefvader, homostel, buitenechtelijk kind, …) Schema (stereotype) verdringt meest voor de hand liggende oplossing: de chirurg is de moeder van het kind Lees deze tekst aandachtig….. De jonge chirurg Jansen verschoof zijn gezichtsmasker terwijl hij vol spanning de bleke figuur bestudeerde die op de lange glanzende tafel voor hem lag. Een snelle uithaal met zijn kleine, scherpe instrument en er kwam een rode streep tevoorschijn. Vervolgens maakte de ijverige jonge assistent de opening groter, terwijl een andere assistent het glinsterende vet aan de oppervlakte opzij duwde, zodat de vitale delen bloot kwamen te liggen. ledereen staarde vol afschuw naar het akelige gezwel, dat te groot was om te verwijderen. Jansen wist nu dat het geen zin had om door te gaan. Omcirkel de woorden die in deze passage voorkwamen: Patient Scalpel Bloed tumor Kanker Verpleegkundige Ziekte operatie Schema’s Clusters van kennis in het semantisch geheugen die context geven waarin we gebeurtenissen kunnen begrijpen (Squire, 2007). We gebruiken onze schema's om betekenis aan nieuwe ervaringen te geven en snel toegang tot informatie te krijgen. Herinneringen worden gereconstrueerd met behulp van schema’s, details worden ingevuld. wat tot fouten kan leiden….. Verzonnen herinneringen Soms lijken we onbetwistbare herinneringen te hebben waarvan later blijkt dat ze niet kunnen kloppen. Kinderpsycholoog Jean Piaget: verhaal over kidnapping (2 jaar) Verzorgster redde hem en liep verwondingen op Later (15 jr.) bekende de verzorgster dat zij het verhaal verzonnen had (Piaget, 1962). “Ik moet kennelijk als kind het verhaal hebben gehoord, dat mijn ouders geloofden, en het in het verleden in de vorm van een visuele herinnering hebben geprojecteerd”. (Piaget, 1962, p. 188) Verzonnen herinneringen Ouders van studenten → lijst van dingen die hun studerende kinderen tijdens jeugd hadden meegemaakt. Loftus vulde lijstjes aan met fictieve, maar geloofwaardige gebeurtenissen → ouders kwijt in een winkelcentrum, schaal met bowl omgegooid op huwelijksfeest,... Studenten werd gevraagd of ze de gebeurtenissen konden herinneren. Elizabeth Loftus: Amerikaanse Een kwart van de studenten beweerde dat ze de fictieve psycholoog die vooral bekend is in gebeurtenissen konden herinneren (Loftus, 2003) verband met het misinformatie-effect, verzonner herinnering en de kritiek op herstelde geheugentherapieën. Het creëren van valse herinneringen Experiment: 20 volwassen ppn (Wade et al., 2002). Photoshopped foto van hun als kinderen op ballonvaart Werden over een periode van 2 weken geïnterviewd en foto’s getoond. Ongeveer de helft kan zich iets van de ballonvaart herinneren. Misinformatie-effect De vertekening van het geheugen door suggestie of onjuiste informatie. Experiment: Film van twee auto's die tegen elkaar botsten. Ppn gevraagd hoe snel auto's reden. Twee condities: 1. 'Hoe hard reden de auto's toen ze tegen elkaar knalden?' 2. 'Hoe hard reden de auto's toen ze elkaar raakten?' Conditie 1 (“toen ze tegen elkaar knalden”): Snelheid werd 25 procent hoger ingeschat (Loftus & Palmer, 1973; Loftus, 1979, 1984). Ooggetuigenverslagen betrouwbaarheid? Stel je bent getuige bij misdaad Eerst de ondervraging door de politie, dan door openbare aanklager, dan de advocaten van verdediging.. Vragen van vrienden en familieleden beantwoorden... Verslagen in de media …. Hoe accuraat is een getuigenis nog na maanden of jaren in de rechtbank, zeker voor de kleine details? De hippocampus en amygdala Tijdens operatie werden aan beide zijden van H.M.'s hersenen de hippocampus en amygdala verwijderd. H.M. was na zijn operatie niet meer in staat nieuwe ervaringen van het werkgeheugen over te brengen naar het langetermijngeheugen (Scoville & Milner, 1957). Henry Molaison in 1975 Anterograde amnesie: Het onvermogen om herinneringen te vormen van nieuwe informatie (de tegenhanger van retrograde amnesie). (Corkin, 2002; Hilts, 1995). Het geval H.M H.M. kon geen nieuwe declaratieve herinneringen meer vormen, maar had geen problemen oude herinnering op te halen. Hippocampus en amygdala zijn noodzakelijk voor het opslaan van nieuwe declaratieve herinneringen, maar spelen blijkbaar geen rol bij terughalen van oude herinneringen (Bechara et al., 1995; Wirth et al., 2003) Procedurele geheugen voor motorische informatie intact. Maar kon zich niet herinneren dat hij vaardigheden had geleerd! (Milner et al., 1968; Raymond, 1989) H.M had een heel goed humeur! Dit was waarschijnlijk ook gevolg van verwijdering van amygdala (Corkin, 2002). Donald Norman - kennis in het hoofd en in de wereld Kennis in het hoofd: Geheugen Kennis in de wereld: Gedragingen die door objecten, plaatsen en gebeurtenissen toegelaten of uitgelokt worden (e.g. affordances) Een ontwerp moet onbewust de gewenste actie uitlokken door het te laten aansluiten bij de intuïtie van de gebruiker Door middel van Zichtbaarheid, Feedback, Conceptuele modellen, Affordances, Mapping, Beperkingen (=kennis in de wereld) kan een gebruiker een product of service gebruiken zonder veel voorkennis (kennis in het hoofd). Kennis in de wereld Discoverability done right! Recognition rather than recall Jakob Nielsen principle for User interface design: Recognition rather than recall Minimize the user's memory load by making objects, actions, and options visible. The user should not have to remember information from one part of the dialogue to another. Instructions for use of the system should be visible or easily retrievable whenever appropriate. Jakob Nielsen principle of natural mapping: Match between system and the real world When stovetop controls match the layout of heating elements, users can quickly understand which control maps to which heating element. Motivatie Motivatie Alle processen met betrekking tot ○ het voelen van een behoefte of verlangen ○ het activeren, selecteren, sturen en volhouden van mentale en fysieke activiteit die gericht is op bevrediging van de behoefte of het verlangen ○ het reduceren van de behoeftes. Motieven Motieven zijn innerlijke drijfveren om op een bepaalde manier te handelen, al kunnen ze door allerlei factoren worden beïnvloed, zowel interne als externe. ⇒ Dorst Reclame voor bier. Biologische behoefte aan vocht Sociaal-psychologische behoefte (bier drinken met vrienden) Prestatiedrang Prestatiedrang (need for achievement, n Ach): Een geestelijke toestand die een psychologische behoefte veroorzaakt om een moeilijk maar aantrekkelijk doel te bereiken (McClelland, 1961) Thematic Apperception Test (TAT): Ambigue afbeeldingen. David McClelland, bekend voor zijn werk rond prestatiedrang. Beschrijf deze jongen. Hoe ziet een typische dag er voor hem uit? Hoge prestatiedrang Lage prestatiedrang De jongen wil concertviolist De jongen houdt de viool worden, studeert vele uren, van zijn broer vast, offer veel op (bv geen sociaal fantaseert dat hij erop kan leven), enz …. spelen, vind het niet de moeite om tijd, energie en geld aan lessen te besteden, komt waarschijnlijk nooit verder dan tweederangs orkestje enz … Prestatiedrang Mensen met hoge prestatiedrang tonen meer doorzettingsvermogen bij moeilijke opdrachten (McClelland, 1987; Schultz & Schultz, 2006). Op school halen kinderen met een hoge n Ach meestal hogere cijfers (Raynor, 1970), misschien omdat ze doorgaans ook hogere IQ-scores hebben (Harris, 2004). Ze kiezen beroepen waarin competitie een belangrijke factor is (McClelland, 1965). Nemen vaker de leidersrol op zich en maken ze sneller carriere (Andrews, 1967). Ondernemers met een grote prestatiedrang zijn eveneens succesvoller dan minder prestatiegerichte zakenmensen (McClelland, 1987, 1993). Extrinsieke motivatie Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consequentie, zoals een beloning → geld, goede cijfers, eten, sex … Beloningstheorie: Mensen worden vooral gedreven door extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van de activiteit zelf, en niet vanwege een externe consequentie. Verwachtingstheorie: Mensen worden gemotiveerd om aan taken te werken als ze verwachten daarin succesvol te zijn en als ze de resultaten van de uitvoering (de producten zelf en de beloningen daarvoor) waarderen. Intrinsic versus Extrinsic Kinderen worden vaak beloond met goede punten, complimenten, snoep, gouden sterren…. Prof Mel Steely: Earning by Learning program: Kinderen van lagere SES kregen $2 voor elk gelezen boek. Intrinsic versus Extrinsic Kinderen worden vaak beloond met goede punten, complimenten, snoep, gouden sterren…. Prof Mel Steely: Earning by Learning program: Kinderen van lagere SES kregen $2 voor elk gelezen boek. Heel wat kinderen begonnen meer te lezen - maar er was ook een groep die duidelijk minder las….. Intrinsic versus Extrinsic Gevaar met externe beloning ⇒ kan intrinsieke motivatie uitdoven. Kinderen beginnen te denken dat ze enkel lezen omdat ze er geld voor krijgen - niet omdat ze het leuk vinden! We moeten in rekening nemen wat mensen denken: Wat is de impact van de beloning op zelf-concept, bestaande intrinsieke motivatie? Intrinsic versus Extrinsic Gevaar met externe beloning ⇒ kan intrinsieke motivatie uitdoven. Kinderen beginnen te denken dat ze enkel lezen omdat ze er geld voor krijgen - niet omdat ze het leuk vinden! We moeten in rekening nemen wat mensen denken: Wat is de impact van de beloning op zelf-concept, bestaande intrinsieke motivatie? Overrechtvaardiging effect: Proces waarbij een extrinsieke beloning een interne motivatie verdringt. Wanneer werken beloningen dan? Er zijn omstandigheden waarin overrechtvaardigings effecten kunnen vermeden worden. Beloning ondermijnen enkel als interne motivatie aanvankelijk sterk was ⇒ als een kind geen interesse heeft in lezen, kan beloning werken. Wanneer werken beloningen dan? Soms zijn extrinsieke beloningen nodig! Als taak zelf niet interessant genoeg is (bandwerk) Extrinsieke beloning verschaft info aan de werker (heb ik goed gepresteerd?) Psychologische behoeften Niet alle goede werkers hebben een enorme prestatiedrang en niet iedere baan biedt intrinsieke uitdagingen. McClelland (1985) identificeerde nog andere psychologische behoeften: ⇒ Behoefte aan affiliatie, of verbondenheid met een organisatie of persoon ⇒ Behoefte aan macht - niet noodzakelijk negatief, bvb met gezag projecten plannen en mensen inspireren / leiden bij de uitvoering van het werk. Psychologische behoeften Als je voorziet in psychologische behoeften van mensen, zullen ze vaak meer voldoening putten uit hun baan en gemotiveerder werken. Mensen met sterke prestatiedrang ⇒ geef ze een uitdaging met haalbare doelstellingen. ⇒ alhoewel voornamelijk gedreven door intrinsiek motivatie, waarderen ze ook bonussen, complimenten en erkenning als feedback voor goede prestaties. Psychologische behoeften Mensen met grote behoefte aan affiliatie ⇒ verkiezen een coöperatieve in plaats van competitieve omgeving. ⇒ zoeken voor mogelijkheden om met anderen in teamverband te werken in plaats van op sociaal geïsoleerde werkplekken. Psychologische behoeften Mensen met sterke behoefte aan macht: ⇒ geef ze de kans om projecten of teams te leiden. ⇒ stimuleer ze om leiders te worden die hun ondergeschikten helpen hun eigen behoeften te bevredigen. Voornaamste theorieën De drijfveertheorie Freuds psychodynamische theorie Maslows behoeftehierarchie De zelfdeterminatietheorie (ZDT) Drijfveertheorie “Drive reduction theory”, ontwikkeld door Clark Hull in de jaren 40 - 50. Drijfveer: Toestand van spanning in organisme motiveert om biologische behoefte te vervullen. Organisme verkeert liefst in een toestand van evenwicht die homeostase wordt genoemd (Hull, 1943, 1952). Maar ⇒ drijfveertheorie negeert cognitieve, sociale en culturele factoren → we doen ook dingen als het ons aan niets ontbreekt! Freud: Psychodynamische theorie We weten niet altijd wat ons motiveert ⇒ Onbewuste (“Id”) motiveert ons gedrag en bestaat uit twee elementaire verlangens: ⇒ Eros (of “levens-instinct”): Motivatie voor erotische, creatieve en levensbevestigend gedrag ⇒ Thanatos (of “doods-instinct”): Motiveert agressief, destructief en riskant gedrag dat tot de dood kan leiden. Freud: Psychodynamische theorie We hebben uitlaatklep nodig voor Thanatos ⇒ (creatief) werk bevredigt de seksuele drift ⇒ agressief gedrag (vloeken, schreeuwen, het spelen van agressieve spelletjes enz ) → veilige uitlaatklep voor onze diepere destructieve neigingen. Onbewuste speelt ongetwijfeld een rol, maar weinig bewijs voor details voor Freud’s theorie. Maslows behoeftehiérarchie Samen met Carl Rogers grondlegger van humanistische psychologie. Probeert een verklaring te geven voor het hele spectrum van menselijke motivaties, van biologische drijfveren tot sociale motieven en creativiteit (Nicholson, 2007). Maslows bekendste innovatie was zijn behoeftehiérarchie: Abraham Maslow ⇒ opsomming van vijf klassen van behoeften geordend in (1908 - 1970) volgorde van belangrijkheid ⇒ zolang de meer basale behoeften niet zijn vervuld hebben de "hogere' behoeften weinig invloed op ons gedrag. Zelfdeterminatietheorie (ZDT) Nadruk op intrinsieke motieven, meer dan instinctief (evolutionair) of reactief gedrag (Deci & Ryan, 2002; Deci & Vansteenkiste, 2004) Mensen geven proactief vorm aan hun omgeving en zijn gericht op groei en integratie. Daarom belangrijk dat we ons in stimulerende omgevingen bevinden die tegemoet komt aan drie basisbehoeften: ⇒ Autonomie: psychologisch vrij kunnen handelen en keuzes kunnen maken ⇒ Competentie zich bekwaam voelen ⇒ Verbondenheid positieve relaties opbouwen met anderen Autonomie-verhogend schoolklimaat. Onderzoek van Vansteenkiste en collega’s (2005; 2010) naar autonomie-verhogend schoolklimaat. ⇒ aanbieden van leeftijdsgerelateerde keuzes ondersteunt de autonomie van leerlingen. ⇒ het bieden van haalbare uitdagingen, het scheppen van duidelijke verwachtingen en het geven van constructieve feedback verhoogt gevoelens van competentie. Runkeeper geeft relevante feedback op het juiste moment, waardoor je je progress makkelijk kan bijhouden en hoeveelheid calorieën die je verbruikt. Deze feedback moedigt je aan om door te gaan, en een gewoonte op te bouwen, door rewards uit geven als je je doel bereikt. Runkeeper maakt het sociaal, het laat je toe te je activeiten en “rewards” te delen met vrienden. Inge de Bruijn: Deze tijd is niet te bevatten. Ik Naoko Takahashi: 'Hier is de beste coach ter schrok van mezelf. Dat ik dit in me heb. Ik weet wereld, de beste manager ter wereld en alle niet wat mijn limiet is en wil het ook niet weten. mensen die me hebben gesteund, al deze Dit is het jaar 2000, dit is mijn jaar. Ik denk dat zaken kwamen samen en resulteerden in een ik gewoon geconcentreerd bleef. Het was tijd gouden medaille. Ik denk dus dat ik hem niet in om de wereld te laten zien waartoe ik in staat mijn eentje heb verdiend, niet helemaal alleen.' ben. (Yamamoto, 2000) (Hoogstad, 2000) Culturele verschillen. Westerse culturen, dat wil zeggen de culturen van West-Europa, de VS en Canada, benadrukken het individualisme. Persoonlijke prestaties worden hier vooral gewaardeerd. In Zuid-Amerika, Azie, Afrika en het Midden-Oosten ligt de nadruk juist op collectivisme. In deze culturen wordt veel waarde gehecht aan loyaliteit. Het individu is ondergeschikt aan de groep. Collectivistische culturen zoals Japan, Hongkong en Zuid-Korea hechten veel waarde aan schoolprestaties en zakelijke successen, maar gaat het niet om persoonlijke eer, maar om de eer van de familie, het team of een andere groep (Triandis, 1990) Maslows ideeën alleen van toepassing op individualistische culturen (Gambrel & Cianci, 2003), niet op collectivistische culturen (Shiraev & Levy, 2006). Samenvatting Drijfveertheorie: Behoeften leiden tot drijfveren die gedrag motiveren totdat ze gereduceerd zijn (honger, dorst,..) Psychodynamische theorie van Freud: Motivatie komt voort uit onbewuste behoeften (seks, agressie) Maslows behoeftehiërarchie: Motieven komen voort uit behoeften die geordend zijn volgens een bepaalde prioriteit. Zelfdeterminatietheorie: Mensen van nature intrinsiek gemotiveerd hun omgeving vorm te geven t.b.v. groei en integratie. Basis behoeften: Autonomie, competentie en verbondenheid Emoties Wat zijn emoties? Definitie emotie Componenten theorie van emoties (Nico Frijda, 1988): Emoties dienen als een signaal om aan te geven dat een bepaalde gebeurtenis belangrijk voor ons is (→ Functioneel perspectief) Viervoudig proces dat te maken heeft met fysiologische arousal, cognitieve interpretatie, subjectieve gevoelens en gedragsmatige expressie De 4 componenten 1. Fysiologische veranderingen Veranderingen op neuraal, hormonaal, 2. Subjectieve gevoelens visceraal (de inwendige organen 3. Cognitieve interpretatie betreffend) of musculaire niveau. 4. Gedragsmatige reactie Fysiologische reactie (activatie of arousal): Verhoogde hartslag, pupildilatatie en zweten. Een verandering in de activiteit van het autonoom zenuwstelsel. Versnelde hartslag, blozen, verbleken, zweten, snel ademhalen. De 4 componenten 1. Fysiologische arousal Persoonlijke ervaring van de interne 2. Subjectieve gevoelens affectieve toestand. 3. Cognitieve interpretatie 4. Gedragsmatige reactie Gevoelens van woede, verdriet, geluk. Een bewust ervaren van een emotionele toestand. Elke emotie is geassocieerd met specifieke gevoelens. Alhoewel gevoel vaak als essentie van emoties wordt gezien, is het slechts een onderdeel ervan. De 4 componenten 1. Fysiologische arousal Betekenis toekennen aan de emotionele 2. Subjectieve gevoelens ervaring op grond van herinneringen en 3. Cognitieve interpretatie perceptuele processen. 4. Gedragsmatige reactie Iemand de schuld geven, een bedreiging waarnemen, ….. Gebaseerd op je interpretatie van de situatie (die verkeerd kan zijn). De 4 componenten 1. Fysiologische arousal Emotie uitdrukken door gebaren, 2. Subjectieve gevoelens gezichtsuitdrukkingen of andere handelingen 3. Cognitieve interpretatie (lachen, huilen, om hulp roepen, …). 4. Gedragsmatige reactie Emoties initiëren gedrag in de vorm van actie- tendenzen zoals toenadering, inaction, vermijdingsgedrag en aanvallen. Elke emotie gaat ook gepaard met specifiek expressiepatroon. ⇒Woede een gefixeerde blik

Use Quizgecko on...
Browser
Browser