Introductie Vak: Verschillende Rollen en Kwaliteit Leerkracht PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
UVA
Dr. Debora Roorda
Tags
Related
- Hassan's Attendance Problem - A Story of Missed Opportunities PDF
- Philosophical Perspectives: Teacher-Centered & Learner-Centered Approaches PDF
- Educational Psychology Introduction PDF
- Teacher's Educational Hour "Thank You Teacher"
- Past Paper: Self-Esteem of Students in Teacher Training Colleges in Zlitan and Misrata (2009) PDF
- APRENENTATGE I DESENVOLUPAMENT DE LA PERSONALITAT PDF
Summary
This document contains lecture notes and materials for a course on professional educators, specifically focusing on teacher-student relationships and the quality of teaching across different educational settings (schools, childcare, youth care). The notes also discuss various theoretical frameworks and empirical studies.
Full Transcript
1 Introductie vak Verschillende rollen en kwaliteit leerkracht Dr. Debora Roorda College 1 Professionele Opvoeders 02/09/2024 2 Docenten Debora Roorda (Coördinator) School D.L.Roorda@uva....
1 Introductie vak Verschillende rollen en kwaliteit leerkracht Dr. Debora Roorda College 1 Professionele Opvoeders 02/09/2024 2 Docenten Debora Roorda (Coördinator) School [email protected] Ruben Fukkink Kinderopvang [email protected] Hanneke Creemers Jeugdzorg [email protected] 3 Inhoud van de module School Kinderopvang Jeugdzorg 1. Rollen/kwaliteit 4. Rollen/kwaliteit PMer 7. Jeugdzorg: setting en leerkracht doelgroepen 2. LK-LLrelaties op 5. Kwaliteit/PMer–kindrelatie 8. POer-kindrelatie op leerlinguitkomsten op kinduitkomsten kinduitkomsten 3. Leerlingkenmerken op 6. Kindkenmerken op 9. Ouder-POer relaties in LK-LLrelaties PMer– kindrelatie res. setting 10. Relaties tussen ouders en professionele opvoeders 11. Interprofessioneel werken 12. Responsie en discussie 07/10 en en 17/10 geen bijeenkomst Voorafgaand aan college: voorbereidingsvragen maken Beschikbaarheid webcolleges 4 Tentamen +/- 60 meerkeuzevragen 1-2 open vragen (contextoverschrijdend/toepassingsvragen) Let op: Niet alle stof wordt in de colleges behandeld! Digitale toets (testvision) Tentamen: 24/10/24 van 16.00-17.30 uur (WFC Oost) Maar check rooster.uva.nl + Canvas voor eventuele wijzigingen! 5 Voorbeeldtentamenvraag Welke vorm van klassenmanagement wordt hier uitgebeeld? A. Firmness B. Withitness C. Clarity 6 Voorbeeldtentamenvraag Welke dimensie van het Classroom Assessment Scoring System zie je NIET terug in de interpersoonlijke theorie? A. klasorganisatie/gedragsmanagement B. emotionele ondersteuning C. instructionele ondersteuning 7 Voorbeeldtentamenvraag Welke uitspraak over het verband tussen leerkracht- leerlingrelaties en leerlinguitkomsten is waar? A. Conflict hangt sterker samen met externaliserend gedrag dan nabijheid. B. Positieve relaties hangen sterker samen met betrokkenheid en prestaties dan negatieve relaties. C. Dyadische relaties hangen sterker samen met peer victimization dan klasklimaat. 8 College 12 Responsie Vragen uiterlijk do. 10/10 mailen naar [email protected] Na college 12 geen vragen meer Discussie met docenten contextoverschrijdende vragen Onderwerp: verschillen en overeenkomsten tussen de drie contexten (kinderopvang, school, jeugdzorg) Nadenken over stellingen tijdens lezen literatuur GEEN webcollege 9 Stellingen voor discussie college 12 1. Bepaalde kinderen (bv. jongens, kinderen met lage SES of met gedragsproblemen) hebben meer kans op een negatieve relatie met professionele opvoeders. Deze kindkenmerken zijn in alle drie de contexten even belangrijk. 2. Volgens de academisch risicohypothese (schoolcontext) worden risicoleerlingen sterker beïnvloed door de relatie met de leerkracht. Dit geldt ook voor de jeugdhulp en kinderopvang. 3. De zes interactievaardigheden uit het CIP model (kinderopvang) zijn ook toepasbaar in de schoolcontext en de jeugdzorg. 4. In de residentiële setting zijn structuur en duidelijke regels belangrijker dan emotionele ondersteuning en sensitiviteit, terwijl in de schoolcontext en kinderopvang de affectieve kwaliteit van de relatie belangrijker is. 10 Verschillende rollen en kwaliteit leerkracht 11 De schoolcontext Hoeveel kinderen zitten er in het primair onderwijs? 1.367.357 leerlingen in basisonderwijs 34.635 leerlingen in speciaal basisonderwijs ongeveer 33.986 leerlingen in speciaal onderwijs Hoeveel kinderen zitten er in het voortgezet onderwijs? 941.501 leerlingen in voortgezet onderwijs ruim 38.418 leerlingen in het vso BO: 128.100 fte VO: 76.000 leraren, 61.000 fte Educatieve Master Primair Onderwijs Meer informatie: https://www.uva.nl/programmas/masters/educatieve-master- primair-onderwijs/educatieve-master-primair-onderwijs.html 13 Wat is een goede leerkracht? 14 Wat vinden kinderen zelf? https://www.youtube.com/watch?v=DlWW-SFSbi8 15 Afhankelijk van onderwijsvisie? “De taak van de leerkracht is kinderen helpen zelf te werken. Dit is de basis van de houding van de leerkracht. … Hij/zij moet hun belangstelling opwekken, hen aanmoedigen en de leerstof op grootse wijze aanbieden. Hij/zij moet een persoonlijkheid en een mens zijn, gevoelig en vol belangstelling voor haar leerlingen De taak van de leerkracht is erop gericht dat het kind activiteiten ontplooit. Vanuit deze gedachte is het inrichten van het lokaal met de daarbij behorende leermiddelen een van de eerste taken van de leerkracht…. Om kinderen goed te begeleiden, elk in hun bezigheden, moet de leerkracht bescheiden zijn en vol vertrouwen in het kind. Hij/zij luistert, kijkt en volgt het kind met respect.” 16 Afhankelijk van onderwijsvisie? Task 4 Teaching Not Point to the tree. What is this? A tree. Say the whole thing. This is a tree. Is this a girl? No. I'm going to say the whole thing. Listen. Speak slowly. This is not a girl. Let's all say it. This is not a girl. That is hard. Let's say it this way. Say "girl." Girl. Say "a girl." A girl. Repeat. Now say "not a girl." Clap your hands on "not." Not a girl. Repeat. Now say "is not a girl." Is not a girl. Repeat. Now we are going to say the whole thing. This is not a girl. Repeat this task. 17 Kwaliteit op 2 niveaus College 1: klasklimaat/leerkrachtstijl College 2 (en 3): dyadische relaties 18 Teaching through Interactions framework/ Classroom Assessment Scoring System 19 Teaching through interactions framework / CLASS Kwaliteit = interacties tussen leerkrachten en leerlingen Kwaliteit = multidimensioneel emotionele ondersteuning, klasorganisatie, instructiekwaliteit Dimensies zijn relevant in BO en VO (en kinderopvang) 20 Instructiekwaliteit Gregory et al., 2014, Table 1 21 Instructiekwaliteit in Schunk et al. (2014) Zie o.a. Instructional Practices, Teacher Feedback en Constructivist Teaching Zie ook Leren op School Ter aanvulling: 1. herhaling 2. reciteren 3. instructie 4. discussie 5. dialoog 22 Klasorganisatie Gregory et al., 2014, Table 1 23 Klasorganisatie in Schunk et al. (2014) Reactief Proactief Helder Withitness Krachtig Overlapping Ruwheid Movement management Group focus Minimizing satiation Zie verder ook Organization etc. 24 Emotionele ondersteuning Gregory et al., 2014, Table 1 Zie ook Schunk et al. (2014; o.a. Classroom Climate) voor groepsniveau en college 2 en 3 voor dyadisch niveau 25 Scoren van de CLASS https://www.youtube.com/watch?v=EeaNlqzBceA 26 Klasklimaat en prestaties in VO (Allen et al., 2013; Table 3) emotionele ondersteuning 31.30** 21.65* klasorganisatie prestaties 25.58** instructionele ondersteuning 27 Moderatie door klasgrootte (Allen et al., 2013) (ook voor instructionele support) 28 Effecten per dimensie op prestaties (Allen et al., 2013; Table 4) Instructiekwaliteit Inhoudelijk begrip Analyse & probleem oplossen Kwaliteit van feedback Klasorganisatie Gedragsmanagement Productiviteit Instructieleervormen Positief klimaat Emotionele ondersteuning Negatief klimaat Leerkracht sensitiviteit Aandacht voor adolescentperspectief emotionele ondersteuning belangrijkste domein? 29 In meta-analyse Wang et al. (2020) Klasklimaat en prestaties: r =.12*** Verder klasklimaat nog invloed op ….. ….sociale competentie: r =.18*** ….externaliserend gedrag: r = -.18*** ….motivatie en betrokkenheid: r =.25*** 30 My Teaching Partner (MTP) 31 My Teaching Partner (MTP) Interventie gebaseerd op Classroom Assessment Scoring System Online database met video’s met good practices Online consulten op basis van eigen videomateriaal Voor BO en VO 12/13 maanden 32 Effect MTP-S op prestaties (Allen et al., 2011) Toename schoolprestaties (test scores, volgend schooljaar) Observed.16** Changes in My Teaching.37** teacher-student student Partner-Sec. interactions achievement ns 33 Effect MTP-S op gedragsmatige betrokkenheid (Gregory et al., 2014) MTP-S versus controlegroep meer betrokkenheid eind schooljaar (β =.23*) toename Analyse & Probleem Oplossen toename Instructieleervormen GEEN verandering in emotionele ondersteuning 34 Mediatie door interactiekwaliteit (Gregory et al., 2014) Idem voor Analyse & Probleem Oplossen Toepasbaarheid MTP in basisonderwijs? 1 Vervolg college 1 2 Interpersoonlijke theory/Roos van Leary (Leary, 1957; Wubbels & Brekelmans, 2005) 2 dimensies controle/invloed affiliatie/nabijheid https://bsl-utrecht.nl/vil-roos-leary/ 3 Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) www.klassenmanagement.noordhoff.nl 4 Wat is een goede leerkracht? https://bsl-utrecht.nl/vil-roos-leary/ 5 Opvoedingsstijlen Baumrind 6 Effecten leerkracht-leerlingrelaties op leerlinguitkomsten Dr. Debora Roorda College 2 Professionele Opvoeders 05/09/2024 7 Pygmalion-effect Werking: Klimaat Feedback Input Output https://www.youtube.com/watch?v=vJymYT_AkIc 8 Vandaag Gehechtheidstheorie Zelfdeterminatietheorie Dyadische leerkracht-leerlingrelaties en leerlinguitkomsten Mogelijkheden verbeteren dyadische LK-LL relaties 9 De Gehechtheidstheorie (Bowlby, 1952; Ainsworth et al., 1978) 10 Gehechtheidstheorie (Bowlby, 1952) emotionele veiligheid exploratie omgeving sensitiviteit sociaal-emotioneel ouder zelfwaardering gedrag cognitief 11 Emotionele veiligheid… …is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren Alternatieven: passiviteit, agressie, drugsgebruik etc. Als het zelf niet lukt……… …hechtingsfiguur nodig 12 Wat is een gehechtheidsrelatie? Een speciale emotionele band die … …een duurzaam, exclusief/uniek karakter heeft …niet per definitie wederkerig is …een belangrijke context biedt voor het (leren) reguleren van emoties Gehechtheidsband is meer dan een affectieve band Onderscheidend kenmerk: het zoeken van veiligheid bij de partner Kunnen we relaties met leerkrachten ‘gehechtheidsrelaties’ noemen? 13 Relaties met leerkrachten als gehechtheidsrelaties? Relatie met leerkrachten is niet langdurig niet exclusief MAAR TOCH gelijkenissen: bv. vergelijkbare reacties bij stress veilige haven: zoeken van nabijheid in stressvolle situaties veilige basis: uitvalsbasis voor exploratie omgeving LK soms tijdelijke/ad-hoc gehechtheidsfiguur Aandacht voor belang affectieve, dyadische relaties 14 Gehechtheidstheorie in onderwijs (Pianta, 1999; Verschueren & Koomen, 2012) dyadische relatie emotionele veiligheid exploratie omgeving nabijheid sociaal-emotioneel conflict zelfwaardering gedrag afhankelijkheid cognitief 15 Leerling Leerkracht Relatie Vragenlijst (Koomen et al., 2007; 2012) 16 Zelfdeterminatietheorie (Connell & Wellborn, 1991; Deci & Ryan, 2002) 17 Motivatie https://progressiegerichtwerken.nl/het-motivatiecontinuum-de-zelfdeterminatietheorie-in-1- plaatje/ 18 Gedragsmatige betrokkenheid 19 Emotionele betrokkenheid 20 Cognitieve betrokkenheid 21 Zelfdeterminatietheorie (Connell & Wellborn, 1991; Deci & Ryan, 2002) basisbehoeften: competentie betrokkenheid autonomie prestaties /motivatie relatie 22 Zelfdeterminatietheorie (Connell & Wellborn, 1991; Deci & Ryan, 2002) 3 psychologische basisbehoeften Autonomie: behoefte van de leerling om eigen keuzes te kunnen maken en eigenaarschap te ervaren over eigen doelen en werk in de klas Competentie: behoefte van de leerling om zich competent te voelen in dagelijkse interacties met de omgeving en te werken aan zijn/haar kennis en vaardigheden Relatie: behoefte van de leerling om interpersoonlijke relaties aan te gaan en zich verbonden te voelen met anderen 23 Zelfdeterminatietheorie (Connell & Wellborn, 1991; Deci & Ryan, 2002) leerkracht: structuur basisbehoeften: autonomie competentie betrokkenheid autonomie prestaties ondersteuning /motivatie emotionele relatie verbondenheid 24 Basisbehoeften ondersteunen https://www.leraar24.nl/49967/hoe-kun-je-leerlingen- intrinsiek-motiveren/ 25 Dyadische leerkracht-leerlingrelaties en leerlinguitkomsten 26 Belang dyadische relaties Hoe hangen affectieve, dyadische leerkracht- leerlingrelaties samen met …. …betrokkenheid (engagement) …prestaties (achievement) …pesten (bullying) …en gepest worden (peer victimization)? 27 Aantal aannames Negatieve relaties belangrijker dan positieve relaties Relaties belangrijker in BO dan in VO (Verbanden sterker voor dyadische relaties dan voor klasklimaat??) Verbanden sterker in cross-sectionele studies Verbanden sterker in studies met dezelfde informant 28 Dyadische relaties en schools leren (Roorda et al., 2011) 29 Conclusie Roorda Affectieve kwaliteit dyadische LK-LLrelaties heeft invloed! Zowel in BO als in VO! Positieve relaties meer invloed in VO Negatieve relaties meer invloed in BO Verband negatieve relaties en prestaties sterker in longitudinale studies (!) 30 Conclusie (2) Roorda Verbanden zijn sterker voor betrokkenheid dan voor prestaties mediatie?? 31 Leerkracht-leerlingrelaties en gepest worden (victimization) (ten Bokkel et al., 2022) LK-LLrelaties en gepest worden: klein-medium (r = -.14**) Verband sterker voor … …negatieve relaties …zelfde informant (same-informant bias) Even sterk voor klasklimaat als voor dyadische relaties Verband nog steeds significant in longitudinale studies Gebaseerd op 57 studies, preschool-high school 32 Leerkracht-leerlingrelaties en pesten (ten Bokkel et al., 2022) LK-LLrelaties en pesten: klein-medium (r = -.17**) Verband sterker voor … … etnische minderheden … zelfde informant (same-informant bias) Even sterk voor klasklimaat als voor dyadische relaties Even sterk voor positieve als voor negatieve relaties Gebaseerd op 25 studies, preschool-high school 33 Dyadische relaties en externaliserend gedrag (Lei et al., 2016) Externaliserend gedrag = naar buiten gericht gedrag, ondercontrole, storend voor omgeving bv. agressie, hyperactiviteit, gedragsproblemen, delinquentie 34 Dyadische relaties en externaliserend gedrag (meta-analyse Lei et al., 2016) Weinig evidentie voor lange nabijheid termijn effecten -.26 externaliserend probleemgedrag conflict.55 Ook gevonden over schooljaren heen lange termijn effecten 35 Mogelijkheden verbeteren dyadische leerkracht-leerlingrelaties 36 Effectieve preventieprogramma’s (Kincade et al., 2020) Gericht op hele klas of school (tier 1) preschool-grade 8, allemaal STRS als uitkomstmaat 37 Effectieve elementen programma’s (Kincade et al., 2020) Proactief Direct Reactief Indirect Onderdeel curriculum Welk werkzame element van interventies sprak jou het meeste aan? 38 Oefeningen stimuleren nabijheid (1 op 1 tijd; Leer je leerlingen kennen) 2 x 10 oefening: gedurende 10 opeenvolgende schooldagen twee minuten/dag tijd besteden aan specifieke leerling Heen-en-weer schriftjes uitwisselen met leerlingen Elke periode een 10-minuten-gesprekje inplannen met elke leerling (focus op relatie) Beantwoord voor elke leerling uit je klas de volgende vragen: Wat had deze leerling aan vandaag? Wat voor hobby’s heeft deze leerling? 39 Oefening voorkomen conflict (Herstellen van relaties; Kincade et al., 2020) Herstelgesprek Neem verantwoordelijkheid voor je eigen aandeel in de conflictsituatie en benoem wat je anders had kunnen doen Toon dat je begrip hebt voor de gevoelens en emoties van de leerling Benoem expliciet dat jullie het incident nu achter je laten en opnieuw kunnen beginnen. Benoem dat je om de leerling geeft en blij bent dat de leerling bij jou in de klas zit. Geef ook aan waarom je daar blij mee bent 40 Voorbereidingsvraag college 3 Wat voor verklaringen geven leerlingen met ADHD (Honkasilta et al.) en leerkrachten (Rytivaara & Frelin) voor het ontstaan van probleemgedrag? Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen beide artikelen? 1 Effect leerlingkenmerken op relaties met leerkrachten Dr. Debora Roorda College 3 Professionele Opvoeders 09/09/2024 2 Vandaag Effect leerlingkenmerken op relatiekwaliteit Belang relatie voor functioneren risicoleerlingen Interventieprogramma’s dyadische leerkracht- leerlingrelaties (tier 2) 3 Effect leerlingkenmerken op kwaliteit leerkracht-leerlingrelaties 4 Welke groepen leerlingen lopen een groter risico op ongunstige relaties met hun leerkracht (minder nabijheid, meer conflict)? Zie McGrath & Van Bergen, 2015 5 Sekseverschillen in relatiekwaliteit Leerkrachtrapportage Meer nabijheid met meisjes Meer conflict met jongens Meer afhankelijkheid met meisjes/geen verschil? overtuigend bewijs in BO Leerlingrapportage (bovenbouw BO) Meisjes meer nabijheid Jongens meer conflict In VO: jongens meer conflict 6 Relatietekeningen = onbewuste leerlingpercepties 7 Sekseverschillen in onbewuste relatiepercepties (McGrath et al., 2017; Zee et al., 2020) Tekeningen van meisjes … … meer trots/blijdschap … meer vitaliteit/creativiteit Tekeningen van jongens … … meer boosheid/spanning, eigenaardigheid/dissociatie … meer emotionele afstand/isolatie … meer kwetsbaarheid, rolomkering … meer globale pathologie 8 Gender match als verklaring? (Spilt et al., 2012) Vrouwelijke leerkrachten meer nabijheid, minder conflict en afhankelijkheid dan mannen Vrouwen en mannen evenveel conflict met jongens Vrouwen meer nabijheid met meisjes, mannen geen verschil VO (Roorda & Jak, 2024) Meisjes betere relaties met vrouwen 9 Oorzaken problemen in relatiekwaliteit (McGrath & Van Bergen, 2015) Stabiliteit interne werkmodellen en relatiegeschiedenis MAAR: ook mogelijkheid tot verandering Gehechtheidsgeschiedenis leerkrachten Ouder-kindrelaties Zie artikel voor specifieke leerlingkenmerken Intern werkmodel/mentale representatie = geïnternaliseerd beeld v.d. relatie = gevoelens, gedachten, verwachtingen over zichzelf, de relatiepartner en de onderlinge relatie 10 Gedrag en leerkracht-leerlingrelaties 11 Externaliserend gedrag en LK-LLrelaties (meta-analyse Nurmi, 2012) https://www.youtube.com/watch?v=3PlUuD2cQ2A 12 Gedrag en leerkracht-leerlingrelaties (meta-analyse Nurmi, 2012) Externaliserend gedrag en …. … nabijheid: r = -.19** … conflict: r =.57** Betrokkenheid neemt door nabijheid bij beide toe, gedrag … afhankelijkheid: r =.27** en relatie versterken elkaar Internaliserend gedrag: zeer moeilijk contact, niet communicatief en eenzijdig. Internaliserend gedrag en …. … nabijheid: r = -.20** … conflict: r =.30** … afhankelijkheid: r =.37** 13 Onbewuste percepties Kleuters (McGrath et al., 2017) Gedrag geen effect op tekeningen Groep 5 t/m 8 (NL; Zee et al., 2020) Externaliserend: minder trots/blijdschap, meer boosheid/spanning en meer eigenaardigheid/dissociatie Internaliserend: -- 14 Gedrag en relaties versterken elkaar (Doumen et al., 2008; Belgische kleuters) 15 Wat voor verklaringen geven leerlingen (Honkasilta) en leerkrachten (Rytivaara) voor het ontstaan van probleemgedrag? 16 Belang leerkracht-leerlingrelaties voor risicoleerlingen 17 Is de relatie voor elke leerling even belangrijk? Zelfdeterminatietheorie: UNIVERSELE basisbehoeften MAAR academisch risicohypothese (Hamre & Pianta, 2001): Kwaliteit leerkracht-leerlingrelaties is belangrijker voor risicoleerlingen, want zij hebben ‘…. meer te winnen of te verliezen’ BV. lage SES, leerproblemen, etnische minderheden 18 Belang LK-LLrelaties voor risicoleerlingen (Roorda et al., 2011) Positieve en negatieve relaties hangen sterker samen met de betrokkenheid en prestaties van… …leerlingen met een lage SES …leerlingen met leerproblemen (alleen voor negatieve relaties) …jongens (alleen voor betrokkenheid)...oudere leerlingen MAAR risicoleerlingen hebben vaak negatievere relaties met leerkrachten interventies nodig!! 19 Interventieprogramma’s (dyadische) leerkracht-leerlingrelaties 20 Interventies klasklimaat (college 1) My Teaching Partner 21 Klasklimaat: Taakspel Doel: Stimuleren gewenst gedrag Voor BO en VO (ook BSO, SO) Gespeeld in teams, aan de regels houden, elkaar stimuleren, beloningen, eigen verantwoordelijkheid Complimenten geven, ongewenst gedrag negeren 22 Taakspel https://www.youtube.com/watch?v=_0ENjBtihUY 23 Leerkracht-Leerling Interactie Coaching (LLInC; Bosman et al., 2021) Doel: Doorbreken negatieve mentale representaties Reflectie bewustwording van invloed denkpatronen + gevoelens op attitude en handelen t.o.v. leerling Gehechtheidstheorie 2 x 2 bijeenkomsten 1 en 3: Leerkracht Relatie Interview 2 en 4: Bespreken relatieprofiel (vergelijking kind 1 en 2, mogelijkheden tot verandering) 24 Voorbeeld Kunt u drie woorden noemen om uw relatie met Jan te beschrijven? Ongeduldig, veeleisend, uitdagend. Ik ben steeds bezig met het zorgen dat Jan aan het werk blijft. Meestal is dat makkelijk voor mij, ik heb een aantal trucjes die ik kan gebruiken als kinderen ongefocust of impulsief zijn. Maar dat is niet eens het grootste probleem met Jan. Hij liegt altijd tegen mij over dingen die gebeuren in de klas en soms negeert hij me volledig. Ik begrijp niet wat er in zijn hoofd omgaat. Ik doe zo mijn best om een band met hem te krijgen. Hij irriteert mij en maakt me ongeduldig. Tijdens de 40 jaar dat ik les geef, heb ik me nog nooit zo machteloos gevoeld in het omgaan met een kind. …. Ik denk dat ik ga stoppen met lesgeven. 25 Effecten LLInC in groep 4-6 (Bosman et al., 2021) Interventie Transfer Interventie Transfer Posttest Posttest Follow-up Follow-up Nabijheid Conflict Afhankelijkheid TSE Gedrags- management TSE Emotionele Ondersteuning In kleuterklas: o.a. toename geobserveerde sensitiviteit (Spilt et al., 2012) 26 SamenSpel (Vancraeyveldt et al., 2015) Speltherapie: 1-op-1 sessies leerkracht en kind RelatieSpel (6 weken) Verbeteren affectieve relatie, gebaseerd op gehechtheidstheorie Kind heeft de leiding LK: acceptatie, sensitief reageren, gevoelens en emoties kind benoemen RegelSpel (6 weken) Verbeteren gedragsmanagement Leerkracht neemt de leiding: goed gedrag stimuleren en probleemgedrag verminderen; duidelijke opdrachten, regels introduceren, goed gedrag prijzen 27 Resultaten SamenSpel (Vancraeyveldt et al., 2015) Kleuters, jongens met probleemgedrag Na RelatieSpel Toename nabijheid (verdwijnt na Regelspel) Afname conflict Afname gedragsproblemen Afname hyperactiviteit Toegevoegde waarde RegelSpel?? 28 Keuze interventie Meester Jan geeft les aan groep 5. Het is vaak wat rumoerig in de klas en de leerlingen zijn niet altijd goed aan het werk. Verder is de sfeer in de klas wel positief en lijkt meester Jan de meeste kinderen voldoende ondersteuning te bieden. Het lukt hem alleen niet om een goede band op te bouwen met Thomas. Hij irriteert zich vaak aan Thomas en ze hebben regelmatig ruzie. Als Thomas storend gedrag vertoont, weet meester Jan vaak niet goed hoe hij moet reageren. Welke interventie lijkt het meest geschikt? Professionele opvoeders College 4, 12 sept 2024 Ruben Fukkink College vandaag: Kinderopvang Pedagogische kwaliteit Fukkink et al. Hfst. 2: De pedagogische kwaliteiten van de Nederlandse kinderopvang Fukkink et al. Hfst. 3: Pedagogische kwaliteit in internationaal perspectief Fukkink et al. Hfst. 7: Werken aan pedagogische kwaliteit: uitkomsten uit Nederlands interventieonderzoek Egert, F., Fukkink, R., & Eckhardt, A. (2018). Impact of In-Service Professional Development Programs for Early Childhood Teachers on Quality Ratings and Child Outcomes: A Meta Analysis. Review of Educational Research, 88, 401-433. 2 De Nederlandse kinderopvang: Even voorstellen Kinderdagverblijf, peuterspeelzaal/voorschool, gastouder, buitenschoolse Opvang (bso), ouderparticipatiecrèche ≈ 1 miljoen kinderen 0-12 jr. wekelijks naar kinderopvang (2023: 1.052.900) ≈ 50-50% voorschoolse – buitenschoolse opvang gemiddeld 830 uur / jaar ≈ 45.000 fte, ≈ 75.000 werknemers, gem. ≈20 uur/wk zo’n 13.000 lokaties, gem. 11 uur open/dag 3 4 Vinkenstraat 39, Amsterdam 5 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 6 September 2010 Voorbeeld vragen tentamen Wat is het ‘gespleten’ profiel bij de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers? Welk werelddeel heeft gemiddeld de hoogste (globale) proceskwaliteit van de kinderopvang? Europa / N-Amerika / Australië 7 Pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang Structure → Process → Outcome paradigma Structurele Ontwikkeling kwaliteit Proceskwaliteit kinderen Proceskwaliteit = Globale kwaliteit (Leefomgeving) + Staf-kind interacties 9 European Quality Framework NLs voorbeeld: Toegankelijkheid opvang voor ieder kind Staf en werkcondities personeelstekort & werkdruk Curriculum doorgaande lijn opvang-onderwijs? Monitoring en evaluatie zelfevaluatie & inspectie Beleid en financiering “gratis” kinderopvang 10 Uitgebreider model Anders & Opperman (2024) 11 PEDAGOGISCHE KWALITEIT NLSE KINDEROPVANG Voldoende Onvoldoende Ruimte & meubilering Geletterdheid Taal Rekenen Activiteiten (matig) Activiteiten PSZ/VVE Interacties BSO: Programma Deel Materiaal: taal en denken; natuur; video/tv; muziek/dans/drama Interactievaardigheden staf: Emotionele ondersteuning Interactievaardigheden staf: Structureren en grenzen stellen Educatieve ondersteuning Praten en uitleggen Ontwikkelingsstimulering gedragsregulatie Begeleiden van interacties Type the footer here 12 Globale proceskwaliteit: Leefomgeving 13 Wat valt je op aan de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving op deze groepen? ZIE JE RUIMTE VOOR VERBETERING? 14 Kinderdagverblijf September 2010 in Gent 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 15 Natuur-barnehage, Kristiansand, Noorwegen 2010 SDBP Annual Meeting; Boston Kita, 17 Berlijn September 2010 Techniek-bso, Schiedam 18 Kinderopvang in voormalig Oost-Duitsland (archief Hochschule Potsdam) 19 Over pedagogische kwaliteit 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 20 September 2010 Globale proceskwaliteit kinderopvang Voldoende: ruimte en meubilering van de kindercentra (o.a. de binnenruimte, indeling en aankleding van de ruimte) programma (o.a.: dagindeling, vrij spel) toezicht op spel, interacties tussen leeftijdsgenootjes, discipline en staf-kind interacties Zwak: Activiteiten o.a. ontwikkeling van de fijne motoriek, actief lichamelijk spel, knutselen, muziek en beweging, blokken, rollenspel, zand- en waterspel, natuur en wetenschap en het bevorderen van het accepteren van verscheidenheid; geletterdheid & rekenen 21 Internationaal overzicht: Vermeer, van IJzendoorn, Cárcamo & Harrison (2016) 22 Proceskwaliteit: Interactievaardigheden 23 Caregiver Interaction Profile (CIP) instrument CLASS Sensitieve responsiviteit Emotional Support Respect voor de autonomie Structureren en grenzen stellen Classroom Organization Praten en uitleggen Instructional Support Ontwikkelingsstimulering Begeleiding van interacties 24 Wat kun je – alleen op basis van foto – zeggen over de (ingeschatte) interactievaardigheden? 25 https://www.youtube.com/watch?v=b6KxigwunNU 27 Profiel bij interactievaardigheden Dagopvang 0-4 6 interactievaardigheden: 7 6 Sensitieve responsiviteit (SR) 5 Respect voor de autonomie (RA) Structureren en grenzen stellen (SG) 4 Praten en uitleggen (PU) 3 Ontwikkelingsstimulering (OS) 2 Begeleiding van interacties (BI) 1 SR RA SG PU OS BI Interactievaardigheden pedagogisch medewerkers: ‘Gespleten’ profiel Emotionele ondersteuning / emotional support van de kinderen door de staf is doorgaans adequaat tot goed. Structureren en grenzen stellen / classroom organisation is adequaat tot goed. Echter, educatieve stimulering / instructional support door de staf is duidelijk zwakker. Dit ‘gespleten’ profiel is internationaal (a) zichtbaar in alle kinderopvangsoorten (b). 29 Staatssecretaris Tamara van Ark schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat de sector trots mag zijn op dat het op dit moment tot de beste van Europa behoort. https://www.kinderopvangtotaal.nl/kwaliteit-dagopvang- emotionele-kwaliteit-stijgt-het-hardst/ Positionering Nlse kinderopvang 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 30 September 2010 Veel instrumenten: schaal van 1 (laag) t/m 7 (hoog) Stijging na daling in peilingen NCKO en LKK https://www.kinderopvangtotaal.nl/content/uploads/sites/3/2020/03/Rapport20LKK_2019_feb2020.pdf 31 Effecten van kinderopvang: Eerst pedagogische kwaliteit verbeteren? En zo de ontwikkeling van kinderen stimuleren? Fukkink & Lont (2007): Does training matter? 14 Frequency 12 10 8 6 4 2 0 -.75 -.25.25.75 1.25 1.75 -.50 0.00.50 1.00 1.50 2.00 Effect size Fukkink & Lont (2007): Does training matter? 14 Hoe vaak in de literatuur 12 gerapporteerd? 10 13x 20x 43x 8 6 4 2 0 -.75 -.25.25.75 1.25 1.75 -.50 0.00.50 1.00 1.50 2.00 Grootte van het trainingseffect Meta-analyse Egert, Fukkink & Eckhardt, 2018 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 35 September 2010 Egert, Fukkink & Eckhardt (2018): Effect op kwaliteit Effect op kind 7,00 0,5 6,00 0,4 5,00 0,3 4,00 0,2 3,00 0,1 2,00 0 1,00 1 4 7 1013161922252831343740434649525558616467 -0,1 0,00 118 105 131 144 157 170 183 196 209 222 235 248 261 274 287 1 14 27 40 53 66 79 92 -1,00 -0,2 -2,00 -0,3 Small = 0.20; Medium = 0.50; Large = 0.80 Type the footer here 36 Effect op kwaliteit Effect op kind 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 1 4 7 1013161922252831343740434649525558616467 -0,1 -0,2 -0,3 Type the footer here 37 Groei Effect op kwaliteit kwaliteit → verklaart voor 53% → Effect op kind (extra) groei ontwikkeling kind 0,5 0,4 0,3 0,2 47 0,1 53 0 1 4 7 1013161922252831343740434649525558616467 -0,1 -0,2 -0,3 verklaard door training overige Type the footer here 38 Kort samengevat Kinderopvang is belangrijk, eerste professionele leefmilieu voor 1 miljoen kinderen 0-12 jr. in NL. Wat is ‘kwaliteit’? Kwaliteit: structurele kwaliteit → proceskwaliteit Proceskwaliteit: leefomgeving + interacties professionals-kind Soms nog bredere definities Structure → process → outcome Pedagogische kwaliteit kunnen we verbeteren: wel grote verschillen tussen interventies Verbetering kwaliteit → positief effect op ontwikkeling kind Type the footer here 39 Professionele opvoeders: Kinderopvang College 5 – Ruben Fukkink Literatuur & focus college Fukkink et al. Hfst. 6: Effecten van kinderopvang op de ontwikkeling van kinderen: een beknopt overzicht van buitenlands onderzoek Is kinderopvang goed of slecht Barry et al. (2024). Early childcare arrangements voor kinderen? and children's internalizing and externalizing symptoms: an individual participant data meta- Kort over kinderopvangstelsels analysis of six prospective birth cohorts in Europe. The Lancet Regional Health – Europe, 45, 101036 in Europese Unie Fukkink (2024). Is childcare good or bad for children’s socio-emotional development? Context matters. The Lancet Regional Health – Europe, 45, 101044 2 Voorbeeld tentamenvraag Voorspellen effecten bij de verbetering van de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang de ontwikkeling van kinderen die naar die kinderopvang gaan? a. Ja, dat patroon is gevonden in internationaal onderzoek. b. Dat patroon is wel gevonden in internationaal onderzoek, maar niet in Nederlands onderzoek. c. Nee, dat patroon is niet gevonden in (inter)nationaal onderzoek. 3 Voorbeeld tentamenvraag Het onderzoek naar de kinderopvang heeft het volgende laten zien: a. Er zijn alleen effecten op cognitief vlak, niet op socio- emotioneel vlak. b. Er zijn alleen effecten op socio-emotioneel vlak, niet op cognitief vlak. c. Er zijn effecten op zowel cognitief als socio-emotioneel vlak. 4 Hoe groot zijn de effecten over het algemeen die zijn gevonden in kinderopvangonderzoek als het gaat om de ontwikkeling van kinderen? a. Groot b. Middelmatig groot c. Klein 5 Effecten kinderopvang op ontwikkeling kind Buitenlands onderzoek (hfst. 6 uit boek) 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 6 September 2010 3 generaties in onderzoek effecten kinderopvang 1e generatie - ’70 2e generatie vergelijking tussen kinderen die wel Aandacht voor pedagogische naar de kinderopvang gaan en kwaliteit: kinderen die niet naar de 1. structurele kwaliteitskenmerken: kinderopvang gaan. groepsgrootte en beroepskracht- kind ratio Geen focus op pedagogische 2. proceskwaliteit: globale kwaliteit, noch bij opvang- noch proceskwaliteit en thuissituatie. interactievaardigheden staf Geïnspireerd door ‘maternal grote verschillen in pedagogische deprivation’-hypothese kwaliteit van opvang 7 3e generatie thuis- en kinderopvangsituatie gezamenlijk in beeld bij onderzoek naar effecten = socio-ecologisch perspectief (Bronfenbrennner) nieuwe variabelen, zoals startleeftijd, kwantiteit van de kinderopvang èn temperament van kind interactie-effecten van twee (soms meer) variabelen die het opgroeien van een kind beïnvloeden → combinaties van opvoedkenmerken (vaak uit kinderopvang en gezin) hebben effecten op ontwikkeling 8 Effecten van kinderopvang op … Cognitief: effecten van kinderopvang zijn overwegend positief op cognitief vlak, m.n. voor kinderen uit gezinnen met lage SES Sociale vaardigheden: licht positief (peers en volwassenen) Externaliserend probleemgedrag: licht negatieve (USA) èn licht positieve effecten (Noorwegen) – beide niet-klinisch Grootte van de effecten*: De effecten van kinderopvang zijn doorgaans bescheiden en zijn soms zelf zeer klein volgens wetenschappelijke standaarden. Effecten zijn sterker bij Kind*Omgeving-interacties. 9 Over de term ‘effecten’ De term ‘effecten’ is wetenschappelijk niet correct: kinderopvang is een ‘natuurlijk experiment’ zonder random toewijzing en met selectie-effecten → onderzoek is dan meer gericht op empirische verbanden, minder op aantonen causale relaties Onderzoek ‘effecten’ door kinderen te volgen (longitudinaal) ipv ze af te zetten tegen andere groep op één moment (cross- sectioneel) Waarin kunnen kinderen in kinderopvang verschillen van andere kinderen? 10 Pedagogische kwaliteit significante voorspeller Cognitief Sociaal-emotioneel Meta-analyse van 17 Europese longitudinale Meta-analyse van 31 longitudinale studies studies met in totaal 16.461 kinderen van 16 longitudinale cohorten met in totaal 17.196 kinderen Pedagogische proceskwaliteit laat significante relatie zien (ES =.11) tussen Pedagogische proceskwaliteit is significante proceskwaliteit van de kinderopvang en voorspeller van ontwikkeling (ES =.10) schoolleerprestaties Stabiel over tijd van kleuter t/m adolescentie Relatie is sterker als focus van de studie bij Relatie bleek sterker voor gastouderopvang de proceskwaliteit lag op de specifieke Relatie bleek sterker wanneer ouders of instructiekwaliteit professionele opvoeders informant waren (vergeleken met zelf-rapportage of Ulferts, Wolf & Anders (2019) observatie). Sluiter, Fukkink & Fekkes (2024) 11 Effecten kinderopvang op ontwikkeling kind: NLs onderzoek Wat is onderzocht (Probleem)gedrag (7) Welbevinden (7) in NLs onderzoek? Sociaal-emotionele competenties (3) Cortisol (3) Cognitieve of talige ontwikkeling (4) 13 Uitkomsten uit Nederlands onderzoek Kind wel/niet naar ko Relatie met kwaliteit ko Positief Structuurkenmerken Negatief Proceskwaliteit Geen effect (nuleffect) Overige elementen 0 2 4 6 8 10 Effect van kinderopvang 0 5 10 15 Effect gevonden voor bepaalde groep Geen effect (nuleffect) Effect Alleen voor bepaalde groep Geen effect (nuleffect) 14 Barry et al. (2024) 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 15 September 2010 Longitudinaal onderzoek Barry Van (bv.) 0 jaar tot (bv.) 13 jaar = geboortecohort Kind volgen in de tijd → prospectief (dus niet retrospectief) Uitkomstmaten op kindniveau Informant is ouder, professionele opvoeders, kind zelf Achtergrondvariabelen: ouder(s), gezin, soms perinatale periode (-9m) Ontwikkeling van kinderen koppelen aan: Tijd Achtergrondvariabelen 16 Figure 2 Detterbeck & Kumbasar (2022) CHEST 2022 1611150-1152DOI: Detterbeck, FC (Detterbeck, Frank C.) ; Kumbasar, U (Kumbasar, Ulas) ) Copyright © 2022 American College of Chest Physicians Terms and Conditions Waarom meta-analyses? (te) kleine steekproeven → te weinig power Replicatie-crisis Generaliseren over niet- theoretische variabelen Detterbeck & Kumbasar (2022) (land, meetinstrument) Stappen Individual participant data meta-analysis geen tentamenstof 1. Databestanden inventariseren passend bij hypothese 2. Uitkomstmaten & achtergrondvariabelen (covariaat) 3. Databestanden samenvoegen 4. Missings in databestand 1. Kinderen/ouders vallen af 2. Data imputeren = (na schatten) invullen (als mogelijk) Two-stage meta-analyse: 1. Analyse per cohort 2. Analyse van alle cohorten samen Barry et al. (2024) 5 Landen: Nederland – Denemarken, Frankrijk, Groot-Brittannië, Spanje 6 geboortecohorten t/m 5-6; 7-9; 10-13 jaar In totaal: 87.208 kinderen → kind-ouder dyade Uitkomstmaat: Internaliserend & externaliserend probleemgedrag Strength and Difficultires Questionnaire (SDQ) / Child Behavior Check List (CBCL) Covariaten = (mogelijk) voorspellende achtergrondvariabelen (o.a.): Sekse Scheiding in 1e levensjaar Post-natale depressie moeder SES 20 Center-based care = kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, voorschools deel integraal kindcentrum Children who attended early centre-based childcare between ages 0 and 4 years had lower levels of internalizing symptoms later on compared to those in exclusive parental care. Conversely, informal childcare attendance was associated with higher levels of internalizing and externalizing symptoms between ages 7–9 and 10–13 years. 21 Effect sociaal-economische status (SES) Internalizing and externalizing symptoms levels were higher among children whose mother had low educational levels. 22 Effect van sekse Internalizing and externalizing symptoms levels were lower among girls. 23 Recente studie Barry et al. (2024) – The Lancet Europe https://www.nporadio1.nl/fragmenten/nos-radio-1-journaal/9ce32618-65d2-430b-9569- 33f667f32614/2024-08-30-hoe-kan-kinderopvang-positief-effect-hebben-op-kinderen VS Europa Negatieve effecten Positieve effecten kinderopvang op sociaal- kinderopvang op sociaal- emotionele ontwikkeling emotionele ontwikkeling kinderen (t/m eind kinderen (t/m eind basisschool) basisschool) Weinig regulatie Veel regulatie Kort over kinderopvangstelsels 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 25 September 2010 Evidence-based en Europese indicatoren voor de kinderopvang Ruben Fukkink m.m.v. Ilja Vos, Aymée Confurius, Selina Faber & Marisha Wijdenbosch Hogeschool van Amsterdam & Universiteit van Amsterdam In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Juli 2024 26 Inspectie in Europees perspectief Curriculum 0-6 jaar 29 Aansluiting kinderopvang-onderwijs: integrated vs. split systems Regulatie/inspectie Berlijn als casus 31 Evaluatie/inspectie in Europees perspectief Op bezoek bij INA.KINDER.GARTEN (Berlijn) Over transparantie bij (zelf)evaluatie en inspraak Unser Projekt im Situansansatz ‘Dit zijn enkele resultaten / inzichten van de externe evaluatie’ ‘Dit zijn onze voornemens voor de toekomst’ Advies over werken met losse, natuurlijke materialen Advies over minder resultaat- gericht spelen Antwoorden op de vragen 40 Voorbeeld tentamenvraag Voorspellen effecten bij de verbetering van de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang de ontwikkeling van kinderen die naar die kinderopvang gaan? a. Ja, dat patroon is gevonden in internationaal onderzoek. b. Dat patroon is wel gevonden in internationaal onderzoek, maar niet in Nederlands onderzoek. c. Nee, dat patroon is niet gevonden in (inter)nationaal onderzoek. 41 Voorbeeld tentamenvraag Het onderzoek naar de kinderopvang heeft het volgende laten zien: a. Er zijn alleen effecten op cognitief vlak, niet op socio- emotioneel vlak. b. Er zijn alleen effecten op socio-emotioneel vlak, niet op cognitief vlak. c. Er zijn effecten op zowel cognitief als socio-emotioneel vlak. 42 Hoe groot zijn de effecten over het algemeen die zijn gevonden in kinderopvangonderzoek als het gaat om de ontwikkeling van kinderen? a. Groot b. Middelmatig groot c. Klein 43 Kort: voorbereiding voor volgende week 2010 SDBP Annual Meeting; Boston 44 September 2010 Highly Sensitive Person test - Aron Ik voel me opgejaagd als ik veel moet doen in korte tijd. 45 Highly Sensitive Person test - Aron Ik voel me opgejaagd als ik veel moet doen in korte tijd. Ik heb een rijke en complexe innerlijke belevingswereld. 46 Highly Sensitive Person test - Aron Ik voel me opgejaagd als ik veel moet doen in korte tijd. Ik heb een rijke en complexe innerlijke belevingswereld. Tijdens drukke dagen merk ik dat ik de behoefte heb om me terug te trekken in mijn bed, een donkere kamer of een andere plek waar ik ongestoord alleen kan zijn. 47 Professionele opvoeders College 6 – Ruben Fukkink Centrale vraag vandaag Hoe kijken we naar het kind? (ook) in kinderopvangonderzoek Is het jonge kind ‘in the opening years’ kwetsbaar? Of ontvankelijk? En: ‘simplistic agenda while failing to acknowledge individual differences’ (Pluess & Belsky, 2013) 2 Literatuur Fukkink, R. (2022). Infants in Dutch daycare: Exploring Fine-grained Dimensions of Temperament. Infant and Child Development, 31, e2363. http://doi.org/10.1002/icd.2363 Fukkink, R., Sluiter, R., & Fekkes, M. (2024). Transition from childcare to school: Surgency, center-based care and caregiver-child relationship predict self-regulation, social competence and well-being. Learning and Individual Differences, 110, 102409 https://doi.org/10.1016/j.lindif.2024.102409 Pluess, M., & Belsky, J. (2009). Differential susceptibility to rearing experience: The case of childcare. Journal of Child Psychology and Psychiatry and Allied Disciplines, 50(4), 396-404. http://doi.org/10.1111/j.1469-7610.2008.01992.x 3 In de boekenzaak … Typ hier de footer 4 Differentiële ontvankelijkheid: Orchidee, tulp, paardenbloem Dit project wordt mogelijk gemaakt door ZonMw Typ hier de footer 5 Paradigma-verschuiving? Typ hier de footer 6 Typ hier de footer 7 Klassieke model Recenter model Typ hier de footer 8 Differential susceptibility „For better or for worse“ Cirkels zijn orchidee Typ hier de footer 9 Vantage Sensitivity ‘disproportionate psychopathological bias in so much psychological theory and research’ Pluess & Belsky, 2013 Typ hier de footer 10 Meike Slagt – in Vakblad Vroeg “Wat ik vooral interessant vind, is het “We hoeven niet van iedereen hoopvolle hiervan. Misschien moeten dezelfde reactie te verwachten. Die we mensen die we traditioneel als erkenning is belangrijk. De traditionele kwetsbaar zien voor stress in een psychopathologie kijkt vooral naar wat ander licht gaan zien: ze zijn wellicht er mis is met mensen. Wij gevoelig voor alles in hun onderzoeken waaróm zijn mensen omgeving, dus ook voor de zoals ze zijn. Hoe zit het met de positieve dingen.” match tussen mensen en hun omgeving?” Typ hier de footer 11 Een vraag over effect van kinderopvang Welke uitkomsten laat een onderzoek zien waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen gevoelige en niet- gevoelige kinderen? Typ hier de footer 12 Welke susceptibility-factoren? Typ hier de footer 13 https://hsperson.com/ Highly Sensitive Person test - Aron Ik raak snel overvoerd door sterke zintuiglijke informatie. Ja/Nee. Ik ben me bewust van subtiele signalen in mijn omgeving. Ja/Nee. Ik word beïnvloed door de stemming van anderen. Ja/Nee. Ik ben nogal gevoelig voor pijn. Ja/Nee. Tijdens drukke dagen merk ik dat ik behoefte heb om me terug te trekken in mijn bed of een donkere kamer of een andere plek waar ik ongestoord alleen kan zijn. Ja/Nee. Ik ben bijzonder gevoelig voor de effecten van cafeïne. Ja/Nee. Ik raak gemakkelijk overvoerd door dingen als fel licht, sterke geuren, grove weefsels of harde sirenes. Ja/Nee. Ik heb een rijke en complexe innerlijke belevingswereld. Ja/Nee. Ik voel me niet op mijn gemak bij harde geluiden. Ja/Nee. Ik kan diep geroerd raken door kunst of muziek. Ja/Nee. Mijn zenuwstelsel is soms zo uitgeput dat ik even alleen met mezelf moet zijn. Ja/Nee. Ik ben consciëntieus. Ja/Nee. Ik schrik gemakkelijk. Ja/Nee. Ik voel me opgejaagd als ik veel moet doen in korte tijd. Ja/Nee. 14 Als mensen zich in een fysieke omgeving niet prettig voelen weet ik meestal wat er moet gebeuren om dat te veranderen (door bijvoorbeeld het licht te dimmen of meubilair te verplaatsen). Ja/Nee. Ik raak geïrriteerd als mensen proberen me te veel dingen tegelijk te laten doen. Ja/Nee. Ik doe erg mijn best om te voorkomen dat ik fouten maak of dingen vergeet. Ja/Nee. Ik kijk uit principe niet naar gewelddadige films en tv-programma's. Ja/Nee. Ik voel me ongemakkelijk als er veel om me heen gebeurt. Ja/Nee. Als ik erge honger heb heeft dat een sterke invloed op mijn concentratievermogen of mijn humeur. Ja/Nee. Veranderingen in mijn leven brengen me van mijn stuk. Ja/Nee. Ik heb een neus voor delicate geuren, smaken, geluiden en kunstwerken en geniet daar van. Ja/Nee. Ik vind het onaangenaam als er veel dingen tegelijk gebeuren. Ja/Nee. Het vermijden van situaties die mij van streek maken of overbelasten heeft bij mij een hoge prioriteit. Ja/Nee. Ik raak geïrriteerd door intense prikkels, zoals harde geluiden of chaotische taferelen. Ja/Nee. Als ik met iemand moet wedijveren of op mijn vingers wordt gekeken, word ik zo nerveus en gespannen dat mijn prestaties veel minder worden dan gewoonlijk. Ja/Nee. Als kind werd ik door mijn ouders of leraren gevoelig en verlegen gevonden. Ja/Nee. 15 Aron: Highly Sensitive Child (p.s. HS Child ≠ HS Person) 16 Differentiële effecten: Child-by-Environment-interacties Environment = kwaliteit kinderopvang Studie Kindkenmerk Uitkomstmaat Informant Belsky et al., 2012 Temperament Prosociaal Zelf Broekhuizen et al., 2015 Affectieve zelfregulatie Sociaal vaardig Leerkracht Sekse Sociaal vaardig Leerkracht Broekhuizen et al., 2017 Affectieve zelfregulatie Sociaal vaardig Observatie Pluess & Belsky, 2010 Negatieve emotie Conflict Leerkracht Negatieve emotie Prosociaal Leerkracht Vortruba et al., 2004 Sekse Externaliserend Ouder Sekse Internaliserend Ouder Vortruba et al., 2010 Afro-American Externaliserend Ouder Sekse Internaliserend Ouder 17 Differential susceptibility 2.0 Belsky J, Zhang X, Sayler K. Differential susceptibility 2.0: Are the same children affected by different experiences and exposures? Development and Psychopathology. 2022;34(3):1025-1033. doi:10.1017/S0954579420002205 Een student vorig jaar (2023-’24): ‘Ik ben meer een gemengd boeket, denk ik’ Soms ben ik een orchidee Soms ben ik een paardenbloem Soms ben ik een tulp Het hangt er van af: → Afhankelijk van een persoonlijk kenmerk en → Afhankelijk van de context Typ hier de footer 18 Pluess & Belsky (2009) Pluess & Belsky (2009) ‘… children with difficult temperaments exhibited both more behavior problems when faced with low quality care and fewer behavior problems when experiencing high quality care’ Typ hier de footer 20 Teacher-reported → Tabel uit Pluess & Belsky Temperament → n.s. Kwaliteit opvang → n.s. Interactie-effect Temperament X Kwaliteit opvang → Wel significant Algemene vorm DS-hypothese: Kindkenmerk X Omgevingskenmerk → Effect op ontwikkeling kind Typ hier de footer 21 Differentiële ontvankelijkheid: NLse kinderopvang Dit project wordt mogelijk gemaakt door ZonMw Typ hier de footer 22 Temperament baby/dreumes in de kinderopvang Steekproef Onderzoeksopzet 120 kinderen, lft: 14,4 maand T1: +/- 1 jaar (SD = 1.6), 56.2% jongen Vragenlijst (o.a. temperament) Start opvang: gem. 3.9 maand bij ouders en pm’ers (SD = 1.5) Observatie op groep 92 kinderdagverblijven met (ITERS/ECERS, CIP) (T1) verticale groep, random steekproef T2: +/- 2 jaar Vragenlijst bij pm’ers en ouders Typ hier de footer 23 Temperament (ECBQ-instrument) Factor Dimensie Surgency Effortful control Negative affect Discomfort Fear Frustration Motor activation Perceptual sensitivity Sadness Shyness Soothability Typ hier de footer 24 Temperament (ECBQ-instrument) Factor Dimensie Welk gedrag bij kind? Surgency Niet in dit onderzoek - Effortful Niet in dit onderzoek - control Negative affect Discomfort - Fear - Frustration Meer dysregulatie Motor activation - Perceptual sensitivity - Sadness - Shyness Meer internaliserend probleemgedrag, lager welbevinden Soothability Minder dysregulatie Typ hier de footer 25 Uitkomsten: Kort samengevat Negatief effect van temperament: dimensies van Negative Affect Positief effect van pedagogische kwaliteit Maar: Geen (interactie-)effect van Temperament * Kwaliteit → geen ondersteuning differential susceptibility-hypothese wel ondersteuning klassieke dual risk-hypothese ‘In an additional analysis, we explored whether there were significant temperament-by- pedagogical quality interaction effects at Year-1, which would support a differential susceptibility hypothesis. However, none of the interaction effects was significant at p <.10; in fact, p values for interaction effects did not approach this level.’ Typ hier de footer 26 Een casus Een peuter (een zgn. “orchidee”-kind) met een ‘moeilijk temperament’ gaat naar een peuterspeelzaal van lage kwaliteit. Daarna gaat hij, als kleuter, naar een kleutergroep van goede kwaliteit. Hoe ontwikkelt dit kind zich mogelijk? Typ hier de footer 27 Ontwikkeling kind: van kinderopvang naar groep 1 Sluiter, Fekkes & Fukkink Typ hier de footer 28 Aansluiting kinderopvang-onderwijs: integrated vs. split systems 2 casussen voor NL (1= kdv-school, 2= ikc) Met wie contact bij overgang peuter – kleuter? Geel= Kinderopvang Locatie 1 Locatie 2 Groen= Onderwijs Blauw = Combifunctie (Kinderopvang/Onderwijs) Oranje = Zorgprofessionals 30 Longitudinale studie 184 kinderen, 127 kinderdagverblijf (KDV) + 57 gastouderopvang (GO) center-based care home-based care Peuter 2,5 jr. in kinderopvang Meting 1 Peuter 3,5 jr. in kinderopvang Meting 2 Kleuter – na start groep 1 Meting 3 31 N = 74 T1 T2 T3 N = 154 30 months 42 months ≈ 54 months ECEC ECEC Kindergarten 32 Longitudinale studie 184 kinderen: 127 kdv + 57 gastouderopvang Peuter 2,5 jr. in kinderopvang Meting 1 Peuter 3,5 jr. in kinderopvang Meting 2 Kleuter – na start groep 1 Meting 3 33 Opzet studie: Van peuter naar kleuter Typ hier de footer 34 Uitkomsten bij transitie: Surgency is positieve factor voor gedrag in de kleuterklas Kinderen uit kinderdagverblijf (vs. gastouder) hebben grotere sociale competentie in klas Conflict met pm’er/gastouder voorspelt minder sociale competentie en lager welbevinden in kleuterklas Typ hier de footer 35 Uitkomsten: Kort samengevat Surgency (= positieve affectiviteit, energiek) is promotieve factor voor welbevinden, sociaal gedrag en academische zelfregulatie in de klas. Het effect “loopt via” transitie (= bovenkant driehoekje rechts): overgang van kinderopvang naar kleutergroep is vormende periode. Typ hier de footer 36 Typ hier de footer 37 Tot slot: Een longitudinaal perspectief van baby t/m kleuter 2 perspectieven Schoolrijpheid (school readiness): Systemisch perspectief: Een kind is wel/niet schoolrijp. Bij de transitie komen leefwerelden voor het eerst samen: thuis en/of Hert is zorgelijk als een kind uit de opvang (gastouder/kdv/vve) en school. kinderopvang of thuissituatie niet Deze transitie is een unieke schoolrijp is (niet: zindelijk, veters ontwikkelfase. strikken, knippen, instructie krijgen). Warme overdracht (30 min) is niet de Dit moet voor groep 1 eigenlijk zijn oplossing voor de transitie: het is een opgelost, zodat de leerkracht echt aan proces voor, tijdens en na de de slag kan met de klas (30 kinderen). overdracht. Typ hier de footer 39 Verschuivend perspectief Van baby → peuter → kleuter: Baby-studie – 1 → 2 jr. Van gevoelig temperament als brede (risico)factor bij baby → surgency als promotieve factor bij kleuter = “vantage sensitivity” Van gastouder als positieve omgeving voor peuter → kinderdagverblijf als bevorderende factor voor kleuter Typ hier de footer 40 Later college Interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, onderwijs en jeugdhulp/zorg Tot ziens bij dit college! Typ hier de footer 41 Professionele Opvoeders – Jeugdzorg I Hanneke Creemers Jeugdzorg I Opbouw collegereeks I Jeugdzorg: setting & doelgroep II Effecten van professional-kind relatie III Relaties tussen ouders en professionals 2 I Jeugdzorg: setting & doelgroep Over welke groep(en) hebben we het? Achtergrond: Opvoedproblemen Kindproblemen Uithuisplaatsing en gesloten jeugdzorg Politiek en uitvoeringspraktijk Uithuisplaatsingen en veiligheid Impact op identiteit/zelfbeeld Impact van beperking van autonomie 3 I Jeugdzorg: setting & doelgroep Over welke groep(en) hebben we het? 4 https://www.nji.nl/cijfers/jeugdzorg 5 Ondertoezichtstelling en voogdij/ jeugdbescherming Ambulante jeugdhulp van het lokale team Jeugd-ggz Pleegzorg Jeugdzorg Jeugdreclassering Jeugdzorgplus Hulp in een instelling voor jeugd- en opvoedhulp Orthopedagogische behandelcentra 6 Jeugdzorg – verdeling over categorieen 7 chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://www.jeugdzorgnederland.nl/wp-content/uploads/2022/03/JEU-factsheet2020.pdf Jeugdhulp met verblijf 8 chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://www.jeugdzorgnederland.nl/wp-content/uploads/2022/03/JEU-factsheet2020.pdf 9 Uitgelicht: JeugdzorgPlus Cijfers over JeugdzorgPlus | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl) 10 Uitgelicht: JeugdzorgPlus – nieuwe plaatsingen 2021-Factsheet-plaatsings-en-uitstroomgegeve.pdf (jeugdzorgnederland.nl) 11 Uitgelicht: JeugdzorgPlus – nieuwe plaatsingen 2021-Factsheet-plaatsings-en-uitstroomgegeve.pdf (jeugdzorgnederland.nl) 12 Uitgelicht: Justitiële Jeugdinrichtingen 13 Uitgelicht: Justitiële Jeugdinrichtingen 14 I Jeugdzorg: setting & doelgroep Van pedagogische tik tot kindermishandeling Van gekibbel tot (v)echtscheiding Van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multiprobleemsituaties Van opvoedingsonzekerheid tot ondertoezichtstelling Opvoedproblemen Kindproblemen Van ongezonde leefstijl tot obesitas Van kattenkwaad tot delinquentie Van dwars gedrag tot gedragsstoornis Van bang tot angststoornis Van experimenteren met tot misbruik van middelen Van moeilijk lerend tot een (licht) verstandelijke beperking 15 I Jeugdzorg: setting & doelgroep ondersteuning passend bij de hulpvraag / nood 16 Jeugdigen/gezinnen in behandeling… Variatie in: Problematiek (ernst/aard) Probleeminzicht/eigen hulpvraag Motivatie/betrokkenheid bij behandeling Betrokkenheid/bereidheid van ouders 17 18 Residentiele jeugdhulp Als de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd is: Psychiatrische stoornissen Crimineel of gewelddadig gedrag Verwaarlozing Misbruik 19 Casus JeugdzorgPlus Rachel heeft een lange geschiedenis in de hulpverlening. Ze verblijft sinds haar 12e jaar in verschillende (psychiatrische) instellingen. Rachel kan haar emoties niet de baas, ze verwondt zichzelf en deed meerdere pogingen tot suicide. Rachel kan overspoeld raken door angsten en spanningen. Ze reageert zich dan af op haar omgeving. Ze scheldt, bedreigt, spuugt, is agressief en vernielt haar omgeving. Ze heeft traumatische seksuele ervaringen opgedaan. Rachel is zes jaar als dit begint. Ze vertoont veel kenmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ze komt intelligent over, maar kan de verwachtingen niet waarmaken. Ze wordt daardoor overvraagd op school. Ook wordt ze veel gepest. Rachel onttrekt zich aan de behandeling door veelvuldig weg te lopen. Ze zwerft ‘s nachts geregeld op het Centraal Station in Utrecht. Ze gebruikt dan alcohol, hard- en softdrugs. Die krijgt ze door het verlenen van seksuele diensten aan mannen. Ze slikt pillen en drinkt alcohol om haar angsten te dempen. Naast de gedrags- en psychiatrische problematiek is er sprake van verslaving en ontwenningsverschijnselen. Rachel is ernstig beinvloedbaar. Dat uit zich bij haar in een hang naar drugs en geen weerstand kunnen bieden aan mannen die haar willen misbruiken. Dat brengt een groot risico met zich mee op verdere ontsporing. Haar omgeving is bang dat ze zomaar zou kunnen verdwijnen in het ‘misbruikcircuit’ of gemakkelijk in gewelddadige situaties terechtkomt. (Witboek JeugdzorgPlus) 20 Bij jeugdigen in residentiele behandeling is er vaak sprake van… (Vermaes & Nijhof, 2014) Uitgebreide voorgeschiedenis in de hulpverlening Lager IQ >= 1 psychiatrische classificaties Hoge frequentie van oppositioneel-opstandig, antisociaal en/of agressief gedrag Instabiele gezinscontext, vaak ouders met eigen problematiek Trauma’s Leerproblemen, lage onderwijsmotivatie/binding met school, schooluitval (vatbaar voor) risicovolle vriendengroep Risicovol gedrag, middelengebruik 21 Bij jeugdigen in residentiele behandeling die op LVB/zwakbegaafd niveau functioneren is er vaak sprake van… (Mercera et al., 2020) … … … 22 Bij jeugdigen in residentiele behandeling die op LVB/zwakbegaafd niveau functioneren is er vaak sprake van… (Mercera et al., 2020) Opeenstapeling van problemen: veel jeugdigen (63%) met problemen op kind-, ouder-, gezins- en omgevingsniveau Heterogene groep Belangrijk om aandacht te besteden aan individuele mix van factoren in relatie tot de opgroeicontext 23 Impact problematische opvoed- en opgroeisituatie op het interne werkmodel van gehechtheid Gehechtheids- Gehechtheids- Gehechtheids- ervaring ervaring ervaring Gehechtheids- Gehechtheids- ervaring Interne ervaring werkmodel van Gehechtheids- gehechtheid Gehechtheids- ervaring ervaring Gehechtheids- Gehechtheids- Gehechtheids- ervaring ervaring ervaring 24 Interne werkmodel van gehechtheid Veilige gehechtheid leidt tot “basisvertrouwen” in jezelf en in voor jou belangrijke anderen Interne werkmodel: zichzelf – zelfbeeld, zelfvertrouwen relaties – vertrouwen in anderen 25 Hoe verschilt de verdeling over deze types in de algemene bevolking versus klinische populaties? 26 Interne werkmodel van gehechtheid -> verminderd basisvertrouwen bemoeilijkt het opbouwen van een behandelrelatie met de hulpverlener Immers, in relaties nemen beiden mensen hun interne werkmodel mee, welke van invloed is op de kwaliteit van de specifieke gehechtheidsrelatie tussen die twee mensen. 27 Onveilige gehechtheid hangt samen met psychopathologie (oa depressie; Spruit et al., 2020) -> Vraagt om specifieke bejegening om kans op effectieve behandeling te vergroten! Wat zijn mechanismen achter de samenhang tussen onveilige gehechtheid en depressie? 28 I Jeugdzorg: setting & doelgroep Uithuisplaatsing en gesloten jeugdzorg 1. Politiek en uitvoeringspraktijk 2. Uithuisplaatsingen en veiligheid 3. Impact op identiteit/zelfbeeld 4. Impact van beperking van autonomie 29 Politiek en uitvoeringspraktijk Zomer 2022: 'Drastische' hervorming gesloten jeugdzorg, nul plaatsingen in 2030’ (nos.nl) 30 31 Uithuisplaatsingen (Wetenschappelijke factsheet uithuisplaatsingen, 2022) Laatste redmiddel, “indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid” Residentiële zorg kan negatieve effecten hebben op de ontwikkeling van kinderen. Consensus statement: Moet slechts worden ingezet als de nodige behandeling alleen kan plaatsvinden of alleen effectief is in deze setting https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2022Z08741&did=2022D17674 32 Uithuisplaatsingen (Wetenschappelijke factsheet uithuisplaatsingen, 2022) Maar, veel problemen in de uitvoeringspraktijk: Gebrek aan rechtsbescherming voor burgers Weinig overeenstemming tussen professionals, ondanks gebruik risicotaxatie-instrumenten Onwenselijke vormen van bias Te weinig hulpaanbod, lange wacht- en doorlooptijden Onveiligheid https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2022Z08741&did=2022D17674 33 Uithuisplaatsingen en veiligheid Ervaringen met agressie en geweld in de instelling Commissie Samson: “Omringd door zorg, toch niet veilig” Commissie de Winter onderzoek: “Onvoldoende beschermd” 34 35 (https://www.2doc.nl/documentaires/series/2doc/2017/november/alicia.html; eerste 5 minuten) 36 Residentiële/institutionele zorg: Impact op identiteit/zelfbeeld Sense of loss / belongingness Gemis van vertrouwde omgeving/vertrouwde steunfiguren Identiteitsvragen/verlies van eigenheid Laag zelfbeeld, focus op probleemgedrag 37 Uitspraak regisseur documentaire ‘Alicia’ ''Medewerkers van de laatste instellingen waar Alicia verbleef, zeiden dat zij pas door de film de aanleiding zagen van het gedrag van Alicia in plaats van alleen de uitwerking. Een eerste tehuis ziet nog waarom een kind boos is, bijvoorbeeld door het gebrek aan perspectief. Wanneer de problemen groeien en een opstandig kind steeds maar doorgeplaatst wordt, baseren volgende tehuizen het problematische gedrag vooral op lijvige rapporten. Ze denken dan: 'Jij hebt problemen en we moeten je goed aanpakken’. Dat creëert meer woede en onveiligheid bij het kind en de situatie wordt zo erger en erger. Door de reacties leerde ik dat ‘Alicia’ onbedoeld dus ook aan het licht brengt dat de instellingen zelf na vele doorplaatsingen niet meer overzien waar het gedrag van een kind vandaan komt.’’ 38 Residentiele/institutionele zorg: Impact van beperking van autonomie 39 Residentiele/institutionele zorg: Impact van beperking van autonomie Kenmerken van een gesloten instelling: Het gehele leven speelt zich af op 1 plaats, onder leiding van 1 autoriteit Elke fase van het dagelijks leven speelt zich af in gezelschap van een groep Het dagelijks leven kent een vaste dagstructuur Ondernomen activiteiten maken deel uit van een vooropgezet plan dat erop gericht is bepaalde doelen te bereiken Beperking autonomie/individualiteit 40 41 Drang/dwang versus zelf-determinatie (Van der Helm et al., 2018) Omgeving beinvloedt gevoel van Competentie Autonomie Verbondenheid → Nodig voor (intrinsieke) motivatie Residentiele/institutionele zorg: Bedreiging door beheersmatige aanpak/repressie 42 Drang/dwang versus zelf-determinatie (Van der Helm et al., 2018) 43 Drang/dwang versus zelf-determinatie (Van der Helm et al., 2018) 44 Initiatieven voor terugdringen residentiële/institutionele zorg 45 Vragen? 46 Professionele Opvoeders – Jeugdzorg II Hanneke Creemers Jeugdzorg Opbouw collegereeks I Jeugdzorg: setting & doelgroep II (Effecten van) professional-kind relatie III Relaties tussen ouders en professionals 2 II (Effecten van) professional-kind relatie Verschillende rollen van professional Dyadisch niveau Samenwerkingsrelatie/alliantie Organisatie- en groepsniveau Organisatie Leefklimaat op de groep 3 II (Effecten van) professional-kind relatie Verschillende rollen van professional Dyadisch niveau Samenwerkingsrelatie/alliantie Organisatie- en groepsniveau Organisatie Leefklimaat op de groep 4 Professionele opvoeders Jeugdbeschermer Jeugdreclasseerder Pedagogisch medewerker Groepsleider Orthopedagoog / psycholoog Ambulant hulpverlener 5 Professionele opvoeders (afhankelijk van specifieke context): Werken met Zorgen voor Individuele de groep een goed jongeren jeugdigen (en leefklimaat ondersteunen onderlinge dynamiek) Dagelijkse verzorging Plan Samenwerken afstemmen met het gezin Samenwerken met andere Behandelen professionals 6 Verschillende niveau’s waarop en fases waarin behandeld kan worden: 1. Besluitvorming 2. Leefklimaat 3. Methodisch groepswerk en onderwijs 4. Interventies gericht op jeugdige (en gezin) 5. Vervolgzorg 7 Residentiële behandeling 8 Kwaliteitseisen Professionals die werken op hbo-niveau of hoger én werkzaamheden doen in het jeugddomein die volgens de norm verantwoorde werktoedeling om de inzet van een geregistreerd professional vragen, moeten zich registreren bij het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). De werkgever moet ‘verantwoorde hulp’ bieden. Die doet dit door ‘de juiste professional’ (vakbekwaam en toegerust voor de hulp die hij moet verlenen) in te zetten op ‘de juiste plek’. 9 II (Effecten van) professional-kind relatie Verschillende rollen van professional Dyadisch niveau Samenwerkingsrelatie/alliantie Organisatie- en groepsniveau Organisatie Leefklimaat op de groep 10 Professional-kind alliantie: conceptualisatie vanuit overeenstemming Bordin, 1994 Alliantie = contractuele relatie 1. Emotionele band 2. Overeenstemming over behandeldoelen 3. Overeenstemming over taken binnen de behandeling 11 Professional-kind alliantie vanuit gehechtheidstheorie In the context of a client–therapist relationship, the secure-base use refers to the task of the therapist to function as an attachment figure and ‘to provide the patient with a secure base from which he can explore the various unhappy and painful aspects of his life... many of which he finds it difficult or perhaps impossible to think about and reconsider without a trusted companion to provide support, encouragement, sympathy, and, on occasion, guidance’ (Bowlby 1988) 12 Professional-kind alliantie: conceptualisatie vanuit gehechtheidstheorie Zegers & Schuengel, 2006 1. Psychologische beschikbaarheid (van de professional) = percepties/verwachtingen tav beschikbaarheid veiligheid 2. Beroep doen (door de jongere) = percepties/verwachtingen tav neiging hier beroep op te doen 13 PARA (Psychological Availability and Reliance on Adult Questionnaire - Zegers & Schuengel, 2006) Affectieve band: 6. Als er iets leuks of iets fijns gebeurt, wil je dat graag aan jouw begeleider vertellen 11. Wanneer je weet dat je jouw begeleider een paar dagen niet zal zien, wil je altijd even afscheid nemen 13. Je ziet er tegen op om later misschien een andere begeleider te krijgen Psychologische beschikbaarheid mentor: 1. Jouw begeleider leeft met je mee als hij naar je luistert 3. Wanneer je verdrietig bent, reageert je begeleider daarop 4. Jouw begeleider let erop of je ergens mee rondloopt Beroep doen op mentor: 9. Voor steun en advies ga je naar je begeleider 12. Jouw begeleider kan je goed troosten als je verdrietig bent 18. Je houdt jouw begeleider op afstand als je bang of verdrietig bent (recode) 14 Effect van therapeutische alliantie op behandeluitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Meta-analyse Roest el al., 2023): Significant? Effectgrootte? 15 Effect van therapeutische alliantie op behandeluitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Meta-analyse Roest el al., 2023): Welke aspecten? 16 Effect van therapeutische alliantie op behandeluitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Meta-analyse Roest el al., 2023): Voor welke jongeren? Voor welk soort uitkomsten? 17 Mechanismen voor het verband tussen therapeutische alliantie en behandeluitkomsten bij kinderen/jeugdigen: Tot op heden niet geidentificeerd. Moeilijk te onderzoeken (kip-ei; timing van metingen) Hypothesen: ? ? ? 18 Een mogelijk werkzaam mechanisme (Mota & Matos, 2015) 19 Het opbouwen van een professional-kind alliantie (Orlowski et al., 2023) Wat kan dit anders maken voor kinderen/jeugdigen dan voor volwassenen? 20 Het opbouwen van een professional-kind alliantie (Orlowski et al., 2023) Maakt het uit (voor het opbouwen van een alliantie) hoe de professional zich opstelt? Wat heeft invloed op de alliantie: Alliantie-opbouwende gedragingen van de professional? Alliantie-afbrekende gedragingen van de professional? 21 Het opbouwen van een professional-kind alliantie (Orlowski et al., 2023) Alliantie-opbouwende gedragingen van de professional 1. Voorwaarden scheppen voor een goed therapeutisch proces (enhancing facilitative conditions) 2. Oog voor perspectief van jongere (exploring client experiences) 3. Enthousiasmeren voor behandelmodel (selling the treatment model) 4. Gelijkwaardig samenwerken met de jongere (ensuring equal therapeutic collaboration) 5. Uitdragen van steun/support (demonstrating supportiveness) 6. Geven van autonomie (fostering independence) 7. Achter de jongere staan (presenting as an ally) 8. Gevoel van overeenstemming geven (creating a sense of agreement and similarity) 22 Het opbouwen van een professional-kind alliantie (Orlowski et al., 2023) Alliantie-afbrekende gedragingen van de professional 1. Voorwaarden voor een goed therapeutisch process reduceren (diminishing facilitative conditions) 2. Te directief zijn (taking an overly directive approach) 3. Niet sensitief en responsief zijn tov ervaringen/visie van de jongere (attending inadequately to client experiences) 4. Een front vormen met opvoeders (aligning with authority figures) 23 Vraagt om training, supervisie en intervisie van professionals, ten behoeve van: Reflectie op eigen stijl en professioneel handelen Kennen van eigen valkuilen en mentale representatie van gehechtheid Aanleren van client-gerichte houding, positieve bejegeningsvaardigheden Het kunnen voorkomen en herstellen van breuken in alliantie 24 Fragment Ingomar De twaalfjarige Ingomar is drie jaar geleden met zijn broertjes en zusjes uit huis geplaatst omdat zijn moeder de opvoeding van haar kinderen niet meer aankon. Fragment: Ingomar heeft mentorgesprek aangevraagd 25 Het opbouwen van een professional-kind alliantie in residentiele behandeling; kind- factoren (Pinheiro et al., 2024) Factoren die samenhangen met alliantie: Geslacht Welzijn Hechting Emotioneel bewustzijn Emotieregulatie Behandelmotivatie Sense of belonging Verwachte verblijfsduur 26 II (Effecten van) professional-kind relatie Verschillende rollen van professional Dyadisch niveau Samenwerkingsrelatie/alliantie Organisatie- en groepsniveau (residentieel) Organisatie Leefklimaat op de groep 27 Het opbouwen van een professional- kind alliantie in residentiele behandeling; organisatie- factoren (Pinheiro et al., 2024) 28 Leefklimaat (sociaal klimaat / Therapeutisch milieu) “de kwaliteit van de sociale en fysieke omgeving in termen van het voorzien in voldoende en noodzakelijke omstandigheden voor fysieke en mentale gezondheid, welzijn, contact en persoonlijke groei van jeugdigen, met respect voor hun menselijke waardigheid en mensenrechten, alsook hun persoonlijke autonomie, gericht op herstel en succesvolle participatie in de maatschappij.” 29 www.studeren.uva.nl/ma-forensische- 30 orthopedagogiek Effect van leefklimaat op positieve uitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Leipoldt et al., 2019 ): 31 Effect van leefklimaat op positieve uitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Leipoldt et al., 2019 ): Aanwijzingen voor samenhang tussen open leefklimaat en: o Jongeren: Grotere behandelmotivatie Minder agressieve incidenten Een hogere interne locus of control Actievere coping o Professionals Veiliger Meer motivatie 32 Effect van leefklimaat op negatieve uitkomsten voor kinderen/jeugdigen (Leipoldt et al., 2019 ): Aanwijzingen voor samenhang tussen gesloten leefklimaat en: o Jongeren: Meer agressie/externaliserende problemen Meer autoriteitsproblemen Minder behandelmotivatie 33 “Determinanten” van positief leefklimaat (Leipoldt et al., 2019 ) Staf: focus op krachten, meer werkervaring, werkcondities (shifts, tevredenheid, richtlijnen, minder burnouts), supervisie Organisatie: open groep, kleine groep, structuur, dagelijkse routines, goed leiderschap 34 “Determinanten” van negatief leefklimaat (Leipoldt et al., 2019