Havo Wonen in Nederland CE2025 ev Samenvatting H4 PDF
Document Details
Uploaded by GreatMaclaurin
null
2023
null
null
Tags
Summary
This document is a summary of the fourth chapter of a Dutch high school textbook about housing in the Netherlands, focusing on the history and patterns of urban development and suburbanization. It examines various factors that contributed to urbanization, such as industrialization and mechanization of agriculture.
Full Transcript
Havo Wonen in Nederland CE2025 ev Samenvatting H4 Samenvatting bij hoofdstuk 4 De Geo LRN-line bovenbouw havo...
Havo Wonen in Nederland CE2025 ev Samenvatting H4 Samenvatting bij hoofdstuk 4 De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 4 Een leefbare stad De hoofdvraag in dit hoofdstuk is: Hoe kunnen de leefbaarheid en de stedelijke kwaliteit van wijken en buurten in Nederlandse steden worden versterkt? 4.1 Nederland geheel geordend Deelvragen 1 Op welke manier heeft de overheid de inrichting van Nederland bepaald? 2 Wat zijn de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van de bevolking en de inrichting van de stad en de omgeving? 3 Op welke manier probeert de overheid stedelijke problemen op te lossen? Stedelijke ontwikkeling ►Vanaf 1870 ontwikkelden bestaande steden zich sterk door de opkomende industrie. Sinds deze tijd is eer sprake van uitbreiding van heet stedelijke gebied. In de jaren 1960 was er steeds meer behoefte urbanisatie om deze groei te beïnvloeden. De oorzaken voor deze urbanisatie zijn economisch van aard. mechanisatie van de Door mechanisatie van de landbouw kwam er minder werk op het landbouw platteland. De groeiende industrie vestigde zich vooral in de steden, waardoor er industrialisatie een grote vraag naar arbeiders was. Veel mensen trekken van het platteland naar de stad. Omdat toen nog vrijwel niemand een auto bezat, moesten mensen dicht bij hun werk wonen. In de steden lagen woonwijken dicht bij de fabrieken. De woningbouw was van slechte kwaliteit en de leefomstandigheden waren slecht. De slechte woonomstandigheden hadden een negatieve invloed op de gezondheid van de bewoners. In 1901 kwam de Woningwet, waardoor de kwaliteit van de woningen Woningwet in 1901 en van de woonomgeving verbeterden. Naast arbeiderswoningen (1920- 1940) werden ook grotere woningen gebouwd voor de midden- en hogere inkomens: de jarendertighuizen met relatief grote tuinen of veel groen in de omgeving. Economisch herstel na de Tweede Wereldoorlog en een aanhoudend hoog geboortecijfer leidde tot verdere uitbreiding van het stedelijke gebied na 1960. Vanaf die tijd verhuisden mensen vanuit de stad vooral suburbanisatie naar de randgemeenten waar op grote schaal woningen worden gebouwd. Deze periode van suburbanisatie hing samen met de groei groei welvaart van de welvaart en mede hierdoor een sterke toename van het toename autobezit autobezit. In de periode na 1970 werden stadwijken gebouwd met meer groen en autoluwe woonerven: de bloemkoolwijken. De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 Gevolgen van de suburbanisatie ► Het waren vooral de relatief rijke en jonge gezinnen met kinderen die wegtrokken uit de stad. Deze selectieve migratie had gevolgen op lokale en regionale schaal. Uit de stad vertrokken meer mensen dan er zich vestigden. Alleen de mensen die het wonen buiten de stad niet konden betalen, studenten en ouderen die niet meer wilden verhuizen, bleven achter in de stad. Arbeidsmigranten gingen in de industriesteden wonen. De nieuwe en de achtergebleven bewoners in de stad waren minder welvarend. Hierdoor kregen de steden via de lokale belastingen veel minder inkomsten binnen voor onderhoud en vernieuwing van de stedelijke bebouwing en de woonomgeving, de infrastructuur en tweedeling in de stad voorzieningen. Er ontstond een tweedeling in de stad. Bepaalde wijken met veel goedkope huurwoningen werden sterk verwaarloosd. Andere wijken met een hoog percentage koopwoningen bleven wel aantrekkelijke woonplekken. In de binnenstad nam de woonfunctie af en de werkfunctie toe door woonfunctie in de bouw van nieuwe kantoren, winkels, horeca en andere binnenstad neemt af voorzieningen. De bewoners van de randgemeenten bleven in de stad werken en maakten gebruik van voorzieningen in de stad. Dat leidde steeds vaker tot files. Er verdween steeds meer open ruimte in Nederland, vooral in de Randstad. De open ruimte werd steeds meer volgebouwd met woningen, nieuwe wegen en bedrijventerreinen. Steeds meer woningen nodig ► De vraag naar woningen werd vanaf het einde van de jaren 1960 versterkt door drie ontwikkelingen: gezinsverdunning, huishoudensverdunning en een lagere woningdichtheid. lagere woningdichtheid De woningdichtheid, het aantal woningen per vierkante kilometer, was veel lager dan vroeger. Woningen werden in de afgelopen eeuw steeds groter. Gezinnen zijn steeds kleiner geworden. gezinsverdunning (gezinsverdunning). Mensen namen dus steeds meer woonruimte in. Daarnaast kwamen er steeds meer eenpersoonshuishoudens huishoudensverdunning (huishoudensverdunning). Groeikernenbeleid en stadsvernieuwing ► De verstedelijking van de landelijke gebieden vooral rond de grote steden had grote gevolgen voor de open ruimte. Daarom besloot de ruimtelijk beleid overheid in 1974 om het ruimtelijk beleid van gebundelde deconcentratie in te voeren. Mensen uit de grote steden van de Randstad mochten zich alleen vestigen in door de overheid aangewezen gemeenten. Het maken van plannen over de (her)inrichting van de ruimtelijke ordening ruimte in een gebied heet ruimtelijke ordening. groeikernen Er werden groeikernen aangewezen om de overloop van grote steden op te vangen. Groeisteden bundelden de rest van de groei van Nederland. De groeikernen lagen bij voorkeur buiten het Groene Hart. Alle grote Nederlandse steden hadden groeikernen. Omdat de bewoners van de groeikernen in de centrale stad bleven werken, werd de De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 fileproblematiek groter. Groeikernen werden slaapsteden; overdag was er weinig activiteit. stadsvernieuwing Voor de stadsbewoners moesten de stadswijken worden opgeknapt. Er werd geld vrijgemaakt voor stadsvernieuwing. In de vooroorlogse wijken vond in deze periode sanering (afbraak en nieuwbouw), renovatie (aanpassen aan moderne woonwensen) en nieuwbouw plaats. Het beleid van de gebundelde deconcentratie bestond slechts kort. Vanaf het midden van de jaren 1980 spreekt de overheid over ‘het compacte stadbeleid’ om daarmee de problemen van de stad op te lossen. Compacte stadbeleid ► Door de suburbanisatie in de jaren 1970 nam de bevolking van de steden af en daarmee ook de inkomsten. Om meer inkomsten te krijgen, moet de leegloop worden gestopt en moet de stad weer aantrekkelijk worden om in te wonen. Dus zonder doorgaand verkeer, met luxe woningen en met een hoog voorzieningenniveau. Vanaf het midden van compacte stadbeleid de jaren 1980 sprak de overheid over het compacte stadbeleid om problemen van de stad op te lossen. Om de selectieve migratie van mensen met hoge inkomens uit de stad te verminderen, moest er gebouwd worden voor het ‘hogere segment’ herstructurering van de woningmarkt. Woningbouw vond plaats door herstructurering. Voormalige verpauperde panden zoals oude fabriekshallen in de oude binnenstad werden gesloopt en maakten plaats voor nieuwbouw. Er werden nieuwe dure huizen gebouwd. Hiermee werden nieuwe bewoners aangetrokken en veranderde de bevolkingssamenstelling. VINEX-locaties Vanaf 1995 werden de steden uitgebreid met VINEX-locaties. Deze wijken liggen tegen de grote stad aan. Het beleid om meer te bouwen in de steden en dicht tegen de steden aan, heet het compacte stadbeleid. Het gevolg van dit beleid is dat de bevolking van de stad voor het eerst re-urbanisatie sinds de jaren 1960 weer toenam. Er was sprake van re-urbanisatie. In de stadsvernieuwingswijken was intussen de sociale problematiek toegenomen door de concentratie van lage inkomensgroepen. In deze achterstandswijken met veel huurwoningen met lage huren, schoot de leefbaarheid tekort. De sociaaleconomische problemen zoals werkloosheid, schoolverzuim, vandalisme en criminaliteit werden steeds groter. Stijgend woningtekort ► Sinds 1960 stijgt de vraag naar woningen. Tot 2040 zijn er ruim een miljoen extra woningen nodig om aan de vraag te kunnen voldoen. oorzaken woningtekort Bevolkingsgroei (vooral door immigratie) en de toename van het aantal huishoudens is jarenlang onderschat. De prijs van zowel huur- als koopwoningen is sinds het begin van de 21e eeuw sterk gestegen. Starters en doorstromers op de woningmarkt vinden hierdoor moeilijk geschikte woonruimte. Het afgeven van bouwvergunningen en het wijzigen van bestemmingsplannen kost veel geld, waardoor de bouw van nieuwe woningen vertraging op kan lopen. Daarnaast kunnen er minder bouwvakkers beschikbaar zijn, kunnen bouwmaterialen te duur worden door schaarste of kan regelgeving vanuit de overheid leiden tot vertraging. De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 De laatste jaren wordt de bouw van nieuwe woningen vertraagd door de stikstofcrisis. Er worden minder bouwvergunningen afgegeven en bouwprojecten komen stil te liggen. Bouwen voor de toekomst ► Door de groeiende bevolking en de toename van het aantal huishoudens zijn er meer woningen nodig voor verschillende leeftijdsgroepen. 75-Plussers hebben vaker een aangepaste woning nodig vanwege mobiliteitsbeperking. Jongeren hebben een betaalbare woning nodig. Naast nieuwbouw vindt er ook transformatie plaats van leegstaande kantoorpanden en winkels naar woningen. De bouw van transformatie schoolwoningen is een voorbeeld van flexibele woningbouw. Basisscholen kunnen tijdelijk gebruikmaken van extra gebouwen die in de toekomst omgebouwd kunnen worden tot woonruimte. Naast verdichting in de stad vindt er ook woningbouw plaats in de randgemeenten en het landelijke gebied. Dit geldt ook voor de bouw bouwen in het van infrastructuur en voorzieningen. Voordelen van bouwen in het landelijke gebied landelijke gebied zijn dat er sneller kan worden voldaan aan de vraag naar woningen en wonen in een groene omgeving is gezonder. Kleinschalige nieuwbouwprojecten met een lage woondichtheid hebben de voorkeur. 4.2 Woonomgeving - leefomgeving Deelvragen 4 Welke verschillen zijn er tussen wijken op economisch en sociaal gebied? 5 Hoe kan een buurtprofiel helpen om een goed stedelijk beleid uit te voeren? 6 Wat betekenen sociale samenhang en sociale netwerken voor de leefbaarheid in buurten? Wijken en buurten ► Een stad is opgedeeld in wijken en buurten. Een woonwijk kan zijn onderverdeeld in buurten. Iedere wijk of buurt heeft zijn eigen kenmerken. In elke wijk of buurt zie je kenmerken van woningen en woningkenmerken kenmerken van de mensen die er wonen. Bij woningkenmerken kijk je naar zaken zoals: - ouderdom, dus het bouwjaar van een pand - eigendom: koop- of huurwoning - woningtype: hoogbouw/laagbouw, flatwoningen, portiekflats, eengezinswoningen, vrijstaande woningen met tuin, twee-onder-een- kaphuizen - huizenprijs: de geschatte waarde voor de onroerendzaakbelasting (WOZ-waarde). De bewonerskenmerken kun je meten door te letten op: bewonerskenmerken - de samenstelling en grootte van de huishoudens, zoals het aantal kinderen per gezin, eenoudergezinnen en alleenstaanden De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 - het inkomen (de gemiddelde hoogte van het inkomen per huishouden en de percentages bijstandsuitkeringen en werkloosheid) - leeftijd: de gemiddelde leeftijd en de leeftijdsopbouw Met behulp van woning- en bewonerskenmerken kun je een buurtprofiel buurtprofiel maken. Een buurtprofiel schetst hoe een wijk of buurt ervoor staat. De ene buurt is de andere niet ► De kwaliteit van de woonomgeving hangt af van de buurt- en sociale veiligheid wijkvoorzieningen en de sociale veiligheid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in subjectieve en objectieve veiligheid. Bij subjectieve subjectieve veiligheid veiligheid gaat het erom hoe veilig mensen zich voelen. De objectieve veiligheid gaat over strafbare feiten die bij de politie zijn geregistreerd. objectieve veiligheid De objectieve veiligheid kun je aantonen met cijfers, terwijl de subjectieve veiligheid een gevoel van (on)veiligheid weergeeft. openbare ruimte De openbare ruimte maakt deel uit van de woonomgeving. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt afgemeten aan de toegankelijkheid, het onderhoud, de overzichtelijkheid en het toezicht. Een slechte overzichtelijkheid van de openbare ruimte door donkere hoeken, dicht struikgewas en doodlopende stegen verslechtert de subjectieve veiligheid, terwijl voldoende toezicht door politie en buurtwachten dit juist verbetert. Stedelijke vernieuwing ► In 2007 ontstaat beleid om woonwijken in de stad te vernieuwen zodat de leefbaarheid sterk verbetert. Er kwam een lijst op van de Vogelaarwijken veertig slechtste woonwijken van Nederland (‘Vogelaarwijken’, ‘krachtwijken’, ‘prachtwijken’, ‘probleemwijken’ of ‘achterstandswijken’). Het doorvoeren van de verbeteringen wordt stedelijke vernieuwing stedelijke vernieuwing genoemd. Bij de stedelijke vernieuwing worden niet alleen de woningen en omgeving aangepakt. Hierbij worden ook sociale maatregelen genomen. Het beleid van stedelijke vernieuwing kent drie aspecten: Het vernieuwen van de woningen door sanering, renovatie en nieuwbouw. Verbetering van de leefomgeving door te zorgen voor meer veiligheid. De leefbaarheid kan ook verbeteren door bewoners met elkaar in sociale cohesie contact te brengen: het vergroten van de sociale cohesie (de sociale samenhang tussen bewoners in wijken en buurten). Meer aandacht voor de bewoners, bijvoorbeeld op het gebied van armoedebestrijding, het verbeteren van de gezondheid door een cursus gezonde voeding of integratie van bewoners door het aanbieden van taalcursussen. Gentrificatie ► Wanneer bijzondere oudere panden in de stad worden opgeknapt door renovatie of restauratie, worden ze gewild als woonruimte. Dan ontstaat een bijzondere vorm van stedelijke vernieuwing, namelijk gentrificatie gentrificatie. Dat trekt mensen met hogere inkomens aan, waardoor de koop- en huurprijzen in de wijk stijgen. De oorspronkelijke, armere bewoners kunnen de hogere prijzen in de wijk niet meer betalen en zijn De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023 Wonen in Nederland Samenvatting H4 gedwongen te vertrekken. De samenstelling van de wijk verandert hierdoor. Gentrificatie vindt vooral plaats bij straten met een bepaalde uitstraling, bijvoorbeeld vanwege de variatie aan bebouwing of de sfeer yuccies en/of de ligging bij een park, metrostation of de historische binnenstad. Vaak zijn het jonge creatieve mensen, de zogenoemde yuccies (young urban creatives) die de sfeer van de wijk ontdekken en beginnen met het opknappen van de relatief goedkope woningen. Deze groep wordt yuppen dan opgevolgd door de kapitaalkrachtige, vaak jonge beroepsbevolking dinkwads met een stedelijke leefstijl: de nieuwe yuppen (young urban professionals) en dinkwads (double income, no kids, with a dog). Er ontstaan wijken in de stad met een hogere sociaal-economische status. Door de nieuwe yuppen, ook wel havermelkelite genoemd, en welvarende gezinnen verandert het straatbeeld. De Geo LRN-line bovenbouw havo © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2023