Hoofdstuk 7 Nucleïnezuren en hun functie PDF
Document Details
Uploaded by WondrousAmbiguity
Thomas More
Tags
Summary
This document is chapter 7 from a biology textbook, discussing nucleïnezuren and their function. The chapter covers different types of biomolecules including carbohydrates, proteins, lipids, and nucleïnezuren (DNA and RNA).
Full Transcript
Hoofdstuk 7 Nucleïnezuren en hun functie 1 7.1 Inhoud 7.2 Nucleïnezuren 7.3 Eiwitsynthese: transcriptie & translatie 7.4 Replicatie Studietip: bekijk verschillende animaties op bioplek (links op Canvas) 2 7.2 Nul...
Hoofdstuk 7 Nucleïnezuren en hun functie 1 7.1 Inhoud 7.2 Nucleïnezuren 7.3 Eiwitsynthese: transcriptie & translatie 7.4 Replicatie Studietip: bekijk verschillende animaties op bioplek (links op Canvas) 2 7.2 Nulceïnezuren Nucleïnezuren zijn belangrijke biomoleculen ‘Biomolecule’ = organische verbinding die natuurlijk voorkomt in een organisme en hierin gevormd kan worden Koolhydraten / sachariden / suikers Proteïnen / eiwitten Lipiden / vetten Nucleïnezuren (DNA en RNA) 3 7.2 Nucleïnezuren Nucleïnezuren zijn polymeren ‘monomeer’ = enkelvoudige bouwsteen ‘oligomeer’ = molecule opgebouwd uit twee tot tien monomeren ‘polymeer’ = molecule opgebouwd uit > 10 monomeren (soms duizenden) gekatalyseerd door enzymen CONDENSATIE HYDROLYSE 4 7.2 Nucleïnezuren Overzicht biomoleculen Binding tussen Biomolecule Monomeer Polymeer monomeren Monosacharide Polysacharide Koolhydraten Glycosidische binding (vb. glucose) (vb. zetmeel, cellulose) Polypeptide of eiwit Proteïnen Aminozuur Peptidebinding (vb. hemoglobine) Polynucleotide Nucleïnezuren Nucleotide Fosfodiesterbinding (RNA of DNA) Lipiden Hydrofobe moleculen zonder polymeerstructuur 5 7.2 Nucleïnezuren Functie DNA Genetisch materiaal ~ informatie-opslag RNA Transcriptie en eiwitsynthese ATP en NAD Biologische energie en co-enzymen Zie hoofdstuk 5 6 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base VOORBEELD: DNA Pentose Fosfaatgroep 7 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Pyrimidinen Purinen Opgebouwd uit: Cytosine (C) Guanine (G) Organische stikstofhoudende base Thymine (T) Adenine (A) Pentose Uracil (U) Fosfaatgroep 8 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Pyrimidinen Purinen Opgebouwd uit: Cytosine (C) Guanine (G) Organische stikstofhoudende base Thymine (T) Adenine (A) Pentose Uracil (U) Fosfaatgroep enkel in RNA enkel in DNA 9 5- & 6- 7.2.1 Nucleotiden ring = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base Pentose 6-ring Fosfaatgroep 10 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base Pentose Fosfaatgroep 11 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base Pentose desoxyribose ribose Fosfaatgroep HO HO 5' 5' CH2 OH CH2 O O OH 4' H H 1' 4' H H 1' 3' 2' 3' 2' H H H H OH H OH OH DNA RNA 12 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base NUMMERING C-ATOMEN: 1’ t.e.m. 5’ Pentose Fosfaatgroep Accent toont verschil met base aan 13 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base Pentose P Fosfaatgroep: PO43- 14 7.2.1 Nucleotiden = monomeer in nucleïnezuren Opgebouwd uit: Organische stikstofhoudende base Pentose Fosfaatgroep: PO43- 15 7.2.1 Nucleotiden Nucleosiden versus nucleotiden 16 7.2.1 Nucleotiden Nucleosiden versus nucleotiden Nucleoside Organische stikstofhoudende base Pentose 17 7.2.1 Nucleotiden Nucleosiden versus nucleotiden NucleoSide NucleoTide Organische stikstofhoudende base Organische stikstofhoudende base Pentose Pentose Fosfaatgroep: PO43- 18 7.2.1 Nucleotiden Bouwstenen van DNA en RNA organische base RNA nucleotide DNA nucleotide adenine adenosinefosfaat desoxyadenosinefosfaat uracil uridinefosfaat guanine guanosinefosfaat desoxyguanosinefosfaat thymine desoxythymidinefosfaat cytosine cytidinefosfaat desoxycytidinefosfaat A/U/G/C A/T/G/C HO 5' P HO 5' P HO 5' HO 5' CH2 OH CH2 O O OH CH2 OH CH2 O 4' H H 1' 4' H H 1' 1' 4' 3' 2' 4' H H H 3' 2' 3' 2' 3 H H H H H H H OH H OH OH OH H OH ribose desoxyribose 19 7.2.1 Nucleotiden Bouwstenen van DNA en RNA organische base RNA nucleoside DNA nucleoside adenine adenosine desoxyadenosine uracil uridine guanine guanosine desoxyguanosine thymine desoxythymidine cytosine cytidine desoxycytidine A/U/G/C A/T/G/C HO HO 5' 5' HO HO 5' CH2 CH2 5' OH OH CH2 CH2 O O OH O 4' H H 1' 4' H H 1' 1' 4' 3' 2' 4' H H H 3' 2' 3' 2' 3 H H H H H H H OH H OH OH OH H OH ribose desoxyribose 20 7.2.1 Nucleotiden De student moet de algemene structuur van een nucleotide kunnen tekenen. Daarnaast moet de student ook nucleotiden kunnen herkennen en juist classificeren. 21 7.2.2 DNA en RNA Polymerisatie van nucleotiden Monomeer: nucleotiden Nucleotide Condensatiereactie fosfodiësterbinding Fosfaatgroep Polynucleotiden of nucleïnezuren Pentose Base Figuur via https://images.app.goo.gl/HHCAV17kYC4TMchp7 22 7.2.2 DNA en RNA Polymerisatie van nucleotiden Monomeer: nucleotiden Condensatiereactie fosfodiësterbinding Polynucleotiden of nucleïnezuren Condensatie tussen 3’-OH groep en 5’-fosfaatgroep 23 7.2.2 DNA Ontdekking van de DNA dubbele helix Watson & Crick (1953) … en Rosalind Franklin 24 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix 25 Figuur via https://images.app.goo.gl/asbMsoCo2TrXzdQ8A 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix Covalente binding tussen 3’-OH groep en 5’-fosfaatgroep 26 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix waterstofbruggen tussen basen (°basenparen) 27 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix 28 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix waterstofbruggen tussen basen (°basenparen) 29 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix waterstofbruggen tussen basen (°basenparen) TIP: purine steeds met pyrimidine A & T, A & U, G & C 30 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix 31 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Essentieel voor DNA Dubbele helix replicatie en overerving 32 7.2.2 DNA Dubbelstrengig Suikerfosfaatruggengraat Complementair Dubbele helix 33 7.2.2 DNA Opgebouwd uit 2 antiparallel strengen ‘spiegeling’ van de nucleotidensequentie in complementaire streng 5’ AGCTC 3’ 3’ TCGAG 5’ 5’ uiteinde bevat steeds fosfaatgroep 34 7.2.2 DNA Opgebouwd uit 2 antiparallel strengen 35 7.2.2 DNA Q: Enkele streng van DNA, te herkennen aan? 36 7.2.2 DNA Q: Enkele streng van DNA, te herkennen aan? geen 2’ OH groep (= desoxyribose) thymine, géén uracil 37 7.2.2 DNA 5’ 3’ 5’ 3’ 38 Figuur via https://images.app.goo.gl/FyA9RkB4WAwHE9Z59 7.2.2 DNA 39 7.2.2 RNA Te herkennen aan Ribose (2’ OH groep aanwezig) Uracil (geen thymine) 40 7.2.2 RNA Te herkennen aan Ribose (2’ OH groep aanwezig) Uracil (geen thymine) Heeft ook suikerfosfaatruggengraat Covalente binding tussen 3’ OH en 5’ fosfaat Fosfodiësterbinding 41 7.2.2 RNA Te herkennen aan Ribose (2’ OH groep aanwezig) Uracil (geen thymine) Enkelstrengig 42 Figuur via geeksforgeeks 7.2.2 DNA en RNA DNA RNA Suiker Desoxyribose Ribose Basen A, T, C, G A, U, C, G Strengen Dubbel Enkel aantal nucleotiden Duizenden Honderden 43 7.3 & 7.4 Centrale dogma REPLICATIE Verdubbelen van DNA dubbel helix Bij celdeling (= mitose) 44 7.3 & 7.4 Centrale dogma TRANSCRIPTIE DNA overschrijven in RNA Minder stabiel 45 7.3 & 7.4 Centrale dogma TRANSLATIE Vertaling mRNA naar eiwit 46 7.3 & 7.4 Centrale dogma In de eukaryote cel 47 7.3 & 7.4 Centrale dogma In de eukaryote cel Bepaalde eiwitten migreren naar de nucleus om daar functie uit te oefenen Polymerasen, ribosomale eiwitten… 48 7.3 & 7.4 Centrale dogma REPLICATIO 5’ 3’ N Double-stranded A, C, G, T 3’ 5’ Single-stranded 5’ 3’ A, C, G, U Single-stranded 20 amino acids 49 7.3 Eiwitsynthese Genexpressie het proces waarbij genetische informatie (DNA) wordt vertaald in de cel naar functionele eiwitten alfabet van nucleïnezuren (4 letters, nucleotiden: A, C, G, T) alfabet van eiwitten (20 letters, aminozuren) 50 7.3 Eiwitsynthese Genexpressie het proces waarbij genetische informatie (DNA) wordt vertaald in de cel naar functionele eiwitten alfabet van nucleïnezuren (4 letters, nucleotiden: A, C, G, T) alfabet van eiwitten (20 letters, aminozuren) Bestaat uit 2 stappen: 1. ‘Transcriptie’ waarbij mRNA afgeschreven wordt van DNA-template NZ naar NZ 2. ‘Translatie’ waarbij mRNA ter hoogte van de ribosomen vertaald wordt in eiwitten belang van tRNA NZ naar polypeptide 51 7.3.1 Transcriptie 1. Initiatie ~ start 2. Elongatie ~ verlenging 3. Terminatie ~ beëindigen 52 7.3.1 Transcriptie 1. Initiatie Binding van RNA-polymerase Op promotor regio DNA-strengen uit elkaar Start aanhechtig 1e ribonucleotiden 53 7.3.1 Transcriptie 1. Initiatie Binding van RNA-polymerase Op promotor regio DNA-strengen uit elkaar Start aanhechtig 1e ribonucleotiden RNA maken Polymeer vormen 54 7.3.1 Transcriptie 2. Elongatie Aanhechting ribonucleotiden RNA-polymerase leest templatestreng af (3’ 5’) Verlenging van de streng (5’ 3’) 55 7.3.1 Transcriptie 2. Elongatie Aanhechting ribonucleotiden RNA-polymerase leest templatestreng af (3’ 5’) Verlenging van de streng (5’ 3’) 56 7.3.1 Transcriptie 2. Elongatie Aanhechting ribonucleotiden RNA-polymerase leest templatestreng af (3’ 5’) Verlenging van de streng (5’ 3’) terminologie 57 7.3.1 Transcriptie 3. Terminatie Bepaalde signalen die einde van het gen aangeven (moleculaire biologie, 2e jaar) Aanhechting beëndigd Nieuwgevormde streng komt los van DNA template 58 7.3.1 Transcriptie messengerRNA, mRNA ‘Kopie’ van het gen Overgeschreven tijdens transcriptie (5’ 3’) Via kernporiën naar ribosomen in cytoplasma ‘message’ overbrengen via specifieke sequentie 59 7.3.1 Transcriptie messengerRNA, mRNA Template streng DNA Coding streng DNA 60 7.3.1 Transcriptie messengerRNA, mRNA Template streng DNA mRNA Coding streng DNA 61 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit Synthese polypeptideketen Rol van ribosomen en tRNA 62 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit Synthese polypeptideketen Rol van ribosomen en tRNA tRNA Ribosomen Benodigdheden mRNA 63 RECAP: ribosomen Eiwitsynthese Gebonden aan ER OF vrij in cytoplasma Aanmaak in nucleolus 2 subeenheden eiwitten ribosomaal RNA (rRNA) 64 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren Sequentie van Mogelijke vertalingen 1 nucleotide 4 aminozuren 2 nucleotiden 42 = 16 aminozuren 3 nucleotiden 43 = 64 aminozuren Code gekraakt in jaren 60 65 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren 3-lettercode, ‘triplet’ aflezen via CODONTABEL (5’ 3’) 66 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren 3-lettercode, ‘triplet’ aflezen via CODONTABEL (5’ 3’) Verschillende tripletten coderen voor zelfde aminozuur 1 starttriplet ‘AUG’ ~ methionine 3 stoptripletten ‘UAA’, ‘UAG’, ‘UGA’ 5’ 3’ 67 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie Aflezen met de klok mee ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren 3-lettercode, ‘triplet’ aflezen via CODONTABEL (5’ 3’) 68 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren 3-lettercode, ‘triplet’ aflezen via CODONTABEL (5’ 3’) 69 7.3.2 Translatie ‘Vertaling’ ~ omzetten nucleotidensequentie mRNA in aminozuursequentie van het eiwit 4 nucleotiden 20 aminozuren 3-lettercode, ‘triplet’ aflezen via CODONTABEL (5’ 3’) Bijvoorbeeld ACU thr 70 7.3.2 Translatie mRNA nucleotidensequentie bestaat uit verschillende codons Leesraam gedefinieerd via startcodon 71 7.3.2 Translatie mRNA nucleotidensequentie bestaat uit verschillende codons Leesraam gedefinieerd via startcodon 72 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ 73 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ 74 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – 75 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – 76 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – Phe 77 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – Phe 78 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – Phe - Gly 79 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – Phe - Gly 80 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie OEFENING 5’ UGGUUUGGCUCA 3’ Trp – Phe – Gly - Ser 81 Figuur via nature: https://images.app.goo.gl/XbvvGEeXNYoUeRWf8 7.3.2 Translatie 1. Initiatie 2. Elongatie 3. Terminatie 82 7.3.2 Translatie 1. Initiatie Binding kleine subunit op 5’ uiteinde mRNA Aflezen startcodon (AUG) definiëring leesraam Binding grote subunit aan kleine subunit 83 7.3.2 Translatie 2. Elongatie Klaverbladstructuur van tRNA transportRNA (tRNA) transport AZ uit cytoplasma naar ribosomen Type tRNA bepaalt AZ 3 nucleotiden op einde molecule = ‘anticodon’ Complementair bv. 3’ UAC 5’ is anticodon van 5’ AUG 3’ 84 Figuur via https://images.app.goo.gl/wmnbA6pMX95aMcUm9 7.3.2 Translatie 2. Elongatie transportRNA (tRNA) transport AZ uit cytoplasma naar ribosomen Type tRNA bepaalt AZ 3 nucleotiden op einde molecule = ‘anticodon’ Complementair 85 Figuur via https://images.app.goo.gl/wmnbA6pMX95aMcUm9 7.3.2 Translatie 2. Elongatie transportRNA (tRNA) transport AZ uit cytoplasma naar ribosomen Type tRNA bepaalt AZ 3 nucleotiden op einde molecule = ‘anticodon’ Complementair 86 Figuur via khanacademy.org 7.3.2 Translatie 2. Elongatie Aaneenschakeling van nieuwe polypeptideketen waarbij lint mRNA door 1 ribosoom wordt ‘getrokken’ 3 1. tRNA bindt via anticodon op mRNA lus 2. Nieuwe AZ wordt via peptidebinding gekoppeld aan polypeptideketen 3. mRNA schuift 1 codon op in 2 ribosoom nieuw codon vrij 87 Figuur via khanacademy.org 7.3.2 Translatie 3. Terminatie Stopcodon (UAA, UAG, UGA) waarvoor geen tRNA of AZ Signaal om aflezing te stoppen mRNA wordt afgebroken (lage t1/2) 88 7.3.2 Translatie Bioplek 89 7.3.2 Translatie mRNA lint wordt door meerdere ribosomen simultaan afgelezen ‘polyribosomen’ = ‘polysomen’ 90 7.3.2 Translatie Na translatie volgt Correcte vouwing in 3D structuur (tijdens & na synthese) Post-translationele modificatie bv. Koppeling met suikers, vetten, fosforylering Combinatie van verschillende ketens in quaternaire structuur) 91 7.3 Eiwitsynthese 5’ 3’ Single-stranded A, C, G, U Single-stranded NH3+ amino carboxy 20 amino acids 5’ COO- 3’ 92 7.3 Eiwitsynthese Transcriptie & translatie in eukaryote versus prokaryote cellen Compartimentalisati Transcriptie & translatie e, in cytoplasma beide processen Gescheiden in Translatie start vanaf vrijgave plaats & tijd 5’ uiteinde mRNA Transcriptie en translatie verlopen simultaan 93 7.4 Replicatie DNA moet gekopieerd worden voorafgaand aan celdeling opdat dochtercellen zelfde genetische informatie bevatten S-fase (synthese) van de celcyclus (H8) Beide strengen zijn template ± 1 uur 94 Figuur via https://www.expii.com/t/dna-replication-steps-diagram-10210 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel Betrokken enzymen DNA helicase DNA primase DNA polymerase DNA ligase 95 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA HELICASE DNA wordt ontwonden door DNA helicase en topoisomerase verbreken waterstofbruggen tussen de complementaire basen t.h.v. origin of replication (=ORI) ontstaan replicatievorken Replicatievork 96 Figuur via https://images.app.goo.gl/2ibjeXD3QieAAV3G8 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA HELICASE DNA wordt ontwonden door DNA helicase en topoisomerase verbreken waterstofbruggen tussen de complementaire basen t.h.v. origin of replication (=ORI) ontstaan replicatievorken Replicatievork Single stranded binding proteins voorkomen hybridisatie DNA 97 Figuur via https://images.app.goo.gl/2ibjeXD3QieAAV3G8 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA HELICASE DNA wordt ontwonden door DNA helicase en topoisomerase verbreken waterstofbruggen tussen de complementaire basen t.h.v. origin of replication (=ORI) ontstaan replicatievorken Replicatievorken 98 Figuur via https://images.app.goo.gl/2ibjeXD3QieAAV3G8 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA PRIMASE DNA-primase vormt korte RNA primers ‘startplaatsen’ DNA polymerase 99 Figuur via https://images.app.goo.gl/2ibjeXD3QieAAV3G8 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA POLYMERASE Polymerisatie desoxyribonucleotiden door DNA polymerase vanaf 3’ uiteinde RNA primer Kan enkel in 5’ 3’ ‘leading strand’ (3’ 5’) kan continu afgeschreven worden ‘lagging strand’ (5’ 3’) wordt discontinu afgeschreven Vorming van nieuwe RNA primers Ontstaan Okazakifragmenten 100 Figuur via https://byjus.com/biology/dna-replication-machinery-enzymes/ 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA POLYMERASE ‘leading strand’ (3’ 5’) kan continu afgeschreven worden ‘lagging strand’ (5’ 3’) wordt discontinu afgeschreven 101 Figuur via https://byjus.com/biology/dna-replication-machinery-enzymes/ 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA POLYMERASE ‘leading strand’ (3’ 5’) kan continu afgeschreven worden ‘lagging strand’ (5’ 3’) wordt discontinu afgeschreven 102 Figuur via https://byjus.com/biology/dna-replication-machinery-enzymes/ 7.4.1 Replicatie bij eukaryoten (a) DNA primase vormt korte RNA primers (b) RNA primers zijn startpunt voor synthese nieuwe complementaire strengen door DNA polymerase (c-e) Vorming van een leading en lagging strand en Okazaki fragmenten 103 7.4.1 Replicatie bij eukaryoten (a) DNA primase vormt korte RNA primers (b) RNA primers zijn startpunt voor synthese nieuwe complementaire strengen door DNA polymerase (c-e) Vorming van een leading en lagging strand en Okazaki fragmenten 104 7.4.1 Replicatie in de eukaryote cel DNA LIGASE & DNA POLYMERASE DNA-polymerase verwijdert RNA primers en vervangt door DNA nucleotiden Korte DNA fragmenten verbonden door DNA ligase o.a. Okazaki fragmenten in lagging strand Proofreading door DNA polymerase 105 7.4.1 Replicatie in eukaryoten Replicatie start op verschillende ORIs Verloopt bidirectioneel 106 7.4.1 Replicatie bij eukaryoten 107 Figuur via https://microbenotes.com/dna-replication-steps/ 7.4.2 Replicatie in prokaryoten Zelfde principe MAAR → Slechts 1 ORI → 1 replicatieblaasje 2 replicatievorken → In cytoplasma → Minder enzymen betrokken 108 Figuur via https://www.expii.com/t/dna-replication-steps-diagram-10210 7.4.2 Replicatie in prokaryoten 109 7.4 RECAP replicatie Replicatie – animatie (Amoebe sisters) 110