Nucleïnezuren en hun Structuur
61 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat zijn nucleïnezuren?

  • Eenvoudige suikers die direct bij de energieproductie helpen.
  • Eiwitten die de energieproductie in cellen reguleren.
  • Polymeren die bestaan uit monomeren en een essentiële rol spelen in de genetische informatie. (correct)
  • Biomoleculen die samen met koolhydraten en lipiden zijn betrokken bij de celstructuur.

Wat is een monomeer van nucleïnezuren?

  • Polysacharide
  • Polypeptide
  • Nucleotide (correct)
  • Aminozuur

Welke binding is verantwoordelijk voor het vormen van nucleïnezuren?

  • Glycosidische binding
  • Fosfodiësterbinding (correct)
  • Peptidebinding
  • Waterstofbinding

Wat betreft de structuur van nucleïnezuren is waar?

<p>Nucleïnezuren kunnen lange ketens van duizenden nucleotiden bevatten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen een polymeer en een oligomeer?

<p>Een polymeer is altijd groter dan twee monomeren. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een nucleotidenmonomeer?

<p>Een enkele nucleotide (C)</p> Signup and view all the answers

Welke binding wordt gevormd tijdens de polymerisatie van nucleotiden?

<p>Fosfodiësterbinding (A)</p> Signup and view all the answers

Wat typeert de structuur van DNA?

<p>Dubbelstrengig met een suikerfosfaatruggengraat (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van waterstofbruggen in DNA?

<p>Ze verbinden basenparen met elkaar (C)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent 'antiparallel' in de context van DNA-strengen?

<p>De strengen lopen in tegenovergestelde richtingen (D)</p> Signup and view all the answers

Welke basenparen zijn complementair in DNA?

<p>A en T, G en C (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van de suikerfosfaatruggengraat in DNA?

<p>Biedt structuur en stabiliteit (D)</p> Signup and view all the answers

Wie ontdekten de dubbele helixstructuur van DNA?

<p>James Watson en Francis Crick (B)</p> Signup and view all the answers

Welk deel van een nucleotide verbindt met een andere nucleotide?

<p>De fosfaatgroep (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van DNA helicase in DNA-replicatie?

<p>Het verbreken van waterstofbruggen tussen complementaire basen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de leading strand is correct?

<p>Het wordt continu afgeschreven. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van DNA primase tijdens de DNA-replicatie?

<p>Het vormen van korte RNA primers. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn Okazaki fragmenten?

<p>Korte fragmenten op de lagging strand. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft DNA ligase in de DNA-replicatie?

<p>Het verbindt korte DNA fragmenten. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom kunnen RNA primers niet direct worden gebruikt voor de synthese van DNA?

<p>Ze kunnen niet aan het 5' uiteinde worden afgeschreven. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met RNA primers tijdens de DNA-replicatie?

<p>Ze worden vervangen door DNA nucleotiden. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van single stranded binding proteins tijdens DNA-replicatie?

<p>Ze voorkomen dat de DNA strengen opnieuw fuseren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van de lagging strand tijdens de DNA-replicatie?

<p>Het vereist meerdere RNA primers. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat doet topoisomerase tijdens de DNA-replicatie?

<p>Het voorkomt overmatige torsie van DNA strengen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van DNA?

<p>Informatie-opslag (C)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende nucleotiden komt enkel voor in RNA?

<p>Uracil (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende kenmerken is uniek voor DNA?

<p>Bevat desoxyribose (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van transcriptie in de centrale dogma?

<p>DNA overschrijven naar RNA (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren is een nucleotide?

<p>Adenosinefosfaat (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van purinen?

<p>Bevatten guanine en adenine (B)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende nucleotiden komt voor in RNA maar niet in DNA?

<p>Uracil (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende nucleotiden bevat desoxyribose?

<p>Desoxyadenosinefosfaat (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de structuur van DNA?

<p>Dubbelstrengig (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de structuur van een nucleotide?

<p>Een organische base, een pentose en een fosfaatgroep (C)</p> Signup and view all the answers

Welke structuur wordt gevormd door de covalente binding tussen de 3’ OH en 5’ fosfaat van een nucleotide?

<p>Fosfodiësterbinding (C)</p> Signup and view all the answers

Welk nucleoside behoort tot RNA?

<p>Adenosine (D)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft aan dat RNA minder stabiel is dan DNA?

<p>RNA heeft een enkele streng (A)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende nucleotiden is geen onderdeel van DNA?

<p>Uracil (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van polymerasen in de eukaryote cel?

<p>Ze repliceren DNA (D)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel verschillende aminozuren zijn er in de eiwitsynthese?

<p>20 (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van ATP in biologische systemen?

<p>Biologische energie leveren (B)</p> Signup and view all the answers

Welke nucleoside bevat de pentose ribose?

<p>Uridine (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste stap na transcriptie in het proces van genexpressie?

<p>Translatie naar eiwitten (A)</p> Signup and view all the answers

Welke is een kenmerk van nucleotide structuur?

<p>Ze bevatten altijd fosfaatgroepen (A)</p> Signup and view all the answers

Welk attribuut beschrijft RNA en niet DNA?

<p>Bevat enkelstrengige structuur (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen nucleosiden en nucleotiden?

<p>Nucleosiden zijn kleiner en hebben geen fosfaatgroep (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van RNA?

<p>Overbrengen van genetische informatie naar ribosomen (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire rol van messenger RNA (mRNA)?

<p>Het kopiëren van genetische informatie van DNA. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over translatie is waar?

<p>Translatie zet de nucleotidensequentie van mRNA om in de aminozuursequentie van eiwitten. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat definieert het leesraam van een mRNA-sequentie?

<p>Het startcodon. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel verschillende aminozuren kunnen er worden gecodeerd door een sequentie van drie nucleotiden?

<p>64 aminozuren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een startcodon?

<p>AUG. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van transfer RNA (tRNA) in de translatie?

<p>Het koppelen van aminozuren aan de juiste codons op het mRNA. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom zijn er verschillende tripletten die coderen voor hetzelfde aminozuur?

<p>Door het degeneratieve karakter van de genetische code. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van ribosomen tijdens de eiwitsynthese?

<p>Ze vertalen de mRNA-sequenties in aminozuurketens. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is geen onderdeel van het proces van transcriptie?

<p>Synthese van tRNA. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft de codontabel?

<p>Het afleiden van aminozuren uit nucleotidensequenties. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoeveel subeenheden heeft een ribosoom?

<p>2 subeenheden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er aan het einde van de terminatie in het eiwitsyntheseproces?

<p>De aminozuurketen komt vrij. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de onderstaande aminozuren is het startaminozuur voor eiwitsynthese?

<p>Methionine. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft het einde van een gen aan in het eiwit-syntheseproces?

<p>Een stopcodon. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Biomolecule

Een biomolecule die in organismen voorkomt en gevormd kan worden. Voorbeelden zijn koolhydraten, eiwitten, vetten en nucleïnezuren.

Polymeer

Een groot molecuul opgebouwd uit meerdere kleine, herhalende eenheden. Voorbeelden zijn zetmeel, eiwitten en DNA.

Monomeer

Een kleine, eenvoudige eenheid die de bouwsteen vormt van een polymeer. Voorbeelden zijn glucose (koolhydraten), aminozuren (eiwitten) en nucleotiden (DNA).

Condensatie

Een proces waarbij twee monomeren aan elkaar worden gekoppeld. Dit proces vereist energie en wordt vaak gekatalyseerd door enzymen.

Signup and view all the flashcards

Hydrolyse

Een proces waarbij een polymeer wordt gesplitst in monomeren. Dit proces vereist vaak water.

Signup and view all the flashcards

Wat is DNA?

DNA is een dubbele helix met een suikerfosfaatruggengraat. De suikers zijn desoxyribose, die geen 2' OH-groep hebben. De basen zijn adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en thymine (T).

Signup and view all the flashcards

Hoe herken je een enkele streng DNA?

Een enkele streng DNA kan je herkennen aan de afwezigheid van een 2' OH-groep op de suikers (desoxyribose) en de aanwezigheid van thymine in plaats van uracil.

Signup and view all the flashcards

Wat is RNA?

RNA is een enkelstrengs molecuul met een suikerfosfaatruggengraat. De suikers zijn ribose, die een 2' OH-groep hebben. De basen zijn adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en uracil (U).

Signup and view all the flashcards

Hoe herken je RNA?

RNA wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van ribose (met een 2' OH-groep) en uracil in plaats van thymine.

Signup and view all the flashcards

Wat is een fosfodiësterbinding?

De fosfodiësterbinding is een covalente binding tussen de 3' OH-groep van één nucleotide en de 5' fosfaatgroep van een ander nucleotide, waardoor de suikerfosfaatruggengraat ontstaat.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen DNA en RNA?

DNA en RNA zijn de twee belangrijkste soorten nucleïnezuren. Ze verschillen in hun suiker, basen en aantal strengen.

Signup and view all the flashcards

Wat is replicatie?

Replicatie is het kopiëren van DNA, waardoor een exacte kopie van het DNA-molecuul wordt gemaakt.

Signup and view all the flashcards

Wat is transcriptie?

Transcriptie is het proces waarbij DNA wordt overgeschreven naar RNA. RNA is minder stabiel dan DNA en vervult verschillende rollen in de cel.

Signup and view all the flashcards

Wat is translatie?

Translatie is het proces waarbij mRNA wordt vertaald naar een eiwit. Het mRNA-molecuul bevat de genetische code die codeert voor de volgorde van aminozuren in het eiwit.

Signup and view all the flashcards

Wat is de centrale dogma?

De centrale dogma beschrijft de stroom van genetische informatie in cellen. Het begint met replicatie (DNA kopiëren), gevolgd door transcriptie (DNA naar RNA) en translatie (RNA naar eiwit).

Signup and view all the flashcards

Wat is een nucleotide?

Een nucleotide is een monomeer dat bestaat uit drie onderdelen: een stikstofbase, een pentose (5-koolstof suiker) en een fosfaatgroep. Deze monomeren vormen de bouwstenen van polynucleotiden, die een lange, kettingvormige structuur hebben.

Signup and view all the flashcards

Hoe ontstaat een fosfodiësterbinding?

Een fosfodiësterbinding ontstaat door een condensatiereactie tussen de 3'-OH groep van een pentose in een nucleotide en de 5'-fosfaatgroep van een ander nucleotide. Deze binding vormt de ruggengraat van een polynucleotideketen.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn polynucleotiden?

Polynucleotiden, ook wel nucleïnezuren genoemd, zijn lange ketens van nucleotiden die aan elkaar zijn gekoppeld via fosfodiësterbindingen. DNA en RNA zijn voorbeelden van polynucleotiden.

Signup and view all the flashcards

Wat is de suikerfosfaatruggengraat?

De suikerfosfaatruggengraat is de basisstructuur van DNA, die bestaat uit de pentose (deoxyribose) en de fosfaatgroepen. Deze ruggengraat vormt de buitenkant van de DNA-helix.

Signup and view all the flashcards

Hoe worden de basenparen in DNA aan elkaar gekoppeld?

De basenparen in DNA (A-T en G-C) worden aan elkaar gekoppeld door waterstofbruggen. Dit is de basis voor de complementariteit van de twee DNA-strengen.

Signup and view all the flashcards

Waarom is de complementariteit van DNA belangrijk?

De complementariteit van de DNA-strengen is essentieel voor DNA-replicatie en overerving. Door de complementariteit kan de DNA-streng worden gekopieerd, waardoor de genetische informatie van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Signup and view all the flashcards

Wat wordt bedoeld met antiparallelle strengen in DNA?

DNA is opgebouwd uit twee antiparallelle strengen. De twee strengen lopen in tegengestelde richtingen, waarbij het 5'-uiteinde van de ene streng en het 3'-uiteinde van de andere streng tegenover elkaar liggen. Deze configuratie is cruciaal voor DNA-replicatie en andere processen.

Signup and view all the flashcards

Hoe kan je een enkele streng DNA herkennen?

Een enkele streng DNA kan worden herkend door de aanwezigheid van een fosfaatgroep aan het 5'-uiteinde. De 5'-fosfaatgroep geeft aan dat de keten aan dit uiteinde begint.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn nucleïnezuren?

Nucleïnezuren zijn lange polymeren die bestaan uit monomere eenheden die nucleotiden worden genoemd.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van DNA en RNA?

DNA slaat de genetische informatie op, terwijl RNA betrokken is bij transcriptie en eiwitsynthese.

Signup and view all the flashcards

Welke soorten basen zijn er?

De organische stikstofhoudende basen worden gecategoriseerd in twee groepen: pyrimidinen (cytosine, thymine, uracil) en purinen (guanine, adenine).

Signup and view all the flashcards

Wat is het verschil tussen thymine en uracil?

Thymine is enkel aanwezig in DNA, terwijl uracil enkel aanwezig is in RNA.

Signup and view all the flashcards

Wat is het verschil tussen desoxyribose en ribose?

De pentose in DNA is desoxyribose, terwijl de pentose in RNA ribose is.

Signup and view all the flashcards

Waar bevindt de fosfaatgroep zich?

De fosfaatgroep is verbonden met de 5'-koolstof van de pentose.

Signup and view all the flashcards

Hoe worden nucleotiden aan elkaar gekoppeld?

DNA en RNA worden gevormd door nucleotiden die via een fosfodiesterbinding aan elkaar gekoppeld zijn.

Signup and view all the flashcards

Hoe wordt een fosfodiesterbinding gevormd?

De fosfodiesterbinding wordt gevormd tussen de 5'-fosfaatgroep van een nucleotide en de 3'-hydroxylgroep van het volgende nucleotide.

Signup and view all the flashcards

Wat bepaalt de genetische informatie?

De volgorde van basen in een nucleïnezuur bepaalt de genetische informatie.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn de uiteinden van een nucleïnezuur?

De 5'-uiteinde van een nucleïnezuur heeft een vrije fosfaatgroep, terwijl de 3'-uiteinde een vrije hydroxylgroep heeft.

Signup and view all the flashcards

Hoe zijn DNA en RNA gestructureerd?

DNA en RNA worden als spiraalvormige structuren gevonden.

Signup and view all the flashcards

Hoe is DNA gestructureerd?

DNA bestaat uit twee polynucleotideketens die complementair aan elkaar zijn en een dubbele helix vormen.

Signup and view all the flashcards

Gen

Een deel van het DNA dat codeert voor een specifiek eiwit.

Signup and view all the flashcards

Transcriptie

Het proces waarbij een kopie van een gen wordt gemaakt in de vorm van messenger RNA (mRNA).

Signup and view all the flashcards

Messenger RNA (mRNA)

Het mRNA-molecuul dat een kopie is van een gen.

Signup and view all the flashcards

Template streng

De streng van DNA die als sjabloon dient voor de synthese van mRNA.

Signup and view all the flashcards

Coding streng

De streng van DNA die dezelfde sequentie heeft als het mRNA, maar met uracil in plaats van thymine.

Signup and view all the flashcards

Translatie

Het proces waarbij de genetische code in het mRNA wordt vertaald naar een aminozuurketen.

Signup and view all the flashcards

Transfer RNA (tRNA)

Een klein RNA-molecuul dat aminozuren naar de ribosomen transporteert.

Signup and view all the flashcards

Ribosomaal RNA (rRNA)

Een klein RNA-molecuul dat een essentiële rol speelt in de ribosomen.

Signup and view all the flashcards

Ribosoom

Een organel dat verantwoordelijk is voor de synthese van eiwitten.

Signup and view all the flashcards

Codon

Een groep van drie nucleotiden in het mRNA die coderen voor een specifiek aminozuur.

Signup and view all the flashcards

Codontabel

Een tabel die de relatie weergeeft tussen de codons in het mRNA en de aminozuren die ze coderen.

Signup and view all the flashcards

Startcodon

Een codon dat het begin van de eiwitsynthese aangeeft.

Signup and view all the flashcards

Stopptriplet

Een codon dat het einde van de eiwitsynthese aangeeft.

Signup and view all the flashcards

Leesraam

De volgorde waarin de codons worden afgelezen tijdens de translatie.

Signup and view all the flashcards

Wat is een 'origin of replication' (ORI)?

De specifieke plaats op een DNA-molecuul waar replicatie start.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn replicatievorken?

De twee vorken die ontstaan tijdens DNA-replicatie, waar het DNA gesplitst wordt en nieuwe complementaire strengen worden aangemaakt.

Signup and view all the flashcards

Welke rol speelt DNA helicase tijdens replicatie?

Een enzym dat de dubbele helix van DNA ontwindt door de waterstofbruggen tussen de basen te verbreken.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van topoisomerase?

Een enzym dat DNA-strengen tijdelijk knipt om spanning te verminderen die ontstaat tijdens het ontwinden.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn RNA-primers?

Kleine RNA-fragmenten die dienen als 'startpunt' voor DNA polymerase om nieuwe DNA-strengen te synthetiseren.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van DNA polymerase?

Een enzym dat DNA-nucleotiden aan elkaar koppelt om nieuwe DNA-strengen te creëren.

Signup and view all the flashcards

Wat is de 'leading strand'?

De DNA-streng die continu wordt gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting tijdens replicatie.

Signup and view all the flashcards

Wat is de 'lagging strand'?

De DNA-streng die discontinu wordt gesynthetiseerd in de 5' naar 3' richting tijdens replicatie.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn Okazaki-fragmenten?

Kleine fragmenten van nieuw gesynthetiseerd DNA op de lagging strand.

Signup and view all the flashcards

Wat is de rol van DNA ligase?

Een enzym dat de RNA-primers van de nieuw gecreëerde DNA-strengen verwijdert en vervangt door DNA-nucleotiden.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Hoofdstuk 7: Nucleïnezuren en hun functie

  • Nucleïnezuren zijn belangrijke biomoleculen die in organismen voorkomen en gevormd worden.
  • Biomoleculen zijn organische verbindingen die van nature voorkomen in een organisme.
  • Andere belangrijke biomoleculen zijn koolhydraten/suikers, proteïnen/eiwitten en lipiden/vetten.
  • Nucleïnezuren zijn polymeren.
  • Een monomeer is een enkelvoudige bouwsteen.
  • Een oligomeer is een molecule opgebouwd uit 2 tot 10 monomeren.
  • Een polymeer is een molecule die meer dan 10 monomeren bevat, soms duizenden.
  • Nucleïnezuren worden gevormd door condensatie.
  • Condensatie wordt gekatalyseerd door enzymen.
  • De hydrolyse is het tegenovergestelde proces van condensatie.

7.2 Nucleïnezuren

  • Nucleïnezuren zijn polymeren.
  • Monomeer = enkelvoudige bouwsteen in een nucleïnezuur
  • Oligomeer = molecuul opgebouwd uit 2-10 monomeren
  • Polymeer = molecuul opgebouwd uit >10 monomeren (soms duizenden)
  • Pyrimidinen: Cytosine (C), Thymine (T), Uracil (U)
  • Purinen: Guanine (G), Adenine (A).
  • Uracil is enkel in RNA
  • Thymine is enkel in DNA.

7.2.1 Nucleotiden

  • Monomeer van nucleïnezuren
  • Opgebouwd uit:
    • Organische stikstofhoudende base
    • Pentose
    • Fosfaatgroep
  • Voorbeelden van nucleotiden: Desoxyribose (in DNA) en Ribose (in RNA)

7.2 DNA en RNA

  • Polymerisatie van nucleotiden
    • Condensatiereactie (fosfodiësterbinding)
    • Polynucleotiden of nucleïnezuren
  • DNA
    • Dubbelstrengig
    • Suikerfosfaatruggengraat
    • Complementair
    • Dubbele helix
  • RNA
    • Enkelstrengig
    • Heeft een 2' OH groep en uracil i.p.v thymine

7.2.2 DNA

  • Ontdekking van de DNA dubbele helix door Watson & Crick (1953) en Rosalind Franklin.
  • Dubbelstrengig, suikerfosfaatruggengraat, complementair, dubbele helix.
  • Purines paren met pyrimidines (A met T of U, G met C).
    • Waterstofbruggen tussen basen (basenparen).

7.2.2 RNA

  • Enkelstrengig.
  • Ribose in plaats van desoxyribose.
  • Uracil in plaats van thymine.
  • Verscheidene types RNA, waaronder mRNA, tRNA en rRNA.

7.3 Eiwittsnthese

  • Genexpressie is het proces waarbij genetische informatie (DNA) wordt vertaald naar functionele eiwitten.
  • Alfabet van nucleïnezuren: 4 letters (A, C, G, T).
  • Alfabet van eiwitten: 20 letters (aminozuren).
  • Transcriptie: mRNA-synthese van DNA-template.
  • Translatie: mRNA-vertaling in eiwitten ter hoogte van de ribosomen.
  • Belangrijk bij de translatie zijn tRNA en ribosomen.

7.3.1 Transcriptie

  • 3 stappen: initiatie, elongatie en terminatie.
  • RNA-polymerase bindt aan de promotorregio van het DNA; DNA-strengen splitsen (uit elkaar trekken).
  • RNA-polymerase hecht één voor één ribonucleotiden aan de groeiende mRNA streng; Verlenging van de streng 5' naar 3'.
  • Bepaalde signalen duiden het einde van het gen aan.
  • De nieuw gevormde mRNA streng komt los van de DNA-template.

7.3.2 Translatie

  • 3 stappen: initiatie, elongatie en terminatie.
  • Kleine ribosomale subunit hecht aan 5' uiteinde mRNA; Startcodon (AUG) bepaalt het leesraam.
  • Aanhechting grote ribosomale subunit aan kleine subunit.
  • tRNA brengt aminozuur naar ribosomen; tRNA: anticodon complementair aan codon in mRNA.
  • Aaneenschakeling van nieuwe aminozuur in de groeiende polypeptideketen.
  • Stopcodon (UAA, UAG of UGA) om aflezing te stoppen.
  • mRNA wordt afgebroken.

7.4 Replicatie

  • DNA moet gekopieerd worden voorafgaand aan celdeling, zodat dochtercellen dezelfde genetische informatie hebben.
  • Semi-conservatief proces: elke nieuwe DNA-streng bevat één oude streng en één nieuwe streng.
  • S-fase van de celcyclus.

7.4.1 Replicatie in eukaryoten

  • Enzym DNA helicase ontrafelt de dubbelstrengige DNA-helix.
  • DNA primase maakt RNA-primers.
  • DNA polymerase maakt de nieuwe strengen, startend vanaf de RNA-primers.
  • DNA ligase verbindt fragmenten aan elkaar (in lagging streng).
  • Replicatie begint op meerdere origins of replication (=ORIs).
  • Replicatie verloopt bidirectioneel.

7.4.2 Replicatie in prokaryoten

  • Verschilt van eukaryoten door het bezit van kleinere DNA-moleculen.
  • Slechts 1 ORI.
  • Verloopt ook bidirectioneel.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Test je kennis over nucleïnezuren en hun belangrijke functies. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals de structuur van DNA, nucleotidenmonomeren en de chemische bindingen die betrokken zijn bij nucleïnezuren. Ideaal voor studenten biologie die meer willen weten over genetische informatie.

More Like This

Nucleic Acids Overview
23 questions

Nucleic Acids Overview

WellBredPoltergeist avatar
WellBredPoltergeist
Nucleic Acids and Proteins Quiz
40 questions
Nucleic Acids Overview
24 questions

Nucleic Acids Overview

AppreciablePluto avatar
AppreciablePluto
Nucleic Acids: DNA and RNA Overview
13 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser