Podcast
Questions and Answers
Wat zijn nucleïnezuren?
Wat zijn nucleïnezuren?
- Eenvoudige suikers die direct bij de energieproductie helpen.
- Eiwitten die de energieproductie in cellen reguleren.
- Polymeren die bestaan uit monomeren en een essentiële rol spelen in de genetische informatie. (correct)
- Biomoleculen die samen met koolhydraten en lipiden zijn betrokken bij de celstructuur.
Wat is een monomeer van nucleïnezuren?
Wat is een monomeer van nucleïnezuren?
- Polysacharide
- Polypeptide
- Nucleotide (correct)
- Aminozuur
Welke binding is verantwoordelijk voor het vormen van nucleïnezuren?
Welke binding is verantwoordelijk voor het vormen van nucleïnezuren?
- Glycosidische binding
- Fosfodiësterbinding (correct)
- Peptidebinding
- Waterstofbinding
Wat betreft de structuur van nucleïnezuren is waar?
Wat betreft de structuur van nucleïnezuren is waar?
Wat is het verschil tussen een polymeer en een oligomeer?
Wat is het verschil tussen een polymeer en een oligomeer?
Wat is een nucleotidenmonomeer?
Wat is een nucleotidenmonomeer?
Welke binding wordt gevormd tijdens de polymerisatie van nucleotiden?
Welke binding wordt gevormd tijdens de polymerisatie van nucleotiden?
Wat typeert de structuur van DNA?
Wat typeert de structuur van DNA?
Wat is de functie van waterstofbruggen in DNA?
Wat is de functie van waterstofbruggen in DNA?
Wat betekent 'antiparallel' in de context van DNA-strengen?
Wat betekent 'antiparallel' in de context van DNA-strengen?
Welke basenparen zijn complementair in DNA?
Welke basenparen zijn complementair in DNA?
Wat is de rol van de suikerfosfaatruggengraat in DNA?
Wat is de rol van de suikerfosfaatruggengraat in DNA?
Wie ontdekten de dubbele helixstructuur van DNA?
Wie ontdekten de dubbele helixstructuur van DNA?
Welk deel van een nucleotide verbindt met een andere nucleotide?
Welk deel van een nucleotide verbindt met een andere nucleotide?
Wat is de rol van DNA helicase in DNA-replicatie?
Wat is de rol van DNA helicase in DNA-replicatie?
Welke van de volgende beweringen over de leading strand is correct?
Welke van de volgende beweringen over de leading strand is correct?
Wat is de functie van DNA primase tijdens de DNA-replicatie?
Wat is de functie van DNA primase tijdens de DNA-replicatie?
Wat zijn Okazaki fragmenten?
Wat zijn Okazaki fragmenten?
Welke functie heeft DNA ligase in de DNA-replicatie?
Welke functie heeft DNA ligase in de DNA-replicatie?
Waarom kunnen RNA primers niet direct worden gebruikt voor de synthese van DNA?
Waarom kunnen RNA primers niet direct worden gebruikt voor de synthese van DNA?
Wat gebeurt er met RNA primers tijdens de DNA-replicatie?
Wat gebeurt er met RNA primers tijdens de DNA-replicatie?
Wat is de rol van single stranded binding proteins tijdens DNA-replicatie?
Wat is de rol van single stranded binding proteins tijdens DNA-replicatie?
Wat is een kenmerk van de lagging strand tijdens de DNA-replicatie?
Wat is een kenmerk van de lagging strand tijdens de DNA-replicatie?
Wat doet topoisomerase tijdens de DNA-replicatie?
Wat doet topoisomerase tijdens de DNA-replicatie?
Wat is de functie van DNA?
Wat is de functie van DNA?
Welk van de volgende nucleotiden komt enkel voor in RNA?
Welk van de volgende nucleotiden komt enkel voor in RNA?
Welke van de volgende kenmerken is uniek voor DNA?
Welke van de volgende kenmerken is uniek voor DNA?
Wat is de functie van transcriptie in de centrale dogma?
Wat is de functie van transcriptie in de centrale dogma?
Welke van de volgende structuren is een nucleotide?
Welke van de volgende structuren is een nucleotide?
Wat is een kenmerk van purinen?
Wat is een kenmerk van purinen?
Welk van de volgende nucleotiden komt voor in RNA maar niet in DNA?
Welk van de volgende nucleotiden komt voor in RNA maar niet in DNA?
Welke van de volgende nucleotiden bevat desoxyribose?
Welke van de volgende nucleotiden bevat desoxyribose?
Wat is de structuur van DNA?
Wat is de structuur van DNA?
Wat is de structuur van een nucleotide?
Wat is de structuur van een nucleotide?
Welke structuur wordt gevormd door de covalente binding tussen de 3’ OH en 5’ fosfaat van een nucleotide?
Welke structuur wordt gevormd door de covalente binding tussen de 3’ OH en 5’ fosfaat van een nucleotide?
Welk nucleoside behoort tot RNA?
Welk nucleoside behoort tot RNA?
Wat geeft aan dat RNA minder stabiel is dan DNA?
Wat geeft aan dat RNA minder stabiel is dan DNA?
Welk van de volgende nucleotiden is geen onderdeel van DNA?
Welk van de volgende nucleotiden is geen onderdeel van DNA?
Wat is de rol van polymerasen in de eukaryote cel?
Wat is de rol van polymerasen in de eukaryote cel?
Hoeveel verschillende aminozuren zijn er in de eiwitsynthese?
Hoeveel verschillende aminozuren zijn er in de eiwitsynthese?
Wat is de functie van ATP in biologische systemen?
Wat is de functie van ATP in biologische systemen?
Welke nucleoside bevat de pentose ribose?
Welke nucleoside bevat de pentose ribose?
Wat is de belangrijkste stap na transcriptie in het proces van genexpressie?
Wat is de belangrijkste stap na transcriptie in het proces van genexpressie?
Welke is een kenmerk van nucleotide structuur?
Welke is een kenmerk van nucleotide structuur?
Welk attribuut beschrijft RNA en niet DNA?
Welk attribuut beschrijft RNA en niet DNA?
Wat is het verschil tussen nucleosiden en nucleotiden?
Wat is het verschil tussen nucleosiden en nucleotiden?
Wat is de belangrijkste functie van RNA?
Wat is de belangrijkste functie van RNA?
Wat is de primaire rol van messenger RNA (mRNA)?
Wat is de primaire rol van messenger RNA (mRNA)?
Welke van de volgende beweringen over translatie is waar?
Welke van de volgende beweringen over translatie is waar?
Wat definieert het leesraam van een mRNA-sequentie?
Wat definieert het leesraam van een mRNA-sequentie?
Hoeveel verschillende aminozuren kunnen er worden gecodeerd door een sequentie van drie nucleotiden?
Hoeveel verschillende aminozuren kunnen er worden gecodeerd door een sequentie van drie nucleotiden?
Wat is een voorbeeld van een startcodon?
Wat is een voorbeeld van een startcodon?
Wat is de functie van transfer RNA (tRNA) in de translatie?
Wat is de functie van transfer RNA (tRNA) in de translatie?
Waarom zijn er verschillende tripletten die coderen voor hetzelfde aminozuur?
Waarom zijn er verschillende tripletten die coderen voor hetzelfde aminozuur?
Wat is de functie van ribosomen tijdens de eiwitsynthese?
Wat is de functie van ribosomen tijdens de eiwitsynthese?
Welke van de volgende is geen onderdeel van het proces van transcriptie?
Welke van de volgende is geen onderdeel van het proces van transcriptie?
Welke functie heeft de codontabel?
Welke functie heeft de codontabel?
Hoeveel subeenheden heeft een ribosoom?
Hoeveel subeenheden heeft een ribosoom?
Wat gebeurt er aan het einde van de terminatie in het eiwitsyntheseproces?
Wat gebeurt er aan het einde van de terminatie in het eiwitsyntheseproces?
Welke van de onderstaande aminozuren is het startaminozuur voor eiwitsynthese?
Welke van de onderstaande aminozuren is het startaminozuur voor eiwitsynthese?
Wat geeft het einde van een gen aan in het eiwit-syntheseproces?
Wat geeft het einde van een gen aan in het eiwit-syntheseproces?
Flashcards
Biomolecule
Biomolecule
Een biomolecule die in organismen voorkomt en gevormd kan worden. Voorbeelden zijn koolhydraten, eiwitten, vetten en nucleïnezuren.
Polymeer
Polymeer
Een groot molecuul opgebouwd uit meerdere kleine, herhalende eenheden. Voorbeelden zijn zetmeel, eiwitten en DNA.
Monomeer
Monomeer
Een kleine, eenvoudige eenheid die de bouwsteen vormt van een polymeer. Voorbeelden zijn glucose (koolhydraten), aminozuren (eiwitten) en nucleotiden (DNA).
Condensatie
Condensatie
Signup and view all the flashcards
Hydrolyse
Hydrolyse
Signup and view all the flashcards
Wat is DNA?
Wat is DNA?
Signup and view all the flashcards
Hoe herken je een enkele streng DNA?
Hoe herken je een enkele streng DNA?
Signup and view all the flashcards
Wat is RNA?
Wat is RNA?
Signup and view all the flashcards
Hoe herken je RNA?
Hoe herken je RNA?
Signup and view all the flashcards
Wat is een fosfodiësterbinding?
Wat is een fosfodiësterbinding?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen DNA en RNA?
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen DNA en RNA?
Signup and view all the flashcards
Wat is replicatie?
Wat is replicatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is transcriptie?
Wat is transcriptie?
Signup and view all the flashcards
Wat is translatie?
Wat is translatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is de centrale dogma?
Wat is de centrale dogma?
Signup and view all the flashcards
Wat is een nucleotide?
Wat is een nucleotide?
Signup and view all the flashcards
Hoe ontstaat een fosfodiësterbinding?
Hoe ontstaat een fosfodiësterbinding?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn polynucleotiden?
Wat zijn polynucleotiden?
Signup and view all the flashcards
Wat is de suikerfosfaatruggengraat?
Wat is de suikerfosfaatruggengraat?
Signup and view all the flashcards
Hoe worden de basenparen in DNA aan elkaar gekoppeld?
Hoe worden de basenparen in DNA aan elkaar gekoppeld?
Signup and view all the flashcards
Waarom is de complementariteit van DNA belangrijk?
Waarom is de complementariteit van DNA belangrijk?
Signup and view all the flashcards
Wat wordt bedoeld met antiparallelle strengen in DNA?
Wat wordt bedoeld met antiparallelle strengen in DNA?
Signup and view all the flashcards
Hoe kan je een enkele streng DNA herkennen?
Hoe kan je een enkele streng DNA herkennen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn nucleïnezuren?
Wat zijn nucleïnezuren?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van DNA en RNA?
Wat is de functie van DNA en RNA?
Signup and view all the flashcards
Welke soorten basen zijn er?
Welke soorten basen zijn er?
Signup and view all the flashcards
Wat is het verschil tussen thymine en uracil?
Wat is het verschil tussen thymine en uracil?
Signup and view all the flashcards
Wat is het verschil tussen desoxyribose en ribose?
Wat is het verschil tussen desoxyribose en ribose?
Signup and view all the flashcards
Waar bevindt de fosfaatgroep zich?
Waar bevindt de fosfaatgroep zich?
Signup and view all the flashcards
Hoe worden nucleotiden aan elkaar gekoppeld?
Hoe worden nucleotiden aan elkaar gekoppeld?
Signup and view all the flashcards
Hoe wordt een fosfodiesterbinding gevormd?
Hoe wordt een fosfodiesterbinding gevormd?
Signup and view all the flashcards
Wat bepaalt de genetische informatie?
Wat bepaalt de genetische informatie?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de uiteinden van een nucleïnezuur?
Wat zijn de uiteinden van een nucleïnezuur?
Signup and view all the flashcards
Hoe zijn DNA en RNA gestructureerd?
Hoe zijn DNA en RNA gestructureerd?
Signup and view all the flashcards
Hoe is DNA gestructureerd?
Hoe is DNA gestructureerd?
Signup and view all the flashcards
Gen
Gen
Signup and view all the flashcards
Transcriptie
Transcriptie
Signup and view all the flashcards
Messenger RNA (mRNA)
Messenger RNA (mRNA)
Signup and view all the flashcards
Template streng
Template streng
Signup and view all the flashcards
Coding streng
Coding streng
Signup and view all the flashcards
Translatie
Translatie
Signup and view all the flashcards
Transfer RNA (tRNA)
Transfer RNA (tRNA)
Signup and view all the flashcards
Ribosomaal RNA (rRNA)
Ribosomaal RNA (rRNA)
Signup and view all the flashcards
Ribosoom
Ribosoom
Signup and view all the flashcards
Codon
Codon
Signup and view all the flashcards
Codontabel
Codontabel
Signup and view all the flashcards
Startcodon
Startcodon
Signup and view all the flashcards
Stopptriplet
Stopptriplet
Signup and view all the flashcards
Leesraam
Leesraam
Signup and view all the flashcards
Wat is een 'origin of replication' (ORI)?
Wat is een 'origin of replication' (ORI)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn replicatievorken?
Wat zijn replicatievorken?
Signup and view all the flashcards
Welke rol speelt DNA helicase tijdens replicatie?
Welke rol speelt DNA helicase tijdens replicatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van topoisomerase?
Wat is de functie van topoisomerase?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn RNA-primers?
Wat zijn RNA-primers?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van DNA polymerase?
Wat is de functie van DNA polymerase?
Signup and view all the flashcards
Wat is de 'leading strand'?
Wat is de 'leading strand'?
Signup and view all the flashcards
Wat is de 'lagging strand'?
Wat is de 'lagging strand'?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn Okazaki-fragmenten?
Wat zijn Okazaki-fragmenten?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van DNA ligase?
Wat is de rol van DNA ligase?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hoofdstuk 7: Nucleïnezuren en hun functie
- Nucleïnezuren zijn belangrijke biomoleculen die in organismen voorkomen en gevormd worden.
- Biomoleculen zijn organische verbindingen die van nature voorkomen in een organisme.
- Andere belangrijke biomoleculen zijn koolhydraten/suikers, proteïnen/eiwitten en lipiden/vetten.
- Nucleïnezuren zijn polymeren.
- Een monomeer is een enkelvoudige bouwsteen.
- Een oligomeer is een molecule opgebouwd uit 2 tot 10 monomeren.
- Een polymeer is een molecule die meer dan 10 monomeren bevat, soms duizenden.
- Nucleïnezuren worden gevormd door condensatie.
- Condensatie wordt gekatalyseerd door enzymen.
- De hydrolyse is het tegenovergestelde proces van condensatie.
7.2 Nucleïnezuren
- Nucleïnezuren zijn polymeren.
- Monomeer = enkelvoudige bouwsteen in een nucleïnezuur
- Oligomeer = molecuul opgebouwd uit 2-10 monomeren
- Polymeer = molecuul opgebouwd uit >10 monomeren (soms duizenden)
- Pyrimidinen: Cytosine (C), Thymine (T), Uracil (U)
- Purinen: Guanine (G), Adenine (A).
- Uracil is enkel in RNA
- Thymine is enkel in DNA.
7.2.1 Nucleotiden
- Monomeer van nucleïnezuren
- Opgebouwd uit:
- Organische stikstofhoudende base
- Pentose
- Fosfaatgroep
- Voorbeelden van nucleotiden: Desoxyribose (in DNA) en Ribose (in RNA)
7.2 DNA en RNA
- Polymerisatie van nucleotiden
- Condensatiereactie (fosfodiësterbinding)
- Polynucleotiden of nucleïnezuren
- DNA
- Dubbelstrengig
- Suikerfosfaatruggengraat
- Complementair
- Dubbele helix
- RNA
- Enkelstrengig
- Heeft een 2' OH groep en uracil i.p.v thymine
7.2.2 DNA
- Ontdekking van de DNA dubbele helix door Watson & Crick (1953) en Rosalind Franklin.
- Dubbelstrengig, suikerfosfaatruggengraat, complementair, dubbele helix.
- Purines paren met pyrimidines (A met T of U, G met C).
- Waterstofbruggen tussen basen (basenparen).
7.2.2 RNA
- Enkelstrengig.
- Ribose in plaats van desoxyribose.
- Uracil in plaats van thymine.
- Verscheidene types RNA, waaronder mRNA, tRNA en rRNA.
7.3 Eiwittsnthese
- Genexpressie is het proces waarbij genetische informatie (DNA) wordt vertaald naar functionele eiwitten.
- Alfabet van nucleïnezuren: 4 letters (A, C, G, T).
- Alfabet van eiwitten: 20 letters (aminozuren).
- Transcriptie: mRNA-synthese van DNA-template.
- Translatie: mRNA-vertaling in eiwitten ter hoogte van de ribosomen.
- Belangrijk bij de translatie zijn tRNA en ribosomen.
7.3.1 Transcriptie
- 3 stappen: initiatie, elongatie en terminatie.
- RNA-polymerase bindt aan de promotorregio van het DNA; DNA-strengen splitsen (uit elkaar trekken).
- RNA-polymerase hecht één voor één ribonucleotiden aan de groeiende mRNA streng; Verlenging van de streng 5' naar 3'.
- Bepaalde signalen duiden het einde van het gen aan.
- De nieuw gevormde mRNA streng komt los van de DNA-template.
7.3.2 Translatie
- 3 stappen: initiatie, elongatie en terminatie.
- Kleine ribosomale subunit hecht aan 5' uiteinde mRNA; Startcodon (AUG) bepaalt het leesraam.
- Aanhechting grote ribosomale subunit aan kleine subunit.
- tRNA brengt aminozuur naar ribosomen; tRNA: anticodon complementair aan codon in mRNA.
- Aaneenschakeling van nieuwe aminozuur in de groeiende polypeptideketen.
- Stopcodon (UAA, UAG of UGA) om aflezing te stoppen.
- mRNA wordt afgebroken.
7.4 Replicatie
- DNA moet gekopieerd worden voorafgaand aan celdeling, zodat dochtercellen dezelfde genetische informatie hebben.
- Semi-conservatief proces: elke nieuwe DNA-streng bevat één oude streng en één nieuwe streng.
- S-fase van de celcyclus.
7.4.1 Replicatie in eukaryoten
- Enzym DNA helicase ontrafelt de dubbelstrengige DNA-helix.
- DNA primase maakt RNA-primers.
- DNA polymerase maakt de nieuwe strengen, startend vanaf de RNA-primers.
- DNA ligase verbindt fragmenten aan elkaar (in lagging streng).
- Replicatie begint op meerdere origins of replication (=ORIs).
- Replicatie verloopt bidirectioneel.
7.4.2 Replicatie in prokaryoten
- Verschilt van eukaryoten door het bezit van kleinere DNA-moleculen.
- Slechts 1 ORI.
- Verloopt ook bidirectioneel.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over nucleïnezuren en hun belangrijke functies. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals de structuur van DNA, nucleotidenmonomeren en de chemische bindingen die betrokken zijn bij nucleïnezuren. Ideaal voor studenten biologie die meer willen weten over genetische informatie.