Geschiedenis Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by WellBeingJubilation9801
KU Leuven
Tags
Summary
De samenvatting bespreekt wat architectuurgeschiedenis is en haar nut, met verwijzingen naar belangrijke denkers en bouwwerken zoals het paleis van Knossos en de Leeuwenpoort. Er zijn historische inleidingen, zoals de discussie over Winckelmann, Piranesi en Hittorff.
Full Transcript
Geschiedenis Inleiding 1. Wat is architectuurgeschiedenis? Architectuurgeschiedenis is de geschiedenis van de architectuur. Architectuur = De constructie van een gebouw en omvat alle verschillende fasen van een ontwerp...
Geschiedenis Inleiding 1. Wat is architectuurgeschiedenis? Architectuurgeschiedenis is de geschiedenis van de architectuur. Architectuur = De constructie van een gebouw en omvat alle verschillende fasen van een ontwerp die de architect heeft doorgemaakt vooraleer hij tot het bouwen komt. Architectuur is ook het resultaat, de materiële getuigenis van deze ontwerpopdracht. Architectuurgeschiedenis Gaat de "getuige" van het ontwerp ondervragen en poogt daarbij ook de minder tastbare facetten van de architectuur te begrijpen: de gebruiken, de symbolen... Doorheen de architectuurgeschiedenis (en bij uitbereiding de architectuurtheorie) wordt architectuur een maatschappelijk factor. Hierdoor is kennis van de maatschappelijke context waarin de architectuur tot stand kwam noodzakelijk om de architectuur te begrijpen. Architectuurhistorici moeten dus praktijken bestuderen die niet noodzakelijk architecturaal zijn. Enerzijds bestuderen ze de constructie van het gebouw (zowel interieur als exterieur) en anderzijds de context waarin het gebouw tot stand kwam en gefunctioneerd heeft (politiek, religieus, sociaal...). 2. Wat is het nut van architectuurgeschiedenis? Duitse filosoof Friederich Nietzsche 3 houdingen waarbij teveel aan geschiedenis verstikkend werkt (in plaats van voedend): - de overdadig kritische omgang met ons verleden ('alles moet anders') - de verering van het verleden (van helden en monumentenzorg) - de antiquarische vergaarzucht ('alles' wat oud is, is het waard om te bewaren omwille van het bewaren an sich) Als insturment, iets dat nuttig kan zijn: - een voedende dicipline - de niet-tijdsgebonden waarde - een uitdaging We beschouwen architectuurgeschiedenis als een "voedende" discipline met een lange traditie en een veelheid aan werkvormen die de veelzijdigheid van de architectuurpraktijk bevatten. De ontwerpers in opleiding krijgen een historische situering van hun vak. Kunnen aan het einde van de lesperiode: 1. Over een historisch overzicht beschikken van de belangrijke bouwwerken en architecten die hebben bijgedragen tot de West-Europese stad van vandaag 2. Inzicht hebben in belangrijke theoretische bijdragen die het denken rond architectuur, interieur en stedenbouw tot vandaag mee bepalen 3. Gebouwen die behoren tot de architectuurcanon naar waarde kunnen schatten en kritisch analyseren aan de hand van correct vakjargon 4. Gebouwen stilistisch (de verschillende stijlen bestuderen) te kunnen duiden (ook wanneer deze niet in de les besproken zijn 5. Zichzelf als ontwerper in spe kunnen positioneren binnen de eeuwenlange evolutie van het métier (vak) 6. Een gedreven interesse en passie ontwikkelen voor de architectuur-cultuur Geschiedenis Les 1 De polis en de Megapolis: De Organisatie van een samenleving door Architectuur 1. Historische inleiding Continuïteit (doorlopend) Diversiteit (variatie): de discussie: Winckelmann, Piranesi, Hittorff Spanningsveld tussen pure esthetiek (leer die de kunst bestudeerd) en ingenieurskunst Joachim Winkcelmann: Griekse architect, zo perfect mogelijk zijn, esthetiek (kunstgevoel) van de zuivere lijn (horizontale en verticale lijnen). Het gebouw maakt deel uit van het landschap. De natuur en architectuur zijn in harmonie. Piranesi: Protagonist (voorstander) van Romeinse oudheid, durven vernieuwen, overweldigend, drama. Romeinse interpretatie van Griekse tempel. Frontaal, zware muren, zuilen... Monumentale architectuur, drama (strijd tussen architectuur en natuur), architectuur domineert de natuur (bv. Romeinse rijk, aquaduct). Grieken Romeinen Wereld zoals hij is Fantasie en verbeelding Axiaal (3D) Frontaal = verschillende zichtsassen worden in rekening = gedwongen, slechts 1 ingang in het gebouw gehouden (bv. meerdere ingangen) Homogeen Dualisme van stijlen = allemaal in dezelfde stijl = verschillende soorten stijlen door elkaar Harmonie en proportie Horror vacui = schrik voor de leegte, geen enkele muur onbewerkt laten bv. schilderijen Integratie landschap Los van landschap (aanpassing, creatie) Megalomaan (grootheidswaan), techniek Maatschappelijke organisatie Polis Imperium = kleinschallig = groot rijk Culturele verschillen Perfectie Assimilatie = aanpassing Bouwtechnische evoluties (opstaande) Zuil en (horizontale) architraaf Muur en gewelf (ruimte en licht) (balk) Architraaf 1. Het ondereste elemnt, rechtstreeks op de zuilen rustend, van de drie elementen waaruit een entablement is opgebouwd. 2. Lijstwerk van een deur- of vensterkozijn Geschiedenis Les 1 2. Het Paleis van Knossos en de Leeuwenpoort: de Bakermat van de Griekse beschaving. Kreta (Minoische beschaving ca. 2000 VC tot 1100 VC) was een handelsnatie met slechts 1 belangrijk gebouw, het paleis. De mythologie: Homeros (peetvader Griekse mythologie), de Minotaurus (half mens, half stier) en de architect Deadalus. evolutie Megaron -> Griekse tempel Archeologie: Arthur John Evans Het grondplan is geassocieerd met een labyrinth. Het heeft centrale vertrekken met eenzelfde kenmerken bv. troonzaal -> Megaron (hoofdvertrek) dat wordt gebruikt als basis van de tempel (cella). Cella (of Naos) Voornaamste binnenruimte van een tempel, waar het beeld van de godheid stond. Megaron: - typsich: 2 zuilen aan de voorkant - klassiek: 3 ruimtes met rondom zuilen Megaron Vierkant of rechthoekig vertrek met een portaal aan de voorzijde, een centrale stookplaats en vier kolommen die het dak draken. Van oorsprong Myceens. Het huis van de koning is het huis van de Godheid. Driehoekig tempel fronton (driehoekige uitsparing), gemaakt met behulp van een sculptuur. Fronton Bekroning van een gevel, ingang, of venster in de vorm van een driehoek of boogsegment, of een variatie daarop. Cyclopenmuur (cycloop (reus met 1 oog) is een figuur uit de Griekse mythologie). Basis Griekse bouwprincipes: zuil en architraaf, tympaan. Geschiedenis Les 1 3. Verenigd in de Diversiteit: de Polis Athene en Sparta zijn de belangrijkste steden. Men heeft verschillende verbindingselementen: - taal - godsdienst Hellenisten Barbaroi (een immigrant) Pan-Helenistische plaatsen (plaatsen waar verschillende Geografische versnippering staatstaten samenkomen om hun Goden te vereren). 4. Het perfectioneren van de orde als opdracht voor de Goden Proportie, harmonie, maatvoering Modulus (de diameter van een zuil aan de basis, wordt gebruikt als basiseenheid van alle verhoudingen die worden gebruikt) Intercolumnium (afstand tussen twee zuilen, gemeten van as tot as) Vrijstaande zuil - entablement Entablement of hoofdgestel Bovenste gedeelte van een zuilenorde, bestaande uit architraaf, fries en kroonlijst. Akroterion Plint op de hoek en de top van een typanon (/fronton), vaak voorzien van een beeld of ornament; ook dit gehele ornament De dorische zuil heeft een bredere modulus maar is lager. -> h/d = 5 De Ionlische zuil heeft een smallere modulus maar is hoger. -> h/d = 8 Opbouw van een zuil: Basis, schacht, kapiteel, (echinus, abacus) Echinus Rond of ovaal kussen onder de abacus van een dorisch kapiteel Opbouw van een entablement: architraaf, fries, kroonlijst Kroonlijst Lijstwerk dat een entablement bekroont Geschiedenis Les 1 Opbouw van een fronton: tympanon, sima (opstaande rand van een dak) Tympanon (zie ook fronton) Driehoekig gevelveld, omsloten door een kroonlijst, boven de porticus van een tempel Ionische zuil: krullen of voluten -> slankste en hoogste orde Voluten Spiraalvormig ornament op de hoeken van een Ionische of Korinthisch kapiteel. Korinthische zuil: bladwerk of acanthus Cannelures Groef, gleuf in zuilenschachten of pilasters. De cannelures kunnen loodrecht lopen zoals bij de Dorische, Ionische en Composiete orde; of spiraalsgewijs, in zigzag patronen. Pilaster Licht uit de wand naar voren komende decoratieve kolom, in de vorm van een vlakke zuil (zie ook halfzuil: niet vrijstaande, gedeeltelijk uit een wand naar voren komende zuil). Modulus in de beeldhouwkunst (vanaf de Renaissance): - dorisch = mannelijke proporties - Ionisch = vrouwelijke proporties Bij de laatste fase van de Griekse architectuur begon met volume te werken. De Romeinen maakten gebruik van halfzuilen (combinatie muur-zuil). Geschiedenis Les 1 Stijlfases: 1. Archaïsche Minder vernieuwing dan (Grondplan) 2. Klassieke Vervolmaken van (Perfect) 3. Hellenistische Bestaande (Invloeden van buiten af) 5. De archaïsche fase: de perfectionering van het tempelplan en van de orde o 600 VC tot 400 VC o Politieke instabiliteit maar culturele bloei o Men is nog zoekend: Het was een experiment waarin men streefde naar perfectie en realisme o Axiale benadering (harmonie met het landschap) o Standaardisering -> zoeken naar oplossingen in verband met grondplan, verhouding in het gebouw en onderdelen ervan Grondplan: 1. Pro-naos (voorhal) 2. naos of cella (heiligdom, de centrale ruimte vaak met godenbeeld) 3. adyton (schatkamer, achterkamer) Types op basis van zuilen: 1. pro-style (zuilen voor) 2. amphi-style (zuilen voor en achter) 3. peri-style (rondom zuilen) Aantal zuilenrijen: dipteraal (2 rijen) en soms tripteraal (3 rijen). Prostyle Een enkele colonnade aan de voorzijde. Basisformule tempelgrondplan (aantal zuilen): N = 2d + 1 Aantal zuilen aan de zijkant = 2*aantal zuilen aan de voorkant +1 Men verandert niets aan de omgeving, de architectuur wordt erin opgenomen (geïntegreerd) -> Grieks. Hera I, Phaestum: peripterale tempel, cella door midden gedeeld, echinus lijkt verplet te worden. Men wou boven iedere zuil triegliefen -> problemen bij de hoeken zonder oplossing. Triegliefen Met verticale groeven gedecoreerd blok tussen de metopen van het Dorische fries. Geschiedenis Les 1 Metopen Vierkant paneel tussen twee trigliefen als onderdeel van een Dorisch fries, soms van een figuratief reliëf voorzien. Hera II (Poseidon), Phaestum: entasis is subtieler, de hoeken kloppen deels (triglief boven de zuil maar het kapiteel van de zuil steekt buiten het gebouw uit), echinus en abacus geproportioneerd -> verbeelden van de dragende kracht. Entasis lichte bolling van het profiel van een zuil. Petrificatie (verstening) of metafoor van constructie en ondersteuning? Guttae en mutulen 1) houten tempels in steen bouwen 2) trigliefen als metafoor, verbeelding van de constructie Guttae Kleine wigvormige uitsteeksels onder de trigliefen van de Dorisch hoofdgestel. Mutule Kraagsteen. Versiering aan de onderzijde van een Dorische kroonlijst, bestaande uit plaatvormige elementen. Men probeert anatomisch correct te werk te gaan. Men wil de proporties van het menselijk lichaam respecteren. -> In het midden de God want deze is het grootst, zijkanten: liggen, zitten... Men maakte vroeger veel gebruik van kleuren -> polychroom = veelkleurig -> Griekse oude architectuur Hittorff wou deze polychromie terugbrengen -> het werd niet geaccepteerd -> ontslag Geschiedenis Les 1 6. Klassieke Fase: Architectuur, Kunst en Wetenschap 6.1 Parthenon: berekende volmaaktheid en optische correcties Parthenon, Athene: Ca 480 VC - 400 VC o Architecten: Ictinus en Kalikrates o Beeldhouwer: Phidias o Opdrachtgever: Perikles o Opgedragen aan Athena o Perfectionering: Grondplan, optische correcties o Landschappelijke inplanting (geïntegreerd in het landschap) Eeuw van Athene en Perikles (hoofdstaatsman van Athene, wou belangrijkste gebouwen in nieuw kleed steken -> zocht geld -> ondergang Athene). Klassiek Grieks tempelgrondplan volgens de regels van de kunst. Optisch bedrog: PHI (1,618) in de voorgevel en de modulus, verder zit het gebouw vol optische illusties. Stylobaat Verhoogde vloer of stoep waarop een tempel of colonnade rust. De oplossing voor de hoeken: De hoekzuilen verdikken: de modulus wijkt af en de afstand tussen de hoekzuil en de 2de zuil verkleind (steekt niet meer uit aan de zijkant) De hoekzuilen hellen licht naar binnen, anders kreeg men het gedacht dat het gebouw naar buiten valt. Evolutie hoekzuil De Griekse Maatschappij Verdeeld: o Bouwprogramma: de attisch-delische zeebond o Godin Athena: wetenschap en kunst o Beeldhouwwerk: Mythe en samenleving, Onafhankelijke poleis verenigd in mythe, religie en filosofie Geschiedenis Les 1 Griekse Mythologie: Metopen Godsdienst: Fronton Oostelijke gevel, de geboorte van Athena Technisch: hoge graad van activiteit (contraposto topstaande figuren hangen door op één heup te leunen), draperie (de anatomie van het lichaam laten doorschijnen), moment voor of na de actie), allegorie (een deel van een figuur) gekozen om in het pronton te passen. Filosofie: Fries, voorstelling Panatheneën festival (mens staat centraal) Technisch: leesbaarheid vergroten door polychromie, afboorden (met behulp van metalen randen), verdiepen reliëf naar boven toe. Fries Middelste gedeelte van een entablement tussen de architraaf en de kroonlijst, soms gedecoreerd met figurenreliëf. Het gebouw wordt 'ingepland' (rechts boven). De toegangspoort staat in verbinding met de benedenstad. Boven: 3 potentiële zichtassen -> axiaal Alle heiligdommen bevinden zich op deze berg. Voor de overgang van het Goddelijke (berg) en het menselijke (benedenstad) -> semi-sacrale zone (men bouwt theaters die steeds aan een altaar worden gekoppeld, de opvoeringen worden gekoppeld aan feestdagen). Theaters: plaats waar het Goddelijke en menselijke samen komt. 6.2 Akropolis: inplanting op de site in harmonie met de omgeving Propyleeën, Athene, Mneskles, 432 VC Frontale benadering -> breedt in het midden voor het karverkeer -> smallere trappen voor de voetgangers grondplan: Ideaal grondplan: Doorsnede: Hoogteverschil -> integreren in het ontwerp via het basisprincipe van de Griekse architectuur: hoogte van de zuilen verschillen. 1-3: dorische zuil (brede lage zuil, 1 en 2 hebben kleinere modulus dan 3) 4-6: ionische zuil (slankere, lange zuil) 7: dorische zuil Geschiedenis Les 1 Voor de openingen voor de voetgangers en karren werd een veelvoud van de modulus gebruikt. -> later ook toegepast in Berlijn (Brandenburger Tor Berlijn,1788). Erechteion, Athene, Mnesikles, 406 VC Men speelt met de verschillen in het landschap. Karyatiden zijn mensvormige zuilen. Men gebruikt 3 niveau verschillen om een onderscheid te maken tussen de 3 heiligdommen. 6.3 Integratie in het landschap: theater, stadsplanning De theaters werden op een heuvelflank gebouw (men wist toen nog niet hoe men anders de constructie kon maken). Het scene gebouw is beperkt in hoogte -> men kan nog steeds de omgeving bewonderen zodat er een link ontstaat tussen de scene en de omgeving. Een seculiere (secularisme = religie en geloof mogen geen invloed hebben op de maatschappij) stad heeft geen vast stratenpatroon waardoor men inspeelt op de omgeving. Milete volgens Hippodamus, 460 VC Hellenistische invloeden -> raster, grid Klassieke invloeden -> inplanting theater Er bevinden zich verschillende wijken lang de hoofdstraten, iedere wijk heeft zijn eigen klasse bv. elite, handelslieden... 7. Het Hellenisme: de expansie van een Rijk: Individuele emoties en heersercultus o Hellenisme, ca 400 VC - 300 VC o Alexander de Grote o Voormalige Griekse territoria en Perzië o Culturele verschuivingen: privé sfeer, individuele thema's, expressionistisch, gestalte geven aan de actie/moment zelf Het is een gebouw op zichzelf (staat opgesteld in Berlijn). Door de trap en de gesloten muren verkrijgen we een frontale benadering. Men gebruikt volume om de sculpturen leven te geven. Ieder oppervlak wordt gebruikt, expressionistische beeldhouwkunst, waarbij de actie zelf een hartverscheurend realistisch beeld is en men dus niet naar de werkelijkheid streeft. Oorspronkelijke opstelling: Gedwongen opstelling met maar één circuit om te lopen. Geschiedenis Les 1 Monumetn Lysicrates, Athene, 330 VC. Hij won een wedstrijd in Athene en liet daarom een monument oprichten. Je kan de sporen van trigliefen tussen de kapitelen nog zien -> creatieve omgang met de klassieke Griekse Architectuur. Mausoleum, Halikarnassos, Phyrias en Satyros, 350 VC Het was een grafmonument voor een heerser. Men maakte een vierkantig gebouw in plaats van een rechthoekig. Boven op bevond zich een piramide met een koetswerk op. 8. One-Minute Paper: Geef de essentie van die college weer. Griekse en Romeinse architectuur vertonen gelijkenissen maar ook verschillen Kenmerkend voor de Griekse architectuur: o Zuil en architraaf -> dit systeem wordt geperfectioneerd (nog verder kunnen uitleggen) o Proportie (modulus), harmonie o realisme (constructie en krachtwerking in architectuur visueel benadrukken) o optische correcties (case Parthenon, oa. entasis) o architectuur integreert zich in bestaande landschap (oa. door gebruik van verschillende proporties van de ordes, axiale benadering) o 3 ordes o 3 stijlfases (archaïsch, klassiek, Hellenisme) Polis, religie, filosofie hebben denken rond architectuur sterk beïnvloed Het is belangrijk om naar socio-culturele en politieke context te kijken om architectuur te begrijpen -> architectuurgeschiedenis als voedende discipline (vergelijk met Nietzsche) Geschiedenis Les 2 De polis en de Megapolis: De Organisatie van een samenleving door Architectuur 1. Recapitulatie Griekenland Zuilenorde als: o Constructief element o esthetisch component (de bestudering van de kunst) o stylistische component (de bestudering van de stijl) o vrijstaande zuil Griekenland Rome o Constructief: o Constructief: gewelf zuil - architraaf o Megalomaan o Proportie (verhouding, o Nieuwe technieken en constructies, maatvoering) veelvoud aan stijlen, o Perfectie assimilatie o Harmonie (met het landschap) o Architectuur domineert landschap o Vrije benadering van het gebouw o Gedwongen, frontale benadering o De wereld voorstellen zoals hij is o Veel fantasie, verbeelding, barok, horror vacui 2. Basiskenmerken volgens Vitruvius (Italiaan) o De Architectura, ca 15 VC o Vier basiskenmerken die de architectuur moet hebben volgens Vitruvius: Venustas (schoonheid), vorm Commoditas (geschiktheid, bv. aan een vorst moet je geen klein huis geven) Firmitas (bouwtechnische, de stevigheid, Romeinse ingenieurskunst), constructie Utilitas (het gebruik, de dienende functie), functie o 10 boeken/hoofdstukken: 1. Stadsplanning, architectuur en bouwkunde 2. Bouwmaterialen 3 en 4. Tempel en ordes 5. Publieke gebouwen 6. Woningbouw 7. Metselwerk en bekleding 8. Waterwerken 9. Basiswetenschappen 10. Machines De Architectura was voornamelijk een theoretisch werk waarbij architectuur wordt voorgesteld als een belangrijke schakel in de constructie van het imperium (kleizerrijk). Het is opgedragen aan Keizer Augustus. Geschiedenis Les 2 Het is het enige traktaat sinds de klassieke oudheid dat nog bestaat maar er zijn geen originele illustraties meer bewaard, deze werden later toegevoegd. Hijzelf was geen succesvol architect. Wel was hij succesvol in de Renaissance Humanisme. Architectuur was een instrument om aan politiek te gaan doen (vroeger behoorde dit tot de ambachten) -> wetenschappen (filosofie, sociologie...). Bij de Romeinse architectuur gaat men veel meer experimenteel te werk -> constructieve vernieuwingen. Men bouwde ook miljoenenstenen om aan de primaire behoeftes van het volk te voorzien. Wetenschappen in Vitruvius: o Deeltjesmodel Democritos (fysisch model hoe materie ontstaat -> juiste bouwmaterialen gebruiken) o Elementen van Empedocles o Zwaartekracht Archimedes -> Theoretische bijdrage die weinig zinvol is op de werf, maar een belangrijke rol heeft gespeeld in het succes van Vitruvius in de Renaissance. Voorstellingswijzen: o Ichnographia: grondplan o Orthographia: aanzicht o Scaenographia: perspectieftekening Twee basis geometrische vormen waaruit men alle andere vormen haalt: vierkant en cirkel. 3. Assimilatie, Techniek, Functionalisme en Barok -> Helpen om een correcte interpretatie van de Romeinse architectuur te krijgen. Het probleem Winckelman: Griekse puurheid vs Romeinse decadentie (verval) -> Megalomaan. Antiquarische houding: overname van andere culturen (mits aanpassing naar zichzelf) in vergelijking met assimilatie Expansie (het streven naar vergroting van het grondgebied) en organisatie van het rijk: Assimilatie ~integratie (het opnemen in het geheel) Functionalisme en techniek ~infrastructuur, grootsteden Romeinse Barok ~monumentale verbeelding Men gaat architectuur gebruiken als propaganda, het is het media middel van die tijd. (Publiekse architectuur -> men gebruikt theatrale (overdreven) architechtuur) Men bouwde gebouwen voor ontspanning om het gewone volk goedgezind te houden -> gevoel van welzijn creëren. Le Corbusier, Vers une Architecture, 1923: vat het spanningsveld samen tussen een correcte benadreing van de Griekse en Romeinse architectuur. Geschiedenis Les 2 3.1 Assimilatie Griekse invloeden (Hellenisme) -> Classisisme bv. het overnemen en interpreteren van de ordes. Griekse-Dorisch Ionische Korintische Toscaanse Romeins-Dorische Composiet -> Het overnemen van elementen uit andere culturen, men houdt de 3 Griekse ordes, de vorm blijft maar de functie veranderd Drie nieuwe ordes toevoegen: o Toscaanse: geen cannelures o Romeins-Dorische: voetstuk toevoegen, hoekoplossing op een andere manier o Composiet: combinatie Ionische en Korintische orde Etruskische invloeden (7de - 5de eeuw VC) -> voornamelijk infrastructuur, tempels. Perugia, Porta Augusta, Etrustken waren een grootmacht en waren de bouwers van belangrijke 4de eeuw VC functionele architectuur. -> gewelfbouw in plaats van het Griekse architraaf systeem. Ook andere elementen worden overgenomen bv. metopen -> medaillon, voornamelijk worden belangrijke elementen in de tempel architectuur overgenomen. 3.2 Functionalisme en Techniek o Organisatie van een groot rijk vraagt nodige infrastructuur + nieuwe typologiën (onderverdeling). o Om deze infrastructuur te kunnen realiseren moeten nieuwe technieken en constructies worden ingezet. o Onpersoonlijke en bureaucratische architectuur voor de gewone mens nooit geziene rijkdom en individualisme voor gegoede klasse Architectuur: - staatsgelegenheid voor woningbouw - voor de infrastructuur bv. opslagplaatsen -> gaat indruk maken op de mensen, het theatrale. Geschiedenis Les 2 3.3 Romeinse Barok o Politieke dominantie vindt uitdrukking in theatrale, overweldigende architectuur o Architectuur voor vermaak -> gevoel van welzijn creëren o Illustionistische effecten (fresco's, mozaïken) o Theatrale, decoratieve vormen o Megalomane projecten o Nieuwe typologiën voor vermaak: bv. Thermen, Amfitheater 4. Assimilatie: Tempelarchitectuur Publieke en private devotie (toewijding). Assimilatie en integratie op religieus vlak Etruskische Tempel: o Frontale benadering o platform en sokkel (massieve onderbouw of voetstuk) o quasi vierkant o interpretatie van de ordes o opdeling in drie cella's o zuilen niet rondom o monumentale beelden op het dak (onderscheid met andere tempels) Doorsnee Romeinse tempel -> Griekse en Etruskische tempel. Maison Carréé, Nîmes, 20 VC (Romeinse tempel) o platform o Frontale benaderin (pseudopteraal, indruk dat er rondom zuilen zijn) o rechthoekige verhouding o decoratie met kroonlijst o casettenplafond met rozetten Cassseten Verdiepte vierkante of veelhoekige panelen in plafonds, gewelven en boogwelfvlakken van bogen. Grondplan: Gelijkenissen met een Griekse tempel. Etruskische tempel: frontale benadering, bouwen op een platform. Zuilen als decoratief gebruik, decoratie van het fries heeft geen figuratief reliëf meer. Festoen: een versiering met fruit, bladeren en/of bloemen in de vorm van een slinger die aan de uiteinden omhoog worden gehouden door linten of medaillons. Geschiedenis Les 2 Eierlijst Bol lijstwerk met decoratie van afwisselend eivormen en pijlpunten Norman Foster, Carré d'Art, Nimes, 20e eeuw o zuilencomplex o gebouw op een platform o schijnbare frontale benadering -> ingang aan de zijkant Fortuna Primigenia Tempel, Praeneste, ca. 150 VC: vernieuwing qua typologie: tempelcomplex vergelijken met Hellenistische structuren, naast de tempel ook winkels, herbergen (onder het Heiligdom). Etruskisch - Romeins: o Platform (en centrale trap naar Heiligdom) o Frontale benadering o diepe zuilenportiek met grote cella Klassiek: symmetrie Portaal Voorname ingangspartij of voorhal van een gebouw, met name van een kerk Tempel van Baal, Palmyra, 32 NC: Assimilatie van godsdienst en architectuur: dakstructuur geen Romeinse invloed (on-Romeins) Baal werd op een structuur vereerd in plaats van bij een altaar. Venustempel, Baalbeek: Compleet vrije omgang met de typologie en met de architectuur. Totaal on-grieks gebruik van Griekse basiselementen bv. gebogen architraaf -> Griekse elementen omgezet naar Romeinse hand. 5. Constructieve vernieuwing en nieuwe typologiën o Gewelf vs architraaf -zuil o Volume vs lineair opgebouwde ruimte -> Geen lineaire architectuur meer, maar volumes gebruiken bv. dingen overbruggen. Gewelven van Etruskische architectuur. Tongewelf -> continue belasting, men kon er geen grote constructies mee maken. Kruisgewelf (bij de Romeinen)-> last wordt afgedragen naar 4 hoeken ( in plaats van de muur) waardoor men een open ruimte kan creëren (en geen muren meer nodig heeft). (zijn 2 tongewelven) Geschiedenis Les 2 Tongewelf Eenvoudig gewelf, meestal halfcirkelvormig in doorsnede. Aaneenschakeling van gewelfbogen. Continue belasting van de drager. Maakt opening in de wand moeilijker dan bv. bij kruisgewelf vaar de krachten (naar de hoeken) worden afgeleid. o Romeinse beton: Pozzolana (is plastisch), bevat: vulkanische puinsteen, water, harde brokken natuursteen Werd niet enkel als opvulling tussen twee muren gebruikt, staat ook op zichzelf. o Men kent geen spanbeton of bewapeing -> men kan geen vlakke betonnen dakplaten voorzien o Oorspronkelijk als functionele constructie die men met nobele materialen en klassieke decoratie bekleed. o Bekleding met Travertijn en Marmer o Baksteen bekleding: Opus incertum Opus reticulatum Baksteen en natuursteen Kopse uiteinden van baksteen tonen Opus testacaeum Opus Mixtum (Opus reticulatum en testacaeum) Platte delen van de baksteen zichtbaar Megeling van mooie motieven o Nood aan goede infrastructuur: verbindingswegen, wateraan- afvoer, opslagplaats o Nood aan structuren die het sociale leven in de stad organiseren: thermen, theaters, fora o Woningbouw: insulae (woning voor arme burgerij in het romeinse Rijk) in castrum (vestiging)- steden Aquaduct: letterlijk het geleiden (ductus) van water (aqua) o men kan het water naar de stad leiden domineert het landschap o vangt het niveauverschil in het landschap op o Pont du Gard, 1ste eeuw NC, overbrugt rivier, combinatie met het verkeer van voetgangers en karren op de 1ste verdieping. Geschiedenis Les 2 Cloaco Maxima, Rome, 2de eeuw VC Afvoer van gebruikt water (rioleringssysteem) zorgt voor meer hygiëne in de stad. Loopt door het hele centrum van Rome en wordt nog steeds gebruikt. Porticus Aemilia, 193 VC: Graanopslagplaats haven van Rome, aaneenschakeling modules van tongewelven, gradatie in hoogte om wille van lichtinval vergelijk met Shed-daken. Men gebruikte tongewelven omdat deze basisstructuur (ongeacht de plaats) vrij snel opgebouwd kon worden (en om de hoogteverschillen te overbruggen). De openingen tussen ieder niveau is voor maximale lichtinval (deze is nodig om in de opslagruimte te werken). Shed- dak, 19de - 20e eeuw Dit is een 19de eeuwse interpratatie van trapbouw met tongewelven, dit wordt vaak gebruikt bij industriële bouw. Men wil zo weeinig mogelijk schaduwvorming. 6. Functionele Barokke splendeur (pracht) o Vermaak, propaganda, mediatiseren, cultuur o Paternalistische staatspolitiek -> nood aan gebouwen voor massa-events o Theaters: comedie, drame, zang (cultuur); Amfitheaters: gladiatorenspelen, dierengevechten, naspelen van veldslagen, voorlezen van nieuwe wetten; stadia: sport, voornamelijk paardenrennen o Thermen: culturele en hygiënische functie o Het Pantheon -> grootste religieuze gebouw van het Romeinse RIjk Theater van Orangje, 1ste eeuw NC Gewelfbouw: geen heuvelwant meer nodig. De link met de natuur wordt onderbroken door het gigantische scène gebouw. Geschiedenis Les 2 Romeins Grieks Theater van Marcellus, Rome, 1ste eeuw VC: Betonnen structuur bekleed met travertijn (baksteen of natuursteen), Vitruviaanse stapeling van de ordes, arco in quadrato (boog tussen 2 zuilen en architraaf). Colloseum, Rome, 80 NC: Groter oppervalk om op te spelen Gewelfbouw, radiale (rond) aaneenbouw van tongewelven. De gewelven die de kelderruimtes vormen, zijn ook dragende structuur. Opgedeeld in 80 radiale sectoren en 5 concentrische (met een gemeenschappelijk middelpunt) ringen, rijkelijk bekleed exterieur. De tribune is opgedeeld in 3 delen: niet Romeinse stadsburgers (boven), Romeinse stadsburgers (midden), Rijke klasse (onder) => geen contact tussen de verschillende klasses, iedereen een ander uitgangscircuit EUR Square Colosseum, Musolini (Italiaan) Hij wou zich spiegelen aan de grootsheid van de keizer. Circus Maximus, Rome Het circuit voor paardenrennen is langwerpig, NIET rond. Centraal bevindt zich een podium waar men onder andere de Godheden afbeeld. 6.1 Thermen: o Hygiëne maar ook cultuur: naast baden, sport, vergaderzalen... o Soms wordt het ook aan een heiligdom gekoppeld o Zowel publiek als privaat: 3e eeuw VC tot 956 in Rome o Kenmerkend is het zeer rijkelijke interieur, exterieur slechts uiting is van de structuur vloerplaat o Hypocaust (systeem van verwarming van muren, vloeren en water), men verhit bakstenen die de warmte transporteren o Gevoel van welzijn creëren ook voor de gewone burger. Geschiedenis Les 2 Caldarium (exteem warm dompelbad), Temidarium (warme wanden en baden), Natatio (zwambad), Frigidarium (koud dompelbad) en oefenruimtes + vestiaires Bevindt zich boven een natuurlijke warmwaterbron en wordt opgedragen aan de Griekse God. Thermen van Bath, 54 NC, Heiligdom van Sulis Minerva. Alles was overdekt en beschilderd, er werden mozaïeken gebruikt als bekleding. Thermen van Diocletiaan/Diocletianus, 250 NC: Functioneel want symmetrisch, exterieur pure vertaling van interne organisatie, rechtstreeks aangesloten op aquaduct en riolering, 370/380 m interieur is illusie, fantasie, tot 3000 personen, geen man/vrouw onderscheid. Thermen zowel privaat als staatsgesubsidieerd (952 in Rome in Keizertijd). Grondplan: 2 parallelle circuits in het gebouw. Badhuis dat werd heringericht door Michelangelo tot een kerk. Het is rijkelijk gedecoreerd door friezen, marmer, mozaïeken. San Benardo alle Terme, Rome: Kerk in 1 van de exedrae van de thermen (badhuis bawaard in een kerk). Geschiedenis Les 2 7. Het summum van het Romeinse Genie Pantheon, Rome, 118 NC: o Tempelportaal, rechthoekig volume, rotonda. o Assimilatie, Constructieve vernieuwing, Theatraliteit komen samen o Vitruviaanse principes: venustas, firmitas, commoditas o Oorspronkelijk: Tempelgewijd aan de 7 planetaire Goden Grondplan: Vitruviaanse cirkel en vierkant Romeinse architectuur: o Geen zuilen aan de zijkant o frontale benadering o symmetrisch o in dubbele wand gewelfbouw o cirkel en vierkant Gevelopstand: cirkel en vierkant (komen terug) Doorsnede: De cirkel domineert het bovenste deel en het vierkant het onderste deel. Interieur: de cirkel (zie doorsede) Giovanni Paolo Panini, 1734 Het deel onder de koepel is even hoog als het deel van de koepel zelf. Zichtassen: Iedere Godheid heeft een segment van het gebouw. o Het portaal is opgebouwd als dat van een klassieke Griekse tempel. o Het rechthoekig tussenvolume is zowel constructief als op effect gericht. o Constructie aan het oog onttrokken. Portaal doet denken aan een Griekse tempel, theatraliteit, de zuilen zijn monoliet (uit 1 materiaal gehouwd), megalomaan. Opschrift: Agripina Fecit, naar de persoon die aan het bouwproject is begonnen (hij heeft het zelf niet kunnen afwerken). Geschiedenis Les 2 Theatraal effect: portaal en tussenvolume die geven op 1 grote ruimte met ocolus (zorgt voor heel dramatische lichtinval). Ocolus Ronde gewelfopening of rond venster. o Theatrale verrassingseffect van de binnenruimte: koepel (optische illusie), marmer, porfier en graniet, de oculus. o 1 Grote open ruimte met koepel -> totaal niewe conceptie van de ruimte o Stelt de kosmos voor. 1ste keer dat men zo grote ruimte kan maken zonder tussensteun en dus ook de 1ste grote koepel. Constructie van de koepel: o Dunner naar boven toe, onderaan versterkt met tredes (hoepels) o Materiaal lichter naar boven toe (pozzolana) o Cassettes (uitsparingen, lichter) o Niet zichtbare uitsparingen (holtes) o Ontlastingsbogen in de muren (aan het oog onttrokken -> dubbele wand) Dubbele want: 8 "pijlers" door ontlastingsbogen aan elkaar gekoppeld in muurwerk verborgen -> maakt de enorme vrije ononderbroken ruimte binnen mogelijk Pijler Zware gemetselde kolom met een vierkante, rechthoekige of ronde doorsnede. Koepel: o Oculus o Cassetten (uitsparingen) o Lichter materiaal naar boven toe o 9 Bouwlagen o Inspiratie voor Bruneleschi, Bramante, Michelangelo Verstekte bogen met aan het oog onttrokken uitsparingen. Het gewicht wordt afgedragen naar de pijlers in de wand van het gebouw. Geschiedenis Les 2 Pantheon Parthenon Constructieve uitdaging Esthetische uitdaging (streven naar perfectie) Verbergen van constructie Benadrukken van constructieve elementen Domineert stedelijke omgeving Harmonie landschap Gedwongen frontale benadering Vrije axiale benadering Theatrale beleving van het interieur proportie 8. Grootstedelijke Noodzaak (Italië) Forum Romanum: Organisch gegroeid centrum van het oude Rome, geordend via portieken, zichtassen en invalswegen naar Capitool, Palatijn en Coloseum. Het wordt door de eeuwen volgebouwd door allerlei keizerlijke ingrepen. Sterke verwevenheid tussen sacrale en profana in tegenstelling tot Griekse onderscheid tussen agora, theatersite en tempelsite. Gebouwen van het Forum (Romanum): o Tempel o Curia (Senaatsgebouw) o Basilica (vergaderruimte) o Triomfboog (toegang) o Portieken Pragmatisch (praktisch) , structureel (bv. triompbogen en portieken) Religieuze, politieke en commerciële leven van de stad. Groot belang bij de Keizers, plaats waar alle stedelijke functies samen komen. Keizerlijke fora enten zich op Forum Romanum, de navel van Rome. Curia Julia, 44 VC: Deel van het Comitium, senaat - vaak verbonden aan een tempel. IOV Julius Caesar ter vervanging van een oudere structuur: o Rationaliseren (de kosten zo laag mogelijk houden) van het forum o Expliciteren ondergeschiktheid senaat Het is een politiek centrum, het was gericht naar het capitool maar dat werd afgebroken waarna men een nieuw plaatste gericht naar het Palatijn en Coloseum. Geschiedenis Les 2 Basilica: Basilica (stadshal) van Constantijn (Maxentius), ca. 340 NC: Geinspireerd op de Thermen, grootste in Rome. Nieuwe typologie, geen gedefinieerde architectuur. Men kan er 3000 mensen gelijktijdig samenbrengen waardoor het zeer geschikt is als vergaderruimte. Het werdt waarschijnlijk door Maxentius gebouwd. Door de combinatie van een kruisgewelf met een tongewelk kan men de spatkracht tegen gaan (geïnspireerd op thermen). Basilica -> Basiliek (Christendom) Basilica van Constantijn, Trier: Geleidelijke evolutie naar een architecturale typologie: o Schip (2 zijschepen die het licht doorlaten) o apsis o Cassettenplafond o 2 verdiepingen Schip (vaak middenschip) Hoofdbeuk van een kerk, gelegen ten westen van de kruising en meestal gefrankeerd door zijbeuken. Apsis Halfronde of veelhoekige uitbouw van een (kerk)gebouw, met name als beëindiging van het koor of van een kapel, die aan de binnenkant van een gebouw zichtbaar is als een inspringing en aan de buitenkant als een uitstulping -> E = apsis APSIDIOOL: kleine apsis, vaak als uitbouw (apsis- of straalkapel) van een grotere apsis of kooromgang. Koor Oosteinde van een kerk waar zich het hoofdaltaar bevindt, vaak ook de voorzetting van het schip oostelijk van de kruising. Hypocaust systeem om de basilica op te warmen. Geschiedenis Les 2 Boog van Titus, 81 NC (postuum na de dood): Zowel voor organisatie van het forum (portiekfunctie: Colosseum-zijde) als uitgangsbord -> propaganda(Jodenopstand 71 NC -> Titus kan Joden onderdrukken en plunderd tempel in Jeruzalem). Boog van Septimus Severus, 203 NC: o Hulde van de senaat aan Severus en zijn zonen voor overwinning Parthen o Danatio van Carracla op zijn broer Greta (*) o Portiek richting Capitool (*) Men heeft inscripties verwijderd op de triomfboog omdat Carrocala, Greta liet vermoorden en alle sporten moesten verwijdert worden. Boog van Constantijn, 312 NC: Spolia (Wegroven van materialen uit een oud gebouw en integreren in een nieuw gebouw) - Spiegelt zich aan voorgangers + eerbetoon. Reliëf van boog van Trajanus, Tondi van Hadrianus: Sculptuur onder Constantijd: Oosterse invloed Invloed van Christendom: hiëratische, symbolische in plaats van realisme, classicisme. Het realisme neemt af door de gebruikte grotes Geschiedenis Les 2 Forum van Trajanus, Apollodorus van Damascus, 110 NC,: Met Basilica Ulpia en markt -> verschuiving politieke en commerciële centrum (Forum Romanum verliest zijn belang). Markt van Trajanus: o overdekt winkelcentrum o open naar forum, aaneenschakeling van tongewelven o modulesysteem beton/baksteen -> tabernasysteem, een taberna is een ruimte aan de voorzijde van een domus (Romeins huis). Deze ruimtes werden verhuurd aan handelaars of de eigenaar van het huis verhandelde er zelf iets. Onder: opening vooraan voor de winkeletalages, boven: opslagruimte. EUR Wijk, Musolini, Rome Creëerde zichtassen Referentie aan tongewelf Aanleggen van nieuwe wijken volgens militair model: o Castrum (legerkamp uitzetten via rasterplan met twee hoofdstraten) o Inauguratio ( plaats centrum twee hoofdstraten) o gnomon (zonnewijzer waarop cardo (NZ as) en decumanus (WO as) worden uitgezet) Insulae als typische bouwblok van een castrum-model, opgetrokken volgens het tabernasysteem (vergelijk met de markt van Trajanus). Dit zijn woon- en werkeilanden voor het gewone volk, met een binnenkoer voor licht en water. Het heeft ook verschillende trapblokken. Geschiedenis Les 2 Insulae van Ostia: o 3 a 4 verdiepingen o 2 trappartijen o een centraal hof o onderaan winkels o cement en baksteen o zo'n 40 0000 in Rome ca 300 NC Domus Urbana: o voor de rijkere klasse o wonen en ontvangen o erg gesloten naar buiten toe o gat in het dak om water op de vangen o binnenhof voor iets van natuur te hebben Pompeii: o Straatbeeld: o Huis van de Samniet o Huis van de Vetii (schil (doordringend) contrast interieur - exterieur) o zeer rijke stad o nauwelijs insulae o fraai gedecoreerde huizen Pompeii I stijl: Imitatie van marmer en andere kostbare materialen. Fresco's (muur- of plafondschildering) en illusionistische schilderkunst. Pompeii II stijl: Architectuur stijl. Men gaat architecturale elementen via fresco's nabouwen. Geschiedenis Les 2 Pompeii III stijl: Kleine taferelen (mythologische of uit het dagelijkse leven) in architecturale setting. Pompeii IV stijl: De theaterstijl -> tuin of natuurkamers Domus Surbana, villa: o Oorspronkelijk landbouwbedrijk o Evolueert naar statige villa o Vergelijk met Villa's Palladio op het Veneto o Landbouw buiten de grootsteden o -> Wonen in de laconische (plaats) landschappen Villa Hadriana, Trivoli, ca. 110 NC: o Keizerlijke villa o Men ontwerpt ook het landschap bij de villa en niet enkel de gebouwen o Canopus Serapeum 8. Grootstedelijke Noodzaak (Frankrijk) Arc de Triomphe, Parijs o Eert de revolutie en de Napeleontische overwinning (Franse revolutie) o Champs Elysées (zichtas) Arche de la Défense, Parijs, 1989 o nieuwe wijk -> nieuwe toegangspoort o 200 jaar naar 1789, de Franse revolutie o Eert de humanistische idealen van de Republiek Geschiedenis Les 2 9. Mini-Paper Beantwoord voor afbeelding 1 en 2: is dit een Grieks of Romeins gebouw? Geef 3 onderscheidende kenmerken. Beide gebouwen vertonen kenmerken van de Romeinse architectuur: Tempel Thermencomplex Gedwongen frontale benadering Gebruik van baksteen Op podium Gewelfbouw Massieve muurwant Symmetrie Korinthische (of Composiet) orde zonder Megalomaan complex cannelures Geschiedenis Les 2 De polis en de Megapolis: De Organisatie van een samenleving door Architectuur 1. Recapitulatie Griekenland Zuilenorde als: o Constructief element o esthetisch component (de bestudering van de kunst) o stylistische component (de bestudering van de stijl) o vrijstaande zuil Griekenland Rome o Constructief: o Constructief: gewelf zuil - architraaf o Megalomaan o Proportie (verhouding, o Nieuwe technieken en constructies, maatvoering) veelvoud aan stijlen, o Perfectie assimilatie o Harmonie (met het landschap) o Architectuur domineert landschap o Vrije benadering van het gebouw o Gedwongen, frontale benadering o De wereld voorstellen zoals hij is o Veel fantasie, verbeelding, barok, horror vacui 2. Basiskenmerken volgens Vitruvius (Italiaan) o De Architectura, ca 15 VC o Vier basiskenmerken die de architectuur moet hebben volgens Vitruvius: Venustas (schoonheid), vorm Commoditas (geschiktheid, bv. aan een vorst moet je geen klein huis geven) Firmitas (bouwtechnische, de stevigheid, Romeinse ingenieurskunst), constructie Utilitas (het gebruik, de dienende functie), functie o 10 boeken/hoofdstukken: 1. Stadsplanning, architectuur en bouwkunde 2. Bouwmaterialen 3 en 4. Tempel en ordes 5. Publieke gebouwen 6. Woningbouw 7. Metselwerk en bekleding 8. Waterwerken 9. Basiswetenschappen 10. Machines De Architectura was voornamelijk een theoretisch werk waarbij architectuur wordt voorgesteld als een belangrijke schakel in de constructie van het imperium (kleizerrijk). Het is opgedragen aan Keizer Augustus. Geschiedenis Les 2 Het is het enige traktaat sinds de klassieke oudheid dat nog bestaat maar er zijn geen originele illustraties meer bewaard, deze werden later toegevoegd. Hijzelf was geen succesvol architect. Wel was hij succesvol in de Renaissance Humanisme. Architectuur was een instrument om aan politiek te gaan doen (vroeger behoorde dit tot de ambachten) -> wetenschappen (filosofie, sociologie...). Bij de Romeinse architectuur gaat men veel meer experimenteel te werk -> constructieve vernieuwingen. Men bouwde ook miljoenenstenen om aan de primaire behoeftes van het volk te voorzien. Wetenschappen in Vitruvius: o Deeltjesmodel Democritos (fysisch model hoe materie ontstaat -> juiste bouwmaterialen gebruiken) o Elementen van Empedocles o Zwaartekracht Archimedes -> Theoretische bijdrage die weinig zinvol is op de werf, maar een belangrijke rol heeft gespeeld in het succes van Vitruvius in de Renaissance. Voorstellingswijzen: o Ichnographia: grondplan o Orthographia: aanzicht o Scaenographia: perspectieftekening Twee basis geometrische vormen waaruit men alle andere vormen haalt: vierkant en cirkel. 3. Assimilatie, Techniek, Functionalisme en Barok -> Helpen om een correcte interpretatie van de Romeinse architectuur te krijgen. Het probleem Winckelman: Griekse puurheid vs Romeinse decadentie (verval) -> Megalomaan. Antiquarische houding: overname van andere culturen (mits aanpassing naar zichzelf) in vergelijking met assimilatie Expansie (het streven naar vergroting van het grondgebied) en organisatie van het rijk: Assimilatie ~integratie (het opnemen in het geheel) Functionalisme en techniek ~infrastructuur, grootsteden Romeinse Barok ~monumentale verbeelding Men gaat architectuur gebruiken als propaganda, het is het media middel van die tijd. (Publiekse architectuur -> men gebruikt theatrale (overdreven) architechtuur) Men bouwde gebouwen voor ontspanning om het gewone volk goedgezind te houden -> gevoel van welzijn creëren. Le Corbusier, Vers une Architecture, 1923: vat het spanningsveld samen tussen een correcte benadreing van de Griekse en Romeinse architectuur. Geschiedenis Les 2 3.1 Assimilatie Griekse invloeden (Hellenisme) -> Classisisme bv. het overnemen en interpreteren van de ordes. Griekse-Dorisch Ionische Korintische Toscaanse Romeins-Dorische Composiet -> Het overnemen van elementen uit andere culturen, men houdt de 3 Griekse ordes, de vorm blijft maar de functie veranderd Drie nieuwe ordes toevoegen: o Toscaanse: geen cannelures o Romeins-Dorische: voetstuk toevoegen, hoekoplossing op een andere manier o Composiet: combinatie Ionische en Korintische orde Etruskische invloeden (7de - 5de eeuw VC) -> voornamelijk infrastructuur, tempels. Perugia, Porta Augusta, Etrustken waren een grootmacht en waren de bouwers van belangrijke 4de eeuw VC functionele architectuur. -> gewelfbouw in plaats van het Griekse architraaf systeem. Ook andere elementen worden overgenomen bv. metopen -> medaillon, voornamelijk worden belangrijke elementen in de tempel architectuur overgenomen. 3.2 Functionalisme en Techniek o Organisatie van een groot rijk vraagt nodige infrastructuur + nieuwe typologiën (onderverdeling). o Om deze infrastructuur te kunnen realiseren moeten nieuwe technieken en constructies worden ingezet. o Onpersoonlijke en bureaucratische architectuur voor de gewone mens nooit geziene rijkdom en individualisme voor gegoede klasse Architectuur: - staatsgelegenheid voor woningbouw - voor de infrastructuur bv. opslagplaatsen -> gaat indruk maken op de mensen, het theatrale. Geschiedenis Les 2 3.3 Romeinse Barok o Politieke dominantie vindt uitdrukking in theatrale, overweldigende architectuur o Architectuur voor vermaak -> gevoel van welzijn creëren o Illustionistische effecten (fresco's, mozaïken) o Theatrale, decoratieve vormen o Megalomane projecten o Nieuwe typologiën voor vermaak: bv. Thermen, Amfitheater 4. Assimilatie: Tempelarchitectuur Publieke en private devotie (toewijding). Assimilatie en integratie op religieus vlak Etruskische Tempel: o Frontale benadering o platform en sokkel (massieve onderbouw of voetstuk) o quasi vierkant o interpretatie van de ordes o opdeling in drie cella's o zuilen niet rondom o monumentale beelden op het dak (onderscheid met andere tempels) Doorsnee Romeinse tempel -> Griekse en Etruskische tempel. Maison Carréé, Nîmes, 20 VC (Romeinse tempel) o platform o Frontale benaderin (pseudopteraal, indruk dat er rondom zuilen zijn) o rechthoekige verhouding o decoratie met kroonlijst o casettenplafond met rozetten Cassseten Verdiepte vierkante of veelhoekige panelen in plafonds, gewelven en boogwelfvlakken van bogen. Grondplan: Gelijkenissen met een Griekse tempel. Etruskische tempel: frontale benadering, bouwen op een platform. Zuilen als decoratief gebruik, decoratie van het fries heeft geen figuratief reliëf meer. Festoen: een versiering met fruit, bladeren en/of bloemen in de vorm van een slinger die aan de uiteinden omhoog worden gehouden door linten of medaillons. Geschiedenis Les 2 Eierlijst Bol lijstwerk met decoratie van afwisselend eivormen en pijlpunten Norman Foster, Carré d'Art, Nimes, 20e eeuw o zuilencomplex o gebouw op een platform o schijnbare frontale benadering -> ingang aan de zijkant Fortuna Primigenia Tempel, Praeneste, ca. 150 VC: vernieuwing qua typologie: tempelcomplex vergelijken met Hellenistische structuren, naast de tempel ook winkels, herbergen (onder het Heiligdom). Etruskisch - Romeins: o Platform (en centrale trap naar Heiligdom) o Frontale benadering o diepe zuilenportiek met grote cella Klassiek: symmetrie Portaal Voorname ingangspartij of voorhal van een gebouw, met name van een kerk Tempel van Baal, Palmyra, 32 NC: Assimilatie van godsdienst en architectuur: dakstructuur geen Romeinse invloed (on-Romeins) Baal werd op een structuur vereerd in plaats van bij een altaar. Venustempel, Baalbeek: Compleet vrije omgang met de typologie en met de architectuur. Totaal on-grieks gebruik van Griekse basiselementen bv. gebogen architraaf -> Griekse elementen omgezet naar Romeinse hand. 5. Constructieve vernieuwing en nieuwe typologiën o Gewelf vs architraaf -zuil o Volume vs lineair opgebouwde ruimte -> Geen lineaire architectuur meer, maar volumes gebruiken bv. dingen overbruggen. Gewelven van Etruskische architectuur. Tongewelf -> continue belasting, men kon er geen grote constructies mee maken. Kruisgewelf (bij de Romeinen)-> last wordt afgedragen naar 4 hoeken ( in plaats van de muur) waardoor men een open ruimte kan creëren (en geen muren meer nodig heeft). (zijn 2 tongewelven) Geschiedenis Les 2 Tongewelf Eenvoudig gewelf, meestal halfcirkelvormig in doorsnede. Aaneenschakeling van gewelfbogen. Continue belasting van de drager. Maakt opening in de wand moeilijker dan bv. bij kruisgewelf vaar de krachten (naar de hoeken) worden afgeleid. o Romeinse beton: Pozzolana (is plastisch), bevat: vulkanische puinsteen, water, harde brokken natuursteen Werd niet enkel als opvulling tussen twee muren gebruikt, staat ook op zichzelf. o Men kent geen spanbeton of bewapeing -> men kan geen vlakke betonnen dakplaten voorzien o Oorspronkelijk als functionele constructie die men met nobele materialen en klassieke decoratie bekleed. o Bekleding met Travertijn en Marmer o Baksteen bekleding: Opus incertum Opus reticulatum Baksteen en natuursteen Kopse uiteinden van baksteen tonen Opus testacaeum Opus Mixtum (Opus reticulatum en testacaeum) Platte delen van de baksteen zichtbaar Megeling van mooie motieven o Nood aan goede infrastructuur: verbindingswegen, wateraan- afvoer, opslagplaats o Nood aan structuren die het sociale leven in de stad organiseren: thermen, theaters, fora o Woningbouw: insulae (woning voor arme burgerij in het romeinse Rijk) in castrum (vestiging)- steden Aquaduct: letterlijk het geleiden (ductus) van water (aqua) o men kan het water naar de stad leiden domineert het landschap o vangt het niveauverschil in het landschap op o Pont du Gard, 1ste eeuw NC, overbrugt rivier, combinatie met het verkeer van voetgangers en karren op de 1ste verdieping. Geschiedenis Les 2 Cloaco Maxima, Rome, 2de eeuw VC Afvoer van gebruikt water (rioleringssysteem) zorgt voor meer hygiëne in de stad. Loopt door het hele centrum van Rome en wordt nog steeds gebruikt. Porticus Aemilia, 193 VC: Graanopslagplaats haven van Rome, aaneenschakeling modules van tongewelven, gradatie in hoogte om wille van lichtinval vergelijk met Shed-daken. Men gebruikte tongewelven omdat deze basisstructuur (ongeacht de plaats) vrij snel opgebouwd kon worden (en om de hoogteverschillen te overbruggen). De openingen tussen ieder niveau is voor maximale lichtinval (deze is nodig om in de opslagruimte te werken). Shed- dak, 19de - 20e eeuw Dit is een 19de eeuwse interpratatie van trapbouw met tongewelven, dit wordt vaak gebruikt bij industriële bouw. Men wil zo weeinig mogelijk schaduwvorming. 6. Functionele Barokke splendeur (pracht) o Vermaak, propaganda, mediatiseren, cultuur o Paternalistische staatspolitiek -> nood aan gebouwen voor massa-events o Theaters: comedie, drame, zang (cultuur); Amfitheaters: gladiatorenspelen, dierengevechten, naspelen van veldslagen, voorlezen van nieuwe wetten; stadia: sport, voornamelijk paardenrennen o Thermen: culturele en hygiënische functie o Het Pantheon -> grootste religieuze gebouw van het Romeinse RIjk Theater van Orangje, 1ste eeuw NC Gewelfbouw: geen heuvelwant meer nodig. De link met de natuur wordt onderbroken door het gigantische scène gebouw. Geschiedenis Les 2 Romeins Grieks Theater van Marcellus, Rome, 1ste eeuw VC: Betonnen structuur bekleed met travertijn (baksteen of natuursteen), Vitruviaanse stapeling van de ordes, arco in quadrato (boog tussen 2 zuilen en architraaf). Colloseum, Rome, 80 NC: Groter oppervalk om op te spelen Gewelfbouw, radiale (rond) aaneenbouw van tongewelven. De gewelven die de kelderruimtes vormen, zijn ook dragende structuur. Opgedeeld in 80 radiale sectoren en 5 concentrische (met een gemeenschappelijk middelpunt) ringen, rijkelijk bekleed exterieur. De tribune is opgedeeld in 3 delen: niet Romeinse stadsburgers (boven), Romeinse stadsburgers (midden), Rijke klasse (onder) => geen contact tussen de verschillende klasses, iedereen een ander uitgangscircuit EUR Square Colosseum, Musolini (Italiaan) Hij wou zich spiegelen aan de grootsheid van de keizer. Circus Maximus, Rome Het circuit voor paardenrennen is langwerpig, NIET rond. Centraal bevindt zich een podium waar men onder andere de Godheden afbeeld. 6.1 Thermen: o Hygiëne maar ook cultuur: naast baden, sport, vergaderzalen... o Soms wordt het ook aan een heiligdom gekoppeld o Zowel publiek als privaat: 3e eeuw VC tot 956 in Rome o Kenmerkend is het zeer rijkelijke interieur, exterieur slechts uiting is van de structuur vloerplaat o Hypocaust (systeem van verwarming van muren, vloeren en water), men verhit bakstenen die de warmte transporteren o Gevoel van welzijn creëren ook voor de gewone burger. Geschiedenis Les 2 Caldarium (exteem warm dompelbad), Temidarium (warme wanden en baden), Natatio (zwambad), Frigidarium (koud dompelbad) en oefenruimtes + vestiaires Bevindt zich boven een natuurlijke warmwaterbron en wordt opgedragen aan de Griekse God. Thermen van Bath, 54 NC, Heiligdom van Sulis Minerva. Alles was overdekt en beschilderd, er werden mozaïeken gebruikt als bekleding. Thermen van Diocletiaan/Diocletianus, 250 NC: Functioneel want symmetrisch, exterieur pure vertaling van interne organisatie, rechtstreeks aangesloten op aquaduct en riolering, 370/380 m interieur is illusie, fantasie, tot 3000 personen, geen man/vrouw onderscheid. Thermen zowel privaat als staatsgesubsidieerd (952 in Rome in Keizertijd). Grondplan: 2 parallelle circuits in het gebouw. Badhuis dat werd heringericht door Michelangelo tot een kerk. Het is rijkelijk gedecoreerd door friezen, marmer, mozaïeken. San Benardo alle Terme, Rome: Kerk in 1 van de exedrae van de thermen (badhuis bawaard in een kerk). Geschiedenis Les 2 7. Het summum van het Romeinse Genie Pantheon, Rome, 118 NC: o Tempelportaal, rechthoekig volume, rotonda. o Assimilatie, Constructieve vernieuwing, Theatraliteit komen samen o Vitruviaanse principes: venustas, firmitas, commoditas o Oorspronkelijk: Tempelgewijd aan de 7 planetaire Goden Grondplan: Vitruviaanse cirkel en vierkant Romeinse architectuur: o Geen zuilen aan de zijkant o frontale benadering o symmetrisch o in dubbele wand gewelfbouw o cirkel en vierkant Gevelopstand: cirkel en vierkant (komen terug) Doorsnede: De cirkel domineert het bovenste deel en het vierkant het onderste deel. Interieur: de cirkel (zie doorsede) Giovanni Paolo Panini, 1734 Het deel onder de koepel is even hoog als het deel van de koepel zelf. Zichtassen: Iedere Godheid heeft een segment van het gebouw. o Het portaal is opgebouwd als dat van een klassieke Griekse tempel. o Het rechthoekig tussenvolume is zowel constructief als op effect gericht. o Constructie aan het oog onttrokken. Portaal doet denken aan een Griekse tempel, theatraliteit, de zuilen zijn monoliet (uit 1 materiaal gehouwd), megalomaan. Opschrift: Agripina Fecit, naar de persoon die aan het bouwproject is begonnen (hij heeft het zelf niet kunnen afwerken). Geschiedenis Les 2 Theatraal effect: portaal en tussenvolume die geven op 1 grote ruimte met ocolus (zorgt voor heel dramatische lichtinval). Ocolus Ronde gewelfopening of rond venster. o Theatrale verrassingseffect van de binnenruimte: koepel (optische illusie), marmer, porfier en graniet, de oculus. o 1 Grote open ruimte met koepel -> totaal niewe conceptie van de ruimte o Stelt de kosmos voor. 1ste keer dat men zo grote ruimte kan maken zonder tussensteun en dus ook de 1ste grote koepel. Constructie van de koepel: o Dunner naar boven toe, onderaan versterkt met tredes (hoepels) o Materiaal lichter naar boven toe (pozzolana) o Cassettes (uitsparingen, lichter) o Niet zichtbare uitsparingen (holtes) o Ontlastingsbogen in de muren (aan het oog onttrokken -> dubbele wand) Dubbele want: 8 "pijlers" door ontlastingsbogen aan elkaar gekoppeld in muurwerk verborgen -> maakt de enorme vrije ononderbroken ruimte binnen mogelijk Pijler Zware gemetselde kolom met een vierkante, rechthoekige of ronde doorsnede. Koepel: o Oculus o Cassetten (uitsparingen) o Lichter materiaal naar boven toe o 9 Bouwlagen o Inspiratie voor Bruneleschi, Bramante, Michelangelo Verstekte bogen met aan het oog onttrokken uitsparingen. Het gewicht wordt afgedragen naar de pijlers in de wand van het gebouw. Geschiedenis Les 2 Pantheon Parthenon Constructieve uitdaging Esthetische uitdaging (streven naar perfectie) Verbergen van constructie Benadrukken van constructieve elementen Domineert stedelijke omgeving Harmonie landschap Gedwongen frontale benadering Vrije axiale benadering Theatrale beleving van het interieur proportie 8. Grootstedelijke Noodzaak (Italië) Forum Romanum: Organisch gegroeid centrum van het oude Rome, geordend via portieken, zichtassen en invalswegen naar Capitool, Palatijn en Coloseum. Het wordt door de eeuwen volgebouwd door allerlei keizerlijke ingrepen. Sterke verwevenheid tussen sacrale en profana in tegenstelling tot Griekse onderscheid tussen agora, theatersite en tempelsite. Gebouwen van het Forum (Romanum): o Tempel o Curia (Senaatsgebouw) o Basilica (vergaderruimte) o Triomfboog (toegang) o Portieken Pragmatisch (praktisch) , structureel (bv. triompbogen en portieken) Religieuze, politieke en commerciële leven van de stad. Groot belang bij de Keizers, plaats waar alle stedelijke functies samen komen. Keizerlijke fora enten zich op Forum Romanum, de navel van Rome. Curia Julia, 44 VC: Deel van het Comitium, senaat - vaak verbonden aan een tempel. IOV Julius Caesar ter vervanging van een oudere structuur: o Rationaliseren (de kosten zo laag mogelijk houden) van het forum o Expliciteren ondergeschiktheid senaat Het is een politiek centrum, het was gericht naar het capitool maar dat werd afgebroken waarna men een nieuw plaatste gericht naar het Palatijn en Coloseum. Geschiedenis Les 2 Basilica: Basilica (stadshal) van Constantijn (Maxentius), ca. 340 NC: Geinspireerd op de Thermen, grootste in Rome. Nieuwe typologie, geen gedefinieerde architectuur. Men kan er 3000 mensen gelijktijdig samenbrengen waardoor het zeer geschikt is als vergaderruimte. Het werdt waarschijnlijk door Maxentius gebouwd. Door de combinatie van een kruisgewelf met een tongewelk kan men de spatkracht tegen gaan (geïnspireerd op thermen). Basilica -> Basiliek (Christendom) Basilica van Constantijn, Trier: Geleidelijke evolutie naar een architecturale typologie: o Schip (2 zijschepen die het licht doorlaten) o apsis o Cassettenplafond o 2 verdiepingen Schip (vaak middenschip) Hoofdbeuk van een kerk, gelegen ten westen van de kruising en meestal gefrankeerd door zijbeuken. Apsis Halfronde of veelhoekige uitbouw van een (kerk)gebouw, met name als beëindiging van het koor of van een kapel, die aan de binnenkant van een gebouw zichtbaar is als een inspringing en aan de buitenkant als een uitstulping -> E = apsis APSIDIOOL: kleine apsis, vaak als uitbouw (apsis- of straalkapel) van een grotere apsis of kooromgang. Koor Oosteinde van een kerk waar zich het hoofdaltaar bevindt, vaak ook de voorzetting van het schip oostelijk van de kruising. Hypocaust systeem om de basilica op te warmen. Geschiedenis Les 2 Boog van Titus, 81 NC (postuum na de dood): Zowel voor organisatie van het forum (portiekfunctie: Colosseum-zijde) als uitgangsbord -> propaganda(Jodenopstand 71 NC -> Titus kan Joden onderdrukken en plunderd tempel in Jeruzalem). Boog van Septimus Severus, 203 NC: o Hulde van de senaat aan Severus en zijn zonen voor overwinning Parthen o Danatio van Carracla op zijn broer Greta (*) o Portiek richting Capitool (*) Men heeft inscripties verwijderd op de triomfboog omdat Carrocala, Greta liet vermoorden en alle sporten moesten verwijdert worden. Boog van Constantijn, 312 NC: Spolia (Wegroven van materialen uit een oud gebouw en integreren in een nieuw gebouw) - Spiegelt zich aan voorgangers + eerbetoon. Reliëf van boog van Trajanus, Tondi van Hadrianus: Sculptuur onder Constantijd: Oosterse invloed Invloed van Christendom: hiëratische, symbolische in plaats van realisme, classicisme. Het realisme neemt af door de gebruikte grotes Geschiedenis Les 2 Forum van Trajanus, Apollodorus van Damascus, 110 NC,: Met Basilica Ulpia en markt -> verschuiving politieke en commerciële centrum (Forum Romanum verliest zijn belang). Markt van Trajanus: o overdekt winkelcentrum o open naar forum, aaneenschakeling van tongewelven o modulesysteem beton/baksteen -> tabernasysteem, een taberna is een ruimte aan de voorzijde van een domus (Romeins huis). Deze ruimtes werden verhuurd aan handelaars of de eigenaar van het huis verhandelde er zelf iets. Onder: opening vooraan voor de winkeletalages, boven: opslagruimte. EUR Wijk, Musolini, Rome Creëerde zichtassen Referentie aan tongewelf Aanleggen van nieuwe wijken volgens militair model: o Castrum (legerkamp uitzetten via rasterplan met twee hoofdstraten) o Inauguratio ( plaats centrum twee hoofdstraten) o gnomon (zonnewijzer waarop cardo (NZ as) en decumanus (WO as) worden uitgezet) Insulae als typische bouwblok van een castrum-model, opgetrokken volgens het tabernasysteem (vergelijk met de markt van Trajanus). Dit zijn woon- en werkeilanden voor het gewone volk, met een binnenkoer voor licht en water. Het heeft ook verschillende trapblokken. Geschiedenis Les 2 Insulae van Ostia: o 3 a 4 verdiepingen o 2 trappartijen o een centraal hof o onderaan winkels o cement en baksteen o zo'n 40 0000 in Rome ca 300 NC Domus Urbana: o voor de rijkere klasse o wonen en ontvangen o erg gesloten naar buiten toe o gat in het dak om water op de vangen o binnenhof voor iets van natuur te hebben Pompeii: o Straatbeeld: o Huis van de Samniet o Huis van de Vetii (schil (doordringend) contrast interieur - exterieur) o zeer rijke stad o nauwelijs insulae o fraai gedecoreerde huizen Pompeii I stijl: Imitatie van marmer en andere kostbare materialen. Fresco's (muur- of plafondschildering) en illusionistische schilderkunst. Pompeii II stijl: Architectuur stijl. Men gaat architecturale elementen via fresco's nabouwen. Geschiedenis Les 2 Pompeii III stijl: Kleine taferelen (mythologische of uit het dagelijkse leven) in architecturale setting. Pompeii IV stijl: De theaterstijl -> tuin of natuurkamers Domus Surbana, villa: o Oorspronkelijk landbouwbedrijk o Evolueert naar statige villa o Vergelijk met Villa's Palladio op het Veneto o Landbouw buiten de grootsteden o -> Wonen in de laconische (plaats) landschappen Villa Hadriana, Trivoli, ca. 110 NC: o Keizerlijke villa o Men ontwerpt ook het landschap bij de villa en niet enkel de gebouwen o Canopus Serapeum 8. Grootstedelijke Noodzaak (Frankrijk) Arc de Triomphe, Parijs o Eert de revolutie en de Napeleontische overwinning (Franse revolutie) o Champs Elysées (zichtas) Arche de la Défense, Parijs, 1989 o nieuwe wijk -> nieuwe toegangspoort o 200 jaar naar 1789, de Franse revolutie o Eert de humanistische idealen van de Republiek Geschiedenis Les 2 9. Mini-Paper Beantwoord voor afbeelding 1 en 2: is dit een Grieks of Romeins gebouw? Geef 3 onderscheidende kenmerken. Beide gebouwen vertonen kenmerken van de Romeinse architectuur: Tempel Thermencomplex Gedwongen frontale benadering Gebruik van baksteen Op podium Gewelfbouw Massieve muurwant Symmetrie Korinthische (of Composiet) orde zonder Megalomaan complex cannelures Geschiedenis Les 3 Pre-Romaans en Romaans: Religieus imperialisme of de verspreiding van het Christendom Inleiding Versnippering van het West - Romeinse Rijk (val in 476). -> hongersnoden, epidemieën, druk van buiten af... Val van het West - Romeinse Rijk = institutioneel (betrekking op staatsinstellingen) Laat Romeinse cultuur leeft door: o Architectuur o inwoners (merendeel inheems vs minderheid "Germaanse" invallers) o religie: Christendom (wordt nieuwe (spirituele en culturele) drijfveer, bindt de volkeren), bisschoppen leden van oude Romeinse aristocratische families o Oost - Romeinse (Byzantijnse) Rijk tot 1453 Zegelring van Childerick, vader van Merovingische Koning Clovis: stelt zichzelf voor als Romeinse bevelhebber. Clovis laat zich dopen: Het Christelijke geloof en de herinnering aan de macht van het Romeinse Rijk zijn elementen van ééheind binnen de versnippering. Drijfveren in ontwikkelen van cultuur/architectuur: o Romanitas: herinnering en associatie met de cultuur en macht van het Romeinse Rijk -> de wil, het streven naar Romein zijn (spolia, zie les2) Vormentaal, constructiemethodes, spoilia -> herinterpretatie van Klassieke vormentaal en typologieën door combinatie architectuur klassieke oudheid met Germaanse en Byzantijnse invloeden o Christendom: bindende culturele factor, uitbouwen van een Christelijk imperium Ontwikkelen van een eigen architectuur -> van experiment tot standaardisering -> evolutie van het grondplan (centraalbouw, Grieks Kruis, Basilica) Basilica 1. In de Romeinse architectuur een grote zaal, omgeven door colonnades (rij zuilen), voor bijeenkomsten en rechtspraak 2. In de vroegchristelijke en latere perioden een driebeukige kerk, waarvan het middenschip met de lichtbeuk boven de daken van de zijbeuken uitsteekt. Geschiedenis Les 3 Romano-Byzantijnse invloeden: De term Byzantijns was in de Middeleeuwen van geen betekenis. Byzantium werd algemeen aanvaard als het laatste bastion van het Romeinse rijk. Zowel de heersers, de inwoners als de cultuur werden dus als Romeins beschouwd en in één adem genoemd met de kunst en architectuur van het West Romeinse Rijk. Het waren allemaal componenten (hoewel zeer verschillend) van één en dezelfde cultuur en traditie. Zowel Byzantium als de Romeinse traditie en cultuur vormden legitieme inspiratiebronnen en modellen voor het creëren van Romanitas. We spreken dus best van Romano-Byzantijnse invloeden. Eigen Germaanse inbreng, voornamelijk decoratieve patronen: De Germaanse volkeren waren niet sedentair (vaste verblijfplaats). Ze hadden geen duurzame bouwvormen of architectuur, maar bouwden in hout en leem? Hun inbreng is vooral terug te vinden in de decoratie (bv. dierenmotieven, spiralen en zigzag motieven) die we ook op hun wapens en andere gebruiksvoorwerpen terugvinden. Frankische sierspeld: Detail kapiteel oude Sint Denis in Parijs: Romanitas met eigen Germaanse inbreng. Vergelijkbare decoratieve patronen. Zuil/Kapiteel is een Grieks- Romeins element, de decoratie is Germaans. Kapiteel is op een on-Romeinse manier ingevuld (bv. bijbelse scène). 1. Romano-Byzantijnse Christelijke Architectuur: Christendom als Staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk o Ontwikkelt zich heel sterk vanaf ca. 350 NC onder Keizer Constantijn, Keizer Theodorus en Keizer Justinianus (2 opvolgers van Constantijn): Erkenning Christendom als staatsgodsdienst Politiek centrum in Trier (sterk onder de invloed van het Germaans) en Constantinopel o Germaanse en Byzantijnse invloeden o Pagaanse connotatie van de klassieke tempel + liturgische vereisten (relieken verering, doopsel, eucharistie) dwingen tot alternatief o Centraalbouw voor martyria (plaats waar martelaren worden vereerd) en baptisteria (waar doopsel plaatsvindt), basilica voor eredienst -> 2 grote basisgrondplannen: centraalbouw basilia (gebasseerd Romeinse Basilica) Basilica: Rome, Sta. (Santa) Sabina, 422 NC: Bestaande typologie van vergaderruimte (neutraal): apis met spreekgestoelte -> o altaar o zijbeuken voor liturgische rondgang o atrium voor catechumeen (*) Geschiedenis Les 3 Atrium 1. Onoverdekte binnenhof van een Romeins huis 2. open voorhof van een vroegchristelijke kerk De zijbeuken zijn ideaal voor de processie. De spreker staat aan het altaar in de apsis. (*) Catechumen zijn Christen die nog niet gedoopd zijn of zich erop voorbereiden -> mogen niet de sacrale heilige plaats verstoren. Belang van de symboliek in de architectuur: aanbidding van verrezen Christus in Oosten, Kruisiging van Christus in Portaal (mensen aanmoedigen via een vroom leven het eeuwige leven van Christus te vervoegen. San Apollinare Nuovo, Ravenna, ca. 504 Voorportaal, klokkentoren (belangrijke liturgische (naar kerkgebruik) functie van de klokken). Paleis van Koning Theodoric: Niveau 1: Macht van de vorst wordt gelegitimeerd door geloof. Vorst spiegelt zich aan God op aarde (als Goddelijke vertegenwoordiger. Niveau 2: De liturgische rondgang (processie) wordt in de mozaïeken afgebeeld (langs het middenschip). Geschiedenis Les 3 Niveau 3: De teskten uit de Bijbel die tijdens de mis worden voorgelezen, staan afgebeeld in de mozaïeken. De architect "vergezelt" de priester. Centraalbouw: Baptisterium San Giovanni Laterano, Rome -> 8 hoekig, 8 is het symbool van eeuwigheid (martylia) en wedergeboorte (baptisteria) Vroegchristelijk architectuur, Romeinse iconografie (gaat in op de verborgen betekenis) in plafond (slag om de brug van Milvius), Barokke decoratie paus Alexander VII door Borromini. Werd in de 16de eeuw volledig heringericht -> geen oorspronkelijke fresco's, mozaïeken... meer overgebleven. Baptiserium Arianen, Ravenna: Afbeelding doop door onderdompeling. Nieuwe inrichting door Borromini: Baptiserium Lateraan -> geen doop door onderdompeling -> doopvont Centraalbouw + Basilica: Heilige Grafkerk te Jeruzalem: Combinatie van martyrium met kerk voor eredienst. Geschiedenis Les 3 Byzantijnse Architectuur: Istanbul, Hagia Sophia, Isidorius van Milete, Anthemius van Tralles, 530 NC in opdracht van keizer Justinianus. Architectuur legt nadruk op symbolische uitdrukking van de mystieke betekenis/beleving van het Christendom. Oost - Romeinse Rijk: Vooral om de spirituele ervaring van het geloof Na de 15de eeuw heringericht als moskee (4 minaretten toegevoegd) Minaret Hoge, slanke toren met balkons, meestal bij een moskee. Centraal plan: Vierkant in plaats van cirkelvormig: Laat toe zones af te bakenen die nodig zijn voor liturgie: Voorportaal Middenschip Zijbeuken Apsis met altaar Centraalbouw inzetten voor het kerkgebouw. Koepel: Vierkant grondplan gaat over in koepel door middel van pendentieven: o Koepel kan onafhankelijk functioneren van de ruimte o Koepel lijkt te zweven: bijbelse symboliek, onaards, gedematerialiseerd Pendentieven Boldriehoek of holle gewelfzwik die de hoeken van een vierkante of veelhoekige ruimte verbindt met een ronde koepel (kenmerkend voor Byzantijnse architectuur). Gestapelde volumes, zuilenschermen, verschillende schalen: o creëren van diffuus (komt van alle kanten) licht (gefilterd door de zuilenschermen waardoor architectuur gedematerialiseerd wordt o horror vacui -> mystieke beleving van het geloof Geschiedenis Les 3 2. religie en Heerschappij: De Karolingische Renaissance, de herschepping van het Rome van Constantijn in het Frankische Rijk Miniatuur, Paus kroont Karel de Grote, 800 NC: Chroniques de France ou de Saint-Denis, volume 1, 14de eeuw. (van het Heilige Roomse Rijk). Karolingische Renaissance: Streven naar heropleving van het ideaal van Romeinse Rijk onder Constatntijn door samenwerking tussen politieke macht (Karel de Grote) en Religieuze leider (Pausen Zacharias, Stephanus II en Leo III). 1. Paus: Verzelfstandigen en bestendigen van de Latijnse Ritus + beschermen en verspreiden van Christendom: o Rome moet positie als zetel van Christendom bestendigen (aanhouden, doorgaan, verderzetten) ter aanzien van Constantinopel o Romeinste heiligen in plaats van heiligen uit Oosten o Angelsaksische en Gallicaanse liturgie moeten afgeschaft worden o Kloosterordes ondergeschikt aan Paus o Heeft nood aan politieke en militaire steun o wil Rome terug hoofdzetel geven 2. Pepijn en Karel: Streven naar politieke eenheid in Westen als pendant voor Byzantijnse rijk + macht bestendigen Frankische rijk o Geen koningklijk bloed: "bij God's wil' -> naar de Paus gaan voor erkenning van de staatsgreep (Pepijn). o Christelijke monarchie in Westen o Personele Unie: keizerschap o Nood aan legitimatie staatsgreep en macht Constantijn als model, symbool en legitimatie. Basiskenmerken Architectuur: o Kijkt terug naar Romeinse architectuur, onder andere constructief, modellen, spolia o St. Pieters Rome als model o Eigen inbreng voornamelijk in decoratie: inventiviteit en vitaliteit (levenskracht), hoewel eenvoudiger o Rationeel: fragmentatie (verdeling in stukjes) en duidelijke volumes Geschiedenis Les 3 o Voornamelijk religieuze architectuur Oude St. Denis, Parijs, heropgebouwd in opdracht van Karel de Grote: o Eerste basilikale kerk buiten Rome sinds val West Romeinse Rijk o plan grijpt expliciet terug naar St. Pieters Rome (transept en apsis) o zowel spolia als eigen inbreng: Vieringtoren Westwerk decoratie kapitelen o belangrijke plaats: zalving grafkapel o Atrium verdwijnt -> massieve voorgevel Westwerk (of westbouw) Westzijde van een Karolingische of Romaanse