Beknopte samenvatting antropologie PDF
Document Details
Uploaded by Deleted User
Tags
Summary
This document is an overview of anthropology, covering its different branches such as cultural anthropology, biological anthropology, and archeology, as well as exploring key figures and concepts related to the field.
Full Transcript
Beknopte samenvatting antropologie Hoofdstuk 1: Wat is Antropologie? Letterlijke Betekenis: Antropologie = de studie van de mens." Verschillende Definities en Disciplines: Antropologie is een breed veld is met diverse definities, deeldisciplines en invullingen, zowel binnen als buiten het "Westen"....
Beknopte samenvatting antropologie Hoofdstuk 1: Wat is Antropologie? Letterlijke Betekenis: Antropologie = de studie van de mens." Verschillende Definities en Disciplines: Antropologie is een breed veld is met diverse definities, deeldisciplines en invullingen, zowel binnen als buiten het "Westen". In de VS wordt antropologie breed opgevat als de studie van de mens, inclusief verleden en heden, waarbij geput wordt uit sociale, biologische en geesteswetenschappen. Vier Hoofdgebieden in de VS: Volgens de American Anthropological Association (AAA) omvat antropologie in de VS vier hoofdgebieden: - Socioculturele antropologie - Biologische/fysische antropologie (antrobiologie) - Archeologie Linguïstische antropologie Antropologie in Europa: In Europa zijn deze deelgebieden vaak aparte disciplines met eigen opleidingen en specialisaties, hoewel er ook interdisciplinaire aspecten zijn. - Fysische antropologie: evolutie van mensapen en de mensachtige voorouders tot en met het genus homo en de homo sapien - Biologische Antropologie: Bestudeert de mens als biologisch organisme, inclusief primatengedrag, menselijke evolutie en populatiegenetica → heritage science o Quote: "die de mens als biologisch organisme, het gedrag van primaten, menselijke evolutie (Paleoantropologie), de paleopathologie en de populatiegenetica bestudeert" - Linguïstische Antropologie: Onderzoekt taalvariatie, sociaal gebruik van taal en de relatie tussen taal en cultuur. - Archeologie: Bestudeert materiële resten en artefacten. - Sociale/Culturele Antropologie: Richt zich op sociale organisatie, culturele betekenissen, symbolen en rituelen. Interdisciplinariteit en Toepassing: Antropologie streeft naar het oplossen van menselijke problemen door de toepassing van interdisciplinaire kennis. Fysische en Biologische Antropologie Focus: Deze tak bestudeert de evolutie van mensapen tot de "Homo sapiens", inclusief skeletten, pathogenen, populatiegenetica en evolutionair gedrag. Het wordt gezien als een 'positieve' of 'exacte' wetenschap, die soms overlap vertoont met heritage science. Ethologie als Vergelijking: vergelijking biologische antropologie met ethologie (gedragsbiologie), die het gedrag van dieren bestudeert. Ethologie heeft via Nobelprijswinnaars als Konrad Lorenz, Niko Tinbergen en Karl von Frisch erkenning gekregen en kent vele subdisciplines zoals primatologie (Frans de Waal) en sociobiologie (Edward O. Wilson). Menselijk Gedrag vanuit Evolutionair Perspectief: Inzichten uit ethologie, primatologie en sociobiologie worden soms toegepast op menselijk gedrag, maar dit kan leiden tot weerstand van sociale wetenschappers vanwege het risico op reductionisme en determinisme. Er wordt verwezen naar Edward O. Wilsons boek 'Sociobiology: the new synthesis' als voorbeeld van een publicatie waarbij deze kritiek werd geuit. Desmond Morris: zoöloog en schrijver. Zijn ideeën zijn niet experimenteel en blijven hypotheses. Controverse rond Bestsellerauteurs: Auteurs zoals Desmond Morris ("the naked ape") en Midas Dekkers, die populaire maar controversiële ideeën presenteren over menselijk gedrag vanuit een biologisch perspectief, worden vaak minder gerespecteerd door biologen en antropologen. Archeologie Focus: Richt zich op materiële resten en artefacten.In Europa is archeologie een aparte discipline en sterk verbonden met erfgoedstudies. Kritische Erfgoedstudies: Belangrijke namen zoals Ian Hodder, Michael Schanks, Lynn Meskell, Laurajane Smith, Rodney Harrison en Cornelius Holtorf, worden genoemd als protagonisten van de kritische erfgoedstudies. Linguïstische Antropologie Methodologie: Kenmerkend is veldwerk en langdurig verblijf om de lokale taal te leren. Franz Boas (1858-1924), Amerikaanse antropologie) en Bronislaw Malinowski (1898-1967, Brtise antropologie, veldwerk) zijn belangrijke figuren. Taal en Perceptie: Linguïstische antropologie onderzoekt hoe taal onze perceptie van de wereld beïnvloedt. - Fenomenen zoals gevoelens, betekenissen, doelen, afspraken: via taal te kennen Linguïstische Relativiteit (Sapir-Whorf Hypothese): De structuur van een taal die perceptie en categorisatie van ervaringen beïnvloedt. Het concept van relativiteit wordt benadrukt, en de verouderde gedachte van linguïstisch determinisme wordt afgewezen (het idee van relativieit wordt benadrukt, terwijl de oude gedachte dat taal ons denken volledig bepaalt wordt verworpen). - The world, as it is perceived by human beings, is to a certain extent [= relativity and not determinism, an idea which is outdated] shaped by language." In 1930 werd de Saphir-Whorf hypothesis geïntroduceerd door de linguïstische antropoloog Edward Sapir en zijn student Benjamin Lee Whorf. De hypothese zegt dat taal ervoor zorgt dat verschillende groepen mensen de wereld op een andere manier ervaren en begrijpen. Voorbeelden: in de Igbo-taal is er in plaats van specifieke woorden voor delen van een been, gebruiken ze een enkel woord voor een heel been. Een andere voorbeeld is de Hopi-taal waarin er minder zelfstandige naamwoorden zijn en meer werkwoorden worden genoemd. Hopi- sprekers zien de wereld meer in termen van processen en beweging. Sociale en Culturele Antropologie Sociale Antropologie: Richt zich op sociale organisatievormen zoals verwantschap, afstamming, familie, oorlog en leiderschap. Culturele Antropologie: Onderzoekt "betekeniswaarden": symbolen, rituelen, mythen, kleding, voeding en leerprocessen. Subgroepen en Specialisaties: Er is een breed scala aan subgroepen en specialisaties binnen de antropologie, zoals: - symbolische antropologie - interpretatieve antropologie - religieuze antropologie - cognitieve antropologie - economische antropologie - stadsantropologie - globaliseringsstudies Neurowetenschappen speelt ook een belangrijke rol (hersenonderzoek..) Europese Etnologie (Volkskunde) Volkskunde heeft zich in Europa ontwikkelt en is nu deels overlapt met kritische erfgoedstudies. Historische Context: - Romantiek: De volkskunde is ontstaan uit de romantiek, met de gebroeders Grimm en Johann Gottfried Herder als belangrijke figuren. Zij zagen 'het volk' als een bron van unieke identiteit en authentieke cultuur. o De gebroeders Grimm (Jacob 1785-1863 & Wilhelm 1786-1859): ze schreven in hun boek ‘Kinder- undd Hausmärchen’ verzamelde ze beroemde sprookjes als poging om de mondelingen tradities van het Duitse volk vast te leggen. De sprookjes geven een inzicht in de volkscultuur en tradities van de Duitse landen in hun tijd en dit soort volksverhalen weerspiegelen de waarden en normen van die tijd. o Johann Gottfried Herder (1744-1803): Duitse filosoof dat ervan was overtuigd dat alle volkeren een unieke identiteit hebben (hij zette zich zo af tegen de beginselen van de verlichting → want de verlichting ging uit van universele principes). Hij introduceerde ook het woord volkslied = door het volk gezongen en doorgegeven liedje. Volgens hem zouden de door generaties overgedragen collectieve ervaringen, de geest van het volk onthullen. Het begrip volkskunde werd nog niet door Herder of door de Grimms gebruikt. Het woordt voor het eerst in 1782 gebruikt en in die periode verschijnen gelijkaardige woorden: - Volkskunde (1771) - Etnografie (1771) - Etnologie (1783) Terminologie: - Volkskunde: De term 'volkskunde' ontstond in de 18e eeuw als een studie van één volk, in tegenstelling tot 'volkenkunde' die alle volken bestudeert. - Folk-Lore: De term "Folk-Lore" werd in 1846 geïntroduceerd door William Thoms (Ambrose Merton) om de tradities en kennis van het volk aan te duiden. o Lore = een concrete geheel van kennis of traditie o Quote: "Folk-Lore,– the Lore of the People" - Salvage Ethnography: Volkskunde kende, net als antropologie, een fase van ‘salvage ethnography,’ de overtuiging dat men culturen moest vastleggen voordat ze zouden verdwijnen. o Quote: "Zoals antropologen lange tijd de reddingsgedachte gekoesterd hebben - de overtuiging dat ze, voór de westerse beschaving binnendrong, nog van alles moesten optekenen of in musea onderbrengen, zo heeft ook de volkskunde haar “salvage ethnography” gekend, in feite vanaf haar allereerste begin." Historisering en Sociologisering: In de jaren zestig vond er een 'historisering' en 'sociologisering' van de volkskunde plaats, waarbij de focus verschoof naar de historische ontwikkeling, sociale gelaagdheid en geografische verspreiding van culturele fenomenen. Verandering naar Etnologie: De hedendaagse volkskunde, of etnologie, richt zich op breed gedragen cultuurverschijnselen, gezien als dynamische processen van betekenisgeving. De focus is verschoven van een statische kijk op traditie naar de dynamische interactie tussen cultuur en maatschappij. - Quote: "Willen we de etnologie kort omschrijven, dan zouden we kunnen zeggen dat ze zich richt op de bestudering van breed gedragen cultuurverschijnselen in hun historische, sociale en geografische dimensie, waarbij ze deze dimensies opvat als dynamische, groepsgebonden processen van betekenisgeving en toeëigening." Kritische Blik: De moderne etnologie neemt een kritische blik aan op folklore en volkscultuur, en erkent de machtsrelaties en belangen die ermee verbonden zijn. Het onderzoek richt zich ook op de commerciële, media- en politieke dimensies van volkscultuur. - Quote: "Folklore mag dan doorgaans als kleurrijk en schilderachtig worden beschouwd, in werkelijkheid zijn folklore en volkscultuur verre van onschuldig. Er zijn steevast, al dan niet verhulde, belangen en machtsposities in het spel, die juist via deze traditionele vormen worden gecommuniceerd en gelegitimeerd." Hoofdstuk 2 De "Armchair" Antropologie: Definitie: De "armchair anthropologist" baseerde zijn studies op reisverslagen, gepubliceerde beschrijvingen, en antiquarische bronnen, zonder zelf langdurig veldwerk te verrichten. Ze bestudeerden culturen vanuit een leeskamer, bibliotheek of museum. James George Frazer (1854-1941): Schotse classicus, antropoloog en folklorist, invloedrijk op het gebied van mythologie en religie. - Bekend van "The Golden Bough" (De Gouden Tak), een studie over magie en religie, die een evolutietheorie van cultuur presenteert: Magie -> Religie -> Wetenschap. o “Volgens hem doorloopt cultuur doorheen de tijd drie stadia: Magie -> religie -> wetenschap” - Frazer beschouwde religie als een "tijdelijke afwijking in het grote traject van het menselijk denken", leidend tot "disenchantment" of onttovering (verlies van een magisch/idealistisch/religieus beeld van iets) van de wereld en dat eindigt uiteindelijk bij rationele wetenschap. o In dit werk stelde hij dat religieuze en rituele praktijken vaak verband hielden met de verering van een ‘jaarkoning’, een figuur die elk jaar werd geofferd, wat hij als een vruchtbaarheidsritueel beschouwde → was gebaseerd op de veronderstelling dat een koning of god-koning door het offeren van zijn leven de vruchtbaarheid en welvaart van zijn gemeenschap verzekerde - Zijn bronnen waren voornamelijk teksten uit de oudheid en vragenlijsten voor missionarissen en Britse ambtenaren wereldwijd. - Kritiek: Geen eigen veldwerk, kolonialistisch, anti-katholiek. Edward Burnett Tylor (1832-1917): - Engelse "armchair" antropoloog, pionier in culturele en sociale evolutie. - Zijn meest invloedrijke werk was ‘primitive culture (1871)’, waarin hij de ontwikkeling van mythologie, filosofie, religie, taal, kunst en gebruiken in verschillende samenlevingen onderzoekt - Sterk beïnvloed door de evolutietheorie van Charles Darwin en paste het idee van natuurlijke selectie toe op menselijke cultuur en religie → hij geloofde in een universeel functioneel fundament voor de ontwikkeling van samenlevingen en religie, wat betekent dat alle menselijke culturen door een vergelijkbaar proces van ontwikkeling gingen van eenvoudiger naar complexer - Introduceerde 'animisme' als eerste stap in de ontwikkeling van religies, waarbij zielen en geesten worden toegeschreven aan niet-organische entiteiten. Antropologie van op de veranda" en de overgang naar veldwerk: Deze periode kenmerkt zich door regionale specialisatie en eigen observaties via expedities. Charles Gabriel Seligman (1873-1940): - Arts die meeging op expedities naar Sri Lanka, Sudan en Nieuw Guinea. - Vandaag in discrediet vanwege rassentheorie en wetenschappelijk racisme. - Belangrijke leerlingen: Bronisław Malinowski en E.E. Evans-Pritchard. Bronisław Malinowski (1884-1942) en het Functionalisme: De overgang naar Veldwerk: Malinowski riep uit: "Off the verandah!!" en pleitte voor veldwerk door mee te leven, taal te spreken, en interviews af te nemen. - Onderzoek naar ruilverkeer bij Aboriginals op basisch van verslagen (etnografische documenten) → ‘The family among the Australian Aborigines: A Sociological stuudy.’ Functionalisme: Malinowski onderzocht de Trobriand-eilanden en stelde dat alle aspecten van het sociale leven ontwikkeld zijn om menselijke basisbehoeften te vervullen. De functie van elke sociale actie en institutie is het dienen van deze behoeften. Hij was niet zozeer geïnteresseerd in de evolutie, maar in hoe een samenleving werkt op het moment van onderzoek. - Definitie: focust zich op hoe verschillende aspecten van een samenleving bijdragen aan het functioneren ervan en het vervullen van de basisbehoeften van mensen - Bron: "Zijn observaties leidden tot het idee dat alle aspecten van het sociale leven is ontwikkeld om menselijke basisnoden te dienen, zoals voedsel, reproductie, bescherming, …" Magie op de Trobriand-eilanden: Malinowski beschouwde magie niet als een irrationeel bijgeloof, maar als een manier om controle te krijgen in situaties die buiten de menselijke macht vallen. Hij vergeleek het met een vorm van “fertilizer”. In zijn werk benadrukt hij dat magie een functionele rol speelt in het ondersteunen van economische en sociale activiteiten. Magische rituelen bieden vertrouwen en controle in situaties waarin uitkomsten onzeker zijn. Net zoals kunstmest in de landbouw, is magie een hulpmiddel dat het proces ondersteunt. Magie beïnvloedt de natuurlijke gebeurtenissen niet direct, maar het versterkt het vertrouwen en motivatie van degenen die eraan deelnemen. Kula: Een ritueel uitwisselingssysteem van waardevolle voorwerpen (schelpenkettingen en armbanden) tussen eilanden, dat sociale banden versterkt, prestige verhoogt, en handel en informatie bevordert. - Bron: "De doelen van dit “spel zonder grenzen maar binnen een dubbel circuit” zijn prestige te vergroten, de onderlinge banden te versterken, vaste handelspartners te vinden, informatie uit te wisselen, en de vrede te bewaren." Seksualiteit: Malinowski brak met Freudiaanse ideeën over het Oedipuscomplex en toonde aan dat de matriliniariteit op de Trobriand-eilanden andere incestueuze dynamieken creëerde. - Bron: “Het Freudiaanse dogma van de universaliteit van het Oedipus complex moet in vraag gesteld worden.” - de matriliniaire configuratie (“matrilineal configuration”) van de Trobriand families maakt dat de broer van de moeder van een jongetje de gezagsfiguur wordt (eerder dan de vader) en de zus van de vader is het voorwerp van de incestueuze seksuele driften van een jongen (eerder dan de moeder) Kolonialisme: De context van het Britse Rijk speelde een belangrijke rol in het leven van Malinowski, hij was "een vijand van het Britse Gemenebest" maar mocht toch onderzoek doen. Hij mocht niet terugkeren naar Groot-Brittannië waardoor hij vast zat op de eilanden en dus de kans kreeg om langdurig veldwerk te doen. De Trobriand-eilanden: - Een archipel van koraaleilanden ten oosten van Nieuw-Guinea. - De eilanden hebben een tropisch regenwoud. - De lokale bevolking staat bekend om hun unieke manier van leven, inclusief traditionele kledij, dans, houtsnijwerk, en de Kula-uitwisseling. Hedendaags Toerisme en "Authenticiteit": Michelle MacCarthy: Deed 18 maanden veldwerk op de Trobriand-eilanden (2009-2010). Zij onderzocht de "commoditisatie" van cultuur voor toerisme. - Bron: “Commoditisation of culture for tourism” ‘More than grass skirts and feathers’: negotiating culture in the Trobriand Islands: Ze benadrukt dat culturele identiteit geen vaststaand gegeven is, maar voortdurend wordt aangepast en onderhandeld door verschillende groepen met soms tegenstrijdige belangen. Toerisme speelt hierin een belangrijke rol, doordat bepaalde tradities, zoals dans, opnieuw worden opgevoerd om bezoekers een beeld te geven van de ‘echte’ Trobriand-cultuur. Dit zorgt voor discussies en machtsverhoudingen over wat als authentiek wordt beschouwd. Concepten zoals “cultuur”, “traditie” en “gebruik”: worden gebruikt om de unieke kenmerken van de eilanden te benadrukken, maar ook om toeristen te plezieren. Authenticiteit: MacCarthy bespreekt de complexiteit van authenticiteit in het toerisme, met verschillende perspectieven: 1. Geloofwaardigheid en overtuigingskracht. 2. Historische correctheid. 3. Het origineel (het enige echte). 4. Certificatie en wettelijke validatie. Constructieve blik op authenticiteit: Authenticiteit als een projectie van toeristische verwachtingen en perspectieven. Authenticiteit is niet een objectieve eigenschap van een object/plek/gebeurtenis, maar eerder iets dat wordt gevormd door de verwachtingen/overtuigingen en stereotypen van de waarnemers → authenticiteit is dus een subjectieve ervaring die afhankelijk is van wat mensen willen zien of geloven. Toeristische verwachtingen: Toeristen zoeken "ongerepte", "traditionele" en "authentieke" ervaringen. - "The discourses of tourists, when asked why they chose PNG and, in particular, the Trobriand Islands, as a holiday destination, and what their impressions are of the place, inevitably turns up a few key phrases: ‘untouched’; ‘traditional’; ‘idyllic’; ‘genuine’; ‘culturally intact’; ‘unspoiled’; and ‘authentic’." "Staged authenticity": De lokale bevolking speelt in op de verwachtingen van toeristen, met 'traditionele' dansen en evenementen die soms georganiseerd worden voor de toeristische consumptie. Ook traditionele kledij wordt aangevuld met moderne elementen De ‘frontstage’/‘backstage’ benadering (Goffman/MacCannel) is hier ook relevant. Toeristen proberen ‘backstage’ te gaan, waar de authentieke ervaring zou zitten, maar dit wordt ook vaak geënsceneerd door ‘savvy locals’ Structureel Functionalisme: = welke mechanismen houden een netwerk van sociale relaties in stand? Focus: Op langdurig, intensief veldwerk en het begrijpen van de mechanismen die sociale relaties in stand houden (maatschappijvisie). Sociaal systeem: Een samenleving is een systeem van samenhangende elementen met functionele relaties die op evenwicht gericht zijn door gedeelde waarden en normen. Alfred Radcliffe-Brown (1881-1955): - Britse sociaal antropoloog die zich afvroeg hoe samenlevingen zonder staat of leider functioneren. - Werd geïnspireerd door Malinovski en Evans-Pritchard - Een grondlegger van het structureel functionalisme - Hij beschouwde instituties als essentieel voor de sociale orde, analoog aan de organen in een lichaam. - Vergeleek een samenleving met een levend organisme, waarbij sociale instituties (tradities, regels en gewoonten) functioneren als de organen van het lichaam. Net zoals organen werken de instituties samen om de stabiliteit en orde van de samenleving te behouden Edward Evans-Pritchard (1902-1973): - Britse antropoloog die verder bouwde op Radcliffe-Brown en historische inzichten toevoegde. - Bekend van zijn veldwerk bij de Azande en de Nuer in Zuid-Soedan. - Onderzocht hekserij, orakels en magie bij de Azande en liet zien hoe die aspecten deel uitmaakten van een rationeel, intern consistent systeem. - Boek: witchcraft, oracles and magic among the Azande (1937) - Onderzocht de rol van vee bij de Nuer en liet zien hoe dit de sociale organisatie en identiteit van de Nuer beïnvloedde. - Introduceerde het concept 'ordered anarchy', om de complexe, niet-hiërarchische sociale organisatie van de Nuer te beschrijven Ordened anarchy = de Nuer heeft geen centraal gezag, maar toch een georganiseerde samenleving. De Nuer zijn georganiseerd in flexibele families, clans en segmenten die samenwerken of zich afscheiden afhankelijk van de situatie. Ondanks het ontbreken van formeel leiderschap, waarborgen informele netwerken en rituelen stabiliteit en sociale cohesie. Leg aan de hand van het voorbeeld van ‘graneries’ (graanopslagplaatsen) bij de Azande uit hoe Evans-Pritchard “hekserij” benadert en duidt: Wanneer een granary instort door houtrot of termieten en iemand er net onder ligt, erkennen de Azande de fysieke oorzaak van de instorting, maar hekserij verklaart waarom het ongeluk op dat specifieke moment gebeurde. Hekserij biedt zo een morele of sociale verklaring voor toevallige gebeurtenissen, waardoor mensen betekenis kunnen geven aan pech of ongeluk. Evans- Pritchard liet hiermee zien dat hekserij geen irrationeel bijgeloof is, maar een logische en samenhangende manier voor de Azande om onverklaarbare situaties te duiden en sociale spanningen te beheersen. Welke rol speelden imperialisme (het Britse Rijk) en kolonialisme in het professionele leven van EvansPritchard? Het Britse imperialisme en kolonialisme speelden een belangrijke rol in Evans-Pritchard’s werk, aangezien hij zijn veldonderzoek in Soedan uitvoerde in de context van het Britse koloniale bestuur. Hij werkte vaak in opdracht van de koloniale overheid, die antropologen inschakelde om inzicht te krijgen in lokale samenlevingen voor efficiënter bestuur. Hoewel hij kritisch was op het kolonialisme, profiteerde hij van de middelen en toegang die het Britse rijk hem bood voor zijn onderzoek. Bespreek het belang van vee voor de Nuer (en hoe die inzichten door de Britse overheid gebruikt werden) Vee is van essentieel belang voor de Nuer, aangezien het fungeert als betalingsmiddel, sociaal kapitaal en wordt gebruikt in rituelen, zoals huwelijken. Het vertegenwoordigt status en is cruciaal voor de sociale organisatie. De Britse overheid gebruikte deze kennis om de politieke en sociale structuren van de Nuer te begrijpen en te controleren, door zich te richten op het beheer van vee en de conflicten daaromheen om zo de Nuer-samenleving te stabiliseren en te reguleren Magie en Religie: Magie: Individuele controle, korte termijn, op individuen gericht. Religie: Werkt via goden, lange termijn, grotere groep. Sympathische magie: Gebaseerd op gelijkenissen en contact. - Homeopathische magie: gelijkenissen betekenen connecties → 2 dingen die op elkaar lijken zijn geconnecteerd. - Besmettelijke magie: zaken die ooit in contact stonden blijven verbonden → haar, vingernagels. Zwarte magie: Niet inherent slecht, maar illegaal gebruik. Magie is een manier om controle te krijgen over zaken buiten de menselijke controle. Hoofdstuk 3 Kernconcepten: Het Geschenk (Gift) versus Koopwaar: Wat maakt een geschenk anders dan een koopwaar? Van wie ontvangen we geschenken, wanneer en waarom? Zijn er ongeschreven regels en wat zijn die? Marcel Mauss (1872-1950): - Socioloog/antropoloog - Armchair - Fait social total - Zijn werk: essai sur le don "Fait Social Total" (Totaal Sociaal Feit): Marcel Mauss benaderde sociale feiten holistisch. Een gift is niet zomaar een object of handeling, maar een complex sociaal feit met economische, religieuze, politieke en morele dimensies. De Drie Momenten van Giftuitwisseling: Mauss identificeerde drie cruciale momenten: - Geven: legt de basis voor een sociale band - Ontvangen: het aanvaarden van een geschenk, voelt de ontvanger verplicht om iets terug te geven - Teruggeven: de ontvanger geeft iets vergelijkbaar of iets van grotere waarde terug, wat de band tussen beide versterkt Dit creëert een "circuit van wederkerigheid" → Do ut des (ik geef omdat je zou teruggeven). Er zijn impliciete verplichtingen die relaties tussen mensen opbouwen en onderhouden. Strings attached: Pierre Bourdieu benadrukt dat er altijd een tijdsdimensie is: de verplichting om een geschenk terug te geven moet niet meteen worden nagekomen. Dit uitstel creëert een gevoel van sociale spanning of verwachting en die spanning heeft een belangrijke functie, want het houdt de relatie tussen de gever en ontvanger in stand. Dit systeem creëert niet alleen verplichtingen die niet sociale banden versterken, maar het kan ook machtsdynamieken weerspiegelen. Inclusie & exclusie: door geschenken te geven en te ontvangen kan iemand worden opgenomen in een gemeenschap, maar ook worden buitengesloten als de wederkerigheid ontbreekt. De 'Hau': Het concept van 'hau', afkomstig van de Maori geleerde Tamati Ranapiri, is de spirituele essentie of 'levenskracht' die verbonden is met een geschenk. Het idee is dat de 'hau' van een weggegeven object terugkeert naar zijn oorsprong, wat de noodzaak tot wederkerigheid drijft → het geloof dat een geschenk een spirituele kracht (hau) bevat, die de ontvanger verplicht om iets terug te geven. Mauss probeerde bij te dragen aan sociale hervorming in Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg zijn visie concreet vorm in de ontwikkeling van de sociale zekerheid en de sociale welvaart. Annette Weiner (1933-1997): haar werk: ‘inalienable possesions, The Paradox of Keeping-While giving’. Onvervreemdbare bezittingen: verwijst naar objecten of erfgoed die zo sterk verbonden zin met identiteit, geschiedenis of cultuur van een gemeenschap dat ze niet verkocht, weggegeven of overgedragen kunnen worden. Ze worden gezien als essentieel voor de collectieve identiteit en blijven binnen de gemeenschap, vaak van generatie op generatie. Reciprociteit: De drie types van wederkerigheid volgens Marshall Sahlins: Generalized Reciprocity: Uitwisseling van goederen en diensten zonder strikte boekhouding, vaak binnen familierelaties. Balanced Reciprocity: Geschenken worden "eerlijk" uitgewisseld, vaak tussen individuen of groepen. Negative Reciprocity: Uitwisseling met het doel van persoonlijk voordeel of zelfs exploitatie. Inalienable Possessions: Concept geïntroduceerd door Annette Weiner. Sommige goederen zijn 'onvervreemdbaar', wat betekent dat ze niet zomaar weggegeven kunnen worden zonder gevolgen voor de identiteit en geschiedenis van de groep. - Relevantie voor Sociale Politiek: Mauss' ideeën over wederkerigheid werden gebruikt om sociale zekerheidsstelsels te beargumenteren, als een alternatief voor liefdadige giften, waarin ook een vorm van 'teruggave' zit vervat → sociale zekerheid werkt anders. Iedereen betaalt een beetje, en dat geld wordt gebruikt om mensen te helpen die het nodig hebben. Op een ander moment kunnen die mensen zelf weer bijdragen of helpen. Zo ontstaat een systeem waarin iedereen iets geeft en iedereen iets kan ontvangen als dat nodig is. Kernconcepten: Franz Boas (1858-1942): - Wordt gezien als de grondlegger van de Amerikaanse culturele antropologie. - Hij legde de nadruk op veldwerk, cultuurrelativisme en het historisch particularisme, dat stelde dat elke cultuur uniek is en moet worden begrepen in zijn eigen context. - Hij brak met evolutionistische benaderingen die culturen rangschikten als lager of hoger en pleitte voor een gelijkwaardige benadering van alle culturen - Zei dat culturen niet moesten beoordeeld worden aan de hand van externe normen (vb: westerse waarden), maar op basis van hun eigen logica en context - Bekritiseerde universele theorieën die culturen simplificeerden tot algemene stadia van ontwikkeling “Culture and Personality School”: Een stroming in de antropologie die de relatie onderzocht tussen cultuur en persoonlijkheid → hoe cultuur de ontwikkeling van persoonlijkheid beïnvloedt. Geloofden dat waarden, normen en sociale structuren van een cultuur een directe impact hebben op de manier waarop individuen denken, voelen en zich gedragen. Ruth Benedict (1887-1948): - Een leerling van Boas. - Bekend om haar werk "Patterns of Culture" en "The Chrysanthemum and the Sword", waarbij culturen als geïntegreerde patronen van gedrag werden bestudeerd. - Cultural and personality school A culture, like an individual, is a more or less consistent pattern of thought and action: ze zag culturen als unieke en samenhangende patronen van denken en handelen, vergelijkbaar met de manier waarop individuen een persoonlijkheid hebben → beschouwde culturen als een soort persoonlijkheid op collectief niveau. Net zoals elk individu unieke manieren heeft om te denken, voelen en handelen, heeft elke cultuur ook een eigen samenhangend geheel van waarden, normen. "Apollonian" & "Dionysian": Culturele types geïnspireerd door de filosofie van Nietzsche. Een manier om culturen te karakteriseren. - Apollonian: ordelijk, rationeel en gericht op harmonie - Dionysian: chaotisch, exatisch en gericht op grensverleggende ervaringen "Schaamte-" en "Schuldculturen": Een belangrijk concept in Benedicts werk over Japan, hoewel later bekritiseerd. In schaamte culturen draait het om de sociale gevolgen van acties, terwijl in schuld culturen het geweten de drijfveer is → vb: de gevangenen tijdens de oorlog zouden liever sterven voor dat het bekend werd dat ze gefaald hadden en zich moesten overgeven. De Amerikanen aan de andere kant schaamde zich totaal niet als gevangenen en wouden zelfs een bericht naar hun familie sturen Margaret Mead (1901-1978): - Amerikaanse antropoloog - Een leerling van Boas - Werd beroemd werd door haar onderzoek naar adolescentie op Samoa, beschreven in "Coming of Age in Samoa" → ze wou begrijpen hoe culturele factoren invloed hebben op de puberteit en sociale ontwikkeling, in tegenstelling tot de universele biologische verklaringen die toen dominant waren - Bekend om haar activisme en popularisering van antropologie. Haar werk is echter ook bekritiseerd (misleidende info en onvoldoende kennis over de Samoaanse cultuur) → volgens Derek Freeman. Frans Olbrechts (1899-1958): - Belgische antropoloog - leerling van Boas - Belangrijk in de ontwikkeling van de antropologie in België. Hoofdstuk 4 Claude Lévi-Strauss (1908-2009) en het Structuralisme Kernidee: Het structuralisme zoekt naar diepere, onbewuste structuren die ten grondslag liggen aan menselijke cultuur en gedrag. Lévi-Strauss geloofde dat universele mentale structuren de variatie in culturen verklaren. → ontdekken welke onzichtbare, universele regels en patronen erachter zitten hoe mensen denken en handelen. Formule: Fx(a) : Fy(b) :: Fx(b) : F𝑎−1(y). Deze formule probeert relaties tussen elementen in culturele fenomenen te onthullen. - Voorbeeld: Saturnalia versus Sinterklaas: - Saturnalia o Fx = jaarlijkse feestdag o (a) = het nemen (naar eigen wens) o Fy = de onschuldige hand (het lot) * o (b) = koning - Sinterklaas o Fx = jaarlijkse feestdag o (b) = koning o Fa-1 = giften (naar wens van de ontvanger) o (y) = onschuldigen (kinderen) - wordt uitgedrukt als: "Feestdag (nemen) : Onschuldig (koning) :: Feestdag (koning) : Geven (onschuldigen)" → dit zou dan een structurele relatie aantonen tussen de rituelen. Kritiek: Een mogelijke kritiek op deze benadering is dat ze cultuur te sterk vereenvoudigt en abstracte structuren boven de realiteit van geleefde ervaringen plaatst. De formule biedt een structuur, maar laat weinig ruimte voor specifieke culturele betekenis of historische context. Clifford Geertz (1926-2006) en de Symbolische Antropologie Kernidee: Symbolische antropologie, ook wel interpretatieve antropologie genoemd, benadrukt de betekenisgeving binnen een cultuur. Geertz zag cultuur als een web van betekenissen die door mensen zelf worden geconstrueerd en geïnterpreteerd. Definitie van Cultuur: in zijn werk ‘the interpretation of cultures. Selected essays (1973)’, definieerde Geertz cultuur als "a system of inherited conceptions expressed in symbolic forms by means of which men communicate, perpetuate, and develop their knowledge about and attitudes toward life" (1973, p. 89). Dit citaat benadrukt de symbolische aard van cultuur en hoe deze doorgegeven en ontwikkeld wordt. → hij omschrijft cultuur als een systeem van overgeleverde ideeën en symbolen waarmee mensen: - Met elkaar communiceren - Hun kennis en houding ten opzichte van het leven doorgeven en blijven ontwikkelen Dus cultuur is niet alleen wat mensen doen, maar ook hoe ze betekenis geven aan de wereld om hen heen; Thick Description: Geertz pleitte voor “thick description”, een gedetailleerde, contextuele analyse van culturele fenomenen. Het doel is niet alleen te beschrijven wat er gebeurt, maar ook waarom, en wat de betekenissen zijn voor de mensen zelf → antropologen moeten niet alleen vastleggen wat mensen doen, maar vooral waarom ze het doen. Relativisme: Geertz erkende de diversiteit van culturele perspectieven en benadrukte dat een culturele uiting niet universeel interpreteerbaar is. Dit idee van cultureel relativisme werd later door Geertz zelf genuanceerd, zoals te zien in zijn artikel "Anti Anti-Relativism." → er is geen universele standaard om culturele uitingen te beoordelen. Deep Play. Notes on a Balinese Cockfight: Clifford Geertz' analyse van het Balinese hanengevecht is een klassiek voorbeeld van zijn benadering van cultuur als een web van betekenissen. In zijn essay beschrijft hij het hanengevecht als een symbolisch ritueel dat de sociale structuur, spanningen en waarden van de Balinese (Indonesië) samenleving weerspiegelt. Gevecht symbool voor: status, hiërarchie, mannelijke kracht, goed en kwaad, mens en dier => ook tegengestelde concepten zoals bij structuralisme orde/chaos. Het is een weerspiegeling van de samenleving en stelt bloot een netwerk van culturele codes. Belangrijke Publicaties van Geertz - The Religion of Java (1960) - Islam Observed (1968) – bevat het citaat “They both incline toward Mecca, but, the antipodes of the Muslim world, they bow in different directions.” Dit onderstreept de diversiteit binnen de Islam en hoe deze symbolisch anders wordt beleefd in verschillende culturen. - The Interpretation of Cultures (1973) – bevat de definitie van cultuur en het concept van “thick description”. - Negara: The Theatre State in Nineteenth Century Bali (1980) - Local Knowledge (1983) - Works and Lives: The Anthropologist As Author (1988) Hoofdstuk 5 Overgangsrituelen (Rites de Passage): Arnold van Gennep (1873-1957): - De grondlegger van de wetenschappelijke studie van folklore - ontwikkelde een methode om de dynamiek in folklore te vatten door directe waarnemingen - Zijn belangrijkste werk is Les rites de passage (1909), waarin hij overgangsrituelen behandelt. Rites de Passage: overgangsrituelen. Van Gennep stelt dat alle culturen "rites de passage" hebben, gestructureerd in drie fases: 1. Afscheiding (préliminaire) = een individu wordt symbolisch of fysiek gescheiden van de vorige status of groep 2. Overgang (liminaire/liminaliteit/transitie) = een tussenfase waarin de persoon niet langer tot de oude status behoort, maar ook nog niet tot de nieuwe. Deze fase is vaak gekenmerkt door: o Onzekerheid o Ambiguïteit o Rituelen die transformatie symboliseren 3. Re-integratie (postliminaire) = de heropname in de gemeenschap, nu in de nieuwe status of rol "Bij overgang naar nieuwe status – ofwel sociaal ofwel seksueel – krijg je een symbolische ‘rituele dood’ en daaropvolgende hergeboorte. => rituelen helpen daarbij om die passage te maken." → een centraal idee binnen deze rituelen is de symbolische dood en daaropvolgende hergeboorte, die overgang markeert van de oude naar nieuwe status. De nadruk ligt op de 'liminaire' fase, die een ambigue periode van overgang markeert, want in de overgangsfase worden sociale regels tijdelijk opgeschort. Liminaliteit en Ambiguïteit: Victor Turner (1920-1983): - Herontdekte van Gennep en focuste zich met name op liminaliteit, wat hij omschreef als een "limbo" en een ambigue periode - Turner werd sterk beïnvloed door Clifford Geertz - ontwikkelde een symbolische en interpretatieve benadering Turner omschreef de liminale fase als een ambigue, grenzeloze toestand waarin individuen niet volledig tot een oude of nieuwe sociale orde behoren. Deze periode van tussenruimte (betwixt) wordt gekenmerkt door onzekerheid en openheid voor transformatie en in deze fase kunnen sociale hiërarchieën worden opgeschort of omgekeerd en is er ruimte voor verandering. Turner zegt dat tijdens de liminaire fase er ‘communitas’ wordt ervaren: een intens gevoel van gemeenschap en gelijkheid. Zijn werken: - the forest of symbols - the ritual process - dramas, fields and metaphors Ritualisering en Het Maken van Erfgoed: Ritualisering: Catherine Bell (1992) introduceerde het concept van ritualisering, dat de procesmatige manier benadrukt waarop handelingen, voorwerpen, personen en momenten een bijzondere waarde en betekenis krijgen. Dit is niet een statisch gegeven, maar een dynamisch proces. "Anders dan een opvatting van ritueel als een vaststaande opeenvolging van geformaliseerde handelingen, wijst het concept ritualisering op het procesmatige karakter waarmee bepaalde handelingen (of voorwerpen, personen en momenten) een bijzondere waarde of betekenis krijgen." Bell benadrukt ritualisering als een proces. In dit proces krijgen bepaalde voorwerpen, handelingen, personen of momenten een bepaalde betekenis of waarde (vb: iconische beelden → gebeurtenis zoals een reddingsactie kan worden geïnterpreteerd als een episch verhaal/odyssee, waarbij de dramatiek en betekenis van de gebeurtenis worden vergroot). Volgens Bell moeten we ook kijken naar de dynamiek binnen rituelen: hoe ze veranderen door tijd of context, en hoe strategieën en machtsverhoudingen hierin een rol spelen. Rituelen worden gezien als praktijken die actief door mensen vormgevend worden, waarbij de betekenis en waarden voortdurend kunnen veranderen afhankelijk van de situatie. Moderne wereld: met Bells analyse kan er ook gericht worden op hoe rituelen ontwikkelen in de moderne wereld aan de hand van medialisering en popularisering: - popularisering = proces waarbij rituelen zich verspreiden in de samenleving, vaak door populaire media - medialisering = manier waarop rituelen worden geïnterpreteerd, geconstrueerd en geconsumeerd binnen massamedia en digitale platforms Erfgoed als Maakproces: Irene Stengs benadrukt dat erfgoed niet iets vanzelfsprekends is, maar geconstrueerd wordt. "Het is mijn overtuiging dat voor een beter begrip van de krachten die het behoud van erfgoed steeds hoger op de maatschappelijke en politieke agenda plaatsen, de aandacht van het onderzoek zich meer moet richten op de maakbaarheid en het maken van erfgoed." Stengs benadrukt dat de opkomst van erfgoed als een belangrijk thema op de maatschappelijke en politieke agenda geen toeval is. Erfgoed kan dienen om een nationale identiteit te versterken of culturele herinneringen te bewaren, maar het kan ook als dienst staan van toerisme of politiek gebruik. De casus van de "Cave Boys" wordt aangehaald als voorbeeld van hoe plekken, gebeurtenissen, mensen en objecten snel tot erfgoed gemaakt kunnen worden. → een groep jongens kwam vast te zitten in een grot in Thailand en trok wereldwijde aandacht. High density event: “High density event” Volgens Irene Stengs is een high density event een gebeurtenis waarin allerlei sociale, culturele, politieke en religieuze betekenissen samenkomen en zich opstapelen in één situatie. Dit soort evenementen trekt veel publieke en media-aandacht en wordt een moment waarop verschillende waarden, rituelen en symbolen zichtbaar worden en soms zelfs opnieuw worden gedefinieerd. In het geval van de 'Cave Boys'-reddingsoperatie in Thailand (2018) – waarbij een jeugdvoetbalteam vast kwam te zitten in een grot – beschrijft Stengs dit als een high density event omdat: de reddingsactie nationale en internationale aandacht kreeg; er spirituele en religieuze rituelen werden uitgevoerd om de jongens te beschermen en de reddingsoperatie te zegenen. Het nationale en culturele erfgoed van Thailand werd benadrukt door bijvoorbeeld de rol van de boeddhistische monniken en de eerbetonen aan de overleden Thaise duiker Saman Kunan. Symbolische heldenverering ontstond rond de reddingswerkers en de jongens zelf. Meertens Instituut: “Het is mijn overtuiging dat de aandacht van het onderzoek zich meer moet richten op de maakbaarheid en het maken van erfgoed” – Stengs Het Meertens Instituut in Amsterdam is een onderzoeksinstituut dat de taal en cultuur in Nederland en de Nederlandse taal en cultuur over de hele wereld bestudeert en documenteert. Het instituut maakt deel uit van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). “Sinds 2015 staat het feest – inclusief Zwarte Piet op de Nationale inventaris van Nederlands immaterieel cultureel erfgoed. Zoals Markus Balkenhol (2015), en John Helsloot (2005) in hun werk laten zien gaat het, zoals bijvoorbeeld bij de Stichting Sint & Pietengilde, om sterke emoties en een gevoel van bedreiging die wordt ervaren als een bedreiging van de Nederlandse identiteit doordat zogenaamde ‘anderen met een andere cultuur’ bezig zijn de zogenaamde ‘echte Nederlanders’ ‘hun cultuur’ af te pakken. Deze context maakt het officieel bestempelen van het Sinterklaasfeest tot erfgoed, een initiatief van de zojuist genoemde Stichting, tot een gepolitiseerde handeling. Het Sinterklaasfeest van de Stichting werd uitgeschreven van het immaterieel erfgoed inventaris omdat het niet in lijn was met ethische uitgangspunten van het UNESCO verdrag. Sacralisering en Symbolen: Populaire religiositeit: een onderzoeksveld waarbinnen de gemaaktheid van religieuze vormen uiterst zichtbaar is (Mattijs van de Port) Sacralisering: Het proces waarbij mensen aan ervaringen, personen en plekken een heilige waarde toekennen, onafhankelijk van gevestigde religieuze instituties. "Wat dit perspectief laat zien is dat geen enkele culturele vorm of object vanuit zichzelf erfgoed, religieus of heilig is maar dat mensen deze waarden toekennen." Situationaliteit van het Heilige: David Chidester (2005) stelt dat heiligheid berust op religieuze interpretatie, ritualisering en onderhandeling. "het maken van heiligheid berust op religieuze interpretatie, ritualisering en onderhandeling". Volgen hem wordt heiligheid geconstrueerd door de mens die het beschouwen als zodanig. Het is een dynamisch en contextueel proces → wat in de ene cultuur als heilig wordt beschouwd, kan in een andere context helemaal niet heilig zijn; een bepaalde gebeurtenis of persoon tijdelijk als heilig worden beschouwd door de gemeenschap, afhankelijk van collectieve ervaring en de betekenis die eraan wordt toegekend Ritueel als een vorm van sacralisatie Rituelen zijn sacraal, omdat mensen ze apart zetten en een bijzondere waarde geven: "Rituelen roepen het sacrale niet alleen op, ze zijn zelf sacrale handelingen, apart en bijzonder.” Sacraal = wat door mensen apart wordt gezet/‘heilig’ wordt beschouwd. Sacraliteit is universeel en hoeft niet gebonden te zijn aan een specifiek geloof. Definities en Functies van Rituelen: Ritueel als symboolhandeling: Ritueel is een handeling die van een dagdagelijkse praktijk een symboolhandeling maakt door bijzondere vormgeving en aparte situering qua plaats en tijd. "Ritueel is een herkenbare handeling die van een dagdagelijkse praktijk een symboolhandeling maakt door bijzondere vormgeving en aparte situering qua plaats en tijd. " Ritueel Repertoire: Een verzameling rituelen met een zekere samenhang qua vormgeving, participatie, aanleiding en context, zoals jaarrituelen, levensrituelen, etc. Flexibele definitie: De definitie van ritueel is niet statisch, "Ik presenteer hier de werkdefinitie zoals ik die momenteel (stand april 2020) hanteer: Ritueel is een minder of meer herhaalbare handeling, of beter: een reeks handelingselementen, die van een louter functionele een symbooldimensie krijgt door formalisering, stilering en situering in plaats en tijd." Paul Post Kwaliteiten van rituelen: Rituelen hebben verschillende functies en kwaliteiten, ze zijn: - Ontlastend (kanaliseren emoties) - markerend (aandacht schenken) - positionerend (in tijd en ruimte) - ethisch, expressief, bezwerend (middel om kwaad te bezweren) , verdichtend, socialiserend en recreatief. - Creëert een pauze De “vijf P’s”: Persoon, Performance, Plaats, Periode, Parafernalia. 1. Wie zijn de auteurs, wie handelen? 2. Wat gebeurt er, waaruit bestaat de handeling, wat wordt er gepresenteerd, wat tot expressie gebracht? 3. Waar gebeurt het? 4. Wanneer gebeurt het, hoelang duurt het, komt het gebeuren veel voor of juist zelden? 5. En welke attributen spelen een rol, waarmee, via welke middelen komt de handeling tot stand? Hoe gebeurt het, welke dingen, muziek, beelden, kleding etc.. spelen een rol? Rituele velden: Typologie van sacraliteit (Mathew Evans): religieus, spiritueel, civiel, en persoonlijk. - Religieus sacrale: o verbonden met institutionele religies o vaste rituelen o heilige teksten o gewijde plaatsen o religieuze autoriteiten (priesters, imams, monniken) o vb: kerken, religieuze vieringen, de Bijbel - spiritueel sacrale: o meer persoonlijk en minder gebonden aan institutionele religie o gericht op innerlijke ervaring, verbondenheid met de natuur of transcendentie o minder gestructureerd dan religieuze sacraliteit o vb: meditatie als middel om het heilige te ervaren, spirituele betekenis zoeken in de natuur - civiel sacrale: o seculiere vorm o versterken van nationale identiteit of collectieve waarden o georganiseerd door staat of gemeenschap o vb: nationale vieringen, volksliederen bij officiële gelegenheden - persoonlijk sacrale: o dingen, personen, plekken of momenten die individueel worden gekoesterd en een speciale betekenis hebben o kan losstaan van religie of spiritualiteit en puur emotioneel of relationeel van aard zijn o object dat je doet denken aan overleden dierbare, plek waar je iemand geliefd ontmoette rituele speelvelden: zien er over heel de wereld anders uit, maar in de actuele West-Europese cultuur zijn er 4 dominant: 1. religie 2. ge/herdenken → omgang van het verleden op spirituele wijze (memorial culture), zoals herdenkingscultuur Eerste en Tweede wereldoorlog of bloemen op het publieke domein van een ongeluk/aanslag 3. kunst & cultuur 4. sport & toerisme via de velden kunnen we de spanning dn verbanden/overlappen tussen de velden zien. Hoofdstuk 6 Marshall Sahlins (1930-2021) Culturele Antropologie en de Kracht van Cultuur: Sahlins was een Amerikaanse cultureel antropoloog die de nadruk legde op de rol van cultuur in het vormgeven van menselijk gedrag en motivatie. Hij argumenteerde dat cultuur een onafhankelijke kracht is die niet eenvoudigweg kan worden gereduceerd tot biologische of economische determinanten. - Quote: "Hij wou bewijzen dat cultuur een kracht heeft om mensen te motiveren, iets wat niet gewoon biologisch te verklaren is." Kritiek op het Economisch Systeem: Sahlins verwerpt het idee van de mens als een 'economisch rationeel individu' dat onafhankelijk handelt. Hij stelt dat economische systemen intrinsiek verbonden zijn met de omgeving en worden gevormd door culturele normen en sociale structuren. - Quote: "Het economisch systeem bestaat niet uit onafhankelijke handelende ‘economisch rationele individuen’, maar is aangepast aan de omgeving." Reciprociteit: Sahlins onderscheidt drie soorten reciprociteit, die de verschillende vormen van geven en nemen in menselijke samenlevingen weergeven: 1. Generalized Reciprocity: Dit type is gebaseerd op kinship en lange termijn relaties (zoals tussen ouders en kinderen). Het is niet gericht op een directe, gelijke uitwisseling. o Quote: "'Generalized’ = is gelinkt aan generaties/kinship of iets over lange tijd. Vb: ouders geven veel aan kinderen, maar verwachten niet alles exact terug. Maar als ze ouder worden, verwachten ze wel assistentie, etc." 2. Specific Reciprocity: Hierbij staat een specifieke, onmiddellijke uitwisseling centraal (zoals het betalen van een ronde in een pub). De uitwisseling is gebonden aan een concrete situatie en tijd. o Quote: "'Specific’ = is gelinkt aan een zeer concrete situatie en is beperkt in tijd. Vb: ieder betaalt een rondje in de pub. Je kunt niet weg vooraleer je ook getrakteerd hebt, anders zeer brutaal." 3. Negative Reciprocity: Dit omvat vormen van uitwisseling waar men probeert een oneerlijk voordeel te behalen, zoals diefstal of geweld. o Quote: "'Negative’ = is gelinkt aan iets slechts. Vb: als iemand je slaat, sla je terug; als iemand iets steelt van jou, steel jij terug." Stone Age Economics (1972): Sahlins analyseerde de levenswijze van jager-verzamelaars en kwam tot de conclusie dat zij een 'welvaartstaat' hadden gecreëerd waarin iedereen gelijk is, niet veel werkt en veel vrije tijd heeft. Dit is een radicaal andere visie dan het beeld van prehistorische mensen als constant aan het overleven. Deze observatie staat in contrast met de komst van het Neolithicum die meer arbeid, ziekte, macht en ongelijke verdeling met zich meebracht. Armoede als Sociaal Construct: Sahlins stelt dat armoede geen inherente eigenschap is die voortkomt uit een gebrek aan materiële middelen, maar eerder een sociaal construct, een product van de beschaving. De betekenis en beleving van armoede zijn meegegroeid met de beschaving zelf. David Graeber (1961-2020) Geïnspireerd door Sahlins: Graeber was een Amerikaanse antropoloog en activist, sterk beïnvloed door het werk van Sahlins. "Bullshit Jobs": Graeber is bekend om zijn analyse van 'bullshit jobs', banen die zinloos en overbodig zijn, maar toch wijdverspreid zijn in moderne bureaucratische systemen. Dit concept daagt de westerse notie van productiviteit en werk ethiek uit. Het materiaal roept de vraag op hoe erfgoedwerkers en conservator-restaurateurs in deze context passen. "The Dawn of Everything": Zijn boek “The Dawn of Everything” (co-authored with David Wengrow), daagt de klassieke verhalen over de ontwikkeling van de menselijke beschaving uit. Herinterpretatie van Vooruitgang: In plaats van een lineair pad van primitief naar geavanceerd, beschrijven de auteurs menselijke geschiedenis als veel diverser en minder voorspelbaar. Ze tonen hoe jagers-verzamelaars niet per se "achterlijk" waren, maar complexe culturele en sociale structuren hadden. Ze laten zien dat vroege samenlevingen flexibel waren, experimenteerden met verschillende vormen van sociale organisatie en vaak bewust hiërarchieën vermeden. Ze verwerpen de foutieve visie van de primitieve beschavingen en benadrukken hoe deze vroege samenlevingen bijdrage leverden aan de westerse ‘ontwikkelde’ samenleving. →nieuw narratief Wat zijn “bull shits jobs”: horen “conservatie-restauratie” of “erfgoedstudies”, georiënteerd op “care” (zorg), “cure” en andere kenmerken daar bij? David Graeber introduceerde “bullshit jobs” als banen die zelfs de uitvoerder als zinloos ervaart. Ze dragen volgens hem niet wezenlijk bij aan de maatschappij en bestaan vaak om sociale of politieke redenen, niet door een echte noodzaak. (vb. receptionisten zonder echte taak, enkel om anderen belangrijk te doen lijken) Nee, conservatie-restauratie en erfgoedstudies worden in Graebers theorie doorgaans niet beschouwd als bullshit jobs. Conservatie-restauratie en erfgoedstudies vallen eerder onder “care work” – werk dat gericht is op het onderhouden en behouden van cultureel erfgoed, iets wat wordt gezien als waardevol voor de samenleving. Hoewel de praktische impact ervan soms moeilijk direct meetbaar is, hebben deze beroepen een duidelijke Belangrijkste Gemeenschappelijke Thema's Kritiek op Westerse Noties: Beide antropologen delen een kritiek op westerse aannames over economie, vooruitgang, en menselijke natuur. Ze benadrukken de diversiteit van menselijke ervaringen en alternatieve vormen van sociale organisatie. Cultuur als Fundamenteel: Ze erkennen de kracht van cultuur als een essentieel element in de vormgeving van menselijke samenlevingen, in tegenstelling tot puur economische of biologische determinanten. Ongelijkheid als Sociaal Construct: Ze tonen aan dat ongelijkheid en armoede niet onvermijdelijk zijn, maar eerder het resultaat van sociale en culturele constructies. Hoofdstuk 7 Definitie en Kenmerken van 'Craft' (Ambacht) "Craft" of ambacht is meer dan alleen een technische vaardigheid. Het omvat (kenmerken): - Beheersing van het vak: vereist de klassieke '10.000 uur' ervaring en ontwikkeling van creativiteit om niet-standaard problemen op te lossen. - Presentie: De aanwezigheid en erkenning van de maker is cruciaal voor beroepsvreugde en trots. "Want hoe kan je beroepsvreugde, -eer, en -trots hebben en waardering krijgen, als je niet gekend en erkend wordt? Het kunnen kennen van de maker is belangrijk! Het levensgeluk van mensen wordt mede bepaald door arbeidsvreugde." - Hoofd, handen en hart: Het ambacht vereist niet alleen intellect, maar ook lichamelijke activiteit en passie. "Niet enkel hoofd, maar ook nadenken met de handen én met de passie van het hart". - Erfgoed en traditie: Vakmanschap is altijd gebaseerd op een erfenis van kennis en technieken, opgebouwd over generaties. “Vak-man-schap’ is altijd erfgoed want technologische kennis begint nooit van nul! Altijd via verschillende generaties opgebouwd, een jargon die ontstaan is en een traditie van honderden jaren". Erfgoed kan bij ambacht beide dingen veroorzaken: o Musealisering = remming veroorzaken door naar het verleden te moeten verwijzen o Status en erkenning = kan een enorme boost geven door de link te maken en het ambacht kracht geven - Netwerk: Ambachten floreerden door vereniging en samenwerking, het delen van kennis, het bewaken van kwaliteit, en het opleiden van nieuwe ambachtslieden. “De kracht van ambachten zit in het verenigen en de krachten bundelen, om van elkaar te leren, te groeien, gezamenlijke strategie samenstellen, kwaliteit bewaren, keurmerk maar ook opleiden van nieuwe ambachtslui en ‘stelen met de ogen’” - Liefde voor het materiaal: De relatie tussen ambachtslieden en hun materiaal, werktuigen en grondstoffen is belangrijk. “Ambachtslui associëren zich ook graag met hun materiaal. De handen, werktuigen, grondstoffen horen dan ook bij het ecosysteem. De werktuigen zijn verlengden van de handen.” - Ondernemerschap: Technische vaardigheid alleen is niet genoeg; er is ook een businessmodel, klantenwerving en een verdienmodel nodig. - Transitie: Ambachten zijn altijd in beweging geweest en moeten dus ook nu veranderen en innoveren door "nieuwsgierigheid naar het materiaal, de soorten van het materiaal, de bewerkingen van het materiaal, en wat je van het materiaal kunt maken". Wat is ambacht: Vakmanschap/ ambachtelijk meesterschap - Focus op product - Traditie - In standhouden van erfgoed - Passie - Veel tijd nodig - Innovatie - Adaptatie → vb: nieuwe hygiëne-normen en voedselveiligheid De Betekenis van ‘Presentie’ De aanwezigheid van de maker is van groot belang voor de waardering van het ambacht. Deze "presentie" verbindt de maker met zijn werk en het publiek. Dit onderstreept de emotionele en persoonlijke connectie die vakmanschap kan bieden, in tegenstelling tot massaproductie. De Rol van 'Hoofd, Handen en Hart’ De benadering van ambacht gaat verder dan alleen intellectueel begrip. Er is sprake van een integrale betrokkenheid, waarbij hoofd (nadenken), handen (doen) en hart (passie) samenkomen. Het ambacht wordt niet geromantiseerd, maar de fysieke en emotionele toewijding aan het proces wordt erkend. Erfgoed en Traditie Erfgoed is een integraal onderdeel van ambachtelijke kennis en techniek. Het kan een bron van inspiratie en kracht zijn, maar ook een rem op innovatie als er te veel nadruk ligt op het verleden. Het vinden van een evenwicht tussen het behouden van tradities en het omarmen van nieuwe ontwikkelingen is cruciaal. De ‘Antropomorfose’ van Richard Sennett Het toekennen van menselijke eigenschappen aan materialen en werktuigen, zoals een ‘ademen’ materiaal of een motor die ‘mooi loopt’. Dit concept benadrukt de diepe relatie tussen de ambachtsman/vrouw, het materiaal, en zijn/haar werktuigen. - “Een verlengde van ons lichaam”. - Besproken in het boek ‘The Craftsman’ De Toekomst van Ambachten Er is een toenemende belangstelling voor ambachtelijkheid, mogelijk als reactie op de kortere levensduur van moderne objecten. Ambachten moeten op een hedendaagse manier worden doorgegeven, waarbij de waarde van de 'intelligentie van de handen' wordt benadrukt. De toekomst van ambachten is verbonden met de inrichting van de samenleving en de identiteit die mensen willen aannemen, waarbij “de vragen over ambachten gaan veel verder: hoe willen we onze samenleving inrichten, welke mensen willen we zijn en willen we worden?” Ambachten moeten worden gezien als een ecosysteem waar drie ecologische wetten gelden: 1. Groeien is altijd nodig 2. Verbinden is altijd beter dan isoleren 3. Natuur is altijd beter dan beheer → beter zelf mee laten ontwikkelen i.p.v. enkel subsidiëren Musea en Erfgoedgemeenschappen Musea, zoals Bokrijk, hebben de potentie om actieve rollen te spelen in het ondersteunen en vernieuwen van ambachten. Erfgoedgemeenschappen = zijn netwerken van ambachtslieden en andere organisaties die samenwerken om ambachten te behouden en te ontwikkelen. Het is belangrijk dat musea niet alleen nostalgie tonen, maar ook nieuwe richtingen voor ambachten verkennen. De Uitdaging van Vernieuwing en Acceptatie Er kan weerstand zijn tegen het introduceren van moderne elementen in traditionele ambachten, zoals het voorbeeld van de 3D-geprinte deksels in Bokrijk aantoont. 4. “Men moet de bezoeker meenemen op de reis naar het grote verhaal van de ambacht. Er is te harde marketing geweest rond ‘ambachtelijk’ die men er niet direct uitkrijgt bij de mensen.” Er is een noodzaak om bezoekers mee te nemen in het volledige verhaal van ambachten, inclusief de evolutie en de rol van innovatie. Tim Ingold en de Generatiegedachte Ingold bekritiseert het idee dat generaties als opeenvolgende lagen worden gezien. Hij stelt voor dat we generaties zien als overlappende vezels in een touw, waarin samenwerking en continuïteit centraal staan. Ingold pleit voor het loslaten van het idee van onvermijdelijke vooruitgang en het erkennen van de beperkingen van wetenschap en technologie om alle problemen op te lossen. Hoofdstuk 8 Ethiek in de Antropologie en Erfgoedzorg: Verhoogd Ethisch Bewustzijn: De module stelt dat ethiek en ethisch bewustzijn tegenwoordig hoog op de agenda staan binnen de antropologie en erfgoedzorg, in contrast met vroegere, minder ethisch verantwoorde praktijken, vooral in koloniale contexten. AAA en Ethische Principes: de American Anthropological Association (AAA) is een belangrijke autoriteit op het gebied van ethiek in antropologie. → ethische richtlijnen op het beschermen van gemeenschappen en het bevorderen van rechtvaardige en respectvolle onderzoeksmethoden UNESCO Conventie van 2003: de UNESCO Conventie van 2003 gaat om het borgen van immaterieel erfgoed, met de nadruk op de ethische principes die hierin vervat zijn. UNESCO Conventie voor het Borgen van Immaterieel Erfgoed (2003): Doelstellingen (Artikel 1): o Het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. o Het respecteren van immaterieel cultureel erfgoed van de betrokken gemeenschappen, groepen en individuen. o Het vergroten van het bewustzijn van het belang van immaterieel cultureel erfgoed en het waarborgen van wederzijdse waardering. o Internationale samenwerking en assistentie. Definitie van Immaterieel Cultureel Erfgoed (Artikel 2): o Praktijken, representaties, expressies, kennis, vaardigheden (en bijbehorende instrumenten, objecten, artefacten en culturele ruimtes) die door gemeenschappen, groepen en soms individuen worden erkend als onderdeel van hun cultureel erfgoed. o "Dit immaterieel cultureel erfgoed wordt van generatie op generatie overgedragen, wordt voortdurend door gemeenschappen en groepen herschapen als antwoord op hun omgeving, hun interactie met de natuur en hun geschiedenis, en biedt hun een gevoel van identiteit en continuïteit, waardoor respect voor culturele diversiteit en menselijke creativiteit wordt bevorderd." o Moet in overeenstemming zijn met internationale mensenrechteninstrumenten, wederzijds respect en duurzame ontwikkeling. Borgen (Artikel 2, paragraaf 3): o Maatregelen om de levensvatbaarheid van immaterieel cultureel erfgoed te waarborgen, inclusief identificatie, documentatie, onderzoek, behoud, bescherming, promotie, verbetering, overdracht (via formeel en informeel onderwijs) en revitalisering. Participatie van Gemeenschappen, Groepen en Individuen (Artikel 15): De betrokkenheid van gemeenschappen, groepen en individuen die erfgoed creëren, onderhouden en overdragen is essentieel. Zij moeten actief betrokken worden bij het beheer. o "Binnen het kader van haar activiteiten voor het borgen van immaterieel cultureel erfgoed, streeft elke Staatspartij ernaar de ruimst mogelijke participatie van gemeenschappen, groepen en, waar van toepassing, individuen die dergelijk erfgoed creëren, in stand houden en doorgeven, te waarborgen en hen actief bij het beheer ervan te betrekken." o Focus op CGIs (Communities, Groups, Individuals) als "heritage community": 'a community that consists of organizations and/or individuals who value specific aspects of cultural heritage which they wish, within the framework of public action, to sustain and transmit to future generations.’ Ethische Richtlijnen en Principes: Operational Directives: De Operational Directives (OD) van de UNESCO conventie bevatten specifieke richtlijnen, zoals OD 102, die waarschuwt voor het decontextualiseren, denaturaliseren, stigmatiseren, discrimineren, misbruiken en over-commercialiseren van immaterieel cultureel erfgoed. - OD 102: 1. de-contextualiseren of denaturaliseren van de immaterieel cultureel erfgoed manifestaties of expressies 2. de gemeenschappen, groepen of individuen als niet deelnemend aan het hedendaagse leven afschilderen of hun imago schaden 3. bijdragen aan het rechtvaardigen van enige vorm van politieke, sociale, etnische, religieuze, taalkundige of gender-gebaseerde discriminatie 4. vergemakkelijken van de misbruik of de misvatting van de kennis en vaardigheden van de gemeenschappen, groepen of individuen 5. leiden tot over-commercialisering of niet-duurzaam toerisme dat het betrokken immaterieel cultureel erfgoed in gevaar kan brengen. Ethische Principes (EP): - EP6: Gemeenschappen moeten de waarde van hun eigen erfgoed bepalen, zonder externe oordelen. - EP10: Gemeenschappen spelen een belangrijke rol bij het identificeren van bedreigingen van hun erfgoed, zoals decontextualisering en commercialisering. - EP11: Culturele diversiteit, identiteiten, gendergelijkheid, jongerenparticipatie en respect voor etnische identiteiten moeten worden gerespecteerd bij het waarborgen van erfgoed. - EP4: Transparante samenwerking, dialoog en vrije, voorafgaande, aanhoudende en geïnformeerde toestemming van gemeenschappen is essentieel. - EP12: Het borgen van erfgoed is van algemeen belang, maar gemeenschappen mogen nooit van hun eigen erfgoed worden vervreemd. - EP9: Zorgvuldige beoordeling van de impact van acties op de levensvatbaarheid van immaterieel cultureel erfgoed is noodzakelijk. Duurzame Ontwikkeling: De module benadrukt het verband tussen het borgen van immaterieel erfgoed en duurzame ontwikkeling, inclusief de drie P’s (Planet, People, Profit) en vrede. Operational Directive 170 & 171: Het belang van het erkennen van immaterieel erfgoed als drijvende kracht voor duurzame ontwikkeling en het integreren van erfgoedzorg in ontwikkelingsplannen en het betrekken van culturele makelaars en bemiddelaars (brokers/mediators). Restitutie-debatten: Terminologie: De module introduceert de verschillende termen: teruggave, restitutie, repatriëring. - Teruggave/’return’ = neutraal begrip →de handeling van het terugbrengen van iets naar de oorspronkelijke eigenaar/ locatie - Restitutie = impliceert dat de verwerving in strijd is/was let de wet ten grondslag →terugkeren van culturele objecten of bezittingen die onterecht verworven zijn, meestal in strijd met de wet of internationale verdragen - Repatriëring = overdracht menselijke resten & sacrale voorwerpen "Denial of Coevalness": Het concept van Johannes Fabian, waarbij de "gelijkwaardigheid" van culturen in tijd en ruimte wordt ontkend, vaak vanuit een westers superioriteitsgevoel. - "Miskennen van gelijkwaardigheid in tijd en ruimte, vertrekkend vanuit “westerse superioriteit” Impact van Woordkeuze: De nadruk op het belang van een zorgvuldige woordkeuze in restitutiedebatten. Referenties: De module vermeldt het rapport van Felwine Sarr en Bénédicte Savoy (2018) over de restitutie van Afrikaans cultureel erfgoed en het werk van Lien Busselen (2020) over de "verschuiving in de ontkenning van gelijktijdigheid" in restitutiedebatten. AfrikaMuseum: Het museum wordt gezien als een mogelijke “contactzone”, een meerstemmig forum voor dialoog en dekolonisering. Ondanks initiatieven zoals die van Macron, is het restitutieproces nog niet voltooid. Reconstitutie: Het idee om verloren of beschadigde erfgoedelementen te reconstrueren, in dialoog met de gemeenschappen. Hoofdstuk 9 Thomas Hylland Eriksen's Erfenis: Eriksen (1962-2024) wordt erkend als een zeer invloedrijke antropoloog die zich niet alleen bezighield met theoretische ontwikkelingen maar ook met de sociale relevantie van antropologisch onderzoek. Zijn uitgebreide oeuvre, bestaande uit ongeveer 60 boeken en 800 academische publicaties, heeft bijgedragen aan het begrip van culturele complexiteit in Europa en daarbuiten, met name op het gebied van identiteitskwesties en culturele dynamiek. Globalisering: Kenmerken en Effecten Het document beschrijft globalisering als een complex en veelzijdig proces met verschillende kenmerken. Het verwijst naar hoofdstuk 19 in Eriksens boek, "Small Places, Large Issues", als een belangrijke bron voor het begrijpen van de paradoxen van globalisering. 7 processen van globalisering: 1. versnelling: De toename in snelheid van transport en communicatie, waardoor afstand minder belangrijk wordt. 2. Losweking en Delokalisatie ("Disembedding"): Sociale relaties worden losgekoppeld van hun lokale context, mede dankzij technologische en economische veranderingen. 3. Standaardisering: De opkomst van vergelijkbare normen en standaarden, zoals het gebruik van de Engelse taal en de verspreiding van dezelfde soorten hotels en winkelcentra. 4. Onderlinge Geconnecteerdheid ("Interconnectedness"): Dichter, sneller en breder wordende netwerken die mensen over continenten verbinden, wat leidt tot nieuwe afhankelijkheden en mogelijkheden. 5. Verhoogde Mobiliteit: Toename in migratie, zakelijk reizen, internationale conferenties en toerisme. 6. Mengen ("Mixing"): De toenemende ontmoeting van mensen met verschillende achtergronden leidt tot culturele menging. 7. Kwetsbaarheid ("Vulnerability"): Globalisering leidt tot de verzwakking van grenzen en een toename in transnationale risico's zoals ziektes, terrorisme en klimaatverandering. Risicomaatschappij: Manier waarop de samenleving omgaat met risico’s en onzekerheden. De klimaatcrisis wordt aangehaald als het meest urgente voorbeeld van een geglobaliseerd risico. De opkomst van internationale organisaties, zoals de VN en NGO’s, wordt beschreven als een indicatie van het belang van globalisering. De wereldwijde verspreiding van ziektes zoals AIDS (en later Covid-19) illustreert dat globalisering niet beperkt is tot abstracte structuren. → door globalisering worden ziektes sneller verspreid waardoor gezondheidsproblemen niet langer binnen nationale grenzen kan worden beheerd. Tegenreacties en Re-embedding: Ondanks de disembedding (loskoppeling van lokale context) zijn er ook tegenreacties, die Eriksen beschrijft als "re-embedding". Dit omvat de herwaardering van lokale gemeenschappen, nationale identiteit en culturele authenticiteit. Er zijn ook sociale bewegingen die zich richten op vertraging ("slowness"), unieke goederen en diensten, lokale focus, stabiliteit en culturele zuiverheid. Globalisering wordt dus gezien als een dialectisch proces, waar tegenkrachten en alternatieven ontstaan uit de uitdagingen die het met zich meebrengt. Tegenreacties: - Versnellen → social movements promoting slowness - Standardisation → one-of-a-kind goods and services - Transnational interconnectednesss → localism and nationalism - Movement → quests for stability and continuity - Mixing → cultural purity - Vulnerability → self-determination and relative isolation Implicaties voor Antropologie: De traditionele tweedeling tussen "traditie" en "moderniteit" is achterhaald. De concepten "samenleving" en "cultuur" zijn complexer geworden in een geglobaliseerde wereld. → traditie en moderniteit zijn niet meer van elkaar te scheiden Het is steeds moeilijker geworden om duidelijk afgebakende systemen te onderzoeken. In plaats daarvan is het interessanter om specifieke groepen of culturele fenomenen te bestuderen (bijv. voetbal WK, toerisme, migratie). Klassiek veldwerk is niet langer voldoende als enige methode van dataverzameling. Het moet worden aangevuld met andere bronnen, zoals statistieken, massamedia en lokale teksten. De para-etnografie, waarbij antropologen samenwerken met andere experts, is een nieuwe benadering van onderzoek. Antropologie en Erfgoedstudies: De inzichten van de antropologie kunnen worden toegepast op erfgoedstudies en -werk, wat helpt bij het begrijpen van de complexiteit van cultuur en sociale levens. Het doel moet zijn om de wereld complexer te maken in plaats van te versimpelen, in de context van ideologische simplificaties, vooroordelen en onwetendheid. Antropologie leert dat er veel manieren zijn om het leven betekenisvol te maken. Morele Dilemma's: De antropologie is niet louter een objectieve studie, maar vereist een moreel standpunt. Antropologen worden geconfronteerd met morele dilemma’s tijdens veldwerk. Het is van belang om te erkennen dat alles anders had kunnen zijn in onze eigen samenleving, en dat onze manier van leven slechts een van de vele mogelijke manieren is. Antropologie biedt een spiegel, een venster en een contrast om na te denken over ons eigen bestaan. De antropologie kan helpen om fundamental vragen te stellen over onszelf en onze samenleving.