Document Details

CheaperNeptunium

Uploaded by CheaperNeptunium

Universiteit Antwerpen

Tags

kidney physiology anatomy human body

Summary

This document provides an overview of the kidney, including its functions, role in homeostasis, and regulation of pH. It covers various aspects of kidney anatomy and physiology, such as filtration, reabsorption, and secretion of substances. The document includes diagrams and descriptions related to kidney function.

Full Transcript

Nier 1 Overzicht en functie ==================== Te kennen 6 functies van nier kennen Verschillende aspecten van nier kennen en kunnen aanwijzen Afbeeldingen van patholoog kunnen beoordelen Renale klaring berekenen en reproduceren Rol in homeostase van volume, elektrolyten en zuurbase evenwic...

Nier 1 Overzicht en functie ==================== Te kennen 6 functies van nier kennen Verschillende aspecten van nier kennen en kunnen aanwijzen Afbeeldingen van patholoog kunnen beoordelen Renale klaring berekenen en reproduceren Rol in homeostase van volume, elektrolyten en zuurbase evenwicht (gedetailleerd) 6 functies van nier: - Uitscheiden van afvalstoffen: ureum, creatinine (spieren), geneesmiddelen (kunnen niet doen stilvallen), urobilinogeen, endogene hormonen (bv insuline) - ![](media/image2.png)Endocriene functie: aanmaak hormonen: renine, EPO en 1 alfa hydroxylase (zet vitamine D om naar actieve vorm) - Homeostatische regulatie pH: tussen 7,38-7,42; neemt toe: H+ uitscheiding, neemt af: HCO3- wegkrijgen Samen met longen (gaan sneller corrigeren door de hyper of hypo ventileren) Keto-acidose buffer gebruikt om terug naar normaal te gaan, H+ uitscheiden of HCO3- bijhouden Metabole alkalose (PH lager) minder ademhaling, HCO3- wegkrijgen, ligt in buffers - Regulatie osmolariteit Opgelost in plasma= osmolariteit, concentratie aan osmotische actieve deeltjes per eenheid oplosmiddel Ureum doet niet mee aan toniciteit, volgen wel massa, verspreidt zich door verschillende processen Toniciteit= osmotisch actieve deeltjes in oplossing per eenheid oplosmiddel Cel zwellen bij veel water in cel, cel krimpen bij minder water in cel Kan ook in hersenen die beperkt worden in plaats door schedel - Regulatie EC-volume en BD Perfusie van organen, vooral bepaald door inname en uitscheiding Bij verstoring van dit systeem bv door brandwonden zal nier dit compenseren (proberen) MAP gebruiken = DBP+ 1/3 (SBP-DBP) Bij infectie vasodilatatie= oplossen met vocht Leverfalen= ophoping van vocht, veel opgeslagen in veneuze opslagsysteem, compenseert lang maar niet oneindig, speelt rol in circulatie Toediening oplossing aan EC-volume (intraveneus in bloedbaan) Permeabel: zit in alle cellen maar mogelijk gevaarlijk bij toxiciteit Na en glucose via pompen (onrechtstreeks) Niet permeabele stof - Behoud van ionen balans Na efficiënt in nier teruggewonnen door verschillende mechanismen distale tubulus &... Nefron: functionele werkeenheden van nier 2 verschillende soorten: enkel in schors + lopen door in merg, in grote mate aanwezig \# kan verschillen per pp Glomerulus omgeven door buisstelsel Prox tubulus, lus van Henle, dist tubulus In lus van Henle: waterbalans op stand houden Doorlopen in merg: aparte functie, hebben macula desa Reservecapaciteit Minder dan 25%= nierfunctie verloren Serum creatine stijgt pas als nierfunctie (GFR) minder dan 50% is als dit al wordt getoond is reserve is opgebruikt Vanaf 30% zichtbaar nierfalen niet voldoende EPO, vit D activatie, BD niet meer goed geregeld Doorbloeding nier: waar meeste activiteit= best doorbloed= Prox tubuli + opstijgende lus van Henle Bij tekort aan zuurstof zullen minder doorbloede gebieden eerste geimpacteerd zijn Glomerulaire functie Efferente en afferente arteriool Max 1% komt naar buiten= 1-3L/dag 20% wat erlangs komt wordt gefilterd, 19% daarvan terug opgenomen 180L/dag komt langs glomeruli ![](media/image4.png) EXAMEN: iem. komt binnen met deze symptomen en dan hvl wordt er gesecreteerd (zie verder ook) Glomerulaire filtratie ====================== Podocyten: voetjes op basaalmembraan Porien= bepalen op stoffen doorkunnen of niet 3 lagen: endotheel, basaal membraan,... GFR: glomerular filtration rate Hydrostatische druk, colloid osmotische druk (pi), druk van vloeistof zelf 55- 30 -- 10= 10mmHg P hydro- pi -- P vloeistof= net filtratie druk Autoregulatie: range waarin GFR constant blijft, tussen 80-180 mmHg Myogenieke respons: spieren rond bloedvaten Hormonen en autonome neuronen : Veranderde filtatie coefficient kan ervoor zorgen dat hormenen verloren gaan Vasoconstrictie/dilatatie van efferent/afferent arterioles Nierarterie stenose kan hoge BD veroorzaken oorzaak van hoge BD proberen achterhalen voor medicatie te geven Autonome neuronen: sympa, bij shock sympa= vasocontrictie Vrijgeving van renine= begin hormonen cascade Prostagladine= vasodilatatie afferente arteriole (aanvoerend) Geen nierfunctie bij vasodilatatie afferent en vasocontrictie efferent geen druk voor filtratie Verschil hoge flow en lage flow meer of minder filtratie Opdrijven door prostagladine synthese, afremmen door adenosine synthese Filtratie coefficient: Schade aan glumeroli= impact op regelmechanisme Podocyten: eiwitlek = kenmerk van vele ziektes Normale histologie van het nefron ================================= Belangrijke rol in pathologie Sterk vasculair orgaan, enorme doorvloei door capillairen, staan onder sterke krachten Te veel druk= pathologieen ![](media/image6.png)Hebben back up door veel glomeruli verliest er vaak door hypertensie of drukproblemen kan leiden tot nefropathie Boonvormig orgaan - Nierbekken - Uitmonding calyces majores en minores - Macroscopische doorsnede - Merg - Schors - Mergpiramiden Nier kan moeilijk uitzetten door kapsel = pijn Dens fibrues kapsel Merg komt voor in afgescheiden gebeiden, vorm van piramiden Bloedvoorziening vooral tussen mergpiramiden A renalis= weerstandsarterie lichaam gaat bloed sparen bij bv trauma= afsluiten van nier (en andere organen) nier als een van eerste organen afgesloten omdat het wordt bevloeid door weerstandsarterien A. renalis -- Interlobaire aterieën -- Vv. Arcuatae V. renalis Zowel gedraineerd als bevloeid door capillair netwerk Glomeruli juxtamedulair diep in merg Juxtaglomerulair apparaat: laatste stukje van glomerulus komt in contact met eigen glomerulus om osmose van bijna finale urine te meten filtratiedruk reguleren Glomerulus - 1-2 miljoen/menselijke nier krijgen er geen meer bij dus BD onder controle houden om ze niet te beschadigen - Arteriolair vaatkluwen - Filtratieruimte (ruimte van Bowman) omgeven door kapsel van Bowman met visceraal en parietaal blad albumine (meest voorkomende eiwit in bloed) nodig om osmotisch bloed in vaten te houden water zou eruit sijpelen zonder albumine Hypoalbuminemie: door leverfalen, beschadiging filterapparaat= lek in glomeruli door beschadiging glomulair filtermembraan, eiwitverlies ook bij brandwonden Filtermembraan kan kapot gaan door autoimmuunreactie of lokale ontstekingen bv door neerslagen van Ag complexen Opgeblazen pt, vocht loopt uit bloedbaan Alle cellen moeten in bloedbaan blijven (RBC, WBC) (kan ook na nieren in urine komen) - Productie van primaire urine Normaal geen ruimte tussen visceraal en parietaal blad Bowman kapsel Vasculaire pool (waar bloed aankomt) en urinaire pool (waar urine weg gaat) Als glomerulus kapot gaat, gaat rest ook atrofieren tubuli verdwijnen fibreus gebied Mesangium cellen: manier waarop glomerus wordt samengehouden lussen verkleefd met elkaar Rode, dikke lijn= basaalmembraan Podocyt: heeft veel voetjes, bedekken volledig glomulair basaal membraan Staan in voor ondersteuning, druk weerstaan, tegendruk geven tegen basaal membraan Defect= snelle beschadiging glomeruli, bloedverlies aan glomeruli = viscerale blad van kapsel van Bowman Dun diafragma over filtratiespleten Kan zijn dat stoffen daar blijven hangen kan ook voor problemen zorgen Glomurulaire filter bastaat uit podocyt, basaal membraan en endotheel Endotheelcellen zijn gefenestreerd (gaatjes) zonder diafragma is zeef, geen filter Enkel cellen worden tegengehouden omdat ze te groot zijn, bijna alle opgeloste stoffen kunnen wel door (enkel grote eiwitten niet) Basaal membraan: bestaat uit 3 lagen, laten enkel kleine stoffen door en afhankelijk van lading stoffen is zelf neg geladen dus neg geladen stoffen gaan afgestoten worden Lamina rara interna, Lamina densa, Lamina rara externa Lading van basaal membraan kan veranderen door ziekte albumine kan door membraan albumine in urine - Filtratie op basis van grootte en lading Verschillende stoffen zoals ionen en glucose kunnen door filter maar niet in urine reabsorptie Mesanguim cellen: intraglomulaire structuur tussen capillairen om aan elkaar te houden Zijn actieve cellen, hebben receptoren over angiotensine 2, kunnen cytokines vrijstellen influx ontstekingscellen lokale ontsteking lek in membraan Fagocyteren, capteren, prolifereren tgv neergeslagen stoffen 2 soorten nefronen Corticale nefronen -- Buitenste deel cortex -- Korte lus van Henle -- Efferente glomerulaire arteriole wordt peri tubulair capillair netwerk Juxtamedulaire nefronen -- Op grens cortex-merg -- Lange lus van Henle tot in merg Tubulus contortus primus/ proximale buis 1e buis die primaire urine tegenkomen - Eenlagig kubisch epitheel - Kenmerken - Microvilli - Basolaterale interdigitaties - Talrijke mitochondria - Functionele betekenis - Diffusie glucose en aminozuren - Na+-pomp (osmolariteit van urine beinvloeden) - Energievoorziening Lus van Henle ![](media/image8.png) Tubulus contortus secundus/ secundaire buis - Raakt aan glomerulus - Eenlagig kubisch epitheel - Kenmerken - Basolaterale interdigitaties - Talrijke mitochondria - Functionele betekenis - Na+ -pomp - Energievoorziening afvoerbuis/collecting duct/ ductus colligens - Eenlagig kubisch epitheel - Twee celtypes - Hoofdcellen - Geïntercaleerde cellen Ductus papillaris (ductus Bellini) = laatste deel ductus collichens Kelkensysteem afgelijnd met urotheel **Juxtaglomerulair apparaat** Gespecialiseerd deel secundaire tubulus, raakt glomerulus aan - Macula densa - Sensorfunctie Osmolariteit& Natrium - Onderdeel van distale tubulus - Extra glomerulaire mesangiumcellen (cellen van Goormaghtig of cellen van Lacis) - Functie? - Juxtaglomerulaire cellen (epitheloide cellen van Ruyter) - Gladde spiercellen van tunica media afferente arteriole - Secretie van renine Tubulaire reabsorptie, secretie en excretie =========================================== Leerdoelen: - De tubulaire verwerkingsmechanismen van de nier (absorptie, secretie en excretie) kunnen omschrijven en uitleggen. - Deze kennis kunnen toepassen op klinische casussen en/of geneesmiddelengebruik. 600 ml van plasma gaat nieren =1/5 van plasma Rest naar efferente bloedbaan GFR= glomerulaire filtratie rate/snelheid = 120ml/min Op dag filteren nieren 180L plasma \>99% reabsorptie Grootste deel gereabsorbeert in prox tubulus, dist meer voor fine tuning 1. Na+ door actief transport naar EC 2. EC meer pos, IC (lumen) minder pos elektrische gradient anionen (neg geladen stoffen) volgen gradient 3. Lumen verdunt, concentratie stoffen hoger in EC water door osmose naar EC 4. Andere stoffen die niet door membraan kunnen blijven achter, hogere concentratie gaan andere manier vinden om naar EC te gaan Enkel 1^e^ stap ATP voor nodig, rest passief Epitheliaal transport (transcellulair transport) Stoffen gaan door de apicale en basolaterale membrane van de tubulaire epitheelcellen. Paracellulaire weg Stoffen gaan door de cel-cel junctie tussen twee naburige cellen ![](media/image10.png)Natrium in cel blijft laag door Na-K ATPase (K naar binnen, Na naar buiten, K terug naar buiten door membraan) Kan ook pomp met glucose, symport SGLT proteine ook glucose doorheen cel getransporteerd Gereabsorbeerd door Na afhankelijk transport: Glucose, Lactaat, Aminozuren, Citraat en alfa-ketoglutaraat, Fosfaat en sulfaat Ureum Passieve reabsorptie Plasmaproteïnen Receptor-gemedieerde endocytose = Megalin (opzoeken) Transport maximum saturatie van transport rate, alle eiwitten bezet Concentratie van stof in plasma waarop transport maximum wordt bereikt = renal threshold Deze threshold wordt bereikt bij pt met suikerziekte Normaalwaarde glucose concentratie= 70- 140mg /dL Bij veel te hoge suikerwaarde krijgt pt suiker urine (vanaf 180mg/dL) Excretie= filtratie- reabsorptie - Transfer van moleculen vanuit het extracellulaire vocht naar het lumen van het nefron actief proces - Toenemende secretie versterkt excretie door het nefron endogene stoffen + exogene stoffen (medicatie, stoffen uit de voeding...) - Belangrijk in homeostatische processen K+ en H+ - Een competitief proces (1 transporter voor verschillende stoffen) bv. penicilline en probenecide Transport van anionen door organische anion Tertiair actief transport Secretie 2 stappen verwijderd van actieve stap 1. Direct actief transport: N-K-ATPase houdt intracellulair Na laag 2. Secundair indirect actief transport: Na-dicarboxylaat cotransporter zorgt ervoor dat dicarboxylaat (alfaketoglutaraat) in de cel wordt opgeslagen door de energie van de Na gradient te gebruiken 3. Tertiair indirect actief transport: OAT (organic anion transporter) haalt de opstapeling van alfaketoglutaraat uit de cel en stapelt er organische anionen in de plaats, gebruikmakend van de gradinet van alfaketoglutaraat 4. De organische anionen komen het lumen binnen door gefaciliteerde diffusie Excretie = filtratie -- reabsorptie + secretie Klaring= De snelheid waarmee een stof verdwijnt uit het lichaam door excretie of metabolisatie ≠ excretiesnelheid!! Niet-invasieve manier om GFR te meten Nierfunctiemeting ================= Leerdoelen: - Het begrip \"klaring\" van een stof/product correct kunnen formuleren. - Deze kennis kunnen toepassen bij het berekenen van de renale klaring van een stof/product. Begrip klaring: De klaring van een stof is de snelheid waarmee deze stof uit ons lichaam verwijderd wordt, hetzij via excretie, hetzij via metabolisatie of een combinatie van beide Renale klaring gebeurt via excretie ![](media/image12.png) Uitgedrukt in ml plasma/min de klaring van stof X is de **hoeveelheid plasma** die door de nier stroomt die **per gegeven tijdseenheid** **volledig** van de stof X **geklaard** wordt Inuline klaring Inuline: stof in planten, kan ook bij mensen worden ingespoten Wordt niet gereabsorbeerd en gesecreteerd Concentratie 4/100mL: GFR =100mL/min elke min 100 ml gefilterd met telkens 4 inuline erin 100mL gereabsorbeerd inulineklaring= 100mL/min - Inuline klaring = GFR Gefilterde load X = \[X\]plasma \* GFR Gefilterde load inuline = excretie snelheid van inuline ("4 inulinemolecules per minuut") GFR = excretiesnelheid inuline/ plasmaconcentratie inuline= inulineklaring Dag volume urine bijhouden hiermee aantal inuline tellen en berekenen per tijdseenheid !! is alleen maar zo omdat inuline niet wordt gereabsorbeerd - Niet gebruikt want niet handig Wat wel? Andere stof die niet wordt geabsorbeerd of gesecreteerd = creatinine Afbraakstof van spieren, plasmaconcentratie vrij constant Excretie ongeveer = filtratie Hiermee GFR berekenen Bij glucose normaal niks van excretie Bij ureum 50% gereabsorbeerd 2 van 4 gefilterde ureum moleculen in urine Ureum klaring= 50 ml/min bij GFR van 100mL/min Door deze gegeven kan je weten dat 50% terug is gereabsorbeerd Bij penicilline extra penicilline gesecreteerd in tubuli Penicilline klaring =150mL bij GFR van 100mL/min ![](media/image14.png)Waterbalans ================================= Leerdoelen: - De rol van de nier in het behoud van de waterbalans - Deze kennis kunnen toepassen op (patho-) fysiologische casussen en/of geneesmiddelengebruik. osmolariteit mOsmol/L osmolaliteit mOsmol/kg komt op zelfde neer maar andere eenheid Behoud hiervan essentiel, inbalans kan zorgen voor overlijden Verschilt per geslacht omdat spieren meer water nodig hebben 60% (M) vs 50% (V) Grootste deel water zit IC; 1/3 EC nog onderverdeeld in plasma en interstitial fluid Alles van water inname moet ook uitgescheiden worden Te veel vasthouden plasmaosmolariteit gaat dalen (\# stofjes per plasma) Te weinig inname water plasmaosmolariteit stijgt Celvolume kript bij hyperosmolair milieu gevaarlijk bij bv hersenen: hersenvolume krimpt= druk op vaatjes onder schedel elektrolieten opnemen zodat cel terug normaal volume krijgt (duurt makkelijk 48u) Celvolume groeit bij hypoosmolair milieu geen probleem als cellen plaats hebben maar is niet het geval bij hersenen neurologische schade door hersenoedeem Nier kan vocht vasthouden maar kunnen geen water creeren Vochtverlies zonder inname water = probleem Normale plasma osmolaliteit: rond 280 mOsmol/kg Ureum niet osmotisch actief maar is heel hoog bij nierproblemen Regelsysteem: - Sensor: Osmoreceptoren (in hypothalamus) (gevoelig om kleine verschillen op te vangen - Effectoren: Antidiuretisch hormoon = ADH (vasopressine) + Dorst ADH: houdt vocht binnen bij stijging osmolaliteit Heeft een halfwaarde tijd van 15 min snel ook weer weg, hebt dit ook maar even nodig want anders krijgt pt een te lage osmolaliteit Komt ook vrij bij daling BD en bloedvolume !! Bij lago osmolaliteit en toch ADH in bloed= pathologisch ![](media/image16.png)Werkt in op V2 receptor waterkanaaltje gemaakt waardoor water kan gereabsorbeerd worden Onder 280 mOsM geen ADH normaal Li: lumen Vasa recta= bloedvat Vasopressine= ADH Max concentreren van urine: 1200 mOsm/L Min dilueren urine: 50 mOsm/L Kunnen dus beter dilueren (factor 6) dan concentreren Urineproductie is nooit 0 Concentreren en dilueren van urine = afhankelijk van - Rol van ADH - Creëren en behouden van Hyperosmolair medullair interstitium - Hoe wordt deze bereikt? - Countercurrent multiplicatie Lis van Henle - Ureum recycling in renale medulla - Hoe wordt deze behouden? - Vasa recta (countercurrent exchange) Lus van Henle: opstijgende gedeelde andere functie dan dalende gedeelte Opstijgend: NaCl pompen reabsorptie Na en Cl; geremd door lisdiuretica Dalend: waterdoorlaatbaar (opstijgend niet dus water kan daar niet door), geen stoffen actief meergepompt met water Ureum= afvalstof, kan lis van Henle niks mee doen, gereabsorbeert pas op einde van buis, concentratie in medulla zeer hoog Komt in medullair interstitium terecht Thv van lis van henle kan wel ureum gesecreteerd worden Houdt medulliar interstitium hyperosmolair Vasa recta loopt meer met lis van henle, doorlaatbaar voor water en NaCl Osmolaliteit vasa recta gelijk aan osmolaliteit in lis van henle Bij max ADH hoge concentratie urine Bij min ADH lage concentratie urine Zoutbalans en extracellulair volume (ECV) ========================================= - De rol van de nier op de zoutbalans/ homeostase van het ECV en de hormonale invloeden hierop kunnen opsommen en toelichten. - Deze kennis kunnen toepassen op (patho-) fysiologische casussen en/of geneesmiddelengebruik Effectief circulerend volumefunctie= behoud van cellen door deze zuurstof te geven - Arteriële ECF - Varieert direct met ECF - Natrium! Houdt water in bloedvaten, meer buiten de el dan binnen de cel Regelsysteem: - Sensoren: Sinus carotis, Aortaboog, Afferente arteriolen glomerulus - Effectoren: Angiotensine II (RAAS systeem), ANP, Extrarenaal: catecholamines Communicatie binnen nefron via juxtaglomulair nefron Macula densa voelen Na+ en I ionen bij lage \# = renine productie angiotensine Aldosterone zorgt voor kalium secretie door Na activatie Bij lagere BD en hyperkaliemie vrijgegeven !! vrijgave zonder oorzaak circulerend volume stijgt door meer Na reabsorptie + hogere BD+ hypokaliemie Te hoog circulerend volume: ANP (atriaal natriuretisch peptide) vrijgegeven door atrium Water en zout excretie Kaliumbalans ============ Verdeling: - Intracellulair: 98% - Extracellulair: 2% - Plasma \[K\]: 3.5 -- 5.0 mmol/L Excretie: nier 90%, feces 10% Krijgen K binnen via dieet, 100mmol/dag 90mmol/dag opgenomen in ECF Gaan verder naar spieren, lever, beenderen en RBC Ook naar nieren: reabsorpite, secretie en filtratie !! 1% kaliumshift van intra- naar extracellulair= 50% verandering in plasma \[K\] Stabiele kaliumgradient belangrijk voor rustpotentiaal Bij hyperkaliemie sneller depolarisatie van cel, kleinere stimulus nodig voor reactie kan leiden tot bv hartritmestoornissen Bij hypokaliemie minder makkelijke depolarisatie van cel, hogere stimulus nodig voor reactie kan leiden tot te trage reactie hart Hypokaliemie symptomen - Ritmestoornissen: bradycardie, AV-block, verlengd QT - Spierzwakte (wil inspanning leveren maar kan niet doordat spieren trager werken) - Obstipatie (darmen gaan trager werken) - Respiratoir falen Hyperkaliemie symptomen - Ritmestoornissen (vooral ventrikel) - Spierspasmen - Spierzwakte Vooral ontstaan van acute hypo/hyperkaliemie is gevaarlijk Kaliumbalans in stand houden door: - Transiënte intracellulaire shift Snel (\< 1u) = verplaatsen van K naar intracellulair - Excretie door de nier Traag (\> 1u) Aldosteron, insuline & adrenaline stimuleert Na-K-ATPase Bij cellyse komt K vrij uit cel, kan leiden tot hyperkaliemie (bij kanker veel (kanker)cellen kapot) Spieractiviteit kan ook leiden tot spiercellen die kapot gaan Bij acidose: lage zuurgraad, lage pH door H+ ionen, terug herstellen want is schadelijk voor cel gaan H+ ionen IC steken K naar EC Alkalose: hoge zuurgraad, hoge pH H+ naar EC K naar IC Oorzaken: ![](media/image18.png) Behandeling hyperkaliemie Symptomatisch/ernstig (\>6,5) - Calciumgluconaat: Stabiliseert membraanpotentiaal - Intracellulaire shift: Insuline, Natriumbicarbonaat, ß-mimetica (Ventolin) Insuline geven aan pt zonder suikerziekte ook glucose toedienen op hypoglycemie te voorkomen Vanaf medicatie is uitegewerkt K terug uit cel moet handeling doen om K uit bloed te halen door dialyse of uitschieding via urine terug mogelijk maken - Excretie van kalium: diuretica - Dialyse Chronisch - Behandel onderliggende oorzaak - Dieet - Kaliumbinders - Controleer medicatie Behandeling hypokaliemie Behandel onderliggende oorzaak Suppleren - Asymptomatisch/milde hypo\[K\]: oraal - Dieet: fruit, groente... - Kaliumchloride (Ultra K) - Symptomatisch/ernstige hypo\[K\] (ECG afwachten) (\< 2.5 mmol/L): IV - max. 40 mmol/u (monitoring) Zuur-base evenwicht: inleiding tot een zelfstudie ================================================= Leerdoelen - Belang, types en mechanismen van zuur-base afwijkingen in de kliniek kunnen onderkennen en nauwkeurig kunnen omschrijven. - Deze kennis kunnen toepassen op concrete casussen **[Normale pH: Arteriële pH: 7,35 -- 7,45; Cel pH: +/- 7,2]** pH in maag = 1-2 lichaam moet bezig zijn met deze pH H+ concentratie beïnvloedt de ladingsdichtheid en de 3-dimensionele structuur van eiwitten Meer zuren dan basen in het lichaam via - Voeding - Intern metabolisme Voor homeostase: H+ excretie nodig Veel organische zuren: aminozuren, vetzuren, intermediaire producten van citroenzuurcyclus, lactaat (productie door anaeroob metabolisme) Bij buitengewone omstandigheden: te veel zuren veroorzaken crisis - Anaerobe omstandigheden: circulatoire collaps: meer lactaatproductie dan homeostatische mechanismen aan kunnen: lactaatacidose (metabole acidose) - Ontregelde diabetes: te veel vetzuren en aminozuren creëren sterke zuren (ketoacids): ketoacidose (metabole acidose) Grootste bron van zuurproductie (normale omstandigheden): = tijdens aerobe respiratie Schuift van Li naar Re om lichaam in balans te houden Testen via arterieel bloedgas of via urine 20. eenheden bicarbonaat per carbonaatzuur voor balans 3 mechanismen homeostase: 1. Buffers = 1e verdedigingslijn: altijd klaar om op te treden tegen grote pH wisselingen 2. Ventilatie: 2e lijn: snel, reflexmatig, kan 75% aan van de pH- schommelingen 3. Renale regulatie van H+ en HCO3: laatste linie: traag, zeer effectief om de overige pH schommelingen op te vangen Komt pas na 24-48u op gang als longen het niet aankunnen Celademhaling CO2 productie deel opgenomen in bloed en naar longen, grootste deel bindt aan RBC (hemoglobine) bindt met water en wordt bicarbonaat naar plasma Hypoventilatie= hogere pCO2 acidose door meer bicarbonaat Hyperventilatie= lagere pCO2 alkalose door minder bicarbonaat Nieren controleren homeostase op 2 manieren - Direct: H+ excretie of reabsorptie - ![](media/image20.png)Indirect: HCO3 (de buffer) reabsorptie of excretie Onvoldoende compensatie door deze 3 mechanismen Respiratoir probleem= verandering pO2 opgelost via nieren Metabool probleem= verandering zuren/basen niet CO2 origine opgelost via longen en nieren Afbeelding met Lettertype, tekst, lijn, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving Zelfstudie-opdracht hoofdstuk 20 handboek (geen nieuwe leerstof) - Waarom is het behoud van een zuur-base evenwicht zo belangrijk? Nodig om vitale processen zoals ademhaling, stofwisseling en energietransport te ondersteunen Kan zorgen voor denaturatie van proteïnen Neuronen kunnen ook makkelijker of moeilijker te prikkelen worden door een verhoogde rustmembraanpotentiaal - Welke mechanismen staan in voor het behoud van zuur-base evenwicht? Nieren, longen en buffers - Hoe kan ventilatie pH afwijkingen corrigeren? CO2 dat vrijkomt bij celademhaling gaat voor een groot deel binden met H2O en HCO3 + H+ vormen = zuur Sneller of trager ademhaling kan de CO2 in deze vergelijking verhogen of verlagen en zo ook het aantal H+ ionen beïnvloeden - Waar en hoe corrigeert de nier pH afwijkingen? De nier heeft een K-H antiport pomp die gebruikt wordt tijdens alkalose en een H-K-ATPase pomp voor tijdens acidose - Maak een onderscheid tussen respiratoire en metabole pH afwijkingen (zie ook hierboven) Onvoldoende compensatie door deze 3 mechanismen - Respiratoir probleem= verandering pO2 opgelost via nieren - Metabool probleem= verandering zuren/basen niet CO2 origine opgelost via longen en nieren Transport in de nier ==================== Leerdoelen - Het transport, de **absorptie** en de **secretie** door de nier van diverse bestanddelen kunnen lokaliseren binnen het nefron, en bondig kunnen verklaren Natrium - Reabsorptie: - Proximale tubulus (67%) - Lis van Henle (25%) - Distale tubulus + Cortical verzamelbuis (5%) - Medullaire verzamelbuis (3%) Calcium Voor grootste deel gebonden aan albumine Actief vit D stimuleert reabsorptie in nier en darmen zodat Ca niet komt van botten Proximale tubulus - bulk reabsorptie hier wordt grootste deel van Na, K, Cl, HCO3 en H2O - maakt gebruikt van Na gradient om andere stoffen mee te reabsorberen - Ook quasi alle glucose, AZ en eiwitten met een lage moleculaire massa - Heeft een brush border= groot opp voor uitwisseling - Heeft een hoge energienood - Waterpermeabel iso-osmotische reabsorptie + gaat paracellulair ook andere stoffen meenemen - In laatste stukje excretie zwakke zuren en basen Lus van Henle - Verdere reabsorptie ionen - Medulla= hypertoon, belangrijk voor water balans - Na/K/2Cl cotransporter geblokkeerd door lisdiuretica bij dik ascending deel - Weinig waterpermeabel Verzamelbuis/ ducutus colligens - Hoofdcellen staan in voor Na reabsorptie, K secretie en gereguleerde waterreabsorptie - H secretie vai H-ATPase en H/K ATPase - HCO3 secretie in ruil voor Cl Ureum reabsorptie= passief Door actieve transport van Na, ontstaat een ureumgradient in de proximale tubulus Door water dat mee word gereabsorbeert door osmose, gaat de concentratie ureum in het lumen verhogen Als dit concentratieverschil ontstaat gaat ureum transcellulair of paracellulair gereabsorbeert worden

Use Quizgecko on...
Browser
Browser