Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen over de normale pH-waarden in het lichaam is juist?
Welke van de volgende beweringen over de normale pH-waarden in het lichaam is juist?
- De normale pH van arterieel bloed ligt tussen 7,35 en 7,45. (correct)
- De normale pH van het lichaam is constant en varieert nooit.
- De normale pH van de cellen ligt tussen 1 en 2.
- De normale pH-waarde is afhankelijk van de zuurgraad van de voeding.
- De normale pH van de maag ligt tussen 7,35 en 7,45.
Welke van de volgende stoffen draagt niet direct bij aan de zuurproductie in het lichaam?
Welke van de volgende stoffen draagt niet direct bij aan de zuurproductie in het lichaam?
- Aminozuren
- Vetzuren
- Intermediaire producten van de citroenzuurcyclus
- Lactaat
- Glucagon (correct)
Welke van de volgende factoren is geen oorzaak van metabole acidose?
Welke van de volgende factoren is geen oorzaak van metabole acidose?
- Overmatig alcoholgebruik
- Anaerobe omstandigheden
- Overmatige toediening van bicarbonaat (correct)
- Verhoogde ventilatie (correct)
- Ontregelde diabetes
Welke van de volgende mechanismen is de eerste verdedigingslinie tegen grote veranderingen in de pH van het lichaam?
Welke van de volgende mechanismen is de eerste verdedigingslinie tegen grote veranderingen in de pH van het lichaam?
Welke van de volgende beweringen over renale klaring is juist?
Welke van de volgende beweringen over renale klaring is juist?
Welke van de volgende beweringen over het behandelen van ernstige hypokalemie is juist?
Welke van de volgende beweringen over het behandelen van ernstige hypokalemie is juist?
Waarom wordt inuline gebruikt om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te meten?
Waarom wordt inuline gebruikt om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te meten?
Wat is de gemiddelde ureum klaring bij een GFR van 100mL/min?
Wat is de gemiddelde ureum klaring bij een GFR van 100mL/min?
Welke van de volgende beweringen over penicilline is juist?
Welke van de volgende beweringen over penicilline is juist?
Waarom is creatinine een betere marker voor de GFR dan inuline?
Waarom is creatinine een betere marker voor de GFR dan inuline?
Welke van de volgende stoffen wordt NIET door de nieren uitgescheiden als afvalproduct?
Welke van de volgende stoffen wordt NIET door de nieren uitgescheiden als afvalproduct?
Welke hormonen worden door de nieren aangemaakt?
Welke hormonen worden door de nieren aangemaakt?
Wat gebeurt er met de nierfunctie bij een toename van de zuurtegraad (pH-daling) van het bloed?
Wat gebeurt er met de nierfunctie bij een toename van de zuurtegraad (pH-daling) van het bloed?
Wat is de relatie tussen osmolariteit en toniciteit?
Wat is de relatie tussen osmolariteit en toniciteit?
Welke bewering over ureum is correct?
Welke bewering over ureum is correct?
Wat gebeurt er met een cel die in een hypotonische oplossing wordt geplaatst?
Wat gebeurt er met een cel die in een hypotonische oplossing wordt geplaatst?
Welke rol spelen de nieren bij het behouden van het extracellulaire (EC) volume en de bloeddruk (BD)?
Welke rol spelen de nieren bij het behouden van het extracellulaire (EC) volume en de bloeddruk (BD)?
Welke mechanismen zijn betrokken bij de terugwinning van natrium in de nieren?
Welke mechanismen zijn betrokken bij de terugwinning van natrium in de nieren?
Wat is de belangrijkste functie van juxtaglomerulaire cellen?
Wat is de belangrijkste functie van juxtaglomerulaire cellen?
Wat gebeurt er in het proximale tubulus van de nier?
Wat gebeurt er in het proximale tubulus van de nier?
Wat is de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) van de nieren?
Wat is de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) van de nieren?
Wat gebeurt er met natrium (Na+) in de tubulaire reabsorptie?
Wat gebeurt er met natrium (Na+) in de tubulaire reabsorptie?
Welke van de volgende beweringen over tubulaire secretie is waar?
Welke van de volgende beweringen over tubulaire secretie is waar?
Wat is het effect van te veel waterinname op plasmaosmolariteit?
Wat is het effect van te veel waterinname op plasmaosmolariteit?
Welke rol speelt ADH in de regulatie van waterbalans?
Welke rol speelt ADH in de regulatie van waterbalans?
Hoeveel procent water bevat gemiddeld het lichaam van een volwassen man vergeleken met een volwassen vrouw?
Hoeveel procent water bevat gemiddeld het lichaam van een volwassen man vergeleken met een volwassen vrouw?
Wat gebeurt er met het celvolume in een hyperosmolair milieu?
Wat gebeurt er met het celvolume in een hyperosmolair milieu?
Welk van de volgende factoren beïnvloedt de concentratie en verdunning van urine?
Welk van de volgende factoren beïnvloedt de concentratie en verdunning van urine?
Bij welke waarde van plasmaosmolariteit is ADH normaal gesproken niet aanwezig?
Bij welke waarde van plasmaosmolariteit is ADH normaal gesproken niet aanwezig?
Wat is de maximale concentratie van urine die kan worden bereikt?
Wat is de maximale concentratie van urine die kan worden bereikt?
Wat veroorzaakt hersenoedeem in een hypoosmolair milieu?
Wat veroorzaakt hersenoedeem in een hypoosmolair milieu?
Wat is de belangrijkste oorzaak van een stijging van het circulerend volume?
Wat is de belangrijkste oorzaak van een stijging van het circulerend volume?
Wat is de rol van ANP (atriaal natriuretisch peptide) bij een te hoog circulerend volume?
Wat is de rol van ANP (atriaal natriuretisch peptide) bij een te hoog circulerend volume?
Waarin verschilt hypokaliemie van hyperkaliemie wat betreft de celrespons?
Waarin verschilt hypokaliemie van hyperkaliemie wat betreft de celrespons?
Welk symptoom is niet geassocieerd met hypokaliemie?
Welk symptoom is niet geassocieerd met hypokaliemie?
Welke behandeling is geschikt voor ernstige hyperkaliemie?
Welke behandeling is geschikt voor ernstige hyperkaliemie?
Wat is de meest voorkomende excretieweg van kalium uit het lichaam?
Wat is de meest voorkomende excretieweg van kalium uit het lichaam?
Wat gebeurt er tijdens acidose met kaliumverdeling in het lichaam?
Wat gebeurt er tijdens acidose met kaliumverdeling in het lichaam?
Wat is een oorzaak van acute hyperkaliemie?
Wat is een oorzaak van acute hyperkaliemie?
Flashcards
Klaring
Klaring
De snelheid waarmee een stof uit ons lichaam wordt verwijderd via excretie, metabolisatie of een combinatie van beide. Hoe sneller de klaring, hoe sneller de stof wordt verwijderd.
Renale klaring
Renale klaring
De klaring van een stof via excretie door de nieren. Deze meet de hoeveelheid plasma die per minuut volledig van de stof wordt gereinigd.
Inuline klaring
Inuline klaring
Een stof die wordt gebruikt om de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) te meten omdat het niet wordt gereabsorbeerd of gesecreteerd door de nieren. Inuline is een kunstmatige stof die wordt ingespoten.
Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)
Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)
Signup and view all the flashcards
Creatinine
Creatinine
Signup and view all the flashcards
Uitscheiding van afvalstoffen
Uitscheiding van afvalstoffen
Signup and view all the flashcards
Endocriene functie
Endocriene functie
Signup and view all the flashcards
Regulatie pH
Regulatie pH
Signup and view all the flashcards
Regulatie osmolariteit
Regulatie osmolariteit
Signup and view all the flashcards
Regulatie EC-volume en Bloeddruk
Regulatie EC-volume en Bloeddruk
Signup and view all the flashcards
Behoud van ionen balans
Behoud van ionen balans
Signup and view all the flashcards
Glomerulaire filtratiesnelheid
Glomerulaire filtratiesnelheid
Signup and view all the flashcards
Rol in homeostase
Rol in homeostase
Signup and view all the flashcards
Juxtaglomerulaire cellen (epitheloide cellen van Ruyter)
Juxtaglomerulaire cellen (epitheloide cellen van Ruyter)
Signup and view all the flashcards
Gladde spiercellen van tunica media afferente arteriole
Gladde spiercellen van tunica media afferente arteriole
Signup and view all the flashcards
Secretie van renine
Secretie van renine
Signup and view all the flashcards
Tubulaire reabsorptie
Tubulaire reabsorptie
Signup and view all the flashcards
Tubulaire secretie
Tubulaire secretie
Signup and view all the flashcards
Plasma [K]
Plasma [K]
Signup and view all the flashcards
Hyperkaliemie
Hyperkaliemie
Signup and view all the flashcards
Hypokaliemie
Hypokaliemie
Signup and view all the flashcards
Aldosteron
Aldosteron
Signup and view all the flashcards
Transiënte intracellulaire kaliumshift
Transiënte intracellulaire kaliumshift
Signup and view all the flashcards
Renale kaliumexcretie
Renale kaliumexcretie
Signup and view all the flashcards
Kaliumbinder
Kaliumbinder
Signup and view all the flashcards
Dialyse
Dialyse
Signup and view all the flashcards
Osmolariteit
Osmolariteit
Signup and view all the flashcards
Osmolaliteit
Osmolaliteit
Signup and view all the flashcards
Watergehalte in het lichaam
Watergehalte in het lichaam
Signup and view all the flashcards
Vloeistofcompartimenten
Vloeistofcompartimenten
Signup and view all the flashcards
Waterbalans
Waterbalans
Signup and view all the flashcards
Hyperosmolair milieu
Hyperosmolair milieu
Signup and view all the flashcards
Hypoosmolair milieu
Hypoosmolair milieu
Signup and view all the flashcards
Functie nieren
Functie nieren
Signup and view all the flashcards
Normale pH
Normale pH
Signup and view all the flashcards
Kaliumchloride (Ultra K)
Kaliumchloride (Ultra K)
Signup and view all the flashcards
Zuur-base afwijkingen
Zuur-base afwijkingen
Signup and view all the flashcards
pH-homeostase mechanismen
pH-homeostase mechanismen
Signup and view all the flashcards
Buffers
Buffers
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Nier 1: Overzicht en Functie
- De nier heeft 6 functies:
- Uitscheiding van afvalstoffen (ureum, creatinine, medicijnen, endogene hormonen zoals insuline).
- Endocriene functie: aanmaak van hormonen (renine, EPO, 1-alfa-hydroxylase, omzetting vitamine D).
- Homeostase van volume: reguleert het volume van de extracellulaire vloeistof.
- Homeostase van elektrolyten: reguleert de concentraties van elektrolyten in het bloed.
- Zuurbase evenwicht: reguleert de zuurgraad van het bloed via de uitscheiding van H+.
- Osmolariteit reguleren: reguleert de concentratie van opgeloste deeltjes in het bloed.
Homeostase regulatie pH
- De ideale pH is tussen 7,38-7,42.
- De nier en longen werken samen voor het stabiliseren van het zuurbase evenwicht.
- Bij keto-acidose, wordt een buffer gebruikt.
- Bij metabole alkalose, verminderd de ademhaling.
Regulatie osmolariteit
- Opgelost in plasma = osmolariteit.
- Ureum speelt geen rol in toniciteit, maar het volgt wel de massa, door diverse processen verspreidt.
- Toniciteit is de osmotisch actieve deeltjes in een oplossing per eenheid oplosmiddel.
Cel zwellen / krimpen
- Cel kan zwellen, bij teveel water in de cel en krimpen bij teveel water uit de cel.
- Kan zich ook voordoen in hersenen.
- Gelimiteerde mogelijkheid voor compensatie bij verstoring.
Glomerulaire filtratie
- Podocyten: voetjes op basaalmembraan, bepalen filtratie.
- GFR: Glomerulaire filtratie rate→ Hydrostatische druk, colloid osmotische druk & druk van vloeistof zelf.
- Autoregulatie: Filtratiecoefficient constant tussen 80-180 mmHg.
- Hormonen en autonome neuronen beïnvloeden filtratiecoefficient.
- Filtratiecoefficient vermindert bij stenose.
Tubulaire functies: Filtratie, Resorptie, Secretie, Excretie
- Filtratie: van bloed naar lumen.
- Resorptie: van lumen naar bloed.
- Secretie: van bloed naar lumen.
- Excretie: van lumen naar buiten het lichaam.
Normale histologie van het nefron
- Anatomische structuur van het nefron, inclusief de nierbekken, calyces, cortex, mergpiramiden, etc.
- Bloedvoorziening vooral tussen mergpiramiden
Tubulaire reabsorptie, secretie en excretie
- Detail over reabsorptie, secretie en de verschillende stoffen die worden afgevoerd.
- Functie van verschillende tubulaire delen in het nefron.
Transportprocessen in de nier
- Hoe het lichaam Na+, Cl- en K+ transporteert door de nier.
- Detail over transport maxima, regulatiesysteem en mechanismen voor transport voor Na, K, en andere stoffen.
Zoutbalans en ECV
- Detail over de rol van de nier in het behoud van de zoutbalans en extracellulaire vloeistofvolume.
- Zowel interne als externe factoren die invloed uit.
Kaliumbalans
- Stabiele kaliumconcentratie is essentieel.
- Factoren die hyper/hypokaliëmie kunnen veroorzaken.
- Behandeling van beide condities.
Zuur-base evenwicht
- Belang van het behoud van zuur-base balans.
- Mechanismen om het te bewaren door longen en nieren.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.